Geestelijk Leven De lachende duive V V Wij gaan trouwen KllKEn isKOOPEn bijCLOECK M. KL E R C Q, Centr. Verwarmings-installatie SPOOR's MOSTERD Tijdens de Schoonmaak de V Spoor's gestampte Halsjes Zaterdag 25 April 1936. Postrekening No. 23330 SCHAGER 79ste Jaargang. No. 9963 COURANT. Int. Telef, No. 20 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advertentïën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen 24 PAGINA'S. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN. TIëN van 1 tot 5 regels tO.85, tedere regel meer 15 cent (iewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. door Astor. Van zonne* en werelden kan 'k niets vertellen, Ik zie alleen, hoe zich de menschen kwellen. De kleine God op aard blijft steeds van 't zelfde slag, En is zoo wonderlijk als op den eersten dag. Hij zou een weinig beter leven, Hadt Gij hem niet den schijn van 1 hemellicht gegeven, Hij noemt het rede en neemt dien schijn, Om dierlijker dan ieder dier te zijn. Goethe. DE bovenstaande aanhaling heb ik ontleend aan hetzelfde werk van den Duitschen dich ter Goethe, waaruit ik in mijn vorige artikel het boeren-Paaschlied citeerde. Zij vormt een gedeelte .van wat de duivel, die in dit werk „Faust" optreedt onder den naam van Mephistopheles, spreekt tot God in den hemel, wanneer hij voor Diens troon ver schijnt. De opmerkzame lezer begrijpt natuurlijk onmid dellijk, dat met „de kleine God op aard" de mensch wordt bedoeld en, waar gesproken wordt van „rede" als „schijn van 't hemellicht" niet moet worden ge dacht aan wat wij tegenwoordig onder Rede verstaan, maar aan wat wij aanduiden met het woord intel lect of verstand. Om elk verkeerd begrijpen zooveel mogelijk te Voorkomen en uit te sluiten, begin ik met de (voor de meeste lezers ongetwijfeld overbodige) verzekering, dat ik niet geloof in het bestaan van den duivel of van den satan, die in het grootsche drama van Goethe als Mephistopheles zulk een belangrijke rol speelt. Wanneer ik desondanks in dit artikel over den duivel ga schrijven, zal iedereen terstond begrij pen dat ik dit zinnebeeldig bedoel. Het is nu eenmaal zoo, dat we in ons spraakgebruik heel wat woorden bezigen, die ontleend zijn aan een levens- en wereldbeschouwing, welke de onze niet meer kan zijn. Dan hebben die woorden hun oorspron kelijke beteekenis verloren; zij duiden niet meer aan wat vroegere geslachten er mede bedoelden. Niemand zal b.v. eenig bezwaar maken, als wij spre ken van een „hel op aarde". Integendeel, hij zal er zich volkomen van bewust zijn, wat wij daarmede willen zeggen. Toch zullen talloos velen volkomen ge broken hebben met het geloof, dat er inderdaad een hel, dat is een oord van wreede foltering bestaat, waarin de mensch na zijn dood terecht kan komen. Toch blijft ook voor hen het woord hel bestaan. Maar het krijgt een symbolische, een zinnebeeldige beteekenis. Welnu, op dezelfde wijze kunnen wij, óók wanneer wij het geloof in het bestaan van een duivel radikaal verwerpen, van den duivel of den Satan blijven spre ken. Dan is liij voor ons geworden de verpersoonlij king van „het kwade", van „het boosaardige" van „het gemeene" of hoe men het tegengestelde van „het goede", „het liefdevolle", „het reine" wenscht te noe men. Het is een eigenaardig verschijnsel, dat de mensch van de allervroegste tijden af geneigd is geweest om de krachten, welker werking hij ervoer, toe te schrij ven aan onzichtbare personen of onzichtbare wezens. Hij kon zich eenvoudig niet voorstellen, dat iets ge- - beurde zonder dat er een wezen achter stond, dat dit gebeuren veroorzaakte. Dit is eigenaardig, maar niet temin zeer verklaarbaar. De mensch in de vroegste tijden was nog zoo geheel kind. En zien wij niet hoe het kind deze zelfde neiging heeft? Schrijft het daar om niet persoonlijkheid en zelfs een zekere verant woordelijkheid toe aan de hem onbekende natuur krachten en aan levenlooze voorwerpen en vraagt het niet wie stort het water uit, als het regent en wie doet zich hooren als de donder door het luchtruim dreunt? En is het niet boos op een tafel, waartegen het zich stoot? Men begrijpe dus goed wat ik bedoel, als ik over den lachenden duivel ga schrijven. Ik hoop en ver wacht, dat de lezers dit artikel trouwens in zijn ge heel als symbolisch zullen opvatten en tegelijkertijd dat zij genoeg verbeeldingskracht zullen bezitten om daaruit' hun gevolgtrekkingen te maken. Eén is er, die heerlijke tijden beleeft; één die ple zier heeft in de wereld; één die van harte kan lachen. Die ééne is de duivel. Een glans van innige vreugde overtrekt zijn booze trpnie, wanneer hij zijn blik laat gaan over de menschenwereld. -Hoe heeft hij de menschen in zijn macht en hoe dansen zij naar zijn pijpen! O, die menschen! Zij beroemen zich op hun intel lect. Zij noemen zich redelijke wezens. Zij zeggen niet meer in hem, den duivel, te gelooven. Maar zij doen precies wat hij wil en zij gehoorzamen hem gedwee en volgen zijn bevelen. En hij lacht en zijn lach davert over de aarde, schalt door de wereld. Neen, neexi, nog is hij niet van zijn troon gestooten. Het is waar, de menschen hebben kerken gebouwd en. zij zingen lofpsalmen ter eere van God en zij brengen Gode of fers en richten zich tot hem met hunne gebeden. Maar dit alles maakt hem niet afgunstig. Welke reden zou hij trouwens kunnen hebben om afgunstig te wezen? Aan gebeden der menschen heeft hij geen behoefte en lofzangen en offers heeft hij niet noodig. Als zijn groote tegenstander, de goede God daar prijs op stelt, welnu, dit alles gunt hij Hem van harte. Hij immers heeft de-ziel en der menschen-en-daarom doen zij precies wat hij wil. Daai'om ook heeft' hij er niet de minste last van, dat de menschen zoo buitengewoon knap zijn ge worden, dat zij ongelooflijke vorderingen hebben ge maakt, op technisch gebied en dat zij fabelachtige uitvindingen hebben gedaan en aan de natuur nage noeg al hare geheimen hebben ontstolen.. Eigenlijk heeft hij daar bijzonder veel schik in. Want hoe knap per en geleerder de menschen worden, hoe meer zij in staat zijn elkander het leven zuur te maken en dat is het immers wat hij wenscht! Vei'delgen, ver nietigen, moorden; dat is 't wat de duivel wenscht. En doen de menschen dit niet op steeds voox*treffe- lijker wijze. Hij zit op zijn troon in de hel en peinst. Om hem heen het flakkerende vuur, waarin de verdoemden gepijnigd wordexi. Kreten van pijn, gekerm der ge- martelden. Dat zijn de lofzangen van zijn macht. Maar hij is er aan gewend en hoort ze ternauwer nood. Hij peinst. Hoe ongelooflijk groot is zijn macht. Een boosaardige vreugde flikkert in zijn oogen. Wat ziet hij? Wat doemt daar op voor zijn blik naar de aarde? Hij barst uit in een schaterenden lach. Daai* verrijst voor hem het machtig gebouw van de heiligste kerk der aarde, van de px-achtige Sint Pieterskerk te Rome. Daar schouwt hij naar het gx-ootsche vaticaan, waal-in troont de stedehouder van Christus. Christus! Daar was een tijd, dat hij wegkromp van angst. Het was toen deze Christus als godsgezant kwam tot de wereld. Hij vreesde, dat diens verschijning voor altijd zijn macht zou breken en een einde zou ma ken aan zijn heerschappij. Want die Christus kwam met de vex-kondiging van het evangelie der liefde en predikte overgave aan God en broederschap onder de menschen. Zongen hemelsche koren xxiet bij zijn ver schijning het lied van „vrede op aarde"? Ach, hoe herinnerde hij zich nog, dat hij toen meen de, dat zijn rijk te gronde moest gaan! Hoe vreesde hij het Kruis, dat 't symbool van dien Christus werd. Schuw week hij er voor terug; hij en al zijn dienaren en trawanten. Nu wist hij, dat zijn angst overbodig was geweest! En hij lacht! Hij lacht zijn trotschen overwinnaars- lach. Want hij ziet dingen gebeuren, die zijn duivels- hart goed doen. Nog is hij heer en meester over de menschen, óók over die menschen, die het gewaad der geestelijken dragen en die zeggen het evangelie en koopen onze geheele Meubi leering bij Spoorstraat 8-10 Tel. 206 Den Helder, daar hebben ze de grootste keuze tegen de laagste prijzen. De grootste speciaalzaak v. Noordholland Meer dan 100 toonkamers. is er noé juist gelegenheid uw huis te voorzien van een de Vries voor Verwarming Telef. 2197 Alkmaar o 9 geraspte OpOOT Szwitsersche Kaas CDftftP'5 SPECERIJEN OlVVlx IN STROOIBUSJES van Christus te verkondigen. Met innig welgevallen ziet hij, hoe hooge en lagere priesters zich scharen aan de zijde van Mussolini, hoe zij den oorlog tegen AbeSsynië verdedigen, hoe de kerk van Christus een handlangster is geworden van den staat, die zijn ge- uniformde burgers bij duizenden wegzendt om te roo- ven en te moorden. Het is immers geen oorlog, maar een „kruistocht om aan onwetende volkeren de chris telijke orde en welvaart te brengen." Daar mogen enkele kerkelijke machten zijn, die zich tegen den oorlog hebben uitgesproken, maar wat hebben deze te beduiden? Hij weet wel dat een kardinaal zijn naam is Verdier) op den llden Ja nuari van dit jaar verklaarde dat de oorlog „in den theologischen zin van het woord een stompzinnige of onredelijke handelwijze is"; hij weet óók dat de aarts bisschop van Westminster, Hinsley, zich tegen den oorlog heeft uitgesproken. Maar om die enkele uit zonderingen lacht de duivel. Gingen niet in Italië de geestelijken zóó ver, dat zij waardevolle sieraden en heilige gouden gebruiks voorwerpen uit de kerken wegschonken aan de fas cistische regeering, die geld noodig heeft om het moordbedi-ijf te kunnen voortzetten? JEn hoe uitbundig blijde was hij, toen hij zag dat het beeld der Madonna, der moeder Gods, stond op de voorplecht van een schip, waarmede honderden sol- jdaten naar het slagveld werden getransporteerd. De duivel lacht: hij ziet, hoe de vliegtuigen zwe ven over Abessynië als roofvogels, die loeren op prooi en hun brandbommen en hun gifgasbommén laten vallen op steden en dorpen. Hij lacht als hij hoort, hoe de laagvliegende ma chines hun machinegeweren laten knetteren en de vluchtende zwarte menschen neermaaien, als hij be merkt hoe de bommen wox-den gericht op de ambu lances, die geteekend zijn met een kruis, met het roode kruis! De duivel lacht, want hij weet zich nog de groote heerscher in de wereld, de geweldige gebieder over de zielen der menschen. Met innige voldoening stelt hij vast, dat alle christe lijke naties millioenen, milliarden uitgeven voor be wapening, voor moord- en vernielingsdoeleinden en hij beleeft er een ongekende vreugde aan dat de spanningen tusschen de volken steeds gevaarlijker worden en binnen niet te langen tijd zullen voeren tot een nieuwe geweldige menschenslachting. Dan zal er weer zijn een gx-oote bloedbruiloft en hij zal ceremoniemeester zijn. En hij zal de feestrede hou den en spreken over den onverzwakten trouw van de menschen aan hem, den satan, en hij zal ze prij zen en loven als z ij n onderdanen, die willig doen wat hij wennscht. Och, laten zij in protestantsche en roomsche ker ken gex-ust het evangelie prediken. Het deert hem geen zier, zoolang zij maar zijn inblazingen volgen. Die enkele dwazen in de kerk, die in Christus' naam zich tegen oorlog en oorlogsvoorbereiding ver zetten, laten hem koud. Staan tegenover hen niet legerpredikanten en aalmoezeniers? En is er één hoog kerkbestuur, hetzij roomsch, hetzij protestantsch dat dapper en fier in Christus' naam de volken durft oproepen om den oorlog uit te bannen? De duivel lacht. De menschen luisteren naar zijn inblazingen. Wat deed het hem goed, toen hij uit den mond van Goebbels vernam, dat het van meer belang was voor het volk dat het geweren had, dan boter. Met boter kan je toch niet vechten, net zoo min als met het eierlepeltje van Duys. En vechten, rooven, moorden dat is het, waax-in de duivel plezier heeft. Welk een vreugde als een bevelhebber in Abessynië naar Mussolini kan telegx-afeeren, dat er een groote overwinning is behaald en het slagveld bezaaid was met lijken. De vlaggen uit! De christelijke be schaving maakt reuzevorderingen! Het kruis trium- feex-t! Laten de menschen elkaar maar uitroeien. Er zijn gebieden te veroveren, materieele winsten te be halen. En de duivel herinnert zich, dat de door hem zoo gevreesde Christus eens sprak „Vergadert u geene schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft exi waar de dieven doorgraven en stelen; maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft en waar de dieven niet doorgraven noch stelen, want waar uw schat is, daar zal ook uw hai't zijn." Dat waren bedenkelijke en gevaax-lijke woorden. Moderne foto's en vergrootingen van buitengewone kwaliteit ÉËËl||{Ë Geopenddagelijks, ook Zondags Fotogr. Atelier Arpad Moldovan Nieuwe Nïe dorp Denk eens; aan de gevolgen, wanneer de zoogenaam de christenen deze woorden hadden aanvaax'd en in volle consequentie hadden toegepast! Dan was het met het rijk van den duivel afgeloopen. Welk een geluk dat de menschen, de christenen, liever geluisterd hebben naar z ij n woord: vergadert u aardsche schatten, steelt, rooft, moordt; weest zon der genade; wat hebt gij aan hemelsche schatten, wat hebt gij aan eerlijkheid, aan trouw, aan menschen- liefde? Welk een geluk dat namen als Franciscus van Assisi (de heilige in het land van Mussolini) als Leo Tolstoï (de profeet van Rusland) geen vat kon den krijgen op de meerderheid der menschen en als dwaze dweepers werden beschouwd. Het is waar: de menschen sloten verdragen met elkaar op deftige conferenties en met gewichtig ge baar werden deze verdragen onderteekend. Maar in hun harten wisten zij, dat het slechts vodjes papier waren, waaraan zij zich, als zij bezwaarlijk werden, toch niet zouden houden. Maar de duivel wist maar al te goed dat het con tract, dat hij met de menschen had gesloten en waar bij zij hun ziel aan hem verkochten, onderteekend was met hun bloed en dat maakte het onverbreek baar. En in dat contract stond geschreven dat hij", de duivel, hun zou geven al de schatten der aarde, wanneer ze hem dienden, hem hun ziel schonken. Ja, de duivel lacht; hij heeft plezier in zijn leven; misschien meer dan ooit te voren! Want welk een kostelijk gebruik maken zij van de gaven hun door God geschonken. Hoe woekeren zij met hun intellect. Steeds beter worden de moordwerktuigen, steeds ver derfelijker de gifgassen. Ja, zij verstaan zelfs de kunst om kunstmatig ziek ten te verspreiden. De duivel verheugt zich in de zedelijke verwilde ring, in de daling der geestelijke waarden. Is hij niet de Groote, de Machtige, de Ti'iumfator? En de mensch? Als ik deze vraag stel, leg ik er den nadx-uk op dat ik, als ik- hier spreek van mensch, daarmede bedoel den zuiveren mensch, de belichaming van de idee; den mensch dex'halve zóó als wij ons hem den ken in onze schoonste uren; den mensch, in het kort, in wien de geest groot en sterk en machtig is ge worden en die daarom niet meer is de slaaf van onreine, zelfzuchtige begeexten, van dierlijke driften, maar in wien iets is ontwaakt van universeele liefde, van eerbied voor Het Leven. Kan die mensch lachen als hij de wereld overziet? Neen, neen, neen!. Die mensch schreit! Hij schreit om het onzegbare leed, dat menschen elkaar aandoen en dat als. een zwarte schaduw de levens verduistert. Hij schreit om het grenzenlooze onrecht, om de tartende brutaliteit van het geweld, om de tergen de liefdeloosheid, om de vei'nedering van het Gods kind, om den hoon, welke aan Christus wordt aan gedaan. Hij schreit en trekt zich'terug in den tempel zij ner ziel. En daar, waar de geruchten der wereld zwij gen, beeft in hem op het verlangen om te worden een strijder tegen onrecht en liefdeloosheid, om te breken met alle gehoorzaamheid aan den overste dezer wereld, met den duivel. ASTOR. Dat Slijm moet van Uw Borst verwijderd worden. Zeker is het dat Gij vannacht minder benauwd zult zijn, indien Gij vandaag Akker's Abdijsiroop neemt. Uw ademhalings organen worden dan bevrijd van de slijm die daar vastzit. Zonder moeite, zonder pijn wordt Gij dan Uw be nauwdheid of beklemming de baas. In ongelooflijk korten tijd werkt Ab dijsiroop zuiverend, verzachtend en genezend. Morgen kunt Gij U reeds een ander mensch gevoelen. Door haar bijzondere samenstelling hèt fleneesmiddel bij aandoeningen als? Hoest-Oriep-Bronchitis-Asthma if\fertiöóg3iwöi«n9 75centj I Vérlaaqdeprijzenm^z

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 1