a
GRATIS
IVCtZtNttM
/TIJKKIN
Uit Bergen.
wm
SCHAGER
COURANT
m m
wm
NATIONAAL-SOCIALISME.
Geachte Redactie!
Eenmaal nog vraag ik U plaatsruimte om de rij
ingezonden stukkenschrijvers te beantwoorden en zal
verder niet ingaan op alle mogelijke scheidpartijtjes
en verdachtmakingen over de N.S.B.
Mr. II. P. Marchant, vroeger Vrijzinnig-Democra
tisch minister en na het démasqué lid van de
Roomsch Katholieke Staatspartij reist nu als leeken-
apostel door het land en is (bedenk een Nederland-
sche oud-minister) de risé van het heele land.
Op de vergaderingen, waar deze gentleman aan
het woord komt, gaat hij steeds te keer tegen de
N.S.B. op een wijze, die de fieeren Meier Sluijzer en
Henri Polak, (die samen weten wat een bril kost)
jaloersch zou kunnen maken.
Toen wij Marchant in zijn nieuwste rol gehoord
hadden, zeiden wij:
Ons kan zijn gedaas niet verrassen,
Wij hebben het lachend verduurd.
*t Zijn steeds de dubieuse piassen,
Die tegen ons worden gehuurd!
De lieer Marchant tapt graag moppen. En op een
van zijn laatste vergaderingen zei hij van de N.S.B.:
„Ze is niet nationaal en niet sociaal, alleen maar
beweging".
Mijnheer K. te W. heeft dat schijnbaar een goede
mop gevonden en vertelt hem verder, zonder erbij te
vermelden wie de auteur is.
Waar hij blijkens zijn ingezonden stuk in No. 9921
der Schager Courant geen peren in eigen tuin heeft,
had hij er ons tenminste bij kunnen vertellen waar
hij het wormstekige ooft, dat hij ons opdiende, ge
gapt heeft.
Om deze mop heen, schreef K. te W. een lang stuk,
dat een verzameling is van bijeengezochte gemeen
plaatsen en scheldwoorden een spoortje argumen
teering zelfs is er niet in te vinden.
Er is minder moed dan brutaliteit voor noodig,
wanneer zoo iemand, over onze stukken schrijvende,
durft te spreken van geestelijke armoede, hofhoofden,
innerlijke leegheid, kletsica, apekool, enz., terwijl zijn
eigen geschrijf, woorden en scheldwoorden, zin voor
zin, is bijeen gezocht uit de partijpers; nergens vin
den wij een oorspronkelijke gedachte, nergens blijk
van eigen inzicht. K. te W. is slechts een echo-put van
bedenkelijke geur!
Geeft hij een argument? Neen.
Gaat, hij in op de inhoud onzer artikelen? Neen!
„Het lust hem niet de bombast te weerleggen" ep
„hij wil zich aan de weerlegging niet bezoedelen."
Och arme!
Neen K. te W., de S.D.A.P. en de andere 52 poli
tieke partijen hebben betere voorvechters dan gij
zijt., al kunnen ook die, geen van allen, hun „zaakje"
verdedigen!
En verpolitiekte leiders, wier harten zijn om-
pantserd door materialisme en zelfzucht, kunnen
liet nationaal-socialisme niet vatten want dat zit
juist in de harten der menschen en daarom is elke
N.S.B .-er een strijder!
Een paar stands op de tentoonstelling van gees
telijke armoede, die de heer K. te W. ons opende,
willen wc even bezoeken.
Hij citeert uit de eed van H. M. de Koningin: „dat
Ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de rech
ten van al Mijne onderdanen zal verdedigen en be-
wa ren".
Wat verstaat K. te W. onder die vrijheid? Moet
H. M. de Koningin aan onze roode broeders de
vrijheid" laten om het personeel van de vloot te
verpesten, als gevolg waarvan de opgehitste schepe
lingen gingen spelevaren met „De Zeven Provin
ciën?"
Ja. wij weten het, die „vrijheid moet blijven. De
vloot is rood en moet rood blijven een instrument
op den Russischen dag die moet komen!
Maar voor de N.S.B., die orde en tucht voorstaat,
is geen vrijheid die moet worden gehinderd, neen
erger geterroriseerd, met uniformverbod, ambtena
renverbod, enz. met. alles wat de kleinheid van ver
politiekte machthebbers kunnen uitdenken!
Als we de overige nonsens van K. te W. bezien,
daar waar hij de N.S.B. vergelijkt met het buiten-
landsche fascisme, wordt de spijkers-op-laag-water-
zoekerij belachelijk.
De naam (de eenige omschrijving van ons doel) de
oud-romeinsche groet (internationaal), het zwarte
hemd (het uniforme hemd is overal de uiterlijke de
monstratie van innerlijke eenheid) hooge rijglaarzen
en brown-gordel (overal in gebruik), leider (zooals
hier alle partij-aanvoerders ook genoemd worden)
dat alles haalt K. te W. aan, om te bewijzen, dat
de N.S.B. anti-nationaal zou zijn.
Hij weet niet, wat W. A. beteekent en wat S. A.
wil zeggen, maar zet ze kalm naast elkaar.
Hetis een kermis der domheid. Want redenee-
rende als K. te W., zou men de Calvinisten moeten
verwijten, dat ze zich naar Calvijn noemen, de
Roomschen dat ze als embleem het Kruis gebrui
ken, enz. enz. enz.
En wat zou men eerst de Marxisten kunnen ver
wijten waar het betreft namen en gewoonten!
Het fascisme, mijnheer K. (e W., onder welken
naam liet zich ook vertoont, is internationaal en zal
gaan van zee tot zee! Het is historisch aan de orde,
het groeit overal, en het is voorbestemd de wereld
te redden van een goddeloos communisme! De wereld
heeft nog slechts te kiezen tusschen die twee wie
't niet ziet, is blind.
K. te W zal 't pas gaan inzien in 1937, als bij de
verkiezingen gebleken is hoe het communisme groei
de en daarna als het de S.D.A.P. heeft opgeslokt!
Duitschland, K. te W., is voor ons in vele opzich
ten een voorbeeld, in vele opzichten een waarschu
wing. Wij verdedigen Duitschland als men het aan
valt met de wapens van leugen en laster omdat
wij steeds optreden voor recht en waarheid en we
stellen de lasteraars aan de kaak omdat ze Hitier
zeggen, maar Musscrt meenen!
Wij kennen ook Ir. Vos, den directeur van het we
tenschappelijk bureau der S.D.A.P., die ruim een half
jaar geleden nog ambtenaar was bij den octrooiraad
in Den Haag en waar deze redder des vaderlands
met zijn Plan ontdekt werd. O, in dat Plan is veel
goeds, niemand zal dat ontkennen! Trouwens, het
werd via België van de Duitschers overgenomen!!
Maar de rooden kunnen het in den niet-fascistischen
partijenstaat nooit uitvoeren, en dat weten ze. Het
is weer opnieuw een lokmiddel voor de arbeiders
kiezers, en wij zullen er voor te zorgen hebben, dat
die er niet weer invliegen!
Ons socialisme is een lokmiddel -voor de arbeiders
zegt gij, K. te W. en gij hebt bijna gelijk. Alleen
moet in de plaats van „lokmiddel", „uitkomst"
staan!
Maar wij beloven den arbeider niets, geen brood
en geen spelen.
Wij zeggen slechts tot hem: „Altijd hebt gij het
„loodje gelegd, altijd was het Jan-met-de-pet die de
„klappen moest opvangen. Ook in de laatste halve
„eeuw en ook nu nog! Kom bij ons en wij beloven
„u, dat de arbeid zal worden geëerd en dat er Recht
„zal zijn voor allen.
„Kom bij ons en wij zullen, allemaal samen en
„eerlijk, probecren wat er van den vastgeloopen rom-
„mel terecht te brengen is."
Maar wij zeggen ook tot den arbeider, dat de
denkende kop van één eerlijken Nederlandschen kerel
rnet een hart in zijn lijf, voor de volksgemeenschap
meer waard is, dan 10000 paar arbeidershanden!
De arbeiders komen langzaam, hoewel steeds snel
ler tot ons! Ze zijn altijd bedrogen, en kunnen bijna
niet meer gelooven aan eerlijkheid.
Van de oprechtheid van onze bedoelingen zullen
wij ons volk overtuigen door onze daden!
En tot slot K. te W. wij begrijpen, dat niet ieder
een het maar plotseling met ons eens is. En we willen
gaarne discusseeren met tegenstanders, die een ei
gen overtuiging hebben. Ik hoop, dat gij zult gaan le
zen, werken en denken. Doe uw best en vorm een
eigen meening.
Traagheid van denken, gebrek aan hart, conserva
tisme, lauwheid en ikzucht-het zijn steeds dezelfde
tegenstanders die elke nieuw opkomende geestelijke
beweging in de geschiedenis der menschheid op haar
weg vond en vindt.
Wij nationaal-socialisten weten wat strijd is en
weten hoe sterk de muren zijn waartegen we storm-
loopen, maar we weten ook: Mussert wint, omdat de
waarheid wint.
De heeren moeten mij ten goede houden, wan
neer ik ze niet afzonderlijk beantwoordt.
De vrienden der Sovjets, Een anti-fascist te S. en
de heer Volkers te Oudkarspel, raad ik aan eens te
lezen wat de zeer knappe journalist, sociaal-demo-
craat en Volk-redacteur J. W. Matthijsen, schreef
over zijn ontdekkingsreis door Rusland. Hij reisde met
Intourist, maar week wel eens van den voorgeschre
ven weg af. De Arbeiderspers zal het boekje graag
leveren. En verder zal de Rotterdamsche dominéé
Krop, op aanvraag ook wel willen zenden wat h
schreef over Rusland! Het is allemaal zeer goede
lectuur! Echter wanneer de Redactie ons er plaats
voor zou willen verleenen, ben ik gaarne bereid hier
een artikel over het Russische „paradijs van arbei
der en boeren" te brengen.
De heer B. schrijft boven zijn stuk: Verzekerdheid
of domme brutaliteit? Hij bedoelt waarschijnlijk
zelfverzekerdheid en heeft daarmee de roos getrof
fen!
Dat ik in 't openbaar het Nationaal-Socialisme
verdedig, vindt zijn oorzaak in de zelfverzekerdheid
die berust op een onwankelbare overtuiging. Een
nationaal-socialist twijfelt nooit.
Ik lieb den heer K. te W. geantwoord op een
toon, dien hij koos bij zijn aanval. Maai' ik houd
niet van die methode. Schelden wijst steeds op een
gebrek aan argumenten en aan de „diepgaande be
schaving" waar B. het over heeft. Daarom zou het
opschrift boven zijn stukje feitelijk beantwoording
a priori moeten uitsluiten.
Maar waar hij van mij spreekt als van Iemand
met gewone ontwikkeling (gelijk heeft hij) en daar
naast over de vele knappe intellectueele menschen,
in wier schaduw ik niet kan staan, zou ik hem
toch willen verzoeken te letten op den inhoud mij
ner stukken en niet op den schrijver, dien hij meent
te kennen. En aan 't regime van die „knappe in
tellectueele lieden' hebben we toch de miserabele
toestanden te danken waaronder we nu leven!
Al deze intellectueelen zijn zeker knap, profes
soren, dominé's, advocaten, schoolmeesters, vrijge
stelden van partij- of vakbeweging of lieden die
katholiek of gereformeerd zijn. Allen zijn ze knap,
in één richting, hun richting, hun vak. Eén rich
ting-specialiteiten, die echter nu over alles meepra
ten, zonder dat ze er een snars van weten.
Gaat het misschien niet zoo in ons prachtige Ne-
derlandsche parlement? Wij willen dat voor elk on
derdeel der volkshuishouding vaklui te zeggen zul
len hebben. Die behoeven dan niet rap van tong te
zijn en ze behoeven geen titel te hebben, maar ze
moeten heldere koppen hebben en Nederlanders
zijn met hart en ziel, en weten waar ze over praten!
En deze vaklui dan onder leiding van, ook weer
echte Nederlandsche intellectueelen, die van zich
zelf weten, dat ze niet overal verstand van hebben.
Meent B. niet dat dat misschien heter zou zijn?
En wat die gruwelen in Duitschland betreft
vóór Hitier aan de macht kwam, zijn honderden
Nationaal-Socialisten vermoord, soms op de meest
beestachtige wijze afgemaakt! En vele tienduizen
den meer of minder ernstig gewond.
En op den dag waarop Hitier de macht in han
den nam, zijn er zeker vele van zijn volgelingen
geweest, die roode terroristen in 't oog hielden en
graag hun wraakzucht hadden gekoeld.
Er zijn echter nog geen 40 dooden gevallen. Om
dat Hitier gezegd had: „Geen bloed!" en er was en
is daar tucht en orde.
Heeft de heer B. zich wel eens afgevraagd, hoe
het komt, dat zijn gewone dagelijksche courant hem
nooit eens iets goeds meldt over Duitschland, nooit
iets over de volmaakte saneering van den boeren
stand, over de ingrijpende maatregelen, over de
Winterhulp, de organisatie „Kraft durch Freude",
enz. enz.? Terwijl al het slechte, dat over Duitsch
land wordt gepubliceerd door vijanden van Duitsch
land, zonder eenige controle, klakkeloos als waar
wordt aangenomen?
Hoe komt het dat geen der inzenders die ingezon
den stukken gingen schrijven, als gevolg van de
artikelen van Wuppertal, wijst op de reportage over
Wuppertal, die het dagblad „De Telegraaf" heeft
gebracht, welks verslaggever toch wel overal toe
gang heeft gehad?
Het verheugt mij, dat Astor plan heeft mijn stuk
in een lang artikel te beantwoorden, en ik hoop,
dat de Redactie geen bezwaren zal hebben.
In afwachting daarvan wil ik even zijn 10 punten
beantwoorden:
1. Inderdaad schreef ik „Wuppertal" boven mijn
stuk, omdat het proces aanleiding is geweest van
deze polemiek over het Nationaal Socialisme. En ik
zit niet met Wuppertal in mijn maag, maar zal
daarop nog terugkomen, zoodra ik de onwaarheid
der aangehaalde beweringen kan bewijzen, waarvan
Astor de waarheid niet kan bewijzen! Ik herhaal wat
ik reeds boven zeide, al wat slechts over DuKsch-
land wordt verteld of geschreven, wordt zonder
meer geloofd zelfs door Astor.
Over den schrijver van het boek „Veensoldaten"
kan ik reeds een en ander meedeelen. Wolfgang
Langhoff verzwijgt in dat boek zijn verleden als re-
volutionnair. Hij was geen politiek neutraal kun
stenaar, maar een communistische agitator van de
ergste soort.
Toen in 1929 de roode frontstrijdersbond verboden
werd en deze organisatie vermomd als „vereeniging
voor arbeidersontwikkeling" verder wroette, was
Langhoff de leider aan de Beneden-Rijn. Ook was hij
Voorzitter van de Revolutionnairc Arbeidersvereni
ging in Duitschland. Hij hield zich in 't bijzonder
bezig met ophitsing van de jeugd tot klassenstrijd en
moord. Hij vormde voor dat doel tooneelgezelschap-
pen en speelde zelf meestal de hoofdrol. Voordrach
ten van Langhoff uit dien tijd, waarin hij steeds
den gewapenden opstand preekte zijn bekend. Hij
stond in voortdurende verbinding met de communis
tische partijleiders in Berlijn, in 't bizonder ook met
het z.g.n. centrale comité, dat den gewapenden op
stand moest organiseeren in Duitschland. Bij elke
staking was Langhoff de ophitsende redenaar. Hij
kwam dan met spreekkoren voor de fabriekspoorten.
Zijn vrouw werkte in de Internationale Roode Hulp,
die met geld de toen bestaande misdadigersorgani-
saties ondersteunde: Zijn secretaresse, waarover hij
't in zijn boek heeft, woonde bij hem in huis. Zijn
huis was bekend om de orgiën die er gevierd werden
Deze secretaresse is voor hoogverraad veroordeeld
tot 15 maanden gevangenisstraf.
En zoo'n individu schreef een boek waarvan „de
onmisbare geest van waarheid U vanaf elke bladzij
de tegenstraalt", zooals B zegt. Arme blinde!
2. De verslaggever van „de Telegraaf' werd ovez'al
toegelaten. En vele anderen ook. Wie niet Astor?
3. Sociaal-democraten en communisten hitsen dag
in, dag uit tot oorlog tegen Duitschland. Men leze
b.v. wat De Roode schrijft in „De Arbeiderspers.'
4. Duitschland wordt vermilitairiseerd. Ja en God
zij dank! Een sterke dam tegen de communistische
bedreiging! Hitier is verantwoordelijk voor Duitsch
land en het Duitsche volk en weet wat hij doet!
Duitschland is niet meer de verschoppeling het
wordt weer gerespecteerd en het volk kreeg zijn zelf
respect terug. Hitier wil geen oorlog. Hij heeft zelf
die ellende meegemaakt, was gewond en tijdelijk
blind. Deze eerlijke mensch reikt steeds weer op
nieuw Frankrijk de hand. Wanneer zal die hand
worden aangenomen?
5. Wat over Rusland werd gezegd was gericht tot
den Anti-fascist te S. Dat stond er! Astor heeft het
kunnen lezen!
6. Ik verwijs U naar 1 en wat daaraan voorafgaat.
7. De klassenstrijd wordt gepreekt. Sommigen zeg
gen zelfs dat hij er is, alleen door 't bestaan der
klassen. Binnen de eenige volksgemeenschap is klas
senstrijd misdadig. Er moet recht zijn voor allen
daarmee is elke oorzaak van (heden begrijpelijk)
weggenomen. Slechts een sterk Staatsgezag kan dat
recht voor allen garandeeren en handhaven; door
uitbuiters en ophitsers beiden hun werken onmoge
lijk te maken.
S. Er zijn geen nationaal-socialistische bonzen. Wie
't ontkent, liegt. Wij N.S.B.'ers werken voor niets en
graag! Een spreker krijgt bij ons, als hij 't geld niet
zelf kan missen, 3e klasse reis vergoed. Niemand
krijgt bij ons f 50 per avond en nergens zijn betaalde
krachten werkzaam, voor de beweging!
9. Er valt slechts te kiezen tusschen Mussert en
Wijnkoop. Inderdaad! O in 1937 doen er een aantal
partijen mee, ik weet het. Ik zeg alleen dat het vol
maakt duidelijk is tusschen wie de eindstrijd zal
zijn.
En sociaal-anarchisme? Elke droomer, die zich de
menschen denkt, zooals hij ze graag wil hebben, kan
een ideale samenleving uitdenken, die daarmee te
vormen zou zijn. Wij weten dat wij moeten bouwen
met het gebrekkige materiaal dat er is!
10. Astor constateert dat ik den groei van 't Anti
semitisme in de N.S.B. erken. Maar zóó heb ik het
niet gezegd. Het antisemitisme groeit in de N.S.B.,
maar daar, buiten in ons volk even hard. En ik zeg
met Astor, helaas! Schuld daaraan zijn een zeker
soort Joden. Vele Joodsche Nederlanders zien dat
ook zoo en verfoeien daarom dat stel rasgenooten!
J. S. te K.
(Mochten zij, tegen wie de heer S. zich in dit in
gezonden stuk richt, nog eenmaal hun meening
daartegen over willen zetten, dan is daar geen be
zwaar tegen. Verder meenen wij, dat, voorloopig
althans, deze zaak van alle kanten is belicht, zoo
dat we verdere discussies hierover sluiten.)
Red.
VOLKSONDERWIJS.
De heer P. Baretta over „Wereldbeschou
wing en opvoeding."
In de voorzaal van de Rustende Jager sprak gis
teravond de heer P. Baretta, hoofd der openbare
school, voor de afd. Bergen van Volksonderwijs over:
„Wereldbeschouwing en Opvoeding."
De zaal was uitstekend bezet, toen de voorzitter
der afdeeling, de heer J. Leistra, alle aanwezigen
welkom heette en het doel van den avond uiteenzette.
Spr. zeide, dat dit feitelijk een proefneming was en
daarom deed het hem genoegen, dat de opkomst zoo
groot was. Spr. gaf daarna het woord aan den heer
Baretta.
Deze begon met te zeggen, dat het onderwerp van
geweldige uitgebreidheid was en daarom moest spr.
hier en daar eenige grepen doen. De opzet was het
onderwerp populair te houden. Alle gedachten aan
onderwijs moesten huiten beschouwing blijven; de
bedoeling van spr. was de rede te houden in de lijn
der algemeene opvoeding.
De kinderen worden dagelijks opgevoed en ook
de ouders ondergaan die opvoeding nog. Er zijn zeer
vele machten, die de kinderen mee opvoeden en een
dier machten is de wereldbeschouwing. Ieder zal
z'n kinderen willen opvoeden tot mensch in de hoog
ste zin van het woord. En nu zal zeker de vraag rij
zen: „Wat bedoelt U daarmee?"
Daar heeft nu de wereldbeschouwing mee te ma
ken. Hoe ziet u den mensch? vroeg spr. Het lichaam
is iets stoffelijks, maar de gedachten, herinneringen
en gevoelens zijn het geestelijke, het psychische. Hoe
ziet u met uw' ziel de buitenwereld en hoe is de
samenhang tusschen het psychische en het stoffe
lijke?
Prof. Grünbaum beschouwde de verschillende le
vensbeschouwingen en deelde die in tweeën in. Ten
eerste: de ikheid kan het heelal persoonlijk beheer-
schen. Alles wat ik me kan indenken bestaat.
Een tweede groep is die groep die zegt, ik kan
niet tegen dat heelal op, ik zie het als een mysterie.
De vraag is niï: kan de mensch alles of is de mensch
niets?
Uit een gedachtenwisseling tusschen prof. Grün
baum en prof. Kohnstamm ontstond er een splitsing
.in de tweede groep. De eene groep dacht, wij staan
mysterieus tegenov.er dit heelal, de andere groep
meende, dat de mensch zich één kon voelen met dat
heelal. Als we alle wereldbeschouwingen nagingen,
dan is er van alle drie groepen iets te vinden. In be
paalde tijden hebben ook bepaalde standpunten ge-
heerscht. In alle tijden is dus het opvoedingsideaal
een andere geweest. Er hebben dus verschuivingen
plaats gehad. Spr. behandelde dan de tijd van voor
1900 en na 1900.
Tot 1900 heerschte de meening, dat de mensch met
z'n gedachten alles kan bereiken, dat was de hou
ding van het rationalisme. De andere richtingen wa
ren ook. wel vertegenwoordigd, maar het rationalis
me had toch de overhand. Later ging die groep van
„heerschen over" verloren en kwam de idee van lief
hebben en opgaan in.
De mensch wilde deel zijn van het geestelijk heelal.
De menschen dit liefhebben en God erkennen als
de heerscher van het heelal, hebben groote bedenkin
gen tegen hen, die het „heerschen over" voorstaan,
leder mensch moet een ideaal hebben, anders is op
voeden onmogelijk. Politiek en opvoeding zijn niet te
scheiden, alle groote denkers over staatshervorming
hebben eerst gedacht aan opvoeding. Hoe is de sa
menstelling nu tusschen lichaam en geest? vroeg
spr. Dat is een zeer moeilijk probleem. Vóór 1900
heerschte het materialisme; nu is daarvan niets meer
oyergebleven, omdat kracht en stof wegvielen, waar
uit het materialisme was opgebouwd.
Begrippen van ruimte en tijd zijn door de moder
ne natuurkunde weggeredeneerd. U kunt U vooor-
sfëllen welk een geweldige verandering- dit teweeg
bracht in het menschelijk denken. Is er dan niets
meer overgebleven? vroeg spr. zich af.
De heer Baretta sprak daarna over den mensch
gezien vanaf het geestelijke.
Alles is nog aanwezig wat we vroeger beleefd
hebben; alles wat er vroeger is gebeurd blijft steeds
behouden. En de mensch wordt gestuwd door din
gen welke in onze eerste levensjaren gebeurd zijn.
Het psychische gaat dus nimmer verloren; bij
geen enkel mensch.
Moeten we een grens trekken en zeggen: hier
houdt het psychische op. Dat kan niet. Er is iets
Wie zich vanaf heden
op de
abonneert, ontvangt alle
in de maand Maart
verschijnende nummers
verwants tusschen de psyche van de menschen, Ja
zelfs tusschen de psyche van mensch en dier.
De leer van het psychisch monisme van prof.
Heimans zegt, dat alles een psychische achtergrond
heeft.
Wij gaan nu den sterken kant uit van het psy
chisch monisme. Men heeft onderzoekingen gedaan
en bemerkt dat telepathie bestaat. Er moest dus
een zekere bancl zijn tusschen twee personen. Dat
brengt ons heel wat verder in de richting dat er
inderdaad iets psychisch is tusschen alle menschen.
Freud heeft de menschheid gewezen op het pro
bleem van het onderbewustzijn en Adler zag als
geweldige macht van het onderbewuste een streven
naar volkomenheid.
Als men in z'n volkomenheidsgevoel gekwetst
wordt, ontstaat het minderwaardigheidsgevoel Adler
zag in den mensch een streven naar een ideale ge
meenschap.
Jung zag evenals Freud het geweldige belang van
het onderbewuste en evenals Adler dat streven naar
het volkomene, maar hij ging verder nog en zeide,
dat het gemeenschappelijke bewustzijn alle men
schen te pakken had. Dit noemt Jung het „overper-
soonlijke" van den mensch.
We komen tot het principe van den mensch als
een meer geestelijk, dan een stoffelijk wezen.
Wanneer die geestelijke basis voor alle menschen
doordringt, dan zou daardoor feitelijk de heele we
reld moeten veranderen.
De meeste menschen echter zitten nog vast aan
het materialisme en er zullen jaren overheen gaan,
vóórdat anders gedacht zal worden.
Maar de nieuwe denkbeelden zullen tot de men
schen doordringen, daarvan voerde spr. tal van be
wijzen aan.
De symtonen van den nieuwen tijd ondervinden
ook de kinderen en natuurlijk geeft dit aanleiding
tot. conflicten; ja zelfs leidt dit tot betreurenswaar
dige excessen.
Over deze dingen ontstaat strijd en die strijd zul
len onze kinderen moeten meemaken, daar is niets
aan te doen.
Heeft dit alles ook invloed op de school? vroeg
spr. Vóór 1900 was de opvoeding van het individu
nummer één. Veel kennis verzamelen was hoofd
zaak, omdat hij een enkeling was die alleen stond.
Nu krijgen we de idee van een éénheid der men
schen, nu zal de opvoeding gaan in de richting van
het gemeenschapsgevoel. Als hoogst waarschijnlijk
wordt gemaakt, dat de mench een eenheid is, dan
moeten we komen te staan tegen elk seperatisme en
togen elke uitsluiting van een groep.
De kinderen zullen dus langzamerhand tot andere
denkbeelden worden gebracht en tot éénheid komen.
De scherpe kloof welke de menschen nu nog ver
deelt, zal gaandeweg kleiner worden. De openbare
school nu vormt het gemeenschappelijk ideaal van
een groote groep van menschen, omdat ze zal oplei
den tot alle christelijke en maatschappelijke deug
den. Helaas worden de kerkgenootschappen in de
school gebracht en daarom gaan de groepen uiteen.
Het ideaal van Volksonderwijs nu is te gaan in de
richting van de moderne wetenschap en psychologie.
(Applaus).
De yoorzitter dankte den heer Baretta voor zijn
prachtige en leerzame rede en sloot daarna de ver
gadering.
NIEUWE N I EDO RP
LANGEREIS.
Zaterdagmiddag was de broodbezorger van de Coö
peratieve Broodbakkerij „de Tijdgeest" te Winkel, de
heer W. Mantel, zoo onfortuinlijk met paard en wa
gen van den Loogenclijk af naar beneden te rijden.
Ter hoogte van de voetbrug gekomen, meende het
paard een der landpaden te moeten ingaan. De heer
Mantel, echter rechtuit willende, probeerde nog liet
paard in die richting te geleiden, wat niet tijdig ge
lukte. Het gevolg was dan ook dat paard en wagen
in een oogenblik tijd onder op slootkant vanden dijk
lagen.
Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor en
de materiale schade is wonder wel ook niet groot
geweest. De bovenlast van den wagen geraakte ge
deeltelijk te water en werd voor de rest gered.
Onmiddellijk kwam van alle zijden (le noodige hulp
opdagen en rappe handen hadden dan ook den wa
gen weer spoedig op den dijk en kon de route, ecnigs-
zins verlaat, weer worden vervolgd.
CALLANTSOOQ
CALLANTSOOG.
Nieuwbouw.
Door de Coop. Verbruiksvereeniging te Winkel is
de bouw van een winkel op het terrein tusschen de
pastorie en de woning van den heer Vader, opge
dragen aan den heer P. Vos Jbz., timmerman en
aannemer te Callantsoog.
Tevens zal binnenkort een complex van drie wo
ningen gebouwd worden door denzelfden aannemer,
voor rekening van den heer Konijn te 't Zand. De
bouwgrond hiervoor ligt tusschen de perceelen van
den heer G. ten Boekei en den heer F. Daalder.
Callantsoog II—DOSKO. II (1—8).
Callantsoog incasseerde Zondag moedig een 8—1
nederlaag van DOSKO, maar wist toch nog de eer
te redden. Het schieten van Callantsoog II blijft
slecht; echter zij wisten den nederlaag met eere te
dr%gen. Volhouden maar, heeren!
SINT MAAKTEN
VALKKOOG.
Bij de alhier gehouden kerkelijke stemming, la
de heer H. Kistcmaker tot kerkvoogd en dc heer D.
Wit tot notabel gekozen.