Harrar, de stad uit het grijs verleden* Woensdag 18 Maart 1936. SCHAGER COURANT. Vierde Blad. No. 9937 Straten, waar nauwelijks twee personen elkander kunnen passeeren* IN DEN NACHT KOMEN DE JAKHAL ZEN EN HYENA'S OM DE STRATEN TE „REINIGEN". - GRAVEN MIDDEN OP STRAAT, DIE VAN TIENTAL LEN EEUWEN HER HERINNEREN. Harrar. In Februari \7OLGENS een uit een ver, grijs verleden stammende legende is Harrar een der oud ste, zoo niet„de" oudste der thans nog bewoonde steden in de wereld. Zeker is, dat ze van lang voor onze jaartelling dagteekent. Ze heeft een eigen bevolking, die afwijkt van alle andere volksrassen in Ethiopië. In uiterlijk hebben de Harrari noch met de echte Ethiopiërs, (de Am- hari), noch met de Danakil, noch met de So- mali's, noch met de Galla's iets gemeen. Eenigs- zins doen zij denken aan Arabieren doch er zijn ook weder verschillen. Hier heerschten in de zestiende en zeventiende eeuw de Portugeezen. Later kwamen de Egypte- naren, daarna de Engelschen en eerst sedert on geveer een halve eeuw behoort Harrar tot het Ethiopische rijk, waartoe het ook in de grijze oud heid moet hebben behoord. De stad is ontmuurd, maar een gracht om de stadswallen ontbreekt. Waar zou men hier het water vandaan moeten halen? Er zijn vijf poor ten, heel eenvoudige poorten, die er uit zien als huizen, waarin men een dubbele deur heeft gela ten. De ze poorten worden als in den ouden tijd 's avonds om negen uur gesloten. Hij, die na dat uur nog de stad wil binnen komen door een der poorten, moet dan poortgeld betalen aan de poortwacht. De meeste laatkomers doen dit evenwel niet en komen dan de stad binnen door een der bressen in de wallen, want niet een vij and, maar de tijd heeft hier bressen geslagen in den vele eeuwen ouden stadsmuur, die in dezen moderne tijd natuurlijk niet de minste waarde meer heeft voor de verdediging. Deze bressen zijn voor de volksgezondheid van groot nut, want hierdoor komen 's nachts de straat reini gers binnen, dat zijn de jakhalzen en hyena's, die de lijken van gestorven dieren opruimen en ook de vleeschmarkten grondig schoon maken. De stad heeft drie hotels, welke door Grieken worden gehouden, maar ik heb mijn intrek geno men bij een niet meer jonge Duitsche dame, die vroeger gouvernante was aan het Ethiopische hof en thans een kilometer buiten Harrar een pension houdt. Komt men uit de richting van Dirósawa dan doet men zijn intocht in de stad Harrar door de Sjouwa-ber (Sjouwa-poort), die door met ge weren bewapende, maar heel gemoedelijke po litiemannen wordt bewaakt. Deze Sjouwa-ber is, om zoo te zeggen, de hoofdingang van de stad, want gaande door die poort komt men dadelijk in de hoofdstraat, die een der breedste straten der stad is, maar toch zoo nauw, dat twee auto mobielen er elkander niet kunnen passeeren. De meeste van leem opgetrokken huizen zijn hier zeer laag. Tallooze winkeltjes zijn hier en ook werk plaatsjes, o.a. van goudsmeden, bij wie men in goud en zilver telkens de typische Ethiopische kruisen ziet, die elk recht geaard Chistelijk Ethio piër op de borst draagt. In deze hoofdstraat be vindt zich een der drie Grieksche hotels, ook een gebouw van slechts een verdieping. De logeerka mers rijen er zich om een tuin met allerlei won derlijke bloemrijke boomen. Duur is het hier niet In 't hotel dronk ik 'n kopje op Turksche wijze toebereide koffie en dit kopje koffie kwam me op één piaster, iets meer dan drie cent. Bij den bouw dezer 10-tallen eeuwen opde stad is niet op wagenverkeer gerekend. Er waren toen immers nog geen wagens en alle vervoer ge schiedde met ezel-, muildier- of kameelkarava nen. Dit is de reden, waarom de straten zoo nauw zijn. Toch behoeft men in deze eeuwenoude stad geen oude gebouwen te zoeken. De huizen werden en worden immers meest opgetrokken van leem en in den regentijd smelten deze hui zen langzaam weg, Langer dan tien, hoogstens vijftien jaar duren ze niet. Dan storten ze in en op dezelfde plaats wordt een nieuw huls, we der van leem gebouwd, dat ook weder langzaam wegsmelt. Enkele grooter gebouwen evenwel zijn opgetrokken in metselwerk. Dit is o.a. het geval met de vijf Koptisch-Christelijke kerken, waarvan enkele echter buiten de stadsmuren liggen. Langs de hoofdstraat komt men op een plein tje, dat ongeveer het middelpunt der stad vormt, Hier verheft zich de voornaamste Koptische kerk de „Madham Jallam" (Heilige Redder). Alle Koptische kerken, die ik tot nu toe in Ethiopië heb gezien, zijn gebouwd in denzelfden stijl, die in niets herinnert aan de kerkstijlen, die ik el ders aanschouwde Is er een klokkentoren, dan staat deze steeds geheel vrij van het eigenlijke kerkgebouw. Dit is niet het bijzondere, want dit kan men ook elders vaak waarnemen. Het bij zondere is het kerkgebouw zelve, dat achthoekig is met eerst een afdak over een buitengalerij, dan een dak van het kerkgebouw zelf en daarboven nog iets als een kleiner dak, waardoor het geheel eenigzins aan een Chineesche pagode doet denken Behalve de Koptisch-Christelijke kerken heeft Harrar ook nog eenige moskeeën, Mohamedaan- sche bedehuizen, en een Roomsche kerk van de Fransche zendelingen, die hier reeds vele tien tallen jaren werken. Er is, buiten de poorten, ook nog een Protestantsche kerk van de Zweed- sche zending. Deze Zweedsche zending schijnt over zeer veel geldmiddelen te beschikken, want ze heeft behalve haar kerk nog een groot, goed ingericht ziekenhuis, dat reeds tientallen jaren voor den oorlog bestond. Ook de Egyptenaren hebben hier thans een zeer groot hospitaal. Egypte zond namelijk niet één, maar meerdere ambulances ten bate der Ethiopiërs. Vol bont gewoel is Harrar. Aan de vijf poor ten heerscht steeds een levendige drukte van menschen, auto's, karavanen, die komen of gaan Bij elke poort is een markt en elke poort heeft haar specialiteit. Bij de eene poort wordt koffie verkocht, bij een andere vruchten en groenten, bij een derde vleesch of kaas of boter en honing Behalve de markten bij de poorten zijn er nog andere markten, want Harrar is het centrum van een uitgebreide streek. Van alle zijden ko men hier men schen, echte Ethiopiërs (Amhari) Galla's, Somali's, Arabieren om hun producten te verkoopen en allerlei waren in te slaan. Voeg hier nog bij de oorspronkelijke bewoners der stad de Harrari, en de hier of in de omstreken wonen de Eropianen, meest Grieken, en men kan zich eenigzins voorstellen welk een wonderlijke men geling van volksrassen men hier te aanschouwen krijgt. Een militaire bezetting heeft de stad niet. Reeds enkele maanden geleden is Harrar door de Ethiopische troepen ontruimd en daarvan is ook aan den Volkenbond mededeeling gedaan. Op deze wijze wilde de negus negésti Hailó Selassié aan de Italianen elk voorwendsel ontnemen Harrar uit vliegmachines te bombardeeren. De zijstraatjes van Harrar zijn nog veel nau wer dan de hoofdstraat en er zijn steegjes, waar twee personen nauwelijks naast elkander kun nen gaan. Hier en daar ziet men midden in de stad in een straat een graf van een Muzelman. Vroeger was het hier namelijk de gewoonte, dat men de d'ooden in de stad voor hun huis begroef Dit is thans evenwel reeds jaren door de overheid verboden, doch talrijk zijn nog de graven, die aan den ouden tijd herinneren. Ik was echter niet alleen te Harrar gekomen om deze merkwaardige stad te bezichtigen, maar ook om nadere in lichtingen in te winnen betref fende den stand van zaken aan het Zuidfront en om. zoo eenigszins mogelijk, iets te zien van de krijgsbedrijven, al had ik, zooals ik reeds vroe ger uiteenzette, in de uitvoerbaarheid van dat plan niet al te veel vertrouwen Ik had bij dit alles gerekend op de hulp en voorlichting van een Fransch luitenant, thans in Ethiopischen dienst Dezen Franschman, die te Harrar garnizoen houdt en er belast is met de organisatie der po- titie, had ik herhaaldelijk te Dirédawa ontmoet en hij had beloofd mij behulpzaam te zijn zooveel in zijn macht stond. Dadelijk na mijn aankomst te Harrar trok ik er dus op uit hem te zoeken. Door het bonte gewoel bracht mijn kleine be geleider, de jeugdige Tsjech, me naar het bureau van den Franschman en daar moest ik hooren, dat de Franschman, op wiens hulp en voorlich ting ik had gerekend, op reis was naar Addis Abeba en de eerste weken niet terug zou keeren. Dat was een van die tegenslagen als meer in het Het tentenkamp der journalisten achter het Italiaansche front. leven voorkomen, doch denzelfden dag nog was het geluk me weer dienstig. Ik ontmoette name lijk den directeur fler douane, een familielid en naamgenoot van den Ethiopischen generaal Ma- konnen, die aan het Zuidfront een leger van ruim vijf-en-twintig-duizend man beveelt. Deze direc teur der douane had nog slechts enkele dagen tevoren den generaal ontmoet en van hem verno men, dat tot meer dan vierhonderd kilometer van Harrar geen vijand meer te bekennen viel. Het Ethiopische leger onder raz Desta was geor ganiseerd en was weder in het strijdperk getre den. De Italiaansche troepen, die het vruchtbare gebied van Sidamo hadden bezet, waren terug getrokken en hadden eenige tanks en gepanser- de automobielen, die in de modder waren blij ven steken, achter moeten laten. De Erythreische soldaten in Italiaanschen dienst, echte Ethiopi ërs, liepen de laatste weken bij vele hondorden over en dit had de positie van generaal Graziani aanmerkelijk verzwakt. Intusschen hadden hef tige regens de laatste weken ook krijgsverrich tingen van dê zijde der Ethiflpiërs zoo goed als onmogelijk gemaakt. Gunstig voor de Italianen luidde dit allerminst doch ik wilde de volgende dagen trachten me daarover nog meer zekerheid te verschaffen. J. K. BREDERODE Geachte Redactie, Gaarne zou ik zien dat U onderstaand schrijven in Uw blad wilt plaatsen. Voor eventueele opname mijn dank. Misstanden in de Nederlandsche Tuindersbond. Op Zaterdag j.1. belegde bovenstaande bond in Concordia te Noordscharwoude een protestvergade ring. Uit belangstelling voor de moeilijkheden waarin zoovele tuinders door deze ellendige omstandighe den verkeeren, bezocht ik deze vergadering. Niet het minste vermoeden kon ik hebben dat het Kring- bestuur, dat de leidingd er bijeenkomst had, en de naar voren tredende sprekers, Kaan en Hart, er wel zeer eigenaardige opvattingen en begrippen op na hielden. Wat toch is het geval? Nadat de heer Kaan verschillende algemeenheden had verteld, die zoo langzamerhand gemeenplaatsen beginnen te worden en de heer Hart van Koedijk propaganda gemaakt had voor het Plan van den Arbeid en zijn politieke standje in de gemeente Koedijk had verdedigd, met verwijzing van de in zorgen verkeerende tuinders naar het armbestuur; en tevens de heer Hoogland eenige welmeenende, treffende en gevoelvolle woorden had gesproken wilde men ook de aanwezigen de gelegenheid geven een woord te spreken. Wij nemen een ruim standpunt in, dldus de voorzitter. Wanneer de onder Italiaansche commando strijdende Askari's hun soldij ontvangenmoe ten ze als kwitantiehun vingerafdruk op de loonlijst afgeven DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN DE KLEINEf MIDDENSTAND. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hok lands Noorderkwartier besloot in hare dato 10 Maart j.1. gehouden vergadering, behoudens goedkeuring van den betrokken minister, voor duizend gulden deel te nemen in het reservefonds van het op te richten Borgstellingsfonds voor den middenstand in Hollands Noorderkwartier en het fonds in 1936 te vens een bijdrage van honderd gulden te verleenen voor haar werkkapitaal. Daar verschillende punten betreffende de slechte omstandigheden der tuinders en hoe daarin verande ring te brengen wel zeer eenzijdig en politiek getint naar voren waren gekomen, vond ik daarin een aanleiding eenige opmerkingen ten beste te geven, die direct verband hielden met de maatschappelijke verhouding waaronder de tuinders leven. Doch daar doet zich het merkwaardige geval voor dat mij na eenige minuten de gelegenheid wordt ont zegd om eenige zakelijke opmerkingen te maken, onder het motief dat ik een politiek betoog wilde houden. Terwijl er niemand van de 400 aanwezigen in staat is één woord te vermelden, door mij ge sproken, dat politiek getint is. Integendeel. Zeker, ik keurde de strekking van de betogen van de heeren Kaan en Hart af en trok de doel matigheid der gebezigde middelen in twijfel. Doch dat heeft met politiek niets te maken. Stel je voor. Bovendien behoor ik niet eens tot een politieke partij wat van de andere sprekers niet gezegd kan worden, althans niet van den heer Hart. Deze kwam op tegen het feit, dat ik bedenkingen maakt tegen de door hem voorgestelde strijdmiddelen, doch gaf zich zelf de vrijheid om het Plan van den Arbeid aan te bevelen, de door hem gevolgde gemeentepo litiek te propageeren, dit het belangrijkste middel vond om de ellende van de tuinders te lenigen. Daarmee meerdere aanwezigen en leden van den Ned. Tuindersbond ernstig grievende, die juist in dat soort van strijd niet het minste vertrouwen heb ben. En daarmee overduidelijk blijk gaf zijn poli tieke standje als het alleenzaligmakende middel aan te prijzen. Over politiek gesproken!! Met een „de Nederlandsche Tuindersbond ls politiek neutraal" meende de emotioneele heer Kaan het stuntelige optreden van het bestuur te moeten rechtvaardigen. Hoe ernstig deze heer dat neutrale steunpunt nam, demonstreerde hij zelf eenige mi nuten later, waar hij opmerkte dat de N. T. nog niet alles bereikt had, doch hij er voor zou waken, dat de N. T. niet in het slop van het revolutionnair- socialisme terecht zou komen. Wederom een directe aanval op de overtuiging van verschillende leden van den N. T. Dat noemt men politiek neutraal, als twee van de belangrijkste sprekers deze neutraliteit zelf met voeten treden. En dan een vergaderingbe- zoeken, die niet over politiek spreekt het woord ont nemen. Om zoo iets klaar te spelen, moet men juist politieker zijn. De opzet is ook al te duidelijk. Men wil rust Nietwaar, de vertrouwensmannen zullen ferme taal spreken bij den minister. Zij zullen het opknappen voor de tuinders. Zij zijn de mannen die het eens „rondborstig en krachtig zullen vertellen aan de regeering" en daarop kunnen de armoodzaaiende tuinders zich verlaten. De ondertoon uit het betoog van deze twee diplomatieke heeren was deze ééne: Tuinders, mopper nu maar niet^l te luid, dat ont stemt de heeren in Den Haag maar, wij, zie je, wij zullen het in orde brengen. Vertrouwen en afwach ten maar, dan komt het wel. De rustige goedmoedige tuinders moeten niet wak ker gemaakt worden. Laat ze dommelen, als wij de touwtjes maar in handen hebben. En dit is nu het kenmerk van de politieke vo gelaars. Zij fluiten o zoo schoon, met het uiteinde lijke doel, de massa te beheerschen om de macht der politieke partij uit te breiden. Dat deze methode gevolgd wordt door politieke partijen, 't is verwerpelijk, doch het zij zoo. Doch dat de neutraliteit van een bond als dekschild dient om een dergelijk berekend spel te verbergen voor de oogen der leden, is in hooge mate te ver- oordeelen. En nog meer, als genoemde bestuurders en sprekers aan anderen ten onrechte iets in de schoenen probeeren te schuiven, waaraan ze zich zelf in groote zelfvoldaanheid en onbeheerschtheid schuldig maken. Dat vormt een van de misstan den in de N. T. Deze kan alleen overwonnen worden door de actie der leden zelf. Zooals trouwens ook de maatschap pelijke ellende der tuinders alleen weer plaats kan maken voor betere tijden als de tuinders zelf de dingen ter hand nemen en niet hun belangen in handen leggen van eenige vertrouwensmannen die door en door verpolitiekt zijn en zielsgraag de man nen wilen zijn die aan de touwtjes trekken. Dat de gevolgde weg wel buitengewoon ondoel matig is, wordt de tuinders zeker duidelijk. Elke dag nemen hun ellende en zorgen toe, elke dag worstelen ze met nieuwe en grooter zorgen, elke dag drukken de vraagstukken zwaarder op de schouders. Maar jullie weet het nu mannen, Hart weet raad, het Armbestuur. En welk een voldoening moet het toch zijn, als jullie daar je moeilijkheden komen hespreken, dat een van jullie sprekers en organisatiemenschen op zalvende wijze jullie pijn lijke wonden heelt PIET DEKKER.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 11