Benzine-heffing voor De weg terug in Abessinië KHKEn is KOOPEn tij CLOECK Spoorwegbeambte deer een trein vermorzeld Alleen heffing op benzine-tractie De luchtbeschermingsoefe ning boven Amsterdam J. K. BREDERODE Woensdag 20 Mei 1936. Postrekening No. 23330 SGHAGER 79ste Jaargang. No. 9981 COURANT. Int. Telef. No. 20 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot fs morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen 12 PAGINA'S. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, Iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. ALLE BRUGGEN UITERLIJK 1941 GEREED INDIEN DE BENOODIG- DE GELDEN SPOEDIG BESCHIK- BAAR WORDEN GESTELD. Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer betreffende het ontwerp van wet tot financiering van den versnel den bruggenbouw door verhooging der tijde lijke heffing van het bijzonder invoerrecht op benzine. Dat zij die bezwaren tegen het ontwerp hebben, onder de opgesomde, op den automobilist drukkende lasten, ook de vermogensbelasting noemen, gaat naar de ministers van Waterstaat en Financiën meenen wat ver. Ook betwisten zij, dat de uiterste limiet van heifing met betrekking tot het totaal van de op de auto's en het autoverkeer drukkende lasten reeds lang is bereikt. Zij ontkennen dat de voorgestelde geringe verhoo ging van de benzineheffing niet alsnog tot een vol doende vermeerdering van het totaal der belastin gen zal kunnen leiden en dat gegronde vrees zou behoeven te bestaan dat deze druppel den emmer zou doen overloopen in dien zin, dat deze kleine ver looping op zich zelf het autoverkeer zoo zou doen afnemen, dat een vermindering in plaats van een vermeerdering van de totale belastingopbrengst hier van het gevolg zou zijn. Dat die opbrengst achteruit zal loopen door andere oorzaken, zooals de aanpas sing van het automobie 1 verkeer aan 'den economi- schen toestand hier te lande, is niet onmogelijk. Dat verlaging van lasten door opruiming van een aantal oude auto's de verkeersveiligheid zou bevor deren, schijnt weinig waarschijnlijk. De oude auto's verbruiken in verhouding de meeste benzine. Zij zullen dus eerder buiten dienst gesteld worden bij een hooge dan bij een lage benzinebelasting. De voorgestelde maatregel is inderdaad bedoeld niet langer te zullen werken dan voor de financiering van den versnelden bruggenbouw noodzakelijk is. De thans beschikbare middelen zijn slechts toerei kend om in een langzaam tempo den bruggenbouw te voltooien, en de reeds gedane, niet gedekte uit gaven, te amortiseeren. Wil men het tempo opvoe ren en de wenschelijkheid hiervan wordt niet be streden dan zijn stellig nieuwe middelen noodig, anders zou immers elders weer een tekort ontstaan, waarvoor op een of andere wijze dekking gezocht zou moeten worden. De belasting van het wegverkeer. Aan de hand van de gegevens, waarover thans wordt beschikt, kan de opbrengst van de middelen van het werkfonds, wat de rechten op benzine en personeele belasting betreft, naar schatting worden gesteld op de volgende bedragen. Hot gewoon invoerrecht op benzine verhoogd met de bijzondere benzinebelasting beloopt voor 1935 f 33.846.000; het bijzonder invoerrecht van 4 pet. als aequivalent voor de omzetbelasting is voor 1935 te stellen op f 1.784.000; totaal f 35.630.000. Voor het dienstjaar 1934 bedraagt de opbrengst van het gewoon, resp. het bijzonder invoerrecht, naar schatting onderscheidenlijk f 31.168.000 en f 1.625.000, totaal f 32.793.000. De opbrengst der personeele belasting bedroeg wat den grondslag motorrijtuigen betreft in hoofdsom over 1935 rond f2 millioen. Rekent anen op een gemiddeld aantal opcenten voor dezen grond slag van 150, dan is de totale belasting uit dien hoofde op f 5.000.000 te stellen. De opbrengst der wegen (moto rij tui gen) belasting over het jaar 1935 bedraagt f 20.737.000. In de berekening van de leden, die tot de conclu sie kwamen, dat het wegverkeer met f 45.934.450 zou wordenoverbelast, is uit het oog verloren, dat de belasting op de benzine en de personeele belasting een fiscaal karakter dragen. De verklaring van den Minister van Financiën in de Tweede Kamer, dat bij het tot stand koiiien van de motorrijtuigenbelasting mede de bedoeling was een eind te maken aan de „ongebreidelde uitbrei ding van het motorverkeer", moet, z'ooals ook uit het verband waarin de verklaring werd afgelegd blijkt, zoo worden opgevat, dat er naar het oordeel der Regeering, een teveel aan verkeersmiddelen ont stond, waardoor alle vei'keersmiddelen in het ge drang geraakten. Niet een verkeersordening. Een maatregel ter beperking van deze oneconomi sche uitbreiding van de vervoermiddelen was ver hooging van de motorrijtuigenbelasting, waardoor het motorverkeer in hoogere mate dan tot dusverre zijn eigen lasten zou dragen. Een ordening van het verkeer langs fiscalen weg, die ook de regeering niet Juist zou achten, is dit niet.. Juist omdat de Minister van Waterstaat belast is met het oppertoezicht op de Nederlandsche Spoor wegen, welke immers in een belangrijk deel van het verkeer te land voorzien, is het juist te achten, dat de verkeerspolitiek aan dezen bewindsman is toevertrouwd. -—'-H het toezicht op 'de Nederlandsche Spoor wegen als de zorg voor het vervoer per automobiel en tè water, heeft een bij uitstek algemeen karak ter, waarbij het geheele land is betrokken. Er is voor den minister, aan wien beide belangen ter be hartiging zijn toevertrouwd, geen aanleiding het een boven het andere te doen praevaleeren. Positie ruwe olie. Ter beantwoording van de beschouwingen der le den, die betreuren, dat de ruwe olie vooralsnog bui ten de heffing van het bijzonder invoerrecht op benzine blijft, merken de ministers op, dat in dit verband „gelijkschakeling zonder meer" van ruwe olie met benzine kwalijk verdedigbaar zou zijn. De prijs van ruwe olie is lager dan die van benzine, de vaste kosten van Dieselmotoren zijn echter hooger dan die van benzine-motoren met gelijk vermogen. De belasting van ruwe. olie zou bovendien een extra druk leggen op de gebruikers van stationnaire en scheepsmotoren, allen gebruikers, die dezen druk moeilijk kunnen dragen of afwentelen. Ruwe olie, en hiervan bezwaarlijk te onderscheiden producten dienen ook niet uitsluitend tot opwekking van drijf kracht, maar ook o.a. als brandstof voor centrale verwarming. De Ministers blijven derhalve van oordeel dat tot het instellen van een heffing in een of anderen vorm op andere dan benzinetrac- tie niet behoort te worden overgegaan dan bij nader gebleken noodzaak en niet dan onder de noodige voorzieningen ter voorko ming, dat een dergelijke heffing het doel voorbijstreeft. De Regeering vertrouwt dat, indien de benoodigde gelden thans spoedig beschikbaar kunnen worden gesteld, tenzij zich bijzondere moeilijkheden mochten voordoen, alle bruggen uiterlijk 1941 voor het ver keer kunnen worden opengesteld. Verduisteringsproef niet bevredigend. De eerste verduisteringsproef in de hoofdstad, die in verband met een luchtbeschermingsoefening in den afgeioopen nacht werd gehouden, is als proef neming niet zonder beteekenis geweest, aangezien zij duidelijk heeft uitgewezen, dat de wijze, waarop men hoopte Amsterdam vanuit de lucht onzicht baar te maken, niet tot gewenschte resultaten zal leiden. Zooals men weet, hoopte men het gewenschte re sultaat te bereiken, door vermindering der voltage der G.E.W., waarvan de stroomlevering normaal geschiedt met een spanning van 220 volt. Om het resultaat van deze poging waar te nemen, vertrok te één uur een K.L.M.-vliegtuig, de F 8, toe stel PHAGR, bestuurd door gezagvoerder te Rol ler, van Schiphol. In dit toestel hadden tal van autoriteiten plaats genomen. Bestuurder te Roller trok de machine tot op een hoogte van circa 180 meter en vloog over plan Zuid en den Amstel naar Noord, om vervolgens over het stadscentrum te cirkelen en de inzittenden in de ge legenheid te stellen zich op de hoogte te stellen waar men zich bevond en de verschillende stadsdee- len te onderscheiden. Zij werden hierbij geholpen door zoeklichten van de politie, die in verschillende deelen van de stad en op enkele gebouwen zoeklich ten hadden opgesteld en het vliegtuig van tijd tot tijd in hun lichtbundel gevangen bielden, Overigöns waren deze oriënteeringspunten vrijwel overbodig, omdat de verschillende Neon-lichtreclames van tal van groote firma's en instellingen uit de lucht dui delijk zichtbaar waren. Het wachten was nu slechts op het aanvangen van de verduistering en te half twee zag men inder daad hoe in het noorden der stad de verlichting der straten minder helder werd, donkerder van kleur werd en dof begon te gloeien. Aan de overzijde van het IJ was de centrale Noord nog slechts met groote moeite te onderscheiden, doch de vuilverbranding, welke daarnaast gelegen is, daarentegen met gemak. Tengevolge van de boven naar onder uitstralende lantarens van de Amster- damsche straatverlichting ziet men vanuit de lucht altijd een indirect licht, dat van de straat omhoog wordt geworpen. Men kon echter vrijwel de meeste straten nog ©enigszins herkennen, zij 't ook minder helder. De Ncon-reclames in de binnenstad wierpen een minder kleurig schijnsel dan gewoonlijk, doch waren bijn*». geen oogenblik geheel verdwenen. Nu eens hier, dan een daar faalde de lichtsterkte en werd het stadsbeeld vager, doch steeds bleef het voldoende zichtbaar om de waarnemers in de gele genheid te stellen zich te oriënteeren. Te ongeveer 10 voor 2 gloeiden overal de lichten weer tot volle sterkte aan en als een juweel, dat een even over zijn oppervlakte gespreide dofheid verliest, schitterde Amsterdam weer onder ons. Te twee uur, precies, stond de Fokker-ma chine weer op het platform op Schiphol en moesten de inzittenden tot de conclusie ko men, dat deze wijze van een gedeeltelijke ver duistering vanuit een centraal pnnt, als mis lukt moest worden beschouwd. Na informatie kon de heer Lulofs mededeelen, dat de spanning slechts gedurende korten tijd tot S0 Volt kon worden teruggebracht, doch dat het gevaarlijk voor de machines bad kunnen zijn, wanneer men voortdurend met deze lage spanning nog verder had verlaagd. Bij een volgende gelegenheid zal men dan ook totale uitschakeling der openbare verlichting moeten overwegen, en daling van de spanning der stroomlevering voor de huisvcrlichtiner. Nederlandsche ambulance aan een groot gevaar ontsnapt door DIRÉDAWA, 2 Mei. DAGENLANG hebben vele Europeanen zich angstig afgevraagd wat er dan toch gewor den was van de Nederlandsche ambulance na den plotselingen en sterk verrassenden opmarsch der Italianen in het Noorden, waar de am bulance reeds gedurende maanden werkzaam was. Een deel der ambuance bevond zich te Kworan. Eerst liepen geruchten en dan werden de geruchten beves tigd, dat Kworan door de Italianen was veroverd. Be treffende het zich daar bevindende deel der Neder landsche ambulance werd evenwel niets gemeld. Het waarschijnlijkste scheen, dat dit deel der ambulance zich had teruggetrokken naar het hoofdkwartier dier ambulance, dat zich te Dessié bevond, doch zekerheid daaromtrent was niet te verkrijgen. Dan kwam het bericht, dat ook Dessié was ingenomen en dringender werd de vraag, wat er was terecht gekomen van de ambulance. Telegrammen, die ik 'naar verschillende richtingen uitzond, bleven ontbeantwoord en men- schen, die van Addis Abeba en van het Noordelijk front kwamen, konden me geen inlichtingen geven. Bij eiken trein, die uit Addis Abeba aankwam, stond ik aan het station, hopende van reizigers iets naders te vernemen. Toen, op den dag, dat ik mijn vorig artikel had verzonden, stond ik 's avonds weder aan het station, waar een trein uit Addis Abeba werd verwacht en uit een der portiertjes leunde met een opgewekt gelaat, dat me gerust stelde, de Amsterdam- sche dokter A. ColaQo Belmonte. Hij had, zoo vertel de hij, den geheelcn terugtocht der Nederlandsche ambulance van Dessié naar Addis Abeba medege maakt. De heeren, die zich te Kworam bevonden, toen daar de groote aanval der Italianen plaats had, had den na 'n zeer moeilijken tocht Dessié kunnen berei ken, waar zich de rest der ambulance bevond. Ook daar werd de toestand steeds dreigender, al hadden de Nederlanders geen juist inzicht, in wat er voor ging. Te Dessié was ook het hoofdkwartier van den Ethiopischen kroonprins. Op den avond van den twee den Paaschdag knetterde plotseling aan alle zijden geweervuur, zonder dat de Nederlanders aanvanke lijk wisten, wat dit te beteekenen had. Een der heeren begaf zich naar het hoofdkwartier van den kroon prins om inlichtingen in te winnen, doch dit hoofd kwartier bleek reeds ontruimd te zijn. Ethiopische krijgslieden vielen nergens meer te bekennen,, maar in de duisternis knalden aan alle zijden geweer schoten. Toen werd door de leiders besloten tot een oogcnblikkelijken terugtocht in de richting van Ad dis Abeba, doch daar men slechts één vrachtauto ter beschikking had, was men gedwongen vrijwel de geheele uitrusting achtr te laten. Het was hard, doch er bleef niets anders over. Om elf uur 'snachts megon den tocht door moei lijk terrein, een tocht met vel,e ontberingen en ver moeienissen, die voor een deel der heeren zes dagen, voor de anderen zeven dagen zou duren, den tocht te rug naar de Ethiopische hoofdstad. Dr. Colago Belmonte vertelde me dit alles 's avonds in het hotel, waar hij een nacht moest overblijven om den volgenden morgen zijn reis naar Djibouti en vandaar naar Europa voort te zetten. Ilij deelde me nog mede, dat de andere heeren van de ambu lance enkele dagen later zouden volgen. Vrijdag- 'smorgens in de vroegte bracht ik dr Colago Belmonte naar den trein en Zaterdagsavonds, toen ee.n extra- trein uit Addis Abeba, op weg naar Djibouti aan kwam, stond ik weder aan het station en daar zag ik de laatste zes heeren der Nederlandsche ambu lance, den leider dr. Ch. W. Winckel, de artsen G. M. H. Veeneklaas en C. Laanpe, benevens de helpers P. van de Honing en W. Hagestein, en het gekste was, dat deze heeren er na al hun moeiten, gevaren en ontberingen gezonder en opgewekter uitzagen, dan toen ik hen, vier maanden geleden, te Djibouti zag aankomen. Gedurende deze vier maanden hebben ze veel goed en nuttig werk verricht ten bate van duizenden ge wonde en zieke Ethiopische krijgslieden, die zonder hen geen hulp en verpleging zouden hebben gevon den. Zeer zeker hadden zij gaarne hun menschlie- vend werk nog voortgezet, maar door het verlies hunner uitrusting, van al hun materiaal, was dit onmogelijk geworden. Volgens de internationaal geldende regelen zullen de Italianen de kostbare uitrusting terug moeten geven, indien deze in hun handen is gevallen, maar dit laatste is juist twijfel achtig. Toen de Nederlanders 's nachts overhaast Dessié verlieten, bevonden zich geen geregelde Ita- liaansche troepen in de nabijheid. De nachtelijke aanval op de stad was ondernomen door wilde stam men der Galla Raja, die van de Italianen wapens hadden ontvangen en van de internationaal geldende beginselen betreffende het Roode Kruis niets weten. Het was ook een dezer stammen, die eenige maan den geleden tusschen Dessié en Kworam een kolonne van het Nederlandsche Roode Kruis aanviel, bij welke gelegenheid dr. van Schelven ernstig werd ge wond en als door een wonder aan den dood ont snapte. In de gebeurtenissen aan het noordfront, die een algemeene wijziging brachten in den militairen toe stand, was voor mij aanvankelijk zeer veel onver klaarbaars. Maandenlang hadden de Ethiopiërs ten noorden van Kworam moedig stand gehouden en niet alleen tallooze aanvallen der Italianen afge slagen, maar nu en dan ook successen behaald, als zij zelf tot den aanval overgingen. Het overvloedige gebruik van gifgassen door de Italianen kon veel, maar niet alles verklaren, Het blijkt nu, dat bij dit alles de stammen der Galla Raja een hoogst belang rijke rol hebben gespeeld, daarbij bewerkt door een inderdaad prachtig georganiseerde Italiaansche pro paganda. Deze Galla Raja leven voornamelijk in het noordoosten en oosten van Ethiopië. Het zijn vrij wel wilde stammen, die vroeger van roof bestonden en nimmer eenige voorliefde hebben gehad voor een centrale regeering welke zij dan ook mocht zijn.Naar schatting kunnen deze zoo goed als onafhankelijke stammen ongeveer veertig duizend krijgslieden op de been brengen, zeer moedige en ondernemende mannen. De regeering: van den negus negèsti had deze stammen zoo goed als volkomen ontwapend, wat deze krijgslieden niet vriendelijk had gestemd* Deze menschen zijn geen Ethiopiërs en zijn even min Christenen. Het viel den Italianen niet moeilijk onder de be lofte wapenen te zullen verstrekken, deze menschen voor zich te winnen. Ongeveer zes a zeven weken geleden waren onderhandelingen gaande tusschen vertegenwoordigers van den negus negèsti en de Gal la Raja en het scheen toen, dat deze stammen de zijde van de Italianen zouden verlaten om de partij der Ethiopiërs te nemen. Daartoe is het echter om mij onbekende redenen niet gekomen en het waren deze stoutmoedige krijgslieden, die Dessié bezetten. De Italianen kwamen met een gemotoriseerde kolon ne eerst twee of drie dagen later. De Italianen, die overal in Ethiopië hun handlan gers en helpers hebben, waren er ook in geslaagd een deel der Ethiopische troepen, die zich te Dessié, dus bij het hoofdkwartier van den kroonprins be vonden, tot een samenzwering te bewegen, waarbij het ging om het leven van den kroonprins. Deze werd echter op den avond van tweeden Paaschdag ge waarschuwd en hij kon nog met één a tweeduizend man getrouwe troepen ontkomen. Dit verklaart zijn plotseling vertrek uit Dessié. Hierbij heeft hij zelfs niet eens tijd gevonden de Nederlandsche ambulance, met welke hij tóch op zeer goeden en vriendschap- pclijken voet stond, van zijn vertrek in kennis te stellen. Uit deze feiten blijkt, dat de Nederlandsche ambulance, die dit alles niet kon weten, zeer goed heeft gedaan op tweeden Paaschdag geen oogenblik meer te Dessié te blijven en zelfs met achterlating van de geheele uitrusting nog in den nacht den te rugtocht naar Addis Abeba te aanvaarden. Een lan ger verblijf van slechts enkele uren daar had ver moedelijk tot. een bloedige ramp geleid, waarbij geen der Nederlanders er het leven zou hebben afge bracht. Intusschen is de opmarsch der Italianen in de richting van Addis Abeba voorloopig tot stilstand gekomen. Voor zij verder rukken, willen ze zich in den rug dekken en o.a. de zich daar bevindende stammen ontwapenen, waarvan dezen echter niet willen weten, zoodat het reeds tot gevechten is geko men tusschen deze tijdelijke bondgenooten en de Italianen. Tien dagen geleden werd vanuit Addis Abeba een nieuw Ethiopisch leger, waarbij zich o.a. eenige Zweedsche officieren bevonden, naar het noorden gezonden, doch gistewfen is de negus negèsti met zijn voornaamste onderbevelhebbers en het grootste deel der troepen te Addis Abeba aangekomen. Het schijnt dat Italiaansche propagandisten erin waren ge slaagd in den rug van dit leger onder de bevolking een sterke gisting te doen ontstaan. Sedert enkele dagen is ook in het zuiden een krachtige Italiaansche aanval aan den gang, waar bij de aanvaller reeds nu belangrijke voordeelen wist te behalen. O.a. bezetten de Italianen Daggar boer, op ongeveer driehonderd kilometer van Harrar. In het zuiden is de voornaamste aanvoerder der Ethiopiërs de Turksche generaal Weheb pasja, die in den eersten Balkanoorlog en later aan de Darda- nellen en in den Kaukasus tegen de Russen zijn sporen verdiende. J. K. BREDERODEL Naschrift: De trein, waarmede dit artikel (moest worden verzonden is plotseling uitgevallen en ik weet niet meer bij benadering, wanneer het nu in Europa kan aankomen. In plaats van den gewonen trein komt hedenavond een extra-trein, die echter geen post mede zal nemen en in dien trein bevindt ?,lchde negus negèsti met zijn heele familie, zoo fluistert men. Wat beteekent dit? Is dat een vlucht? Voor den eenen trein uitgeweken en door den anderen gegrepen. Gisterenmiddag omstreeks half vier, was de 45-ja- rige wegwerker bij de Ned. Spoorwegen, B. van der Linden, tusschen Maarn en Maarsbergen aan den ar beid, toen een goederentrein uit de richting Drieber gen naderde. Ten einde deze te laten passeeren, week hij uit naar het andere spoor, doch merkte daarbij niet den D-trein uit Arnhem op, die kwam aandave- ren. De ongelukkige werd door den trein gegrepen en vermorzeld. Het slachtoffer was gehuwd en vader van zeven kinderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 1