a GRATIS IVCtZtNttM /TIJKKIN Uit Bergen. wm SCHAGER COURANT m m wm NATIONAAL-SOCIALISME. Geachte Redactie! Eenmaal nog vraag ik U plaatsruimte om de rij ingezonden stukkenschrijvers te beantwoorden en zal verder niet ingaan op alle mogelijke scheidpartijtjes en verdachtmakingen over de N.S.B. Mr. II. P. Marchant, vroeger Vrijzinnig-Democra tisch minister en na het démasqué lid van de Roomsch Katholieke Staatspartij reist nu als leeken- apostel door het land en is (bedenk een Nederland- sche oud-minister) de risé van het heele land. Op de vergaderingen, waar deze gentleman aan het woord komt, gaat hij steeds te keer tegen de N.S.B. op een wijze, die de fieeren Meier Sluijzer en Henri Polak, (die samen weten wat een bril kost) jaloersch zou kunnen maken. Toen wij Marchant in zijn nieuwste rol gehoord hadden, zeiden wij: Ons kan zijn gedaas niet verrassen, Wij hebben het lachend verduurd. *t Zijn steeds de dubieuse piassen, Die tegen ons worden gehuurd! De lieer Marchant tapt graag moppen. En op een van zijn laatste vergaderingen zei hij van de N.S.B.: „Ze is niet nationaal en niet sociaal, alleen maar beweging". Mijnheer K. te W. heeft dat schijnbaar een goede mop gevonden en vertelt hem verder, zonder erbij te vermelden wie de auteur is. Waar hij blijkens zijn ingezonden stuk in No. 9921 der Schager Courant geen peren in eigen tuin heeft, had hij er ons tenminste bij kunnen vertellen waar hij het wormstekige ooft, dat hij ons opdiende, ge gapt heeft. Om deze mop heen, schreef K. te W. een lang stuk, dat een verzameling is van bijeengezochte gemeen plaatsen en scheldwoorden een spoortje argumen teering zelfs is er niet in te vinden. Er is minder moed dan brutaliteit voor noodig, wanneer zoo iemand, over onze stukken schrijvende, durft te spreken van geestelijke armoede, hofhoofden, innerlijke leegheid, kletsica, apekool, enz., terwijl zijn eigen geschrijf, woorden en scheldwoorden, zin voor zin, is bijeen gezocht uit de partijpers; nergens vin den wij een oorspronkelijke gedachte, nergens blijk van eigen inzicht. K. te W. is slechts een echo-put van bedenkelijke geur! Geeft hij een argument? Neen. Gaat, hij in op de inhoud onzer artikelen? Neen! „Het lust hem niet de bombast te weerleggen" ep „hij wil zich aan de weerlegging niet bezoedelen." Och arme! Neen K. te W., de S.D.A.P. en de andere 52 poli tieke partijen hebben betere voorvechters dan gij zijt., al kunnen ook die, geen van allen, hun „zaakje" verdedigen! En verpolitiekte leiders, wier harten zijn om- pantserd door materialisme en zelfzucht, kunnen liet nationaal-socialisme niet vatten want dat zit juist in de harten der menschen en daarom is elke N.S.B .-er een strijder! Een paar stands op de tentoonstelling van gees telijke armoede, die de heer K. te W. ons opende, willen wc even bezoeken. Hij citeert uit de eed van H. M. de Koningin: „dat Ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de rech ten van al Mijne onderdanen zal verdedigen en be- wa ren". Wat verstaat K. te W. onder die vrijheid? Moet H. M. de Koningin aan onze roode broeders de vrijheid" laten om het personeel van de vloot te verpesten, als gevolg waarvan de opgehitste schepe lingen gingen spelevaren met „De Zeven Provin ciën?" Ja. wij weten het, die „vrijheid moet blijven. De vloot is rood en moet rood blijven een instrument op den Russischen dag die moet komen! Maar voor de N.S.B., die orde en tucht voorstaat, is geen vrijheid die moet worden gehinderd, neen erger geterroriseerd, met uniformverbod, ambtena renverbod, enz. met. alles wat de kleinheid van ver politiekte machthebbers kunnen uitdenken! Als we de overige nonsens van K. te W. bezien, daar waar hij de N.S.B. vergelijkt met het buiten- landsche fascisme, wordt de spijkers-op-laag-water- zoekerij belachelijk. De naam (de eenige omschrijving van ons doel) de oud-romeinsche groet (internationaal), het zwarte hemd (het uniforme hemd is overal de uiterlijke de monstratie van innerlijke eenheid) hooge rijglaarzen en brown-gordel (overal in gebruik), leider (zooals hier alle partij-aanvoerders ook genoemd worden) dat alles haalt K. te W. aan, om te bewijzen, dat de N.S.B. anti-nationaal zou zijn. Hij weet niet, wat W. A. beteekent en wat S. A. wil zeggen, maar zet ze kalm naast elkaar. Hetis een kermis der domheid. Want redenee- rende als K. te W., zou men de Calvinisten moeten verwijten, dat ze zich naar Calvijn noemen, de Roomschen dat ze als embleem het Kruis gebrui ken, enz. enz. enz. En wat zou men eerst de Marxisten kunnen ver wijten waar het betreft namen en gewoonten! Het fascisme, mijnheer K. (e W., onder welken naam liet zich ook vertoont, is internationaal en zal gaan van zee tot zee! Het is historisch aan de orde, het groeit overal, en het is voorbestemd de wereld te redden van een goddeloos communisme! De wereld heeft nog slechts te kiezen tusschen die twee wie 't niet ziet, is blind. K. te W zal 't pas gaan inzien in 1937, als bij de verkiezingen gebleken is hoe het communisme groei de en daarna als het de S.D.A.P. heeft opgeslokt! Duitschland, K. te W., is voor ons in vele opzich ten een voorbeeld, in vele opzichten een waarschu wing. Wij verdedigen Duitschland als men het aan valt met de wapens van leugen en laster omdat wij steeds optreden voor recht en waarheid en we stellen de lasteraars aan de kaak omdat ze Hitier zeggen, maar Musscrt meenen! Wij kennen ook Ir. Vos, den directeur van het we tenschappelijk bureau der S.D.A.P., die ruim een half jaar geleden nog ambtenaar was bij den octrooiraad in Den Haag en waar deze redder des vaderlands met zijn Plan ontdekt werd. O, in dat Plan is veel goeds, niemand zal dat ontkennen! Trouwens, het werd via België van de Duitschers overgenomen!! Maar de rooden kunnen het in den niet-fascistischen partijenstaat nooit uitvoeren, en dat weten ze. Het is weer opnieuw een lokmiddel voor de arbeiders kiezers, en wij zullen er voor te zorgen hebben, dat die er niet weer invliegen! Ons socialisme is een lokmiddel -voor de arbeiders zegt gij, K. te W. en gij hebt bijna gelijk. Alleen moet in de plaats van „lokmiddel", „uitkomst" staan! Maar wij beloven den arbeider niets, geen brood en geen spelen. Wij zeggen slechts tot hem: „Altijd hebt gij het „loodje gelegd, altijd was het Jan-met-de-pet die de „klappen moest opvangen. Ook in de laatste halve „eeuw en ook nu nog! Kom bij ons en wij beloven „u, dat de arbeid zal worden geëerd en dat er Recht „zal zijn voor allen. „Kom bij ons en wij zullen, allemaal samen en „eerlijk, probecren wat er van den vastgeloopen rom- „mel terecht te brengen is." Maar wij zeggen ook tot den arbeider, dat de denkende kop van één eerlijken Nederlandschen kerel rnet een hart in zijn lijf, voor de volksgemeenschap meer waard is, dan 10000 paar arbeidershanden! De arbeiders komen langzaam, hoewel steeds snel ler tot ons! Ze zijn altijd bedrogen, en kunnen bijna niet meer gelooven aan eerlijkheid. Van de oprechtheid van onze bedoelingen zullen wij ons volk overtuigen door onze daden! En tot slot K. te W. wij begrijpen, dat niet ieder een het maar plotseling met ons eens is. En we willen gaarne discusseeren met tegenstanders, die een ei gen overtuiging hebben. Ik hoop, dat gij zult gaan le zen, werken en denken. Doe uw best en vorm een eigen meening. Traagheid van denken, gebrek aan hart, conserva tisme, lauwheid en ikzucht-het zijn steeds dezelfde tegenstanders die elke nieuw opkomende geestelijke beweging in de geschiedenis der menschheid op haar weg vond en vindt. Wij nationaal-socialisten weten wat strijd is en weten hoe sterk de muren zijn waartegen we storm- loopen, maar we weten ook: Mussert wint, omdat de waarheid wint. De heeren moeten mij ten goede houden, wan neer ik ze niet afzonderlijk beantwoordt. De vrienden der Sovjets, Een anti-fascist te S. en de heer Volkers te Oudkarspel, raad ik aan eens te lezen wat de zeer knappe journalist, sociaal-demo- craat en Volk-redacteur J. W. Matthijsen, schreef over zijn ontdekkingsreis door Rusland. Hij reisde met Intourist, maar week wel eens van den voorgeschre ven weg af. De Arbeiderspers zal het boekje graag leveren. En verder zal de Rotterdamsche dominéé Krop, op aanvraag ook wel willen zenden wat h schreef over Rusland! Het is allemaal zeer goede lectuur! Echter wanneer de Redactie ons er plaats voor zou willen verleenen, ben ik gaarne bereid hier een artikel over het Russische „paradijs van arbei der en boeren" te brengen. De heer B. schrijft boven zijn stuk: Verzekerdheid of domme brutaliteit? Hij bedoelt waarschijnlijk zelfverzekerdheid en heeft daarmee de roos getrof fen! Dat ik in 't openbaar het Nationaal-Socialisme verdedig, vindt zijn oorzaak in de zelfverzekerdheid die berust op een onwankelbare overtuiging. Een nationaal-socialist twijfelt nooit. Ik lieb den heer K. te W. geantwoord op een toon, dien hij koos bij zijn aanval. Maai' ik houd niet van die methode. Schelden wijst steeds op een gebrek aan argumenten en aan de „diepgaande be schaving" waar B. het over heeft. Daarom zou het opschrift boven zijn stukje feitelijk beantwoording a priori moeten uitsluiten. Maar waar hij van mij spreekt als van Iemand met gewone ontwikkeling (gelijk heeft hij) en daar naast over de vele knappe intellectueele menschen, in wier schaduw ik niet kan staan, zou ik hem toch willen verzoeken te letten op den inhoud mij ner stukken en niet op den schrijver, dien hij meent te kennen. En aan 't regime van die „knappe in tellectueele lieden' hebben we toch de miserabele toestanden te danken waaronder we nu leven! Al deze intellectueelen zijn zeker knap, profes soren, dominé's, advocaten, schoolmeesters, vrijge stelden van partij- of vakbeweging of lieden die katholiek of gereformeerd zijn. Allen zijn ze knap, in één richting, hun richting, hun vak. Eén rich ting-specialiteiten, die echter nu over alles meepra ten, zonder dat ze er een snars van weten. Gaat het misschien niet zoo in ons prachtige Ne- derlandsche parlement? Wij willen dat voor elk on derdeel der volkshuishouding vaklui te zeggen zul len hebben. Die behoeven dan niet rap van tong te zijn en ze behoeven geen titel te hebben, maar ze moeten heldere koppen hebben en Nederlanders zijn met hart en ziel, en weten waar ze over praten! En deze vaklui dan onder leiding van, ook weer echte Nederlandsche intellectueelen, die van zich zelf weten, dat ze niet overal verstand van hebben. Meent B. niet dat dat misschien heter zou zijn? En wat die gruwelen in Duitschland betreft vóór Hitier aan de macht kwam, zijn honderden Nationaal-Socialisten vermoord, soms op de meest beestachtige wijze afgemaakt! En vele tienduizen den meer of minder ernstig gewond. En op den dag waarop Hitier de macht in han den nam, zijn er zeker vele van zijn volgelingen geweest, die roode terroristen in 't oog hielden en graag hun wraakzucht hadden gekoeld. Er zijn echter nog geen 40 dooden gevallen. Om dat Hitier gezegd had: „Geen bloed!" en er was en is daar tucht en orde. Heeft de heer B. zich wel eens afgevraagd, hoe het komt, dat zijn gewone dagelijksche courant hem nooit eens iets goeds meldt over Duitschland, nooit iets over de volmaakte saneering van den boeren stand, over de ingrijpende maatregelen, over de Winterhulp, de organisatie „Kraft durch Freude", enz. enz.? Terwijl al het slechte, dat over Duitsch land wordt gepubliceerd door vijanden van Duitsch land, zonder eenige controle, klakkeloos als waar wordt aangenomen? Hoe komt het dat geen der inzenders die ingezon den stukken gingen schrijven, als gevolg van de artikelen van Wuppertal, wijst op de reportage over Wuppertal, die het dagblad „De Telegraaf" heeft gebracht, welks verslaggever toch wel overal toe gang heeft gehad? Het verheugt mij, dat Astor plan heeft mijn stuk in een lang artikel te beantwoorden, en ik hoop, dat de Redactie geen bezwaren zal hebben. In afwachting daarvan wil ik even zijn 10 punten beantwoorden: 1. Inderdaad schreef ik „Wuppertal" boven mijn stuk, omdat het proces aanleiding is geweest van deze polemiek over het Nationaal Socialisme. En ik zit niet met Wuppertal in mijn maag, maar zal daarop nog terugkomen, zoodra ik de onwaarheid der aangehaalde beweringen kan bewijzen, waarvan Astor de waarheid niet kan bewijzen! Ik herhaal wat ik reeds boven zeide, al wat slechts over DuKsch- land wordt verteld of geschreven, wordt zonder meer geloofd zelfs door Astor. Over den schrijver van het boek „Veensoldaten" kan ik reeds een en ander meedeelen. Wolfgang Langhoff verzwijgt in dat boek zijn verleden als re- volutionnair. Hij was geen politiek neutraal kun stenaar, maar een communistische agitator van de ergste soort. Toen in 1929 de roode frontstrijdersbond verboden werd en deze organisatie vermomd als „vereeniging voor arbeidersontwikkeling" verder wroette, was Langhoff de leider aan de Beneden-Rijn. Ook was hij Voorzitter van de Revolutionnairc Arbeidersvereni ging in Duitschland. Hij hield zich in 't bijzonder bezig met ophitsing van de jeugd tot klassenstrijd en moord. Hij vormde voor dat doel tooneelgezelschap- pen en speelde zelf meestal de hoofdrol. Voordrach ten van Langhoff uit dien tijd, waarin hij steeds den gewapenden opstand preekte zijn bekend. Hij stond in voortdurende verbinding met de communis tische partijleiders in Berlijn, in 't bizonder ook met het z.g.n. centrale comité, dat den gewapenden op stand moest organiseeren in Duitschland. Bij elke staking was Langhoff de ophitsende redenaar. Hij kwam dan met spreekkoren voor de fabriekspoorten. Zijn vrouw werkte in de Internationale Roode Hulp, die met geld de toen bestaande misdadigersorgani- saties ondersteunde: Zijn secretaresse, waarover hij 't in zijn boek heeft, woonde bij hem in huis. Zijn huis was bekend om de orgiën die er gevierd werden Deze secretaresse is voor hoogverraad veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. En zoo'n individu schreef een boek waarvan „de onmisbare geest van waarheid U vanaf elke bladzij de tegenstraalt", zooals B zegt. Arme blinde! 2. De verslaggever van „de Telegraaf' werd ovez'al toegelaten. En vele anderen ook. Wie niet Astor? 3. Sociaal-democraten en communisten hitsen dag in, dag uit tot oorlog tegen Duitschland. Men leze b.v. wat De Roode schrijft in „De Arbeiderspers.' 4. Duitschland wordt vermilitairiseerd. Ja en God zij dank! Een sterke dam tegen de communistische bedreiging! Hitier is verantwoordelijk voor Duitsch land en het Duitsche volk en weet wat hij doet! Duitschland is niet meer de verschoppeling het wordt weer gerespecteerd en het volk kreeg zijn zelf respect terug. Hitier wil geen oorlog. Hij heeft zelf die ellende meegemaakt, was gewond en tijdelijk blind. Deze eerlijke mensch reikt steeds weer op nieuw Frankrijk de hand. Wanneer zal die hand worden aangenomen? 5. Wat over Rusland werd gezegd was gericht tot den Anti-fascist te S. Dat stond er! Astor heeft het kunnen lezen! 6. Ik verwijs U naar 1 en wat daaraan voorafgaat. 7. De klassenstrijd wordt gepreekt. Sommigen zeg gen zelfs dat hij er is, alleen door 't bestaan der klassen. Binnen de eenige volksgemeenschap is klas senstrijd misdadig. Er moet recht zijn voor allen daarmee is elke oorzaak van (heden begrijpelijk) weggenomen. Slechts een sterk Staatsgezag kan dat recht voor allen garandeeren en handhaven; door uitbuiters en ophitsers beiden hun werken onmoge lijk te maken. S. Er zijn geen nationaal-socialistische bonzen. Wie 't ontkent, liegt. Wij N.S.B.'ers werken voor niets en graag! Een spreker krijgt bij ons, als hij 't geld niet zelf kan missen, 3e klasse reis vergoed. Niemand krijgt bij ons f 50 per avond en nergens zijn betaalde krachten werkzaam, voor de beweging! 9. Er valt slechts te kiezen tusschen Mussert en Wijnkoop. Inderdaad! O in 1937 doen er een aantal partijen mee, ik weet het. Ik zeg alleen dat het vol maakt duidelijk is tusschen wie de eindstrijd zal zijn. En sociaal-anarchisme? Elke droomer, die zich de menschen denkt, zooals hij ze graag wil hebben, kan een ideale samenleving uitdenken, die daarmee te vormen zou zijn. Wij weten dat wij moeten bouwen met het gebrekkige materiaal dat er is! 10. Astor constateert dat ik den groei van 't Anti semitisme in de N.S.B. erken. Maar zóó heb ik het niet gezegd. Het antisemitisme groeit in de N.S.B., maar daar, buiten in ons volk even hard. En ik zeg met Astor, helaas! Schuld daaraan zijn een zeker soort Joden. Vele Joodsche Nederlanders zien dat ook zoo en verfoeien daarom dat stel rasgenooten! J. S. te K. (Mochten zij, tegen wie de heer S. zich in dit in gezonden stuk richt, nog eenmaal hun meening daartegen over willen zetten, dan is daar geen be zwaar tegen. Verder meenen wij, dat, voorloopig althans, deze zaak van alle kanten is belicht, zoo dat we verdere discussies hierover sluiten.) Red. VOLKSONDERWIJS. De heer P. Baretta over „Wereldbeschou wing en opvoeding." In de voorzaal van de Rustende Jager sprak gis teravond de heer P. Baretta, hoofd der openbare school, voor de afd. Bergen van Volksonderwijs over: „Wereldbeschouwing en Opvoeding." De zaal was uitstekend bezet, toen de voorzitter der afdeeling, de heer J. Leistra, alle aanwezigen welkom heette en het doel van den avond uiteenzette. Spr. zeide, dat dit feitelijk een proefneming was en daarom deed het hem genoegen, dat de opkomst zoo groot was. Spr. gaf daarna het woord aan den heer Baretta. Deze begon met te zeggen, dat het onderwerp van geweldige uitgebreidheid was en daarom moest spr. hier en daar eenige grepen doen. De opzet was het onderwerp populair te houden. Alle gedachten aan onderwijs moesten huiten beschouwing blijven; de bedoeling van spr. was de rede te houden in de lijn der algemeene opvoeding. De kinderen worden dagelijks opgevoed en ook de ouders ondergaan die opvoeding nog. Er zijn zeer vele machten, die de kinderen mee opvoeden en een dier machten is de wereldbeschouwing. Ieder zal z'n kinderen willen opvoeden tot mensch in de hoog ste zin van het woord. En nu zal zeker de vraag rij zen: „Wat bedoelt U daarmee?" Daar heeft nu de wereldbeschouwing mee te ma ken. Hoe ziet u den mensch? vroeg spr. Het lichaam is iets stoffelijks, maar de gedachten, herinneringen en gevoelens zijn het geestelijke, het psychische. Hoe ziet u met uw' ziel de buitenwereld en hoe is de samenhang tusschen het psychische en het stoffe lijke? Prof. Grünbaum beschouwde de verschillende le vensbeschouwingen en deelde die in tweeën in. Ten eerste: de ikheid kan het heelal persoonlijk beheer- schen. Alles wat ik me kan indenken bestaat. Een tweede groep is die groep die zegt, ik kan niet tegen dat heelal op, ik zie het als een mysterie. De vraag is niï: kan de mensch alles of is de mensch niets? Uit een gedachtenwisseling tusschen prof. Grün baum en prof. Kohnstamm ontstond er een splitsing .in de tweede groep. De eene groep dacht, wij staan mysterieus tegenov.er dit heelal, de andere groep meende, dat de mensch zich één kon voelen met dat heelal. Als we alle wereldbeschouwingen nagingen, dan is er van alle drie groepen iets te vinden. In be paalde tijden hebben ook bepaalde standpunten ge- heerscht. In alle tijden is dus het opvoedingsideaal een andere geweest. Er hebben dus verschuivingen plaats gehad. Spr. behandelde dan de tijd van voor 1900 en na 1900. Tot 1900 heerschte de meening, dat de mensch met z'n gedachten alles kan bereiken, dat was de hou ding van het rationalisme. De andere richtingen wa ren ook. wel vertegenwoordigd, maar het rationalis me had toch de overhand. Later ging die groep van „heerschen over" verloren en kwam de idee van lief hebben en opgaan in. De mensch wilde deel zijn van het geestelijk heelal. De menschen dit liefhebben en God erkennen als de heerscher van het heelal, hebben groote bedenkin gen tegen hen, die het „heerschen over" voorstaan, leder mensch moet een ideaal hebben, anders is op voeden onmogelijk. Politiek en opvoeding zijn niet te scheiden, alle groote denkers over staatshervorming hebben eerst gedacht aan opvoeding. Hoe is de sa menstelling nu tusschen lichaam en geest? vroeg spr. Dat is een zeer moeilijk probleem. Vóór 1900 heerschte het materialisme; nu is daarvan niets meer oyergebleven, omdat kracht en stof wegvielen, waar uit het materialisme was opgebouwd. Begrippen van ruimte en tijd zijn door de moder ne natuurkunde weggeredeneerd. U kunt U vooor- sfëllen welk een geweldige verandering- dit teweeg bracht in het menschelijk denken. Is er dan niets meer overgebleven? vroeg spr. zich af. De heer Baretta sprak daarna over den mensch gezien vanaf het geestelijke. Alles is nog aanwezig wat we vroeger beleefd hebben; alles wat er vroeger is gebeurd blijft steeds behouden. En de mensch wordt gestuwd door din gen welke in onze eerste levensjaren gebeurd zijn. Het psychische gaat dus nimmer verloren; bij geen enkel mensch. Moeten we een grens trekken en zeggen: hier houdt het psychische op. Dat kan niet. Er is iets Wie zich vanaf heden op de abonneert, ontvangt alle in de maand Maart verschijnende nummers verwants tusschen de psyche van de menschen, Ja zelfs tusschen de psyche van mensch en dier. De leer van het psychisch monisme van prof. Heimans zegt, dat alles een psychische achtergrond heeft. Wij gaan nu den sterken kant uit van het psy chisch monisme. Men heeft onderzoekingen gedaan en bemerkt dat telepathie bestaat. Er moest dus een zekere bancl zijn tusschen twee personen. Dat brengt ons heel wat verder in de richting dat er inderdaad iets psychisch is tusschen alle menschen. Freud heeft de menschheid gewezen op het pro bleem van het onderbewustzijn en Adler zag als geweldige macht van het onderbewuste een streven naar volkomenheid. Als men in z'n volkomenheidsgevoel gekwetst wordt, ontstaat het minderwaardigheidsgevoel Adler zag in den mensch een streven naar een ideale ge meenschap. Jung zag evenals Freud het geweldige belang van het onderbewuste en evenals Adler dat streven naar het volkomene, maar hij ging verder nog en zeide, dat het gemeenschappelijke bewustzijn alle men schen te pakken had. Dit noemt Jung het „overper- soonlijke" van den mensch. We komen tot het principe van den mensch als een meer geestelijk, dan een stoffelijk wezen. Wanneer die geestelijke basis voor alle menschen doordringt, dan zou daardoor feitelijk de heele we reld moeten veranderen. De meeste menschen echter zitten nog vast aan het materialisme en er zullen jaren overheen gaan, vóórdat anders gedacht zal worden. Maar de nieuwe denkbeelden zullen tot de men schen doordringen, daarvan voerde spr. tal van be wijzen aan. De symtonen van den nieuwen tijd ondervinden ook de kinderen en natuurlijk geeft dit aanleiding tot. conflicten; ja zelfs leidt dit tot betreurenswaar dige excessen. Over deze dingen ontstaat strijd en die strijd zul len onze kinderen moeten meemaken, daar is niets aan te doen. Heeft dit alles ook invloed op de school? vroeg spr. Vóór 1900 was de opvoeding van het individu nummer één. Veel kennis verzamelen was hoofd zaak, omdat hij een enkeling was die alleen stond. Nu krijgen we de idee van een éénheid der men schen, nu zal de opvoeding gaan in de richting van het gemeenschapsgevoel. Als hoogst waarschijnlijk wordt gemaakt, dat de mench een eenheid is, dan moeten we komen te staan tegen elk seperatisme en togen elke uitsluiting van een groep. De kinderen zullen dus langzamerhand tot andere denkbeelden worden gebracht en tot éénheid komen. De scherpe kloof welke de menschen nu nog ver deelt, zal gaandeweg kleiner worden. De openbare school nu vormt het gemeenschappelijk ideaal van een groote groep van menschen, omdat ze zal oplei den tot alle christelijke en maatschappelijke deug den. Helaas worden de kerkgenootschappen in de school gebracht en daarom gaan de groepen uiteen. Het ideaal van Volksonderwijs nu is te gaan in de richting van de moderne wetenschap en psychologie. (Applaus). De yoorzitter dankte den heer Baretta voor zijn prachtige en leerzame rede en sloot daarna de ver gadering. NIEUWE N I EDO RP LANGEREIS. Zaterdagmiddag was de broodbezorger van de Coö peratieve Broodbakkerij „de Tijdgeest" te Winkel, de heer W. Mantel, zoo onfortuinlijk met paard en wa gen van den Loogenclijk af naar beneden te rijden. Ter hoogte van de voetbrug gekomen, meende het paard een der landpaden te moeten ingaan. De heer Mantel, echter rechtuit willende, probeerde nog liet paard in die richting te geleiden, wat niet tijdig ge lukte. Het gevolg was dan ook dat paard en wagen in een oogenblik tijd onder op slootkant vanden dijk lagen. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor en de materiale schade is wonder wel ook niet groot geweest. De bovenlast van den wagen geraakte ge deeltelijk te water en werd voor de rest gered. Onmiddellijk kwam van alle zijden (le noodige hulp opdagen en rappe handen hadden dan ook den wa gen weer spoedig op den dijk en kon de route, ecnigs- zins verlaat, weer worden vervolgd. CALLANTSOOQ CALLANTSOOG. Nieuwbouw. Door de Coop. Verbruiksvereeniging te Winkel is de bouw van een winkel op het terrein tusschen de pastorie en de woning van den heer Vader, opge dragen aan den heer P. Vos Jbz., timmerman en aannemer te Callantsoog. Tevens zal binnenkort een complex van drie wo ningen gebouwd worden door denzelfden aannemer, voor rekening van den heer Konijn te 't Zand. De bouwgrond hiervoor ligt tusschen de perceelen van den heer G. ten Boekei en den heer F. Daalder. Callantsoog II—DOSKO. II (1—8). Callantsoog incasseerde Zondag moedig een 8—1 nederlaag van DOSKO, maar wist toch nog de eer te redden. Het schieten van Callantsoog II blijft slecht; echter zij wisten den nederlaag met eere te dr%gen. Volhouden maar, heeren! SINT MAAKTEN VALKKOOG. Bij de alhier gehouden kerkelijke stemming, la de heer H. Kistcmaker tot kerkvoogd en dc heer D. Wit tot notabel gekozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 2