VAN DIT EN VAN DAT PEN VAN ALLES WAT 0,0, die Juffrouw Pieterse is me toch een tiep VARIA Kabouter-Avon turen. Stan en Pol bij de kinderen. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 15 Februari 1936. No. 9914. De lotgevallen tilt het leven van een Amsterdamsche juffrouw. Naverteld door SIROLF. JfNadruk verboden Alle rechten voorbehouden). HARREJENNIG, meheer, wat staat U te belle, ik dacht dat d'r brand was! Ja, ik was in de keuken bezig, ja, net met de koffie, U treft het dus weer, hè? De koffie is net bruin. Wou U een bakkie? Zoo. Nou, nou, het begint al aardig op te zomeren, vin U niet? Vannacht is me water leiding bevroren. Tja, een mensch moet maar boffe. Wat zeit U nou? O, zoo! Heeremetijd, meheer, as ik nog denk an die winter van dertig jaar terug, toen vroor het zoo hard, datte d'r compleet balke onder het ijs in de grachten lagen! Ja, vertel U mij wat! Het was net het jaar, dat ik me eerste man zaliger leerde kennen, vandaar dat ik het zoo precies heb onthouwe. Ach ja, me heer, as je jong bent, dan heb je allemaal iederjale of hoe-dat-dat- hiet, affijn, U begrijpt me wel. En ik zee altijd tegen m'n vriendin een valsoh serpent was dat tus- schen U en mij gezeid ik zee al tijd, Jaan, zee ik, de vent waar ik mee trouw, dat mot een reuze- vent zijn, een knul, een held! Nou, nou, zee zij toen, Nou overdrijf je, zóó erg is het nou ook niet met je, ik heb van me leve nog wellis lee- lijker meissies gezien a jij! Wil U wel gelooven, dattik het eerste oogenblik met me mond open stond! Dat was nou me beste vriendin, en die zette mij daar even zóó in het zonnetje! Nou, U be grijpt. dat ik d'r effe voor twee-en een-halve cent gegeven heb! Ja, ik wist wel wat het was, zij had ook een ooggie op mij n galant! Ze was smoor van 'm en ze stikte van ja loezie. Maar het heb allemaal niks gegeven. Want. ten slotte ben ik toch maar met 'm getrouwd. Ach harrejennig, meheer, as ik daar nog an denk, dan was het toch wel een eng kereltje ook, hoor! Een zak arremeturf, as ik het zon zegge mag, met alle respect voor de overledene. Nooit peen haantje en de rest werkeloos. Een rare vrijer was het, met Uws permissie. We waren al een eeuwige tijd met me kaar gegaan, en toen komt ie dan op een goeie dag bii me, met een gezicht als een verschrikte haas, en hij draait zoo aan ze pet, dat ik er kriebelig van word, en toen zegt ie: Marie, hm, weet je, nou ja, ik zeg maar zoo, Marie, hm, tja, we gane nou al een tijd met mekaar, niet. Je ken me. en je weet dattik, je heb me dikwijlsik wou zeegen snap je niet, wat ik bedoel, ik wou, nee. ik bedoel, zou jij... ach, hm. ja, hm, ja, nee, nou ja, verroest, ik wou je vragen, wil je met me trouwen? Meheer, as ik U nou vertel, ik stond gewoonweg te trillen op me beenen van de zen uwe. Akelig dier, zei ik tegen hem. Zeg dat dan di reet, suffert, ik dacht dat je een rijksdaalder van me wou leenen! Kort en goed, meheer, we benne dan getrouwd samen, en natuur lijk, zooals dat gaat, ïn leder hu welijk ister welleris wat. Wat zegt U nou? O, zoo. Ja, want ik moest dat ventje in de gaten houwen, re ken maar van yes! Want die val- sche vriendin van me draaide maar aldoor om 'm heen. Nou, op een goeie morgen heb ik het hem eens goed gezegd! Want ik had een droom gehad! Voor zijn straf kreeg hij dien morgen droog brood en water-met-melk in ze drinkens/kan- netje mee naar zijn karwei. Hij zag, dattik ze pakkie brood zoo klaar maakte, en toen zeit hij: Wat is dat, Merie, krijg ik geen boter op me brood, ister geen kokosvet meer in huis? Niks te kokosvette, mannetje!, zei ik, en ik keek hem eens effetjes goed an, Niks te kokosvette! Ik zal jou eris wat vertelle, mannetje, ik heb vannacht gedroomd, dat jij met die Jaan,dat valsche stuk meid van-'n-vriendin van-me an 't stoei en was! En ik waarschouw je. ventje, als ik nou nog één keer droom, dat jij een andere vrouw zoent, dan slaan ik je met strijkplank op je test! Heb je dat gesnopen? Nou, en of ie het gesnopen had! Ik heb nooit meer gedroomd, dattie van die valsche streke uithaalde! O. zoo!. Nou U en dan ik weerl Ja, meheer, een. mensch maakt wat mee assie niet dood is. We waren amper een jaar getrouwd en toen op een keer had me buur vrouw twee vrijkaartjes voor de bioscoop, en me man was niet thuis en toen gane we samen, ik en me buurvrouw. Toen was daar een pianist en die speelde maar van alles en nog wat. en toen speelt ie ook dat liédje ,.Drie klei ne meisjes", U weet wel, uit de „Mikado". Toen zeit me buur vrouw, zeg. vin fe dat. niet reuze toevallig, dat zelfde liedje hebben ze op me bruiloft ook gespeeld, en 'aat'ik nou een drieling gekregen bebben? Zoo, zeg ik, want daar stond ik comnleet paf van. Nou. we zaten nogal dicht bii die pia nist, wol een aardig knulletje, en die gekke vent zat aldoor naar mii te kiiken en te .lachen en toen on een gegeven oogenblik sneelt ie De vijf Frankforters"! Nou, toen ^ecrint me buurvrouw toch zoo te 'arhen! Hou' me vast. giert ze, dip "iifling. die is voor jou! Nou. me beer. toen wier ik toch 700 vaiscb 4at ik ben ontstaan pn ik heb me* me oaranlu die pianist effe over riin kuif trpapidniet zoo nri^e- b'ik! Hii most naar een anneteek een niesster on ze geri rht te 'a+pn nlakkpu pn bü rnii staken de baleinen erdoor. Bii me narani" "«•tnurTifk. óat snanf TT zeker wei' Ja, meheer. ik Het in mp ion""* 'aren nnk niet met. me sollen. ndVc- boor! Tk was n'et on me mondi- -pvaüpn en dat. ben ik nog niet Maar tïa. mrheer. dat mot ie ooi- wel, ais zwakke vrouw zünde me4 °en week hart. Als ik nog denk ♦oen ze on een keer bij me kwam* van bet karwei waar me m«^ werkte. Tk schrok me een mik want die vent, een van de maat® ^an mp man. komt met. een ge richt als een doodn-raver en bü "eet: JuffroTTw. reit, ie. ik heb ♦rpurige plirM te vervuUpn. Uws manWat?, zag ik. Wat iste- nou wepris Tssie ziin hs«ntte som* weer kwiit?! Nee. zeit die man. Goed, U kunt Liefje meenemen naar de caroussel, meneer Boemel.... maar over een uur, stipt, moet ze weer hier terug zijn. Ik sta met mUn hoofd voor haar in, mevrouw! Dat is het niet, hij isMan spreek toch op!, zeg ik, Zit ie soms weer in de bak of bij me neertje? Nee, zeit die man weer, Dat is het ook niet, maar hij is driehoog van het dak gevallen en hü heb zijn been gebrokenl Ver draaid nog-an-toe, man, dooievis- siesvreter!, zeg ik, Ken je dat niet meteen zeggen? Om me zoo aan 't schrikke te maken! Ik dacht dat er wat verschrikkelijks gebeurd was! Breng hem naar huis, stom merd, en pas op dat er niks uit zijn zakken valt! :ts uit de geschiedenis van den waaier. De waaier is een voorwerp om mee te waaien. Dat wil zeggen: wij wekken er luchtstroomen mee op, die ons verhitte gezicht afkoe len onder anderen op bals en soort gelijke feesten. Naast deze natuur kundige werking bezat, vooral in vroegere, galanter eeuwen, de waai er een wonderlijke tooverkracht als werktuig van gracieuze coquetterie In Oostersche landen heeft de waaier een bepaalden vorm, naar gelang hij dient als embleem vari waardigheid, of als huishoudelijk afweermiddel van vliegen. Weer anders zijn de Chineesche en Ja- pansche papieren waaiers, met be schilderde figuren versierd. In vroeger eeuwen waren in Eu ropa vooral veeren waaiers in ge bruik, die vaak heel kostbaar wa ren. Onder Lodewijk XIV is de te genwoordige vorm meer in zwang gekomen. Reeds in het oude Egypte, in Grie kenland, en China was de waaier bekend. Deze volkeren zullen het voorwerp dus wel onafhankelijk van elkaar hebben uitgevonden. Bij de Egypfenaren en de Grieken ge bruiken de priesters een waaier om tijdens het brengen van de offers allerlei lastige insecten weg te waaien en om zichzelf koel te hou den. Zoo'n instrument was van een reusachtig grooten omvang; hij hing aan het gewelf van den tem pel en werd met touwen in bewe ging gebracht. Eigenlijk dus was het een soort ventilatie-inrichting. Ovidius en andere schrijvers uit de Oudheid maken melding van waaiers, vervaardigd van pauwe- veeren, die met dunne, houten strookjes of linnen bandjes aaneen werden verbonden. Op tal van an tieke vazen zien wij vrouwen met waaiers afgebeeld. Omstreeks het midden van de zestiende eeuw kwam de waaier, dien de kruisridders uit het Oos ten naar West-Europa hadden mee gebracht, in Frankrijk algemeen in gebruik. Het heft was van goud, zilver of ivoor, in elk geval was het van zeer kostbaar materiaal ver vaardigd. Koningin Elisabeth ont ving op een Nieuwjaarsdag een met liamanten versierden waaier ca deau, die in de analen van dien tijd nauwkeurig wordt beschreven. Sinds Hendrik III was de waaier een onmisbaar mode-voorwerp, zoo wel in als buiten Frankrijk. Reeds in 1522 was er te Parijs een vak- vereeniging van waaiermakers, die bij edict van Lodewijk XIV in 1673 tot gilde werd bevorderd. Het was een kunst op zichzelf, gracieus en in den goeden stijl met een waaier om te gaan. „Er zijn zooveel manieren om zich van dit kostbaar instrument te be dienen", zegt madame De Staël, ..dat men door een enkele beweging van den waaier de prinses van de gravin, de markiezin van de niet- adellijke dame onderscheidt." Tn een groot deel van Europa is sindsdien het gebruik van waaiers grootendeels weer in onbruik ge raakt. In zuidelijke landen, in Spanje, Portugal, Italië, ook in •7 ->4.Amerika en Japan, is hij als van ouds nog in eere. Kan men de anecdote gelooven, dan heeft de waaier zelfs een rol gespeeld in de algemeene geschie denis der vorige eeuw. Zekere Ba- cri, door Hoessein-Bev naar Frank rijk gezonden om de betaling te ver krijgen van de zeven millioen francs. sedert den Egyptischen krijgstocht aan het bestuur ver schuldigd, slaagde erin, deze schuld bekentenis op zün eicon naam te innen en het geld. dat hem door de Franscbe reeeering ter hand was e?steld te verdonkeremanen De dev van Alvers eischte van den heer Duval de zeven millioen en een uitlevering van zijn gewezen onderdaan Bacri. Frankrijk wilde den dev het een noch het ander Toen or> een dat? Hoessein door de eroote hitte gedreven, buiten zijn gewone vertrekken kwam en met de consuls naar de gaanderij wan delde. trad opeens de consul van Frankrijk binnen. „Wanneer krijg ik mijn geld?" vroeg de dey. „Mijn meester is Uw schuldenaar niet," antwoordde de Franscbe con sul. „Uw meester is een ontrouwe", sprak Hoessein. „Mijn meester verwaardigt zich niet, een man als U te antwoor den", hernam de heer Duval. Hierop trok Hoessein, in woede ontstoken, den „vliegenmepper", dien hij altijd bij zich droeg, uit de plooien van zijn gewaad en sloeg er den Franschman mee in het gezicht. Deze vertrok oogen- blikkelijk, na te hebben verklaard, dat zijn wraak snel zou zijn. Kort daarop ontbrandde de oorlog in Afrika, die geëindigd is met de inneming van Algiers. DIEREN GENEZEN ZICHZELF. Men mag aannemen, dat het bij de zelfgenezing der dieren minder om verstandig inzicht gaat dan wel om een „anatomisch instinct", zooals onlangs een professor in he boek „Ontwikkelingsgeschiedenis der anatomie" uiteenzette. Het is bekend, dat zieke honden gras eten en zich ook, zooals de volksmond zegt „boter likken", en dat wilde dieren honderden mijlen afleggen om een zeker zout op te sporen. Reeds Plinius (23—79 n. Chr.) ver telt, dat het nijlpaard (hippopota mus), als het te dik wordt, zich op een eigenaardige manier weet te „reduceeren". Hij wrijft of schuurt zijn lichaam tegen scherpe voor werpen, zoodat wonden ontstaan, waaruit het bloed rijkelijk vloeien kan. Daarna bedekt hij de wonden met slik. Rood wild (herten en reeën) dat door een giftige slang gebeten isv beschermt zich togen de uitwer king van het gift door het eten van wilde apnels. Eekhorens, die zich in den kamp met elkander wonden, zoeken hun kwetsuren te genezen door ar tisjokken te eten. Dit feit was Pli nius reeds bekend, die in deze plant een der beste middelen zag, ou- de gevaarlijke werking van slangebeten te verhinderen. Boren, die de giftige vrucht van het alruinkruid (alruin is een slaapwekkend kruid, tot de nacht schaden behoorende) genoten heb ben, zoeken de kwade gevolgen door een overvloedig mierenmaal te voorkomen De zwaluw benut de stinkende gouwe (soort papaver- ^'-°m), om de zieke oogen hunner iongen te genezen. Zooals bekend vordt deze plant gebezigd bij het bereiden van allerlei on^valven. Van Aristoteles (3Ki—322 v. Chr.) weet men, dat door niiU" betroffen dienen hef essrhenknrid eten en na bet afscheden van den pijl daardoor verbloeding voorkomen. Kraanvogels eten biezen, eenden gebruiken ijzerkruid (verbona) als urine-afdrijvend middel. De slangen drinken venkelsap om het vervellen te vergemakkelijken. De ever eet klimop, als hij ziek is. Van de ooievaar weet men, dat hij in dat geval mariolein eet. De verbazingwekkendste waar neming, welke echter wetenschap pelijk niet bevestigd is, werd be richt van wilde olifanten, die het ongeluk gehad hebben, een kame leon met een tot voedsel dienende plant verwisseld te hebben. Zij zouden na dit onvrijwillig geuot, als tegengift terstond wilde olijven eten. Wat er echter gebeurt als zij dezo wilde vrucht niet tersond vin don, dat weten zelfs de berichtge vers niet. Deze kleine bloemlezing moge dienen om aan te toonen, dat er in ons dierenrijk zeer vreemde din gen gebeuren, dat de dieren daar, waar zij niet onder bescherming der menschen staan, zich tegen ziekte en andere ernstige gevaren voor hun lichaam, weten te hel pen. Waarom zij juist naar een benaald middel grijpen, is, zooals bereids gezegd, een raadsel, dat men tot heden nog niet vermocht op te lossen. AANGEKLAAGD WEGENS OVERDRIJVIN G. Het gerechtshof te Bombay heeft kort geleden een Indiër tot een geldboete veroordeeld. De man was vader van een dochter en bo vendien sluiter van een huwelijks contract. In het laatste had hij zijn telg aangeduid als een vol maakte schoonheid. Dit was vol doende om den bruidegom van de dochter een zeker bedrag te doen betalen. Volgens de zede zou hij zijn bruid pas na de huwelijksvol trekking te zien krijgen. Dit oogenblik moet echter een groote teleurstelling voor hem geweest zijn, want hij liep in één moeite door naar den rechter en beschuldigde zijn schoonvader van valsche voorspiegeling en wanpres tatie H.Jj drukte dit populair aldus uit, dat de vader van zijn vmuw zeer sterk had overdreven door zijn dochter als een volmaakte schoonheid voor te stellen en dat hem (den bruidegom) dientenge volge op onrechtmatige manier geld uit den zak was getrommeld. Tijdens de rechtzitting moest de dochter als bewijsstuk aanwezig ziin. Zij weigerde, en dit was voor den rechter al' een veeg teeken. Tenslotte werd zij aangehouden en voor de rechtbank geleid, waar bij ze zoo'n overtuieend bewijsstuk bleek, dat de president niet aar zelde den vader een zware boete voor zijn Indische overdrijving op te leggen. wetenswaardigheden. Is het U bekend: dat Gabriele d'Annunzio, de be kende Italiaansche dirhter-vliege- nïer-kriiesman. op ziin zeventiraten verjaardag, besloot zijn vrouw ver giffenis te vragen? dat hij haar 25 iaar geleden ver- Het. omdat hij toen van meening was, dat het voor een schepperd kunstenaar onmogeüik was met 'n vrouw getrouwd te zijn? dat hij toen na vijfentwintig jaar, nnerüjk verklaarde, dat hij ongc- liik had en de beste iaren van rijn leven verknoeid heeft? dat. ziin vrouw hem toen weer in genade heeft aangenomen? 97. „Nu ja, zei meester, of die pop nu als kabouter gekleed was, doet niet ter zake. Geef hem eens hier," zei meester. Jan stak zijn hand uit naar de inktpot. „Hier is hij nog, meester, maar het was geen pop, maar een echte kabouter. Plots klonk er een zacht gemompel en daar zat ensklrps, goed zichtbaar het kleme manteltje met sijn grappig puntmutsje. 98. De meester was 'sprakeloos. Het als kabouter aangekleede popje leefde, het was echt. Pol begon te spreken. Hij vertelde hoe hij hier in de school was gekomen en zoo terloops de jongens wat had geholpen bij hun werk. Daarop stelde hij zich voor, maakte een kleine buiging en stak zijn hand uit. 99. De meester drukte het kleine handje en zei dat hij het aangenaam vond om met hem kennis te ma ken. Hij keek echter toch een beetje argwanend, want zooiets had hij nog nooit meegemaakt. Be stonden er dan nog kabouters?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 15