1'OORTER's Meubelhandel
Wat
men
draagt
r
komt eens zien
Engelsche
Meubelen
GERTRUDE.
Zaterdag 18 April 1936.
SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9958
Zij geven een apart
cachet aan uw woning
N i e t d u u r. In alle prijzen verkrijgbaar.
LAAGZIJDE TELEFOON 87 SCHAGEN
Alles keurig bekleed
en smaakvol van kleur
door
naar onze schitterende keuze
ALS de collecties van het nieuwe seizoen
aan onze verwonderde en verrukte
oogen voorbijtrekken, zijn wij altijd ge
neigd uit te roepen: „Ziehier dan de
nieuwe mode, ziehier de japonnen en
mantels en hoeden, die wij straks, over een paar
weken, over een paar maanden, dragen zullen!"
Op dat oogenhlik zijn wij diep onder den indruk
van de vele nieuwe denkbeelden, die in de crea
tieve hersencellen der modescheppers geboren
zijn en meenen we, heel oprecht, dat er geen
Heil huiten den kring dier nieuwe denkbeelden te
vinden is. Maar weldra komen we tot bezinning.
Weldra begrijpen we dat de meeste robes, die
op het oogenblik, waarop ze gepresenteerd wer
den, het laatste woord der nieuwe modewijsheid
vertegenwoordigden, voor een goed deel, en zeker
voor de meesten onzer, eigenlijk niet wel draag
baar zijn. Wij hebben als't ware de theorie der
mode leeren kennen, maar van de wijze, waarop
'die theorie in het alledaagsche leven, dat vooral
met practische waarden rekent, in toepassing
gebracht worden zal, hangt het lot der nieuwe
ideeën af. Want één ding staat vast: Niet is mo-
'de wat de couturiers, vertrouwend op de onder
worpenheid der vrouw, als mode decreteeren,-
mode is wat gedragen wordtdoor een meerder
heid gedragen wordt. En daaruit volgt dat nie-
rcjand, die zich met een bezoek aan toonaange
vende huizen tevreden stelt, de werkelijke mode
kan leeren kennen. Wie weten wil wat mode is
moet onder de menschen gaan, op het terras van
een café gaan zitten en de menigte langs zich
laten trekken, aan intieme en meer officieele
'diners deelnemen, den schouwburg bezoeken en
de rennen, en een paar bals, liefst van heel uit
eenloopend karakter, niet vergeten bij te wonen.
En wie dat doet komt ieder jaar, en ook dit jaar
tot de slotsom dat van al het verbazingwekkende
en uitmiddel-puntige, dat de couturiers ons als
het neusje van den modezalm toonden, heel
weinig overgebleven is. De gemiddelde vrouw
heeft de extravagante costuums, waarin men
haar kleeden wilde, kalmpjes links laten liggeA;
zij heeft het, zich bijtijds herinnerend dat zij
niet aan den Hollywoodschen filmhemel be
hoeft te schitteren, in een eenvoudiger genre
gezocht; zij heeft den goeden smaak gehad de
mode, die men haar voorsteld niet ongewijzigd te
aanvaarden! zij heeft die getoetst aan de eischen
van practische draagbaarheid.
Die eischen hebben de vrouw er om te begin
nen toe gebracht iedere poging om de langere
rok voor overdag te doen aanvaarden in de kiem
te smoren. Vóór zonsondergang ziet men alleen
rokken, waarin men zich gemakkelijk beweegt.
De met veel ophef aangekondigde „cocktailrobe"
'die tot de enkels reikte, is onverkocht gebleven.
Geen enkele vrouw, die van tram of autobus ge
bruik maakt - en dat zijn de meesten, want zij.
die een eigen auto tot haar beschikking hebben,
vormen nog altijd een kleine minderheid, - wil
zich genoopt zien haar rokken op te tillen vóór
zij in het voertuig stapt. Dit gebaar, een klassiek
gebaar van onze grootmoeders, is sinds tientallen
jaren in alle toonaarden zóó belachelijk gemaakt
dat het nu als voorgoed gestorven kan beschouwd
worden. Zeker, wij hebben een tijd gehad, waar
in wij naar den anderen kant overdreven. Toen
'droegen wij rokken, die ten hoogstens tot de knie
en soms niet eens tot de knie reikten. Ook die
tijd is voorbij; geen volwassen vrouw 'voelt er
nu nog voor met haar jongste schoolgaande zusje
op dat gebied te wedijveren. Wij hebben ons
evenwicht hervonden; de gemiddelde vrouw in
alle klassen der samenleving draagt nóch over
dreven lange nóch onzinnig korte rokken; de
zoom bevindt zich nu op 25 a 33 centimeter van
'den grond en zoo is het goed. Wat de couturiers
ook nog mogen uitdenken, het zal hun niet ge
lukken de roklengte aanzienlijk te wijzigen.
En hoe staat het met de kleuren onzer straat-
Japonnen? Indertijd heb ik uitvoerig bericht
over de „voyante" kleuren, die ons dit voorjaar
in wafe regenbogen veranderen moesten. Mis
schien dat die kleuren nog voor den dag komen
als het voorjaar zoetjes-aan in zomer verkeert.
Maar wat zien we voor het oogenblik? Zwart
voornamelijk,- maar geen somber zwart, dat aan
dood doet denken en rouw. Alle zwarte japonnen
zijn vervroolijkt met een kleurig motief, dat voor
geen enkele trieste gedachte plaats laat. Verder
zien wij veel bruin alle nuances -„sigaar*"
hebben genade gevonden en dan nog zeer
zachte grijze tinten. Het werkelijk-kleurige ja
ponnetje behoort bijna uitsluitend tot het domein
van het jonge meisje bij wier frissche zorgelooze
jeugd het wonderwel past.
En de taille? Ondanks de tallooze robes, 'die
eenerzijds de taille onmiddellijk onder de buste
en onder de schouderbladen plaatsten en haar
anderzijds zoo laag mogelijk in den rug mar
keerden, hebben de meeste vrouwen den goeden
smaak gehad haar ceintuur op natuurlijke hoog
te aan te brengen. Geen enkele revolutie heeft er
op dit gebied plaats gehad.
De eenige werkelijke overwinning der coutu
riers bestaat in het feit, dat fronsjes aan hals en
mouwen algemeen aanvaard zijn. Dit behoeft
zeker niet te verwonderen, want al die fronsjes
zijn even vrouwelijk als flatteus en elegant; zij
temperen de strengheid van de zakelijke en wei
nig-romantische dracht, waaraan de practische
vrouw van onze dagen de voorkeur geeft en ge
ven moet.
Wie zich niet in de eerste plaats door practi-
sc'hen overwegingen behoeven te laten leiden
kunnen zich door een „drape"-effect verleiden
laten. Zoo zag ik dezer dagen een japon van
surah met witte en zwarte noppen. Om den hals
had de draagster een ketting met schakels van
wildleder gewonden, waaraan een lichtblauwe
gedrapeerde sjerp gehecht was, die, door de
ceintuur vastgehouden, opzij langs de rok viel.
Vele mantels, vooral die welke op „flou" ge
dragen worden, vormen met de japon een geheel
Deze dracht is tamelijk kostbaar, omdat de be
trokken mantel op slechts één enkele robe kan
gedragen worden; op iedere andere valt hij uit
den toon.
Het aantal mantelpakjes, waarvan de coupe
zelden veel van die der meest-klassieke voorbeel
den afwijkt, is legio. Er zijn er veel van doffe
zijde, veel ook van wollen stoffen, die ons tegen
plotselinge weersveranderingen afdoende bevei
ligen. Het manteltje wappert soms losjes om de
taille en ontneemt zoo het kleedingstuk iets van
de degelijkheid - de stijfheid, vinden sommigen
die het van nature bezit.
Maar waar blijven de schoongekleurde vossen
die eenige weken geleden zoo groote bewondering
L i n k s;
„SORELLINA"
Dinerjapon van wit en zwart cellophaan; de
mouwen van wit-zijden piqué vormen de kraag.
Ontwerp van Lucien Lelong, Parijs.
Gedeponeerd model P.A.I.S.
(Reproductie verboden).
wekten? Ik heb er nog geen enkele zien dragen
De vossen houden zich met de grootste hardnek
kigheid aan hun natuurlijke kleuren; zij wei
geren kameleontische veranderingen te onder
gaan. Een nederlaag voor de chemici en de bont
werkers.
Voor de avondtoiletten verandert het tableau.
Op dit gebied vieren de couturiers triomfen, die
de teleurstellingen van den dag zeker voor een
deel goed maken zullen. Maar een vrouw in
avondtoilet is een ander, nieuw wezen. De be
scheidenheid, die haar voor zonsondergang ken
merkte, heeft zij met haar straatplunje afgelegd,-
baar durf openbaart zih, zij ondergaat een ver
andering, die in de eerste plaats haar uiterlijk;
beinvloedt, maar waaraan haar innerlijk zeker
niet vreemd blijft..^
Brussel a 'GERTRU-DE
DE TRAMWAGEN ALS TROUWKOETS. Op een
niet-alledaagsche wijze is dezer dagen een beambte
van de Berlijnsche tram in het huwelijk gestapt.
De directie had n.1. een versierden tramwagen te*
zijner beschikking gesteld, waarmee hij met zijn
bruid en de verdere genoodigden naar het stadhuis
ging.