Economische I Kroniek Th. 6. Mazaryk 86 jaar. De Geneeskunde De Reisbelasting* keert tot de terug. Zaterdag 7 Maart 1936. SCHAGER COURANT. Tweede Blad. No. 9929 Beroemde Geleerden roemen üians de kruiden welke Abdijsiroopbevaï AKKER'S \tegen: Hoest,Griep. BronchHis, Asthma Van duisternis tot licht. DE REISBELASTING EEN ZEER BILLIJKE RECTIFICATIE VAN ZEKERE BUITENLANDSCHE PRACTIJKEN, DIE SCHADE DOEN AAN EEN NEDERLANDSCHE IN DUSTRIE.-- Bestaat de mogelijkheid, dat het buitenland deze belasting betaalt Het heeft de laatste dagen niet ontbroken Aan ar tikelen, waarin de voor-, maar vooral de nadeelen van de pas door den minister aanhangig gemaakte reisbelasting breed worden uitgemeten. Het is natuurlijk de oude geschiedenis. Iedere belasting, welke dan ook, wordt door het publiek ontvangen met de noodige onaangename gevoelens. Dat we in Nederland een sluitende begrooting moeten hebben, verwekt dikwijls een minachtend schouderophalen en men wijst dan op dè wantoe standen, die hier en daar bestaan. Inderdaad, hee- lemaal ideaal heeft onze regeering niet geboerd. Veel had zuiniger en beter kunnen geschieden. Maar degenen, die het eerst klaar zijn met hun critiek, zijn vaak dezelfden, die steeds klaar staan om bij alles en voor alles een beroep te mogen doen op de Rijksschatkist, waaruit steun voor handel en scheepvaart, landbouw en veeteelt, industrie en werkloozen moet worden geput, en waaruit natuur lijk ook de onkosten, verbonden aan behartiging der verschillende nationale belangen, welke het Rijk zich, heeft gemeend te moeten aantrekken, moeten worden gevonden. Om te kunnen betalen, moet eerst geld zijn. En zonder ons ditmaal bezig te willen houden met cri tiek op het beleid onzer regeering ten aanzien ha- rer uitgaven, achten we het juist, dat van over heidswege wordt uitgezien naar middelen, waar door begrootingstekorten kunnen worden gedekt. Dit vooropgesteld, blijft slechts de vraag te be- oordeelen of een belasting zekere billijkheidsgronden bevat. Gronden, die maken, dat het juist is, dat de regeering tracht in haar financieele behoeften te voorzien op de bijzondere, door de nieuwe belasting wet omschreven wijze. Nu kan er nauwelijks twijfel aan bestaan of door de reisbelasting worden verschil lende onevenwichtigheden gerectificeerd en we zijn daarom geneigd het ministerieele voorstel te beschouwen als een goede greep. We meenen dat in het betreffend wetsontwerp toestanden, die verbetering behoeven, op een geluk kige wijze worden verbonden aan het geldgebrek, waarin onze schatkist verkeert We hebben daarbij op het oog de toestanden in onze Nederlandsche vreemdelingenindustrie, die alles behalve rooskleu ring zijn. De vaderlandsche bedrijven, die het moe ten hebben van het vreemdelingenverkeer, beleven moeilijke dagen. Dit is mede het gevolg van het feit, dat het buitenland door allerlei tegemoetkomingen, b.v. door lage spoorwegtarieven, reisgeld tegen lage koers, enz., de touristen tnt zich tracht te lokken Waarin het tot op zekerè hoogte inderdaad is ge slaagd. We willen niet zeggen, dat de stroom van reizi gers, die gedurende de vacantiemaanden het Neder landsche stof van huD voelen plegen te schudden, alleen het gevolg is van die bijzondere voordeelen. welke elders worden geboden En we verdedigen dus ook niet de stelling, dat de malaise, die zich ten onzent b v. in de badplaatsen ieder jaar sterker heeft doen voelen, al'een op rekening van die bui- tenlandsche lokmaatregnlen moet worden gesteld. Mede daarvoor verantwoordelijk zijn ze echter stellig wel. En het is haast vanzelfsprekend, dat onze regee ring daar iets tegenover stelt. Bijna zouden we zeg gen: het is haar plicht. Om te beginnen is dus de reisbelasting een zeer billijke rectificatie van zekere buitenlandsche practijken, die schade doen aan een Nederlandsche industrie. Het onmiddellijk gevolg hiervan Is, dat ze kan worden beschouwd als een steunmaatregel voor het Nederlandsche reemdelingenbedrijf. Natuurlijk ontbreekt het niet aan stemmen, die de opvatting verkondigen, dat ze in dit opzicht vol maakt onvoldoende is. Ja, we konden dezer dagen in een dagblad reeds lezen, dat *>r hoegenaamd niets van te verwachten was. En dat het eenige doeltref fende voor het hotelbedrijf zou zijn een uitreisver bod. Waarbij zich dan verder de merkwaardige om standigheid voordeed, dat men zich uiterst ongerust maakte over eventueele buitenlandsche repres saillemaatregelen. die nu te wachten zouden zijn, terwijl die bij een uitreisverbod als een quantité négligeable schenen te worden beschouwd. Natuurlijk is het onjuist, van de reisbelas ting geen gevolgen ten voordeele van het Nederlandsche bedrijf te verwachten. Iedere bemoeilijking van het maken van reizen Cvn^ett -v De zoo bijzondere werking van AKKER's ABDIJSIROOP berust op de geneeskracht van oude beproefde „cruyden" Deze reeds fn de oudheid bekende kruiden bevatten tegen aandoeningen der ademhalings-organen genees krachtige stoffen, in nun natuurlijke samenstelling. Daardoor kunnen ze gemakkelijk door het lichaam worden opgenomen en omgezet. Beter dan de latere „chemische stoffen". Be kende geleerden erkennen dit thans. Professor Tschirch te Bern zegt o.a. r „De geneeskunde zal weder tot de oudste geneesmiddelen lerugkeeren,. tot de geneeskrachtige planten en, kruiden. Professor Rubner te Berlijn, zegt o.a.„Alleen die stoffen kunnen, genezen, die door het lichaam kun nen worden omgezet, dus zooals we ze in vele planten en kruiden vinden."' Apotheker Dumont heeft de werking dier „genees-cruyden" nog versterkt door 'n nieuwe wetenschappelijke toevoeging! CLconitum In Abdijsiroop zijn verwerkt een 20- tal kruiden, waaronder Drosera en Aconitum, welke in den laatsten tijd door bekende doktoren weder bij voorkeur worden aangewend tegen bronchitis, hoest, catarrh. Apotheker Dumont heeft thans aan Abdijsiroop nog toegevoegd het krachtig „hoest- bedwingende" middel: „codeïnum". Door deze nieuwe toevoeging wordt- de natuurlijke werking der kruiden, geenszins verminderd. Integendeel, door deze gelukkige combinatie wordt ■de schitterende werking van Abdij siroop nóg doeltreffender, 'n Betere; samenstelling tegen aandoeningen det1" ademhalingsorganen, de ondervin ding zal 't U bewijzen, is ondenkbaar! Grijp dus vol vertrouwen naar„'s werelds béste hoest-siroop" ABDIJSIROOP naar het buitenland vergroot de neiging om in Nederland te blijven. En daarvan profi- teeren onze hotels en pensions. Deze belas ting is een bemoeilijking. Ze zal dus zekere voordeelen meebrengen, waarvan de omvang voorloopig nog niet te schatten is. Een uitreisverbod, een volledig stopzetten van den trek naar het buitenland, is intusschen iets, waar aan de regeering hoegenaamd niet denkt. Immers, in dit geval zou de maatregel, voor zoover deze ten doel heeft geld in de lade te brengen, volkomen waardeloos zijn geworden. Gezien het feit, dat de reisbelasting voornamelijk schijnt te zijn ontworpen, om daardoor de beschik king te hebben over een nieuw bron van inkomsten, is het duidelijk, dat van overheidswege de bedoeling niet kan hebben voorgezeten, het reizen naar het buitenland volkomen onmogelijk te maken. Alles bijeen genomen dunkt ons de reisbelasting als combinatie van le. een bron van inkomsten voor het Rijk; 2e. een steunmaatregel voor Nederland sche vreemdelingenindustrie en 3e een tegenwicht tegen sommige buitenlandsche practijken een geluk kige vondst. Terwijl ze bovendien de billijkheid be vat, dat ieder er zich naar vrije verkiezing aan kan onttrekken of onderwerpen. Over repressaillemaatregelen doen we goed ons niet al te zeer het hoofd te breken. Afgezien van het feit, dat de belasting geen onoverkomelijke hinder nis zal blijken te zijn voor 'n groote schare Nederlan ders, die gedurende hun vacantie de voorkeur wenschen te geven aan het buitenland, zoodat an dere regeeringen allerminst reden hebben zich te beklagen, zou men zich kunnen afvragen: „Wat voor maatregelen zouden dat dan wel moeten zijn?" Heeft b.v. Duitschland met zijn bepaling, dat een Duitscher hoogstens zegge en schrijve tien mark mee naar het buitenland mag nemen, practisch niet reeds aan alle verkeer naar buiten een eind ge maakt? Wat kan daar nog bij? De mogelijkheid is echter niet denkbeel dig. dat men elders een andere weg zal trachten te bewandelen. Men zou tegenover de reisbelasting als beletsel tot het gaan van Nederlanders naar het buitenland nieuwe voordeelen kunnen plaatsen. Nog goedkoopere marken bij voorbeeld. In welk geval men het grappige verschijn sel zou beleven, dat het buitenland onze be lastingen opbrachtl Kan het beter in deze benarde tijden? Natuurlijk zitten er scherpe kantjes aan. Dat is altijd het geval met iedere belasting. Voetreizen en reizen te fiets zullen sterk worden beperkt, het rui len van woningen met buitenlanders zal vermoede lijk tot het verleden behooren. Daarnaast is de heffing, die geschiedt door het plakken van zegeltjes, misschien niet ideaal. Of deze bezwaren opwegen tegen het nut er van, blijft een kwestie, die door menigeen al naar de eigen belangen verschillend zal worden beoor deeld. Vooralsnog meenen wij echter, dat de regeering hier geen slechte greep heeft gedaan. WOORDEN VAN EEN WIJZE. Thomas G. Mazaryk, tot levenden mythus van Europa geworden, sinds korten tijd geen president van Tsjecho-Slowakije meer, is, hoewel philosoof, des ondanks een zeer levendige verschijning gebleven, in vol contact met onzen tijd. Reeds dit bewijst zijn grootheid: het is iets wonderbaarlijks, dat een man, die volgens zijn ouderdom tot de vorige eeuw be hoort, naar zijn wezen en denken de onbestreden geestelijke leider van onzen tijd gebleven is. Heden, den 7den Maart, is hij 86 jaar geworden. Tsjecho-Slowa kije heeft op 't oogenblik twee presidenten: voor het bewust zijn van het volk is Mazaryk nooit heenge gaan. Hij zelf versmaadt iede re eerbetuiging en toen in het parlement nu kort geleden de regeeringspar- tijen het voor stel deden, zijn geboortedag tot nationalen feest dag te verkla ren, moesten zij dit voorstel op verlangen van Mazaryk terugnemen. Niets kan de grootheid van Mazaryk beter karak- teriseeren dan zijn definities van de problemen van onzen tijd: Het patriottisme. „Ik ben niet nationalistisch in den zin van de huidige radicale nationalistische partijen. Natuurlijk ben ik een geboren Tsjech, ik kan niet opnieuw ge boren worden, maar de Duitscher is immers even eens geboren. Waarom zou ik van huisuit tegen hen zijn? Mijn patriottisme is positief. Het is heel ge makkelijk haat tegen vreemden te prediken. Het eigen volk leeren kennen, critiseeren en verbeteren is veel moeilijker." Kleine naties. „Dat is het probleem van de kleine naties: wij moeten meer doen dan de anderen en wanneer MAZARYK. vin HET LICHT, DAT SCHIJNT IN DE DUISTERNIS Wonderheerlijk zijn de werken, Die de mensch aanschouwen mag: De felste smart moet zich beperken, Door alle weemoed straalt een lach, Al wat afsterft wordt herboren, Men stijgt zelfs door den diepsten val, Geluk is iedereen beschoren, De hemel is en overal Rustloos jachten Naar de waarheid: Nutloos trachten! 't Brengt geen klaarheid. Duister is het heele Al, Maar het licht schijnt overal! Wie op dat licht Zijn blikken richt, Ziet de drie, Gods aangezicht. A.E. de oranje-bandbuisje» van 30 lobl. 70 ch. en oranjezakje» van 2 labl. 4 10 etu iemand tracht, geweld tegen ons aan te wenden, dan mogen wij desondanks niet toegeven. Niet toegeven, dat is de groote zaak." Arbeid. „De mensch, die zonder belangstelling werkt en slechts om zijn brood te verdienen, is een absoluut ongelukkig mensch. Ik verheug mij steeds van men- schen te hooren, die met geestdrift en kennis over hun beroep spreken, men kan veel van hen leeren." Eerzucht. „Mijn ethiek ls naastenliefde. Eerzucht treedt !n verschillende graden op. Een bepaalde eerzucht ge loof ik ook gehad te hebben en nog te hebben: ik wil ten einde brengen, wat ik mij voorgenomen heb. Deze bevrediging zoek ik, niet erkenning." -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 5