elrose's
Vergelding
mtzmm
/TUKKIN
Feu iileton
Terecht heeft U, geachte redactie, uw onderschrift
onder het lange stuk van J. S. te K. geplaatst. Wij
zouden op die wijze uit den treure kunnen doorgaan,
liet zou zoo iets worden van een voortdurende her
haling van wat wij uit onze jeugd kennen: nietes,
welles, nietes, welles, enz. enz.
Daarom zal, .wat ik nu ga schrijven, het laatste
Vin naar aanleiding van het Wuppertaler proces en
het daarmede verband houdende nationaal-socia-
lisirie.
Ik wil enkele door J. S. gemaakte opmerkingen
beantwoorden.
J. S. wil het doch voorkomen, alsof het Hitler-be-
wind zoo vredelievend is ,dat de leider-zelf had ge
zegd: geen bloed! Maar weet hij dan niets van de
Juni-moorden? Durft hij ontkennen dat in de con
centratiekampen velen zijn doodgemarteld, dat ve
len „op de vlucht" zijn doodgeschoten?
Ik kan mij voorstellen, dat hij een hartstochtelijk
N.S.B.'er is zijn mentaliteit kan hem daartoe
voeren. Ik wil aannemen, dat hij volkomen te goeder
(rouw in het nationaal-socialisme de uitkomst ziet
uit den wanhopigen chaos, waarin wij leven. Maar
hij moet daarbij toch een eerlijk mensch blijven en
geen feiten loochenen door maar te beweren, „het
is niet waar!"
Is hij er b.v. innerlijk van overtuigd, dat al het
slechte over Duitschland slechts wordt gepubliceerd
door vijanden van Duitschland?
Ik kom nog al eens in aanraking met Duitschers,
óók met Duitschers, die absoluut neutraal staan te
genover al wat politiek is en dan krijg ik heusch
niet den indruk dat de boerenstand volmaakt ge
saneerd is. De Telegraaf lees ik niet, behoudens een
enkele keer als ik op reis een nummer lees. Maar
ik lees geregeld de N.R.C. en deze burgerlijke cou
rant staat bekend als een blad, dat streeft naar on
partijdige berichtgeving is dan ook niet verbo
den in Duitschland en als men dan geregeld de
beschouwingen over den toestand in het Derde Rijk
leest, krijgt men waarachtig niet den indruk dat
het thans heerschende regime aan de groots meer
derheid welgevallig is.
Is het geen zeer veeg teeken dat de minister van
propaganda Goebbols met het oog op de komende
stemming in Duitschland reeds begonnen is met de
massa te bewerken met een daverende rede van twee
uur lengte in Berlijn? Geeft het niet te denken dat
door dergelijke redevoeringen het volk psycholo
gisch moet worden beinvloed?
Dit zou toch niet noodig zijn als de zegeningen
van het nazi-systeem voor ieder zichtbaar waren en
d© massa werkelijk aan lijf en ziel ervoer dat er
een betere tijd is aangebroken.
De correspondent van „de Telegraaf" deelt in het
avondblad van 8 Febr. jl. mede een gesprek dat hij
had met den politie-president Habenicht van het
politiedistrict Wuppertifl. In dit gesprek zeide deze
mijnheer Habenicht: „Hier gebeurt niets geheimzin
nigs. Alles gaat, zooals de wet voorschrijft" en ver
klaarde. hij dat alle hcogverraadsprócessen in het
openbaar behandeld worden.
Maar een feit is dat de Hollandsche delegatie niet
werd toegelaten tot de rechtszittingen, niet de staats
gevangenis mocht bezichtigen, noch de politiegevan
genis en dat haar elke aanraking met de gevange
nen geweigerd werd.
Welnu: de secretaris van hét centraal Wuppertal-
comité, de heer A. C. Oerlemans, arts. heeft naar
aanleiding daarvan een openbrief tot dien heer
Habenicht gericht!
Is er meer bewijs noodig, dat de openbaarheid ge
vreesd wordt?
Bijzonder trof mij, wat J. S. schreef over Langhoff,
den auteur van „de VeensoldatenHij was geen po
litiek neutraal kunstenaar, maar een communist
van de ergste soort. Aangenomen dat hij een com
munist was! Maar waarom liet men hem dan vrij?
Uit menschlievendheid? Dat klop! niet met het
feit, dat men Thaelmann maar steeds gevangen
houdt. Dat klopt evenmin met het feit, dat tegen
de communisten, die van hoogverraad of poging tot
hoogverraad werden beschuldigd, onmenschelijlï
zware straffen werden geëischt.
Ik vind het grof, dat u van Langhoff durft schril
ven: „en zoö'n individu schreef een boek, enz." Want
als er ooit een zuiver menschelijk boek werd ge
publiceerd, dan is het wel „de Veensoldaten". Maar
u hebt 't niet gelezen.
Komisch deed mij aan de bewering, dat Hitier
geen oorlog wil, omdat hij zelf die ellende heeft mee
gemaakt.
Maar gij hebt toch zijn boek „Mein Kampf' gele
zen, nietwaar?
Sla het nog eens open op bladzijde 179(Eerste deel,
zevende druk). Daar kunt u lezen: „So wie wohl
für jeden Deutschen, begann nun auch fü mich die
unvergeszlichste und gröszte Zeit meines Lebens
Mit stolzer Wehmut denke ich gcrade in diësen Ta-
gen, da sich zum zèhnten Mahle da.s gewaltige Ge-
sehehen jahrt, zurück an diese Wochen des begin-
nenden Heldenkampfes unseres Volkes, en mit-
zumachen mir das Schicksal gnadig erlaubte". (Zoo
als voor iederen Duitscher begon nu ook voor mij
de onvergetelijkste en grootste tijd mij'ns levens
Met trotschen weemoed denk ik juist in deze dagen,
nu voor de tiende keer het geweldige gebeuren ver
jaart, terug aan deze weken van den beginnenden
heldenstrijd van ons volk; welken strijd mee te
maken mij door het noodlot genadig werd toege
staan).
Zoo schrijft de leider van het nieuwe Duitschland
over den oorlog!-
En van zoo iemand is niet te verwachten, dat hij
alles zal doen wat in zijn vermogen is om oorlog te
voorkomen. En daarom is 't volkomen begrijpelijk,
dat menigeen maar niet terstond bereid is om hem
te vertrouwen als hij over vrede spreekt.
Trouwens zijn kameraad Mussolini is uit hetzelfde
hout gesneden. Heeft deze dictator niet stelselma
tig jaren lang den oorlog met Abcssynië voorbereid?
En het volk is er de dupe van. Het volk, dat in
den waan wordt gebracht, dat zulk een oorlog nut
tig, noodig, goed is en wordt gevoerd uit ideëele
motieven, liet. volk dat wordt opgezwiept met na
tionalistische leuzen.
En als het dan tot redelooze haat tegen een ander
volk is opgehitst, dan kan een Hitier zeggen. „Der
kamp des Jahres 1914 wurde den Massen, wahrhaf-
tiger Gott, nicht aufgezvvungen, sondern von den
gesamten Volke selbst begehrt (Mein Kampf, pag. 176
deel I)" (De oorlog van het jaar 1914 werd niet aan
de massa's opgedrongen, maar door het volk in zijn
geheel begeerd.)
Ik wil verder op bijzonderheden niet ingaan. Ik
geloof, dat 't weinig zin heeft. Wel wil ik nog met
eeri enkel woord wij/en op de principieele bezwa
ren, welke ik heb tegen het nationaal-socialisme,
dat in zijn kritiek op de bestaande samenleving
grootelijks gelijk heeft.
Mijn ernstigste bezwaar is de volkomen vernie
tiging van de geestelijke vrijheid.
Alweer doe ik een beroep op Hitier zelf, die in
„Mein Kampf" zegt: „Das unschönste, was es im
menschlichen Leben geben kann, ist und bleibt das
Joch der Sklaverei". (Het leelijkste in het mensche-
lijke leven is en blijft het juk der slavernij).
Wij wrijven ons de oogen uit, als we zoo iets le
zen in Hitler's boek en dan denken hoe in zijn land
(evenals in Italië) het gansche volk wordt vermili-
lairiseerd, hoe er is de gedwongen arbeid, verplichte
deelname aan allerlei vereenigingen, ontbinding
van vele genootschappen, bemoeienis van den staat
met de kerk, enz.
Buitendien zie ik een groot gevaar in de theorie
van de staatsalmacht. Want wat beteekent dit in de
practijk? Dat de enkelen, die de staatsmacht in
handen hebben, hun wil opleggen aan allen die
binnen het staatsverband behooren.
En als J. S. met vette letters laat drukken, „Wij
weten dat wij moeten bouwen met het gebrekkige
materiaal dat er is", dan zou ik hem willen vragon:
wleke waarborg heeft hij, dat ook niet die beheer-
schers van den staat tot dat gebrekkige materiaal
behooren en dus van hun heerscherspositie mis
bruik zullen maken.
Ik zou b.v. voor geen gëld ter wereld onder man
nen als Göring staan!
En ik kan een volk beklagen, dat, om een term
van J. S. over te nemen, zulk een individu als mi
nister-president heeft.
Hierover zou ik nog heel wat kunnen neerpennen;
de lust ontbreekt me op 't oogenblik. Er moet tot
een einde komen.
J. S. ge zijn weg; ik ga den mijne. En tot dusverre
kan ik niet anders dan een gevaar zien in de
N.S.B. en moet ik daartegen derhalve waarschu
wen. Eén ding moet mij echter nog van het hart.
Waai'om wordt op de vergaderingen van de N.S.B.
geen gelegenheid gegeven tot debat?
Is dat geen uiting van zwakte?
ASTOR.
Strafzitting van Vrijdag 13 Maart.
KLAAS IN OPPOSITIE!
Allereerst werd behandeld de uitgestelde zaak te
gen Klaas Schol, visscher'tc Egmond aan Zee, die
op 7 Januari in de duinen was betrapt op stroopen
met strikken. Jan Diemeer, jachtopziener, werd dan
heden gehoord als getuige en diens verklaringen
waren zeer beslist. Klaas, die altijd eerlijk voor de
waarheid uitkomt, stond te sputteren en maakte
den getuige voor 'n leugenaar uit, hetgeen z'n zaak
niet beter maakte. Eisch f20 of 10 dagen. Uitspraak
f 10 of 8 d. Mopperend verdween Klaas.
UITKIJKEN S.V.P.!
De 20-jarige J. de B., zandrijder te Schoorl, was
op 18 Dec. met z'n auto achteruit het erf afgere
den naar den grooten weg, zonder voldoende op 't
verkeer te letten, met. gevolg 'n botsing die f 150
schade teweegbracht. De ambtenaar noemde het
hoogst roekeloos en vorderde f25 of 20 d. Uitspraak
f12 of 8 dagen.
HIJ TROF HET ONGELUKKIG.
Op 11 December kwam de 20-jarige Jac. de B.
uit Bergen, hoogst roekeloos met z'n rijwiel de Ach
terstraat uitgereden, terwijl hij nota bene bovendien
nog achterom keek, zoodat agent Verbaan, die juist
passeerde door- 'n noodsprong zich het veege lijf kon
redden. Het gebruikelijke bonnetje -dat hem in z'n
handen werd gestopt, kwam hem op f6 of 6 dagen
te staan.
EINDELIJK DIEP JAN TEGEN DE LAMP.
J. de M-, 50 jaar oud zijnde, en koopman te Ber
gen, stond sinds jaren in 'n slechte reuk wegens
stroopen, maar Jan was 'n zéér sluwe strooper en
kon nooit worden gevat, tot op 21 December plots 2
schoten knalden, waarbij 2 fazanten neerstortten
en twee getuige van dit voorval waren.
Jan probeerde heden z'n neef, die als getuige fun
geerde, er in te draaien, maar die vlieger ging niet
op. Hij werd heden flink onderhanden genomen en
kreeg als eisch voor 't jagen zonder acte f20 of 15
dagen en voor 't in huis hebben van een dubbel
loops geweer, eveneens zonder vergunning, f25 of 20
dagen, met uitlevering van 't geweer, dat op f60
werd geschat.
De Kantonrechter zal nog eens ernstig nadenken,
alvorens uitspraak te doen. Uitspraak derhalve a.s.
week.
SNIJDERS ZIJN DE SCHRIK DER WEGEN.
W. Ch. Z., chauffeur te Alkmaar, had op 13 Dec.
met z'n wagen het verkeer gesneden, wat meestal
groote ongelukken ten gevolge heeft. Hij vond dan
ook heden weinig genade in de oogen van de Edel
achtbare heeren en moest dit roekelooze gedoe met
f 12 boete of 8 dagen betalen.
DAAR MOET JE HEEL WAT KONIJNTJES
VOOR VERSCHALKEN.
Jan D. van het edele stroopersgilde ie Egmond
aan Zee, was op 3 Januari in de Castricummer dui
nen gesnord, toen hij met lichtbakken de konijnen
trachtte te verschalken. Jan, die sukkelt met een
maagzweer, mag op dokters bevel niet werken en
probeert met stroopen wat te verdienen voor zijn
groot gezin. Eisch f25 of 15 d. Uitspraak f20 of 10
dagen.
TUINDERSMISèRE.
Jacob v. T., tuinder te Limmen, had op 'n perceel
grond bollen geteeld, zonder de vereischte vergun
ning. Hij beriep zich op zijn geregistreerde kassen,
maar moest toch zijn nalatigheid met fS of 4 dagen
betalen.
MAAK THUIS DE CONVERSATIE AF.
Agatha S., 20 jaar, te Zuidscharwoude, kon op 1
Maart haar babbelzucht niet goed bedwingen en
reed met nog 2 vriendinnen door de smalle Dorps
straat te Oudkarspel. De burgemeester zelf consta
teerde dit feit en gaf haar het bonnetje. Eisch f3
of 3 d. Daar moet - ik 'n heele week voor werken,
jammerde 't aardige meiske, zoodat de kantonrech
ter eenigszins verteederd er maar 'n gulden afdeed.
JE MOET MAAR PECH HEBBEN.
Jan P., meubelmaker te H., was op 1 Maart de
dupe van 'n aanrijding, waarbij zijn reflector sneu-
veldé. Dit kwam Jan niet. eerder aan de weet, toen
hem hiervoor 'n proces-verbaal werd uitgereikt. Ge
let op deze werkelijke pech-omstandigheden, kreeg
hij slechts 12 of 1 dag.
KWESTIE VAN ééN DAG.
Jacobus G;, 69 jaar en wonende te Zijpe, kon geen
geldig rijbewijs toonen, daar dit pas de volgende
dag afkwam. Eisch f5 of 5 dg. Uitspraak f2 of 2 d.
GEEF ONS FIETSPADEN.
Bern. A., 34 jaar, 2 Meter lang, en handelsreiziger
van beroep, was op 5 Maart zoo in extase over zijn
broer, die per motor langs reed, dat hij de rijwiel
paden aan den Hoeverweg straal negeerde en den
snelvgrkeersweg ging berijden. Wijnberg, die daar
geposteerd stond, maakte natuurlijk verbaal op. De
broedertrots bracht heden 'n hiaat in zijn porte-
monnaie, daar hij werd veroordeeld tot f4 of 2 d.,
nadat de Ambtenaar eerst f10 of 10 dagen had ge-
eischt.
TE VEEL EN TE WEINIG LICHT.
Petr. B., metselaar te Wester-Blokker, had op 3
Januari zijn lichten niet voldoende gedimd, wat de
grootste gevaren oplevert en als tegenprestatie z'n
achterlicht te kox*t licht of geen helder licht gegeven
had. Eisch f10 boete of 6 dagen en f 5 of 5 d. Uit
spraak f6 of 3 d. en f2 of 2 dagen.
DAAR ZTJLLEN WIJ STRAKS NOG MEER VAN
BELEVEN.
De 20-jarige venter in warme chocolade, Lam-
bert B., had weer veel te lang met z'n wagen ge
staan op 't drukke Ritsevoort. De ambtenaar
waarschuwde bij dezen alvast tegen de ijsventers,
die eerstdaags weer in groote getale de straat op
gaan, tegen het standplaats innemen en eischte 15
of 5 dagen. Uitspraak f3 of 3 dagen.
ANNA PAÜLOW NA
BREEZAND.
De N.A.K. en tuinbouwkeuringen,
Onder voorzitterschap van den heer W. Hoep ver
gaderden Vrijdagavond de afd. A. P. van den Ned.
Tuindersbond en de ver. Fijnzaad- en bloembollen
teelt te A.P. in café Borst.
Spreker was de heer Band van Nieuwe Niedorp;
met het onderwerp: De N.A.K. en de tuinbouwkeurin
gen.
De N.A.K. (Nederlandsche Algemeene Keurings
dienst) vertelde- spr., is geen regeeringslichaam, maar
een semi-officieele instelling, werkend onder staats
toezicht, ontstaan door samenwerking van alle Ne
derlandsche land- en tuinbouworganisaties. Het doel
van den dienst is: bevordering van de voortbrenging
en het gebruik van betrouwbaar zaaizaad. Dit doel
tracht men te bereiken door leiding te geven bij keu
ring, het verstrekken van adviezen, het bevorderen
van goede handelsgebruiken en door aanmoediging
van veredeling van de gewassen en het nemen van
proeven, dus het vergelijken van soorten tegenover
elkaar.
Spr. wees op den wantoestand, dat bij pogingen
tot veredeling alle risico en kosten voor den proef
nemer zijn, maar z'n resultaat, de vinding van een
nieuw soort of beter gewas, door z'n collega's uit
gebuit wordt, omdat hierbij geen bescherming be
staat'als octrooi- of auteursrecht.
Dat er behoefte is aan \euring blijkt uit de prak
tijk. In den landbouw de\kl men er al niet meer
aan ongekeurd zaad te kuopen. De keuring is een
waarborg voor raszuiverheid, gezondheid, kwaliteit,
enz. es«» waarborg, die voor ongekeurd zaad nooit
gegeven kan worden, Uit een officieel verslag over
zaadcontrole haalde spr. cijfers aan, dat de gebruiks
waarde en de kiemkracht soms zeer gering waren, ja
zelfs wel eens nihil.
Bij de keuring wordt de nadruk gelegd op het pro
duct dat uiteindelijk geleverd wordt; er wordt dus
niet geoordeeld naar den persoon waarvoor, of naar
de grootte van het bedrijf, waarop gekeurd wordt.
De keuring is vrijwillig en staat voor iedereen open.
Wie bij den keuringsdienst betrokken is mag geen
rol spelen bij den handel.
Nagegaan wordt de herkomst van het zaad. Graan
wordt al niet meer ter keuring aangenomen als de
herkomst niet vaststaat en zoo moet het in de toe
komst worden voor elk zaad. De aangegeven percee-
len worden te velde gebeurd en op raszuiverheid,
mogelijkheid van bestuiving door andere soorten
en gezondheid (ziekten die met zaaizaad overgaan).
De geoogste partij wordt gekeurd op kiemkracht,
vochtgehalte, 't sorteeren,, enz. en tenslotte is er
een algemeene controle op iedere bedrijfshandeling.
Als alles in orde is, krijgt het zaad een certificaat
en worden de zakken geplombeerd. Werd nu alle
zaad maar gekeurd, dan leverde de detailhandel
geen moeilijkheden. Nu kunnen daarbij nog veel
ongrechtigheden geschieden. Men wil het voorloopig
daarheen leiden, dat voor den groothandel alles gé-
plombeerd moet zijn en wil dan aan den kleinhan
del onder zekere waarborgen de gelegenheid open
stellen, daaruit zelf kleinere hoeveelheden verze
geld en met certificaat te verkoopen. Spr. gaf eenige
voorbeelden van de kosten van keuringen, die ver
schillend zijn naar de soort van het gewas.
De totale keuring (veld- en partijkeuring) van boo-
nen berekende hij op ongeveer V/2 ct. per K.G. geoogst
zaad. Voor koolzaad (van zetkool) werd dit 40 ct.
per K.G., maar dit zaad brengt dan ook heel wat
meer op (f24f30 per K.G.) en bij den uitzaai y2
K.G. voor een bunder kool gerekend) heeft men dus
voor 20 cent per bunder de zekerheid gewaarborgd
zaad te hebben.
Men heeft gemeend bij de uitvoering met den han
del samen te moeten werken, maar de handel werkt
niet mee.
Verscheidene vragen uit de vergadering werden
door spr. beantwoord. Sommige vragen waren van
persoonlijken, enkele van algemeen belang. We no
teerden nog, dat in een streek de handel door de
tuinders zelf ter hand was. genomen, om'aan den
druk van den zaadhandel te ontkomen en dat do
laatste, al wil men van de keuring niets weten, toch
van het aangevoerde zaad het gekeurde er uit pikt.
Ook werd nog opgemerkt, dat het mogelijk is her
keuring aan te vragen en dat daarboven nog beroep
mogelijk is.
De heer Hoep sloot met den wensch, dat de lezing
voor de toehoorders aanleiding mag zijn hun zaad
teelt onder keuring te stellen.
Oorspronkelijke Roman
door
ARTHUW E. STRATTON
38.
„Wat beteekent ze voor jou?" vroeg Bennett,
die plotseling weer wat hoop kreeg. „Kijk, ik had
zóó gedacht, Cliff", Behalve die honderd pond,
die je me leende, heb ik er nog honderd twee en
tachtig aan dien vervloekten Indischman ver
loren, waarvoor ik hem een schuldbekentenis
moest geven, die morgenochtend vóór twaalf uur
vervalt. Ik begrijp achteraf zelf niet, hoe ik-zoo
krankzinnig hoog heb kunnen gokken. Maar alla
het is nu eenmaal gebeurd! Dan zijn er nog
een stuk of wat uitstaande schulden, die me veel
last bezorgen. Het totaal loopt tegen de drie hón
derd pond.
„Dat klinkt me een beetje' vaag, Bennett. Als
je aan de dringenste verplichtingen voldoet
van die leenschuld aan mij spreken we op het
oogenblik maar niet hoeveel heb je er dan nog
over? Ik wil een precies antwoord!"
„Van die drie honderd pond?Op den kop
af veertien! Daarmee ga ik nog ééns mijn geluk
beproeven en, slaag ik, dan bezweer ik je, Cliff,
dat. ik geen voet meer in een speelzaal zet en
een ander leven ga leiden".
Sir Charles glimlachte. De gewone beloften van
beterschap, door een zwakkeling, een slaaf van
het spel, afgelegd, zoodra hij in den put zit! Als'
het hem meeliep, zou Bennett natuurlijk op den
ouden weg voortgaan! Dergelijke beloften werden
nu eenmaal afgelegd, om ze zoo spoedig moge
lijk weder te verbreken!
„Bennett, als je de fortuin wil gaan dwingen
met een bezit van niet meer dan veertien pond,
kan je bij voorbaat van mislukking verzekerd
zijn! Je moet veel meer speling hebben, want wie
waarborgt je onmiddelijk succes? En jij behoort
tot het slag van jonge mannen, dat al te lang
aan de speeltafel heeft gezeten, om nog op een
eerlijke, ik bedoel op een normale manier geld
te kunnen veclienen. Ik neem aan. dat je je
schulden wilt betalen", zei Sir Charles, terwijl
hij een chèque invulde. „Maar zie je eeu andere
kans, om aan duiten te komen, dan door het
spel?"
„Neen", bekende hij, een begeerigen blik wer
pend op het chequeboek, dat Melrose in de hand
hield. „Maar zooals ik je zei, Cliff, als ik er
ditmaal in slaag, schoon schip te maken, is het
ook voor goed met de gokkerij gedaan. Mijn
woord er op!"
„Uit hetgeen je me hebt meegedeeld, Bennett",
zei Melrose langzaam, met het chequeboek op
zijn knie slaand, „kan ik maar één conclusie
trekken En wel deze, dat je met een bedrag onder
de vijfhonderd pond niet geholpen h8n".
„Vijf honderd!" riep Richard uit, die zijn ooren
niet gelooven kon. „En zou jij
Sir Charles legde hem met een gebaar het zwij
gen op.
„Ik overleg, Bennett. Even goed als een za
kenman, heeft een beroepsspeler bedrijfs-kapi-
taal noodig. Hij moet het een poosje kunnen uit
zingen, als de Jjoel in den beginne niet vlot. En
daarom, wanneer jij met eenige kans op succes
aan de speeltafel wilt gaan opereeren, met het
doel, dat jij je voor oogen hebt gesteld, behoor
je ruim in je contanten te zitten. Dan is vijfhon
derd pond heusch niet zoo'n hoog bedrag Hela
brak hij plotseling af, „daar hoorde ik de tele
foon gaan! Je moet me een oogenblik excuseeren,
Bennett. Dat zal de boodschkp uit Brighton zijn,
waar ik den geheelen avond al op heb zitten
wachten! Schenk je ondertusschen een whisky
in; op het buffet vind je alles, wat je noodig hebt
Ik ben een slecht gastheer geweest, dat ik je zóó
lang op een droogje liet zitten! Vijf minuten!"
Hij legde het chequeboek op tafel en verliet de
kamer.
Richard Bennett maakte zich een dronk klaar
oen behoorlijke hoeveelheid whisky en een zeer
bescheiden dosis sodawater. Hij proefde met een
kennerstong en moest concludeeren, dat zijn gast
heer uitstekende waar onder de kurk had. Ver
volgens stak hij een sigaret op en wandelde de
kamer door. Bij de tafel teruggekomen, nam hij
het chèqueboek op en zag een bedrag aan toon
der in gevuld voor vijf honderd pond, behoorlijk
onderteekend, betaalbaar bij Morris en Morris.
Chancery Lane. Met een zucht van verlichting
nam hij weer in zijn stoel plaats. Een eigen
aardig type, die Clifford, overlegde hij, maar au
fond de beroerdste niet. En in ieder geval de
eenige in Londen, die hèm, Richard Bennett, vijf
honderd pond leenen zou zonder de minste ze
kerheid, ooit een penny van het geld terug te
zien. Hij deed een straffen haal aan zijn sigaret
en trok de schouders op. Iemand als Clifford
zou er geen hoofdpijn van krijgen, wanneer hem
ahterat bleek, dat hij de vijfhonderd pond zou
moeten afschrijven als een oninbaren post.
Bennett maakte zich een tweede whisky klaar.
Het telefoontje met Brighton duurde lang, vond
hij. Maar hij zat hier goed, had niets te verletten
en de chèque lag voor hem gereed. Wat wilde
hij eigenlijk meer? Bennett sloot de oogen en
zag heerlijke visioenen. En het heerlijkste daar
van: voorloopig geen geldgebrek. Voldoende cash
om in Austin Friars te opereeren. Waarachtig,
glimlachte hij, achterover in zijn stoel liggend,
het leven was zoo kwaad nog niet. Je moest
alleen de kansen weten aan te grijpen, die het
bood.
Een klop op de deur riep hem tot de werke
lijkheid terug en Maxwell kwam de kamer bin
nen.
„Mijnheer Clifford laat zich excuseeren", zei
de bediende op beleefden toon. „Hij ontving zoo
juist een telefonische boodschap, die hem drin
gend van huis riep. Het spijt hem zeer, dat hij
niet kon zeggen, of hij vanavond nog thuis zou
komen, maar hij was er van overtuigd, dat tus-
schen u en hem de zaak afgedaan was. Die bood
schap moest ik u overbrengen?".
Bennett was opgestaan.
„Dat is dan wel plotseling opgekomen., eh?
„Maxwell is mijn naam mijnheer".
„Daarstraks zinspeelde mijn vriend Clifford
er met geen woord op, dat hij misschein uit zou
moeten. Maxwell. Maar is het zeker dat hij van
avond niet meer thuis komt?"
Wordt vervolgd)
n