VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT De man die den dood zocht. EennieuweOceaanreus op komst. Kabouter-Avonturen. Stan en Pol by de kinderen. De politieke betee- kenis van het Tsanameer. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 18 April 1936. No. 9958. Een vreemd gevaï, naverteld door SIROLF* [(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). OMDAT ik een hengelaar in hart en nieren ben, ver zuim ik nooit, als ik in Parijs ben, om in de Seine Ie gaan visschen. En natuurlijk doe ik dat onder een brug. Van wege de romantiek. Want van oudsher gebeuren er onder de bruggen van Parijs allerlei roman tische dingen. Evenals trouwens in de riolen. Wanneer men ten minste de films mag gelooven. Hoe dan ook, bij mijn laatste bezoek zat ik op een middag dan weer onder den Pont Neuf, sloeg een stukje brood aan mijn haak en haalde zoo om het half uur eens op, om te kijken of het brood er nog aan zat en gaf mij verder over aan wijsgeerige bespiegelingen om trent de eeuw, waarin de laatste visch uit de Seine naar zee ge zwommen zou zijn. Op eens kwam er een jongeman aan. Het kon een dichter zijn, of ook een kantoor bediende. of een reiziger in mar garine. Hij ging vlak naast me zit ten. Hij keek verwilderd en de ha ren hingen verward over zijn voorhoofd. Hij begon langzaam de veters van zijn schoenen los te maken, en onderwijl deelde hij mij mede, dat hij den dood zocht en Zich ging verdrinken. Daar ik zijn omstandigheden ïilet kende, kon ik daartegen niets inbrengen, maar ik wees hem er toch ernstig op, dat door den plons de visch zou weggejaagd worden, of nog erger, dat er een volksoploop zou ontstaan, zoodat imijn heele middag bedorven zou zijn. Ik verzocht hem dus be leefd doch dringend, een ander plekje te willen uitzoeken, een goed eindje uit de buurt, voor zijn afscheid uit dit leven. Maar dat !kon niet, zeide hij, omdat het juist op deze plek was, dat hij Madelei- ne het eerst had ontmoet. Terwijl hij zijn andere schoen losmaakte, mompelde hij duistere dingen over de valschheid van Madeleine of van haar man, en dat het leven voor hem geen waarde meer had. Natuurlijk haastte ik mij, hem te verzekeren, dat ik zijn gevoelens eerbiedigde, maar verzocht hem niettemin, of het niet mogelijk zou Zijn, zijn plons wat uit te stellen lot later op den dag, wanneer ik weg zou zijn en mijn visscherij dus zou zijn afgeloopen. Bovendien zet te ik hem uiteen, dat de avond schemering veel romantischer en gebruikelijker was voor dat doel, ïn de beste kringen verdronk men zich nooit, of het moest in de avonduren zijn, en, voor hartsaan gelegenheden, speciaal bij maan licht. Waarna ik voor hem uitre kende, dat de maan niet eerder op zou komen, dan om tien uur in 'den avond. Maar hef Hielp niet veel. De menschen waren schurken en voor al Madeleine, of eigenlijk natuur lijk haar man. Wat kon het hem 'dus schelen, wat de beste kringen Öer menschheid deden? Hij haatte 'de menschheid, zeide hij en zette Zijn tweede schoen zorgvuldig naast de eerste, aan den oever van Seine. Neen, hij wilde geen oogenblik meer wachten. En hij begon dus zijn jas uit te trekken en zijn boord los te maken. Het zag er naar uit, dat mijn hee le vischmiddag bedorven zou wor den, als ik niet snel iets kon be denken. En terwijl hij met zijn boordenknoopje een vinnig gevecht leverde, kreeg ik een inval. „Maar ongelukkige, bedenk toch eens!", begon ik hem te vermanen, „Wat je gaat doen, zal precies het omgekeerde uitwerken, van het geen je verwacht!" „Wat zegt monsieur daar?", riep hij, eensklaps aandachtig geworden uit, en staakte even het opvouwen van zijn jas. „Kijk. eens hier"?, ging ik vol vuur voort, „Je bent de mensch heid zat, je haat Madeleine. haar man, je verfoeit elk menschelijk wezen, en je zoekt een plaats om hen te ontvlieden, nietwaar?" De man knikte plechtig. „Maar," zei ik„Waarom zoek je dan een plaats uit, waar je ze hee- lemaal niet meer ontvlieden kunt? In der eeuwigheid niet? Is het niet veel beter, naar een onbe woond eiland te vluchten?" Dit sloeg blijkbaar in. Tot mijn voldoening zag ik, dat hij niet verder ging met zijn toebereidselen om zijn broek uit te trekken. Hij dacht lang na en het verheugde mij, te zien, dat hij begon zijn boord weer om te doen. Eindelijk zei hij, op een diep-wanhopige toon: „Dat verandert de zaak hee- lemaal. Daar had ik niet aan ge dacht. Maar, wat moet ik dam doen? Ik had er al zoo op gerekend Ik heb mijn betrekking en mijn testament gemaakt dat alles om de wreedheid van Madeleine. En dan, een onbe woond eiland? Het zal wel een hand met geld kosten, om daar heen te gaan, vooral in deze dure tijd!" .Misschien zou Ik U kunnen sisteeren met een vijf, of tien franc", gaf ik bescheiden te ken nen. De man rees verontwaardigd op en staakte zijn bewegingen van 't aantrekken van zijn vest, om beter met zijn handen te kunnen gesti- culeeren, en betoogde met snijden de ironie: „Maar, monsieur! Gij hebt de laatste hoop mijner ziel vernietigd! Gij hebt het mij onmogelijk ge maakt, dit leven vaarwel te zeggen Gij hebt mij beroofd vam die klei ne, zeer-veel-zeggende berichtjes in de kranten over een opgehaald lijk, die Madeleine zeker gelezen zou hebben en waaruit ze zou hebben gezien, dat ik voor haar gestorven was. En dan durft U te spreken van tien, misschien twintig francs! In deze dure tijd!" „Kom," zei ik, „Misschien zou ik er vijf-en-twintig van kunnen maken. Daar zou je en heel eind mee komen op je reis!" Want on der ons gezegd, vijf franc is ten slotte maar twee kwartjes en daar ga je toch niet om twisten in zulk een dringend geval. De man scheen weer ernstig na te denken, terwijl hij zijn schoenen weer aantrok. Eindelijk zei hij met een diepe zucht: „Ik zal U dan maar Uw zin geven. Voor vijf-en- twintig francs kan ik misschien wat vergetelheid koopen Met een gelaat, waarop het af grijzen van dit leven duidelijk te lezen stond, nam hij de vijfentwin tig francs van me aan, en stopte ze zorgvuldig weg Toen ik mijn haak weer eens op haalde, was het aas er af. En daar ikg een deeg meer bij me had, zat er niets anders op, dan naar huis te gaan. Zoodat ik hem eigenlijk toch zijn gang had kunnen laten gaan Maar, tenslotte is vijfen twintig francs maar een riks, dus SNELHEID ONEVENREDIG AAN DE KOSTEN. Volgens berichten uit En- gelsche bron, bestaat hot plan om nog in den loop van dezen zomer de kiel te leggen voor een schip van 90.000 ton. Zijn dergelijke zeekasteelen in staat, om hun kosten te dekken? Londen, 15 April 1936. Dat het reusachtige s.s. „Queen Mary" twee maal aan den grond is geloopen, toen het van de werf naar zee werd gesleept, beteekent op zichzelf zeer weinig, want dit geschiedde op de rivier, en niet in zee. Het is echter wel een bewijs, dat de moderne, reusachtige sche pen met ontzaglijke moeilijkheden kampen krijgen. Zoo mag men zich afvragen, of de tegenwoordige haveninstallaties nog wel toerei kend zullen blijken, om plaats te bieden aan dergelijke kolossen van 70- en 80.000 ton. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Reeds op den roem, dat men het grootste schip ter wereld bezit, behoeft men niet bijzonder prat te gaan. Op den buitenstaander maakt het reeds een vrij zonderlingen indruk, dat de tonnemaat van de twee grootste concurrenten, „Normandië" en „Queen Mary", voortdurend wis selt, hetgeen men verklaart door de wijzigingen die in den bouw worden aangebracht en op grond van nauwkeuriger metingen. Men moet wel tot de overtuiging komen, dat men met de afmetin gen van de „Normandië" de uiter ste grens heeft bereikt; en dan speelt het geen rol, of een schip 000 of 82.000 ton meet. De sterkte van de machines en de daarmede samenhangende snelheid kan thans weinig meer worden opgevoerd. De Duitsche schepen „Bremen" en „Europa" van 50.000 ton en 125.000 P.K. moeten worden beschouwd als het beste, wat op het gebied van snelverkeer over den Oceaan te presteeren valt. Alle schepen, die ten doel hebben de Duitsche te overtreffen, vertoo- nen dit groote nadeel, dat de kos ten sneller toenemen dan de snel heid. De „Normandië" heeft wel is waar den blauwen wimpel ver overd, maar dit resultaat heeft men alleen weten te bereiken door dien de kosten van de electro-tur- bines ongeveer het dubbele hebben bedragen van de Duitsche turbi nes. Buitendien zijn de door de machine veroorzaakte trillingen zoo hinderlijk gebleken, dat men verschillende nieuwe wijzigingen heeft moeten aanbrengen, om dit gebrek zooveel mogelijk te verhel pen. Indien dus het bericht, dat de Engelschen voornemens zijn om een schip op stapel te zetten, dat nog 10.000 ton grooter wordt, op waarheid berust, zou men daaruit de conclusie moeten trekken, dat men in Engeland het vertrouwen in de rendabiliteit van deze Oce aanreuzen nog niet heeft verloren. Op het gebied van den scheeps bouw zijn juist de Engelschen bij zonder goed onderlegd; dat hebben zij bewezen met de „Mauretania", die 22 jaar lang in het gezit van den blauwen wimpel is gebleven. Toch kan men zich moeilijk voor stellen, dat de toekomst van het verkeer over den Oceaan te zoe ken is bij de mammoet-schepen van de groote reederijen, al kan men ook nog niet al zijn hoop stellen op de luchtschepen, zooals velen, wel wat al te voorbarig, schijnen te meenen. (Auteursrecht V.P.B.) Een vroolijke matrozendans. Tanden op elkaar Paul We zijn haast boven... dan kun je uit rusten. gezien en die nu weer, als waren duizend jaren slechts één seconde, de geesten der menschheid in be-« weging houdt, door een eeuwig ge» heim omhuld is. Reeds in de oudheid heeft men verschillende pogingen aangewend om de geheimen van den Nijl op te sporen. Reeds Nero zond twee moedige Centauren uit, om de Nijl- bron op te sporen. De expeditie bleef zonder resultaat: de beide mannen kwamen in het zuidelijk deel van Bahr el Ghasal, de bron echter vonden zij niet. Gedurende de 18e eeuw had men meer geluk; maar eerst op het einde van de 19e eeuw werd door Baumann, Ramsay en Kandt de ei genlijke bron van den Nijl opge spoord. Iedereen weet, wat de beroemde Nijl-overstroomingen, die ieder jaar ongeveer midden Juni begin nen en van midden September tot het begin van October het hevigst zijn, voor Afrika beteekenen. Ter wijl men vroeger aannam, dat de Witte Nijl eigenlijk de drager was van het overtollige water, moet men tegenwoordig dit standpunt verlaten, want de rivier, die het vruchtbare slijk met zich mee voert, is de Blauwe Nijl, die in 't Abessijnsche hoogland ontspringt. Dit is de rivier, die te zamen met den Atbararivier de Nijl-overstroo mingen veroorzaakt. Blauwe Nijl en Atbara ontvangen bijna al hun water uit Abessijnsch gebied, in vei'band waarmede Abessinië zich1 indertijd verplichten moest, in den bovenloop noch stuwdammen noch: irrigatiewerken aan te leggen, zon der eerst de regeering van Egypte en den Engelschen Soedan daarin gekend te hebben. (Auteursrecht V.P.B.)' DE GEHEIMEN VAN DEN NIJL. Reeds Nero wilde er meer van weten. Het Tsanameer, tot welks oevers de Italiaansche troepen zijn door gedrongen, is voor Engeland vai zeer groote koloniale beteekenis: uil het Tsanameer ontspringt na melijk de Blauwe Nijl, een stroom, die een zeer vruchtbaar slijk met zich mee voert. Dit slik wordt daardoor de natuurlijke meststof van den Soedan en Egyp te. Het zou een ramp voor de door den Blauwen Nijl bevruchte bieden worden, indien de Italianen het op een goeden dag in het hoofd mochten krijgen, den stroom af te dammen en om te leggen. Van daar het conflict met Engeland, dat zijn belangen door de bezet ting van het Tsanameer bedreigd ziet. De geheimen van den Nijl, de op één na langste rivier van de aarde en de langste van Afrika, (6500 K.M.), met een stroomgebied van 2.8 millioen vierkante K.M., hebben sinds den aanvang van de beschavingsgeschiedenis der menschheid een in het oogloopende rol gespeeld. Het schijnt, dat deze rivier, die met haar machtigen watervloed het komen en gaan van talrijke beschavingen heeft WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend? dat Chinchilla de zeldzaamste bontsoort is? dat een goede kanarie een rol ler in staat is 14 noten te zin gen? dat de Bank van Engeland een machine in gebruik heeft, die per uur 50.000 geldstukken sorteert en in zakjes bergt? dat de antiloop dreigt uit te stére ven? dat dit het gevolg is van te groo te vi-aag naar het bont, gemaakt uit het vel van de antiloop? dat er een visch is, die wel 5 jaar zonder voedsel kan blijven? dat dit de Proteus Is, die in on- derzeesche holen voorkomt? dat de voor kort overleden oud ste man in Europa, Zaroagha, voor het laatst rouwde toen hij 142 jaar oud was? dat onlangs in Zuid-Afrika 19 in boorlingen gedood werden door ha- gelsteenen? dat dit klompen ijs waren, die uit de lucht kwamen vallen, zoodat op sommige plekken de hagel een meter dik lag? d a t er ook veel vee gedood werd en heele oogsten vernield? dat onlangs in Beieren een stier geslacht werd die 1250 kilo woog? dat het doorsnee-gewicht van een vette os ongeveer de helft bedraagt?, 124. Stan en Pol moesten dus wachten en in dien tijd gingen ze de stad maar eens in. Allereerst gin gen ze naar het huisje waar de kleine jongen woon de die ze een pak kleeren hadden gegeven van het jongetje, dat er zoo slordig mee was. Onzichtbaar klommen ze op den vensterbank en keken naar bin nen. En ja hoor, daar zat het ventje, met zijn nieu we kleertjes aan netjes aan de tafel, terwijl zijn moeder stond te strijken. 125. „Ze zien er heel wat netter uit dan toen ik ze bij die sloddervos weghaalde," zei Pol. Laten we nu eens kijken hoe die het maakt. Het was nog al druk in de stad en Stan en Pol grepen zich vast aan de beenen van een vei'keersagent, die juist de straat overstak. De man voelde wel gekriebel aan zijn bee nen, maar hij zag toch niets. Veilig bereikten ze den overkant, waar ze de beenen van den agent loslieten, die hen zoo goed had overgebracht. 126. Eindelijk kwamen ze aan het huis, waar het Jongetje woonde die zoo slordig was. Ze zagen ech ter geen kans om binnen te komen, want de deur was dicht en een afvoerpijp om tegen aain te klau teren was er niet. Ze gingen maar qp den stoep zitten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 21