Arroodissements - Reditbank t de Litleltoren een concurrent 1 I lelrose's Vergelding Inbraak in een Gemeentehuis. te Alkmaar. Een der inbrekers in de Zuivelfabriek. Een roekelooze Stuurkrans-draaier. Feu i I leton 't Zand. De kleine, gedrongen chauffeur Stefanus Adria- nus H., zwaar geboeid aangevoerd door twee forsche brigadiers der Rijksveldwaeht uit Utrecht, alwaar mijnheer momenteel is gedetineerd, zijn domicilie is feitelijk Amsterdam, bleek te zijn, een der deel nemers aan de geruchtmakende inbraak in de Zui velfabriek „Nieuw Leven" te 't Zand in den nacht van 31 October op 1 November j.1. De brandkast was, zooals later door rijksveldwachter Overhand werd geconstateerd, a la sardine opengescheurd en een bedrag, groot f403 benevens eenige pakken boter ontvreemd. Bovendien was een ware ravage aangericht. De verdachte, die zooals gezegd, een der deel nemers was van het inbrekerskwartet, heden te dier zake terecht staande, ontkende de brandkast te hebben geopend, doch wel had hij ontvangen 20 procent van de opbrengst van dit succesvolle kraakje, pl.m. f70. Het was een inbraak in optima forma, zei de Officier. Door afdrukken van een gummihak in de verkladde boter was verdachte tegen de lamp ge- loopen. Zijn collega's had men helaas niet te pakken kunnen krijgen en verdachte draaide er nu alleen voor op. Hij doet zich nu voor als een z.g. zware Jongen en vermeende de Officier hem als zoodanig te moeten behandelen. Gerequireerd werd voor deze ernstige inbraak, 1 jaar gev. Besloten werd de stukken in deze zaak te stellen in handen van den Rechter-Commissaris voor na der onderzoek, in verband met een reclasseerings- rapport. Egmond a. d. Hoef. NU KWAM EEN INBREKER IN HET GEMEENTE HUIS VAN EGMO ND -BINNEN AAN DE BEURT. Begeleid door rijksveldwachters werd binnenge bracht de bekende 32-jarige visscher Willem Broek, 'n forsch type, wonende te Egmond-Binnen, ver dacht van inbraak in het gemeentehuis van Eg mond-Binnen, alwaar hij was ingedrongen met behulp van een valsche sleutel en alstoen uit de aanwezige brandkast had ontvreemd een bedrag van 70, of 75 of 60 gulden, behoorende aan de ge meente en' welk feit was gepleegd in den nacht van 26 op 27 Juli 1935. De brandkast was door hem eveneens geopend met een valschen sleutel. De smid A. J. Kareis werd den morgen na de in braak op het gemeentehuis ontboden om het blijk baar defect geraakte slot na te zien. Ook had Ka reis de brandkast bezichtigd, doch hij had daaraan niets bijzonders gemerkt. Later werd de door Broek gesloten brandkast geopend met een sleutel, die de burgemeester Bos in zijn bezit had. De chauffeur Simon Hendrik Koopman, te Alk- maar, die reeds terecht stond wegens aanrijding te Schagen en die thans ook is gedetineerd als verdacht van inbraak te Alkmaar, werd in deze zaak ook als getuige gehoord. Van de inbraak zelf kon hij alles vertellen, voorts dat hij dien avond met Broek naar het gemeentehuis was gegaan. Het was Vrijdag vóór Hoever kermis. Zij zijn met be hulp van een sleutel binnen gedrongen. De deur vóór de brandkast werd geopend met een sleutel die in de deur stak en daarop had getuige de brand kast geopend met een sleutel, waaraan zij met be hulp van een electr. zaklantaarn wat hadden ge prutst. (Heel gecompliceerd is het slot van de ge meente-brandkast schijnbaar niet). Verzuimen we niet mede te deelen, dat de chauffeur Koopman eigenlijk smid is van zijn vak en dus met het ma ken en bij vellen van sleutels bekend was. Het geld is uit de kast gehaald en thuis bij Broek is de poet gedeeld. Getuige kreeg f32 voor zijn moeite. Vooraf is de deur van het Raadhuis weer met den valschen sleutel gesloten. Verdachte ontkende pertinent dat Koopman bij hem een huisvriend was. Vóór de Hoever kermis was hij nooit bij hem in huis geweest en van de inbraak wist verdachte niets, waarop Koopman re-, pliceerde dat verdachte hem had overgehaald. Hij wist niet eens waar het raadhuis stond. Verdachte, had, toen hij om steun kwam op de secretarie, den burgemeester met geld hooren rammelen en wist dus waar de brandkast stond. De burgemeester verklaarde, dat zulks wel mo EEN TOREN VAN 2000 M. GEPROJECTEERD HET NUT? WERKVERSCHAFFING! Parijs 1936 Frankrijk zoekt het in de torens Na den storm om den Eiffelto- ren, die dreigde te verdwijnen, komen thans twee Fransche In genieurs met het sensationeele plan voor den dag, een 2000 M. hoogen toren bij het terrein van de a.s. wereldtentoonstelling te bouwen. Nauwelijks is Parijs tot kalmte gekomen na het gerucht rondom den Eiffeltoren hij blijft bestaan! of daar duikt een nieuw plan op, om deze gerenommeerde bezienswaardigheid van Pa rijs door een nog veel geweldiger bouwwerk te overtroeven. Hiermede zou dan tevens de a-s, Wereldtentoonstelling van 1937 haar „clou" heb ben, waarna men tot dusverre vruchteloos heeft gezocht. Twee ingenieurs, Henry Lossier en Faure-Du- jarric, hebben een plan uitgewerkt voor een 2000 meter hoogen toren (d.i. bijna zeven maal zoo hoog als de Eiffeltoren). Zij denken zich den toren, geheel opgetrokken uit ijzerbeton, op het vliegveld van Issy-lesvn Moulineaux, in de on middellijke nabijheid van de Porte de Versailles en het tentoonstellingterrein. Volgens het plan zou de toren drie platformen krijgen van 500, 400 en 350 meter middellijn, resp. op 600, 1300 en 1800 M. boven den afgrond- De torenschacht zou aan den voet 210 en aan den spits 40 meter in doorsnede meten. De beide ingenieurs bepleiten de uitvoering van hun plan door erop te wijzen, dat men de platformen zou kunnen benutten voor het onder brengen van laboratoria en studio's van den meest uiteenloopende aard, met name ten dienst van de radiotechniek en het radio-onderzoek, alsook van astronomie, metrologie, onderzoekin gen voor de luchtvaart, hygiëne, enz. Voorloopig heeft men slechts een medelijdend schouderophalen voor dit' plan. De kosten! En al was het technisch uitvoerbaar zoo re deneert men dan zou het toch nog veel ver standiger zijn om al de menschelijke energie die daarvoor verbruikt zou moeten worden, aan nut tiger doeleinden dienstbaar te maken. Doch hier staan de ontwerpers al met hun weerlegging klaar! Ons plan is in het geheel niet nutteloos, zeggen zij, het dient de werkverschaffing! In het Porijsche bouwvak staat men voor het merk waardige feit, dat er meer dan 200.000 woningen in de Fransche hoofdstad leeg staan. Ook in de provincie is er geen woningnood, eer overvloed. De bouw van den toren nu zou 50.000 arbeiders voor geruimen tijd werk verschaffen. Men zou er 5 mill. kub. m. grind, 1-200.000 ton cement,' 600.000 ton staal, 4 mill. ton hout voor noodig- hebben, En de kosten? Zeker zouden die hoog zijn. Doch dit nieuwe wereldwonder zou dan ook vreemdelingen zonder tal naar Parijs trekken* om van de Franschen die de hoofdstad zouden komen bezoeken, nog maar niet eens te spreken. Dus zeggen de ontwerpers zou de toren zeker rendabel zijn te maken. En overigens zou het ook verstandiger zijn, de Parijsche werkloo- zen te laten werken aan iets dat de roem van het land kan verhoogen, dan hen in het bosch van Fontainebleau bladeren te laten harken, zooals thans het geval is (V.B.P.) gelijk was. De brandkast staat op de secretarie in gemelde kast. Verdachte zei, dat de steuntrekkers een voor een in het lokaal worden toegelaten. Men staat op straat en als er een is geholpen, gaat weer een ander naar binnen. Rechter mr. Ubbens merkte de kroongetuige Schoenmaken in krachtige bewoordingen op, dat hij nu anders verklaarde dan voor de politie. Verdachte verklaarde, geen verstand te hebben van loopers en sleutels, maar getuige Schoenma ker beweerde, dat verdachte dergelijke instrumen ten wel degelijk in huis had. Op de vraag van verdediger, mr. de Groot, ant woordde do g°t. Schoenmaker, dat het gestolen be drag pl.m. f 75 was. Voorts ontkende hij dat hij zich direct na de inbraak in een nieuw pak had gestoken. Een andere getuige, de 34-jarige werkman Chr. Schouten, ook gedetineerd in het huis van bewa ring, als verdacht van inbraak, kende verdachte Broek nog van vroeger en deelde mede, dat Broek een zaakje op het oog had en later had gezegd, dat hij met een ander uit Alkmaar, die sleutels had geleverd, in het gemeentehuis van Egmond-Binnen had ingebroken en 60 gulden had buit gemaakt. Hij zei er nog bij, dat het tof was! De president wees er dezen getuige op, dat hij eerst anders had verklaard en verdachte zou heb ben gezegd dat hij voornemens was met een door hem niet genoemde Alkmaarder in te breken in het gemeentehuis van Egmond a. d. Hoef. Verdachte zei, ik heb Schouten gesproken na de Hoever kermis en toen hebben zij de inbraak be sproken, waarvan in de courant melding was ge maakt. Willem Broek zeide voorts niets van de inbraak te weten. Schouten had het heele verhaal gehoord van Koonman. die zelf had beweerd, de inbraak te hebben gepleegd. Hij had nóg meer tips gekregen. Verdachte bleef volhouden, niets met de inbraak uit te staan te hebben gehad. Zwarte Leen, dat is de vrouw, met wie Broek concubineert, had ook gezegd, dat gekonkel niet in huis te willen hebben Na het verhoor van getuige Schouten kreeg de Officier het woord, die zich hield aan de verkla ring van Koopman en Schouten, waaruit de ge- heele toedracht der inbraak voldoende wordt op gehelderd. Het bleek voorts, dat Broek reeds het plan van de inbraak behoorlijk had voorbereid. Deze Broek had zijn roeping gemist, hij had acteuï moeten worden, zei de Officier. Het feit werd alzoo wettig en overtuigend bewe zen geacht en mede in verband met de antece denten van Broek, die een goede bekende is van de justitie, requireerde de officier 2 jaar gevangenis straf. Verdachte bleef volhouden onschuldig te zijn. Mr. de Groot gewaagde van de raadselen in deze zaak en bracht ter sprake eerst een dagvaar ding te hebben ontvangen tegen Koopman en Broek en later weer een idem tegen Broek met Koopman als getuige. Pleiter noemde dat kras! Eerst is Koopman verdachte en later nota bene kroonge tuige! Voorts ontkende pleiter dat verdachte een come- diant zou zijn. Integendeel maakte hij op deze zitting een goede indruk. Uit geen enkele aanwij zing kon worden geconcludeerd, dat verdachte hier een rol had gespeeld. Ook het strafblad van ver dachte ziet er zoo afschrikwekkend niet uit. Het bewijs noemde pleiter heel slapjes en de verdediger kon zich niet voorstellen dat verdachte op de verklaringen van dergelijke getuigen zal kun nen worden veroordeeld. Reden waarom pleiter dan ook met vertrouwen vrijspraak concludeerde. De Officier repliceerende, merkte op dat verde diger volkomen op de hoogte was gebracht van de raadselen in deze zaak. De Officier gaf toe, dat een Officier wel eens moet doen, dat hii niet prettig vindt, maar men moet van den nood soms een deugd maken. De verklaringen van de gewraakte getuigen noemde de Officier stevig gefundeerd. Ten slotte wees de Officier nog op den persoon van Broek en bleef bij zijn eisch persisteeren. Pleiter dupliceerende, becritiseerde opnieuw het gebruikmaken van de z.g. kroongetuigen en ver meende dat dit systeem wel in puin zou vallen. Ten slotte verwachtte pleiter dat de rechtbank nooit tot de overtuiging zou komen, dat de schuld van verdachte bewezen was en bleef op vrijspraak aandringen. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 4 Februari. NIET MINDER DAN 3 ZEDEZAKEN. Na de uitspraken werden de zittingzaaldeuren ge sloten en ook niet meer voor het publiek geopend. Berecht werden een drietal zedendelicten contra de gedetineerde Pieter IJsbrand H., wonende te Alkmaar, Simon P. uit Schagen en de jamfabrikant uit Wester-Blokker, Cornelis V., welke verdachten zich allen hadden te verantwoorden ter zake mis drijven, strafbaar gesteld bij artikel 247 wetb. van strafrecht, het plegen van niet nader aan te dui den handelingen met kinderen. Van de laatste verdachte werd de gevangenne ming gelast. Schagen. In de weer goed bezette middagzitting had de primeur op de zondaarsbank de arbeider Simon Hendr. K., welke heer thans uit anderen hoofde de gastvrijheid van den staat genoot en zich in de elegante rijkspensionkleeding presenteerde aan het E. A. college. Hij stond dan terecht, omdat hij op 17 Ocfc. te Schagen in de Molenstraat roekeloos en onvoorzich tig de 59-jarige juffrouw Geertje Roep, huisvrouw van den heer P. Breed, met een door hem bestuurd motorrijtuig had aangereden, niettegenstaande er ruimte genoeg was om ongehinderd voorbij te rij den. Mej. Breed bevond zich namelijk op het trot toir om winkels te kijken en werd als het ware door de auto opgeschept en een einde meegesleurd. Zij ontving daarbij zoodanige kneuzingen en wonden, dat haar verpleging tot 3 November in een Zie kenhuis te Den Helder noodig bleek. Door den verdachte werd de schuld aan die aan rijding ontkend, doch het was duidelijk dat hij zich had bevonden op de linkerzijde van den rijweg, wat hem uiteraard zonder geldige redenen niet was toegestaan. Mej. Breed diende een flinke rekening in voor schadevergoeding, ten bedrage van f170, waaruit kan blijken, welke een ruïne de verdachte had ver oorzaakt. Een hoogere schaderekening dan f150 kon echter niet in het proces worden gevoegd. Bo vendien moest die worden ingediend door den echtgenoot van de getuige, terwijl ten slotte er ver moedelijk van dezen staatslogé wel niets zal zijn te halen. Heel gunstig staat mej. Breed er ten dien aan zien niet voor. Jan Breed, de zoon van de aangereden juffrouw, die moeder op den noodlottigen namiddag tot Ca valier verstrekte, had de aanrijding gezien en kon bevestigen, dat zijn moeder zich niet op den rij weg bevond. Agent Flapper, die de situatieteekening had ge maakt, verklaarde dat het trottoir waarop zich juffr. Breed bevond, voorzien was van een ver hooging, wat de zaak voor verdachte nog erger maakte. Ja, zei verdachte, dat mensch liep daar heen en weer! De Officier releveerde het gebeurde op 16 October in de Molenstraat nog eens in finesses en kwam tot de conclusie, dat de schuld geheel was toe te schrijven aan het roekeloos en onbesuisd rijden van den verdachte. Het was wel een wonder, dat de oude dame er nog zoo goed was agekomen. Ver dachte, die thans gedetineerd is wegens een tegen hem bestaande verdenking van inbraak, komt blijkbaar uit een ruw milieu. Gevorderd werd ten slotte 1 maand hechtenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 1 jaar. Verdachte bleef volhouden, onschuldig te zijn. Hij rijdt reeds jaren en had nog nimmer een ongeluk veroorzaakt. Oorspronkelijke Roman door ARTHUR E. STRATTON 11. Wendsworth schrok van de heftigheid, waar mee Sir Charles de laatste woorden uitgestooten had. Deze liep, de handen nerveus in elkaar ge klemd, de kamer op en neer. Zelden maakte de hartstocht zich van hem meester, dit oogen- blik echter had hij zich laten gaan. Toen hij zijn kalmte weervonden had, ging hij naar Wends worth en legde een hand op zijn schouder. „Wees niet bang, jongeman", zei hij, „dat ik ooit iets van je verlangen zal, dat je in aanra king zou kunnen brengen met den strafrechter Daarop kan je gerust zijn. Wat is dus je ant woord?" Wendsworth stak Sir Charles de hand toe. 4,Ik ga met u in zee". „Dat is dan afgesproken". Er klonk niet de minste voldoening uit de stem van Melrose, hij nam de verklaring van Wendsworth op als iets, dat vanzelf sprak. „Natuurlijk zijn er nog heel wat andere werkzaamheden voor je, mijn waar de", vervolgde hij na een korte pauze, anders zou ik geen particulier secretaris noodig heb ben. Ik ben bijvoorbeeld van plan, mij voor de geldmarkt te gaan interresseeren, maar dat is een kwestie van later zorg. Begin nu je functie en kijk in het spoorboekje eens na, wanneer er een sneltrein naar Gloucester gaat. Ik moét er vanmiddag heen en zal vermoedelijk niet vóór morgenavond terug zijn- Hier heb je „hij nam geld uit zijn portefeuille", vijftig pond, om je garderobe te restaureeren. Als ik terugkom, heb je mijn trein wel opgezocht". En met die woorden liet hij den verbluften Wendsworth aan zijn gedachten over. HOOFDSTUK V. CICELY SHERMAN. Sir Charles Melrose dineerde te Gloucester in het restaurant over het station, bestelde ver volgens een auto en liet zich naar notaris El- lington rijden, die in het naburige Painswick resideerde. De bejaarde man zat in zijn prieel, dat uit zicht gaf op een tuin vol schitterende bloeiende rozen. Het notariaat was Ellington's beroep, de rozen hadden zijn liefde. Den heelen avond kon hij in zijn tuin zitten en van zijn bloemen, onder het rooken van een pijp, genieten. Dan zag en erkende hij de schoonheid van het leven en dankbaarheid zette zijn hart vol. De dienstbode, die, evenals haar meester, on der het gewicht van vele jaren gebogen ging, diende hem dien wonderschoonen zomeravond met eenigen weerzin een bezoeker aan, zij wist. hoe de notaris er op gesteld was, na zijn arbeid van zijn tuin en bloemen te profiteeren. Maar hij zei Betty met een vriendelijken glimlach, den bezoeker in het prieel te laten. i,Ik heb uw chrijven ontvangen Sir Charles", zei hij na de begroeting, „en ik geef u de verze kering, dat uw bezoek mij zeer welkom is- Neemt u plaats". „Dank u", Sir Charles ging aan de andere zijde van de kleine tafel zitten. „Toch had ik graag dat het volkomen onder ons bleef, dat ik een maal zóó geheefen heb. Ik ben nu Charles Clif- ford en hoe lang ik dien naam dragen zal, weet ik zelf op dit oogenblik nog niet bij benadering". „Ik noemde u bij den naam, dien ik uit on- derteekening van uw brief kende en mij ook altijd door uw lastgever was genoemd, hoewel ik mij natuurlijk stipt aan de opdracht heb ge houden, hem nooit aan derden openbaar te ma ken. Wilt u dus voorloopig Clifford heeten mijnerzijds bestaat daartegen niet het minste bezwaar", besloot hij met een sympathieken glimlach. Sir Charles knikte. „Het lijkt mij beter. Ik ben hier gekomen, mijnheerEllington, om eens rustig te kunnen praten en er zullen tusschen ons geen geheimen bestaan. Zooals u weet, heb ik mij sedert een aantal jaren voor .Cicely Sherman geïnteres seerd en het is niet meer dan billijk, dat ik u, thans de reden daarvan mededeel". Ellington hief zijn handen op. „Mijn waarde heer", zei hij, „een notaris is een vertrouwensman- U kunt hem, bij manier van spreken, even goed biechten als een priester. Ik vertrouw, dat ik, wat u mij opgedragen hebt, naar mijn beste weten en kunnen heb uitgevoerd „Dat hebt u zeker", beaamde Sir Charles. „Welnu, dan zal dit punt ons tenminste geen zwarigheden geven". „Maar heb u zich ooit vragen gesteld?" vroeg Sir Charles den ouden man strak aanziende. Deze glimlachte wederom op zijn beminnelijke manier. „Gesteld, dat ik het gedaan heb? Aan de zaak zelf kan het toch niets veranderd hebben, vindt u wel?" „U hebt gelijk", antwoordde Melrose. „Maar ik heb behoefte aan klaarheid tusschen ons bei den omdat ik plannen voor de toekomst heb* waarin Cicely betrokken zal zijn. De Sir Charles Melrose, die jaren voor haar onderhoud heeft gezorgd, had toen geen naam, maar een nummer Hij was een gevangene in Newgate". „U?" Notaris Ellington zag zijn bezoeker een oogenblik met verbijstering aan. „Ik, ja", sprak' Sir Charles kalm. „Ik heb Dave Sherman in de gevangenis leeren kennen en ik schaam me niet, u te verklaren, dat hij mijn vriend is geworden. Ik kan u zonder over drijving zeggen: den besten vriend, dien ik ooit gehad of zal hebben, vond ik in Dave. Het nood lot trof hem in Painswick, zooals het mij in Wit- ham achterhaalde". „Het noodlot", zei Ellington peinzend- „Ja* ik geloof wel, dat u het juiste woord hebt ge noemd. Het was het noodlot. Dave Sherman. ach, lieve God, er bestond eigenlijk geen beter kerel! Maar hij had Jane Barris nooit moeten trouwen. Hij is er genoeg voor gewaarschuwd, maar als Dave zich wat in het hoofd had ge haald, was er geen macht ter wereld, die het hem er uit praatte. Jane deugde niet. Iedereen hier in Painswick wist het. Alleen Dave wilde het niet weten.Natuurlijk zijn hem in het huwe lijk de oogen wel ópen gegaan, er vielen zeifis dikwijls harde woorden tusschen hem en Jane, maar hij hoopte, dat de geboorte van de kleine Cicely alles ten goede veranderen zou. Toen het kind drie jaar was, gebeurde het". De notaris zweeg even. „Dave kwam op een avond thuis - zijn vrouw was verdwenen. Met den jongen Dirreck, een losbol met veel geld. Iedereen in Painswick had al lang begrepen, dat het daarop uitloopen zou, waarschijnlijk Dave zelf ook wel, maar hij klem de zich altijd weer aan een stroohalm vast. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6