VAN DIT EN YAN DAT EN VAN ALLES WAT De hooge C. Kabouter-Avonturen. Stan en Pol bij de kinderen. 1111111111111^ Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 29 Februari 1936. No. 9924. Een oorspronkelijke schets, door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.) HET oude mannetje, zat zich lekker in het voorjaarszon netje te koesteren. De hoo rnen van het plantsoen bot ten al aardig uit en in de lucht was gerucht van druk sjilpende en fluitende vogels. Hij zat daar met zijn beide handen op een stokje ge leund en keek zoo maar wat voor zich uit. Even later kwam er een ander oud mannetje langzaam het pad opgewandeld, met driftige kor te stapjes, zijn knoestige wandel stok telkens met een kort rukje voortschurend. Bij de bank hield hij halt, maakte een saluut met zijn stok en zei: Present, generaal, daar wasse we weer op 't appèl! De ander knikte een vage groet en zei: Zoo, opa, ben je d'r ook weer? Opa!, zei de ander, wat sma lend, terwijl hij langzaam zitten ging. Nou zeg, jij ben toch zeker ook geen achttien meer? Hoor je mij dat zeggen?, vroeg het eerste mannetje. Maar in ieder geval ben ik toch zeker nog geen drie-en-tachet.ig, zooals jij, opa! Gelijk heb je, maar acht-en-zeu- vetig is ook geen achttien meer, dat zeg ik maar! Het vruchtelooze debat werd af gebroken. Want vlakbij, op het trottoir, was een zanger gekomen, met een vrouw, die hem begeleid de op de guit aar. De man had een volumineus stemgeluid en bulder de de vrij overbodige hymne naar omhoog, naar de mensehen, die achter de gordijnen van het. derde bovenhuis, naar beneden stonden te gluren, dat de zon haar stralen naar het aardrijk uitwierp. Want in de eerste plaats kon ieder die niet blind was, duidelijk zien dat de zon scheen, terwijl bovendien de zon wel eens meer schijnt. Doch daar ging het ook niet om. De man zong omder wille van de dub beltjes, in dit geval misschien eer der van de centjes, al vormen tien centen dan evengoed een dubbeltje samen. De oude mannetjes luisterden een wijle stil toe. Dan gleed er een mis prijzende trek over het rimpelige gelaat van het eerste oude man netje en hij zei tegen opa: „Nou, dat lijkt wel niks, die man ken niet zinge!" „Zoo?", deed opa verontwaardigd, het opnemend voor den formida- belen zanger, „dat mag jij zegge! Zeg:je-me-daar-van! Die vent schreeuwt de heele stad bij mekaar en dan zeit hij, dat. die vent niet ken zinge, nou word ie goed! Nee, jij ken zinge, wat nou nog!" „Ja, net wat je zegt, opa", her nam het eerste oudje plechtig, „ik kèn zinge! Ja, wou je cl'r wat van? Ik heb jare-lang in het mannen- zangkoor .gezonge, ja, offie 't nou geloove wil of niet, as eerste tun- nor! Nou, leer mij wat van zinge, pha, man, Mengelberg ken van mij nog een lessie krijge, en goed ook! Nou!" „Zeker, natuurrelijk, Kruso zei je bedoele, ja, nóu, as jij keu zinge, dan ken me zuster van aoht-en- negetig de horrelepiep danse, wat nou nog!", zei opa sarcastisch. „Niks as de kift, dat kompt om- rede dat jij niks van kunst afweet, daar mot je verstaje van hebbe. Man, wij haalden met ons zangkoor overal de eerste prijzen weg. Op lange lest waster an het vaandel geen plekkie meer, waar geen me- dalje hing, nou, praat me daar van! Zukke knape ware daarbij!" Het mannetje wees een/ medalje, zoo groot als een welgeschapen soepbord. Opa was heelemaal niet geïnti mideerd. ,Nou, wat zou dat nou?", zei hij, „wij hadden in het vischcollege twee vaandels, omdatte d'r geen medaljes an het eene vaandel meer bij konne! En de meeste van onze medaljes waren van echt zullever mit verguld-op-snee!" De oude zanger was diep in zijn eer getast. Zijn handen beefden op zijn stokje, toen hij zei: „Snof- ferkoffie-nog-an-toe, wou jij nou die vetléere medaljes voor die dooie stekelbaarssies vergelijke met de hooge C? Nou moe, nou is de boot an! Ach ga weg, man, met je stink vissies! Twee vaandels, pha, nou, zal me wat geweest zijn, de onder rok van me grootje zal je bedoe len!" „Ja, daar ken jij nou niet bij, hè? Twee vaandels hadde wij, ja, van echt effetief flurweel mit gouwe letters d'rop! Daar konne jullie kale. nakke met jelui stem as een gebarste koffiepot niet teuge op, wat? Wat nou nog!" „Asje me soms beleedige wil, dan mot je dat maar zegge, opa, dan zal ik dattis haarfijn an de moe der van het Huis zegge, snappie dat? Dan mag jij op je vrije dag niet uit, snappie, opa! Je mot. mij niet laag neerhalen, bin je betoe terd, ik heb niet voor niks de hoo ge C konne halen?!" Opa lachte smadelijk. ,Mij een zorg!", zei hij, heelemaal niet onder den indruk, „daar is nogal wat an! Had je die zee motte zien, toen ik voor de eerste keer naar de Oost gong! Nou, hooge zee?! Man, d'r ware golve van een huis hoog! Zoo hoog, as, as, as de Westertoren. Daar!" „Wie hep 't nou over de zee?!" vroeg de zanger giftig. „Wat zeg je me daarvan!", zei opa en trok zijn wenkbrauwen- hoog op, „nou, zeg j ij ken liege! Nou, dat zal i k eris fijn tege de moeder zegge, reken daarop, faa- der! Wie hep 't over de zee, nee, Bobby en zijn „lijfgarde" nou word ie goeie! Je zei toch zeker net, dat je de hooge zee heb kenne 'hale? Wat nou nog!" „Niks wat-nou-nog?", zei de be- leedigde zanger, ,ik had het niet over de zee, ik zee, dat ik de hooge C heb kenne hale. Maar jij weet niet eens wat een hooge C is, jij weet niks, jij ken alleenig maar dooie vissies vange, dat ken jij! Mit je twee vaandels, pha, wat lijkt 't wel!" Driftig stond hij op en met voor zichtige stapjes wegwandelend, ter wijl hij met zijn zware stokje in hel zand prikte, keerde hij zich nog éven halfom en riep inet zijn ge barsten stem tegen opa: „Die vet- leere medalje van je, za! je be doele!" En hevig in zich zelf mop perend ging hij heen. EEN ZEILVLIEGTUIG VAN GUMMI. Kan desnoods in 'n hand koffer worden opgeborgen. Moskou. De nieuwste Russi sche uitvinding op het gebied der luchtvaart bestaat in een opblaas baar zeil vliegtuig, van gummi ver vaardigd. Het vliegtuig kan wor den opgevouwen en in een band koffertje worden opgeborgen. Wan neer men het vliegtuig uit zijn op gevouwen toestand haalt, gelijkt 't meer op een vormlooze gummizak. Wanneer het toestel startklaar móet worden gemaakt, wordt het op den grond uitgespreid en door WETENSWAARDIGHEDEN. middel van een motorpomp opge pompt. Daarna schroeft men de staart aan en de machine is ge reed! Proeven hebben reeds bewezen, dat een zeilvliegtuig, uit gummi j is? vervaardigd, een grootere snelheid j d a t er verschillende soorten be- kan bereiken dat een vliegtuig uit staan, die eenvoudig naar de kleur staal. Het geheele gummitoestel be-gewaardeerd worden? Is het U bekend: dat diamant niet altijd kleurloos hoeft niet meer te wegen dan 92 pond; zijn lengte bedraagt 8.70 meter en zijn breedte 9 meter. De Sovjet-Russische ingenieur, die de uitvinder van het gummi- vliegtuig is, is voornemens zijn uit vinding ook in het buitenland te propagceren. ANECDQTES. Altijd te laat gekomen. Toen Cherubini directeur van het Parijsche Conservatorium was, werkte de componist Berton als leeraar aan het Conservatorium. Berton stond ervoor bekend, dat hij altijd te laat op de lessen kwam. Toen nu Berton gestorven was, stonden Cherubini'en Auber samen onder de andere kennissen van den overledene hij de kerk op de be- grafenistóet te wachten. Toen de lijkstoet eindelijk met eenige ver traging aankwam, kon Cherubini niet nalaten, ongeduldig op te mer ken; „Die drommelsche Berton ook i— altijd moet hij te laat komen!" dat bijv. roodc diamant heel zeld zaam is? dat onlangs bij Kimberley een zuiver roode diamant gevonden werd, die, hoewel niet groot van stnk, toch ruwweg op f 10.000 ge schat werd? dat de zuiver kleurlooze diamant de zeldzaamste is? dat gele diamant de goedkoopst© is? dat te Londen een vereeniging be staat, welker 40.000 leden op zich genomen heb'ben, den Bijbel uit het hoofd te leeren? dat de naam van deze vereenin ging is: The Berean Band of Bible Learner? dat het moeilijk is, zich een voor stelling te maken van een milliard (1000 millioen)? dat we er echter een flauw denk beeld van krijgen, als we weten* dat sedert Christus' geboorte 1 mil liard min, zijn verloopen? dat men onlangs een kleine man in Engeland aansloeg- voor een be lastbaar inkomen van 21.000 gul«* den 's jaars. dat men bij het opmaken van den aanslag bij vergissing zijn te lefoonnummer had geplaatst in het vakje waar zijn inkomen moest staan? d a t in sommige deelen van Afrika de sprinkhanen een lengte van 10 c.M. bereiken? Mevrouw. U aet, dat ik bij meneer een kruik in bed moest leggen.... omdat hij verkouden is. Wat moet ik nemen: Bols of whiskey? DE TEEKENAAR OP HET CARNAVALSFEESTOrigineele, maar geen gemakkelijke maskers Diogenes in de ton. De Siameesche tweelingen. De Boekenwurm. De man, die zijn eigen licht laat schijnen. De zwaargewicht.. De haan in de korf. Mona Lisa. De oudste mop. 103. Pol maakte zich weer onzichtbaar. Buiten stond Karei te wachten. „En, hoe is het afgeloopen," vroeg hij aan Jan,, „en waar is Pol?" Dit zit op mijn schouder, zei Jan. Kom maar mee, dan zal ik je alles vertellen. 104-. In een stille zijstraat vertelde Jan aan Karei hoe alles gegaan was, en hoe aardig meester was geweest. Pol vond ook dat de jongens een beste meester hadden. Daarop nam de kabouter weer af scheid van beide jongens, die hem hartelijk be dankten voor zijn hulp. Vooral Jan, dat begrijpen jullie. 105. „Ziezoo," zei -Pol, toen hij Stan op de afge sproken plaats in het bosöh weer had opgezocht. Dat hebben we alweer gehad. Nu gaan we weer eerst - lekker - slapen en - dan maar weer opnieuw op avontuur uit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 19