Gemeenteraad Bergen
Een nieuw beroep
De N,S,B, en de
R,K, kerk
Woensdag 27 Mei 1936.
SCHAGER COURANT.
Vierde Blad. No. 9985
INGEZONGEN
/TUKKEN
BRIEF VIT PARIJS
SLACHTOFFER VAN SPOOR-
tWEGONGE VALLEN HOE
iMEN KAN LEVEN ZONDER
TE WERKEN e*
Parijs, 25 Mei 1936*
Voor allen die het nog niet weten i in Frank
rijk heef men een nieuw beroep ontdekt. Men
wordt het slachtoffer van een spoorwegongeval
en eischt daarvoor schadevergoeding.
Dezer dagen bemerkte de accoutantsdienst
van de staatsspoorwegen, dat een zekere Joseph
Guerrez groote sommen voor schadevergoeding
geincasseerd had. Dit was reeds drie malen ge
beurd en ongelukkigerwijze voor Guerrez
eischte hij juist voor de vierde maal schadever
goeding. En nu gaf de spoorwegdirectie er den
.voorkeur aan. de aangelegenheid niet door de ci-
yiele rechtbank, doch door den strafrechter te
laten behandelen. En dusdoende hoorde de we
reld alles over het nieuwe beroep en de werk
wijze van den heer Guerrez.
Joseph Guerrez, zoo scheen het, had een sys-
ïeern uitgevonden, om te leven zonder te werken
Hij zocht zich in alle gemoedsrust, een locaaltrein
(omdat die goedkooper zijn), wachtte tot de trein
een voor zijn doel gunstige snelheid had bereikt
en sprong dan met een doordringenden schreeuw
de coupédeur uit. Daar hij voor deze gelegenheid
meestal geen al te harden grond uitzocht, gebeur
de hem niet te veel. Eenmaal brak hij zich den
arm, een ander maal een been en bij de derde
keer liep hij slechts eenige kleine verwondingen
op. Deze drie „spoorwegongevallen" brachten
hem een winst van 23.000 francs, om nog maar
niet eens te spreken van de prettige weken in het
ziekenhuis op kosten van de spoorwegmaatschap
pij. De vierde maal echter brak monsieur Guer
rez zich in zekeren zin den nek, juridisch ge
sproken dan. De spoorwegmaatschappij begon
aan de toevalligheid van de ongevallen te twijfe
len. Een onderzoek werd ingesteld en daarbij
stuitte men op een „onderwijzer" en vijf leer
lingen. De onderwijzer was Guerrez, zijn beste
leerling Louis Birringer, Birringer had veel aan
leg voor het beroep, daar hij vroeger acrobaat
geweest was. Guerrez had hem voor een som
gelds in het nieuwe beroep ingewijd. Zijn ijverige
leerling specialiseerde zich in het klemmeD van
vingers tusschen zich sluitende coupédeuren.
Zijn hoofd bevond zich steeds onder vallende
koffers en zij voeten werden herhaaldelijk overre
den door transportkarren.
De leerlingen, die met Guerrez en Birringer
veroordeeld werden, oefenden niet hetzelfde be
roep uit: zij waren medewerkers en gaven ver-
valsclite gegevens over verschillende dingen af,
daar de „verongelukten" anders voor de recht
bank moeilijk konden bewijzen, waarmede zij wel
hun brood ver dienden, als zij toevallig wel eens
tot werken in staat waren. Een van deze „mede-
werkrs" bevond zich in het bezit vaneen be
wijsstuk tegen Guerrez: een overeenkomst over
'de verdeeling van de buit. De bewoordingen,
waarin dit document vervat was, waren niet
streng juridisch, doch de rechtbank benutte het
'bewijsstuk gaarne, om ook in de toekomst Guer
rez en zijn makkers op staatskosten nog eenigen
tijd van kost en inwoning te voorzien.
(V.P.B.-U.PJ
M. de Red.,
Langereis, 21 Mei 1936.
AI ben ik nog jong, verzoek ik hier mede vriende
lijk om plaatsing van onderstaande regels. Alvast
maar bedankt. Woensdag las ik een ingezonden
stukje van een juffrouw uit Kolhorn, die het zoo
erg vond, dat een elfjarig meisje uit de Openbare
School, zoo wat geen nationale liederen had geleerd'.
Nu, juffrouw, ik ben ook op de openbare school,
en ook elf jaar, en wanneer u dit aan mij gevraagd
had, zou ik u het zelfde antwoord hebben gegeven
als 't bedoelde meisje.
Dit vinden wij hier echter niet zoo erg, daar ik
opgevoerd word in het besef, dat al wat nationaal
is, drijft naar oorlog. En ik denk dat oorlog vreese-
lijk is. Daarom, wanneer het voornaamste, rekenen
en taal, eenmaal gedaan is, en de Meester niet ons
gaat zingen, leer ik zoo gaarne de liedjes van de
Natuur ligt in droomen verzonken, Het liedje van
den Bergenaar en de Paden op, de lanen in, enz. enz.
Deze liedjes kunnen in alle landen door alle kinde
ren gezongen worden en zijn dus niet nationaal.
Wij hopen als wij ouder zijn geworden, waarlijk
echte vredelievende menschen te zijn, dus dan is
het mooi, dat wij deze liedjes goed kennen.
Of het nog wat kost, Schager Courant, weet ik
niet, maar dan hoor ik het zeker wel van U.
M. VAN ROZELAAR,
Langereis, Nieuwe Niedorp.
Geachte Redacteur,
Nogmaals verzoeken wij U een plaatsje in Uw
veelgelezen blad. De heer Bosker, uitgever der „Wie-
•ringermeerbode", voelde zich gedrongen om tegen
ons in z'n blad van 22 dezer, een stukje te moeten
schrijven. Hij begint met te zeggen, dat hij wel ge
heel buiten de zaak staat (wij begrijpen ook niet,
waar de heer Bosker zich mee bemoeit), maar niet
begrijpt waarom of zijn blad in het geding komt.
Mijnheer Bosker, wij hebben de meeste achting
voor U en Uw blad, maar uw blad kwam in het ge
ding door uw redacteur, den heer v. Vegten. Meneer
v. Vegten had evengoed redacteur kunnen zijn van
een ander blad, b.v. het suffertje, en dan had dat in
het geding gekomen. En u vraagt ons of dat ons
karakter is. Ja mijnheer Bosker, dat is ons karakter,
de koe bij de horens. En wat de zuivering van de
lucht aangaat, wij zijn bang en zijn er daarom uit
gegaan ook, dat de lucht wel eens wat benauwd
zou kunnen worden.
- U wilt steeds uw blad ten goede aanwenden en
niet door insinueerende berichtjes haat en twee
dracht zaaien, dan moet u ook als uitgever zorgen,
dat uw redacteur niet te veel met de inktpot speelt
en daardoor haat en tweedracht zaait in andere
couranten.
U, M. de R., dankend voor de verleende plaats
ruimte, teekenen wij, Hoogachtend,
Middenimeer, 24 Meï.
A. NIPSHAGEN.
A. v. d. GRIJN.
G. ZWART.
CORRESPONDENTIE.
Aan natuurvriend. Inderdaad heeft, een nauw
keurige aanduiding van een mooi plekje in de na
tuur wel het bezwaar, wat U in Uw ingezonden
stuk noemt, maar U zult tmoeten toegeven, dat
iemand die het leven in de natuur wil beschrijven,
daar niet altijd aan ontkomen kan. RED.
DE REACTIE OP DEN BRIEF.
DER BISSCHOPPEN
Te Breda is een vergadering, N.S.B.-vergade
ring gehouden, waar een vraag gesteld werd, wat
de bisschoppen in hun jongsten brief (vermeld
in ons blad van Zaterdag) bedoeld hebben met
„in belangrijke mate steun verleenen" aan de
N,S,B„
Naar aanleiding hiervan meldt men thans
uit Breda aan de N.R.Ct.
Van gezaghebbende katholieke zijde vernemen
wijdat hoewel over den brief van de bisschop
pen nog geen officieele interpretatie bestaat, de
inhoud daarvan toch impliceert, dat het lidmaat
schap van de N.S.B. voor alle katholieken in den
vervolge verboden is.
De redactie „in belangrijke mate steun verlee
nenis gekozen, teneinde te voorkomen dat na-
tionaal-socidlistisch georiënteerde R.-Katholieken
voor hun lidmaatschap van de N.S.B. zouden
bedanken, doch deze beweging op andere wijze
in min of meer belangrijke mate zouden steunen
Dat Nederlandsche N.S.B.ers in de naaste toe
komst in de Nederlandsche R.-K. kerken niet tot
het sacrament zullen worden toegelatendoch
in de Duitsche R.-K. kerken wel, is een gevolg
van het feit, dat de rechtsmacht der bisschop
pen ieder voor zich is beperkt tot hun eigen dio
cese.
Omtrent de bovengenoemde vergadering nog
het volgende:
Maandag is in het gebouw Concordia te Breda
een vergadering gehouden van de Nationaal So
cialistische Beweging, in welke de heer J. Ph.
van Kampen uit Amsterdam sprak over het on
derwerp: „Waar gaan wij heen?"
Na de rede was er gelegenheid tot het stellen
van schriftelijke vragen, waarbij o.m. werd ge
vraagd, hoe de N.S.B. zou reageeren op den
brief van de bisschoppen, zooals deze Zondag in
alle R.K. kerken was voorgelezen en of de N.S.
B. haar principieel R.K. leden zou opwekken tot
ongehoorzaamheid aan het kerkelijk gezag.
De heer Van Kampen zeide deze vraag niet
te mogen beantwoorden, doch deelde mede, dat
de Raad van Katholieken in de N.S.B. zich he
denavond over den brief der bisschoppen zou
beraden. Wel wierp spreker de vraag op wat de
bisschoppen verstaan onder het „in belangrijke
wiate steun verleenen", voorts wees hij op het
feit, dat de N.S.B.ers in de grensstreek in Ner.
derlandsche kerken niet kunnen communiceeren
en diat zij dat vijf minuten over de grens wel
kunnen.
Waar blijft op deze wijze, zoo riep spr. uit,
de katholiciteit der R.K. kerk. Tenslotte deelde
spreker mede dat graaf Marchant et d'Ansem-
bourg heden aan den leider ir. Mussert had ver
zekerd. al zijn functies bij de N.S.B. te zullen
blijven bezetten. Ook de heer Vlekke is niet van
zins voor den brief der bisschoppen te wijken.
En.beviel m'n nieuwe stuk je nogal?;
Bij de eerste acte ben ik ingedut, daar
na heb ik ervan gedroomd en lang na
ssjgfïd ik pas wakker»
Gistermiddag om twee uur kwam de Raad dezer
gemeente in openbare zitting bijeen.
Voorzitter de heer H. D.A. van Reenen, burge
meester.
Aanwezig alle leden.
Na vele maanden wederom op zijn plaats
terug.
De burgemeester, die na vele maanden van afwezig
heid wegens ziekte, weder op zijn plaats in de raads
zaal terug was, sprak de leden van den Raad toe, en
zeide het volgende:
Op dezen dag kan ik niet zonder meer na eene
zoo lange afwezigheid uit uw midden, den voorzit
tershamer weder opnemen.
Niet dat deze hamer voor mij eene andere is dan
voorheen, maar op dezen dag besef ik maar al te
goed, dat ik niet naar behooren uiting zal kunnen
geven aan mijne dankbaarheid voor het feit, dat het
H. M. de Koningin heeft behaagd mij dezelve,weder
toe te vertrouwen en ik ze thans kan opnemen dank
zij aller groote medewerking en wel in de eerste
plaats van Z.Exc. den Minister van Binnenlandsche
Zaken en onzen Commissaris der Koningin, wiens
vertrouwen in de toekomst mij zoozeer geschraagd
heeft.
Ik ben er trots op en dankbaar voor, dat ik dit
zijn vertrouwen steeds heb kunnen deelen voor zoo
ver het betrof allen, die mijne taak hebben waarge
nomen in den tijd dat mijne krachten wegens ziekte
te kort schoten, en wat mijzelf betreft moge ik u
verzoeken althans mijne goede voornemens voor de
daad te willen aanvaarden.
Maar al te goed weet ik, hoe helaas Apeldoorn's
waarneming door ziekte werd verzwaard, maar ik
hoop, dat zijn moedig stand houden tot het einde
van mijn taak hem de welverdiende voldoening daar
voor geschonken zal hqjiben en hij er van overtuigd
moge zijn, dat het oprecht leed doet, dat ik voor het
eerst hier weder het woord voerende, niet tot hem
persoonlijk van mijne erkentelijkheid kan getuigen
voor de jarenlange goede samenwerking en voor de
groote bereidwilligheid, waarmede hij gedurende mij
ne ziekte mijn taak heeft waargenomen.
Mijnheer Macdonald, uit uw rustige en steeds tot
hulp bereide hand mocht ik het roer weder overne
men, met u als loods door moeilijke tijden den weg
naar ambtsvervulling weder betreden met den steun
van u mijnheer Miltenburg en Den Das als wet
houders, voor welk feit ik u ieder persoonlijk als ook
den Raad in zijn geheel ten zeerste erkentelijk ben.
Het werk van den gemeentesecretaris is veelom
vattend en tot u mijnheer Taapken richt ik een woord
van oprechte waardeering voor het feit, dat u door
groote werkzaamheid daarin bijgestaan door alle
ambtenaren ter secretarie, mij bij mijn terugkomst
eene zoo goed verzorgde gemeente-administratie hebt
doen zien.
Toen ik van mijn ziekteverlof terugkeerende, on
danks de moeilijke tijden de goed verzorgde gemeente
eigendommen en bedrijven en de vakkundig uitge
voerde werken met voldoening heb mogen weerzien,
heb ik wel genoten dat dit alles getuigde van de
groote toewijding van de hoofden van dienst met de
onder hen ressorteeren de ambtenaren, van 't politie
corps, van de opzichters en uitvoerders als ook van
de arbeiders.
En nu mijne heeren, keeren mijne gedachten meer
in het bijzonder terug tot deze raadszaal. Mogen zij,
die ik aan deze groene tafel niet terug zie er van
overtuigd zijn, dat ik hen allen gaarne ook persoon
lijk op deze plaats had dank gebracht voor de goede
samenwerking in eene reeks van jaren en ik vol
gaarne hoop, dat zij op den tijd, dien zij aan het
gemeenebest hebben gegeven nog lang en met vol
doening mogen terugzien.
Tot u mijne heeren, die hunen plaats hebt ingeno
men, heb ik het welkomstwoord niet kunnen rich
ten, niaar wilt aanvaarden mijne verzekering, dat het
mij een groot voorrecht zal zijn met u, zoowel als
met hen, die ik met vreugde aan deze tafel terug
zie, als voorheen in goede samenwerking te kunnen
arbeiden.
Mijne heeren, in de hoop, dat u met mijne groote
erkentelijkheid voor het mij destijds toegewenschte
herstel van gezondheid nu bij mijn terugkeer zult
willen aanvaarden mijne beste wenschen voor onze
gemeente, open ik deze vergadering. (Langdurig ap
plaus.)
De heer Macdonald wenschte den burgemeester van
harte geluk met z'n terugkeer in de raadszaal en
dankte allen, die hem gedurende den tijd dat hij loco
burgemeester was, hadden terzijde gestaan. Spr. bood
namens den Raad hierop bloemen aan. (Applaus.)
De gemeentesecretaris, de heer G. Taapken, dank
te namens alle ambtenaren voor de hartelijke woor
den, welke de voorzitter tot hen had willen richten
en sprak eveneens zijn vreugde uit over 's voorzitters
terugkeer. Namens de ambtenaren werd den burge
meester door spr. een fraaie plant aangeboden.
(Applaus.)
Notulen.
1. Vaststelling der notulen van de openbare ver
gadering van 26 Maart 1936.
Zonder op- of aanmerkingen gearresteerd.
Ingekomen stukken.
Wij vermelden hiervan de volgende:
a. Een schrijven van Ged. Staten aan B. en W.
gericht, houdende nadere inlichtingen betreffende de
openstelling van het Provinciaal duinterrein en de
hierover gevoerde correspondentie, alsmede een ter
zake ontvangen schrijven van het Bestuur der V.V.V.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Schrijven van den heer J. H. Elfring, namens
het Werkloozen-comité, waarbij wordt toegezonden
een afschrift van het adres, dat het comité heeft ge
zonden aan den Minister-President, alsmede een
schrijven van eerstgenoemde aan den Gemeenteraad,
genoemd in bedoeld adres.
B. en W. stellen den Raad voor dit stuk voor ken
nisgeving aan ten emen. Aldus besloten.
c. Een adres van een 38-tal bewoners aan den
Natteweg en het Zakendijkje, houdende verzoek ge
noemde wegen van een stofvrij wegdek te voorzien,
alsmede tot naamsverandering van den Natteweg
in Julianalaan.
B. en W. stellen den Raad voor de beslissing op
het verzoek om verbetering van bedoelde wegen aan
te houden tot de behandeling van de gemeente-be-
grooting 1937 en op het verzoek om naamsverande
ring van den Natteweg afwijzend te beschikken in
verband met de daaraan verbonden consequenties.
De heer Ellis (R.K.) wilde alsnog een klein bedrag
zien uitgetrokken om dezen weg te verbeteren.
De heer Zwaag (B. Bel.) zou het volgende jaar een
afdoende verbetering tot stand gebracht willen zien.
Aldus besloten.
d. Schrijven van het Werkloozen-comité, houdende
verzoek om over te gaan tot het bouwen van goed-
koope woningen.
B. en W. stellen den Raad voor het verzoek in hun
ne handen te stellen om prae-advies.
De Voorzitter merkte op, dat' deze zaak" de aan
dacht had van B. en W., doch daarover niet dadelijk
kon worden beslist.
De heer Voute (B. Bel. vroeg, of hier niet de hoop
werd gevestigd, dat die woningen er komen zouden?
Wethouder den Das (S.D.A.P.) antwoordde, dat op
goedkoope woningen bijnag een arbeiders reflectee-
ren. Spr. kan daarom dit adres niet au serieux ne
men. Toch verdient deze materie onze aandacht, om
dat het B.A. dikwijls een huurtoeslag moet geven
aan menschen met een groot gezin, die er niet komen
kunnen. Ook de overweging, dat hier dubbel-wonin-
gen beginnen te komen, hebben B. en W. doen be
sluiten hiernaar een onderzoek in te stellen om te
trachten, over te gaan tot den bouw van goedkoope
woningen voor den prijs van pl.m. f 3—
Het Werkloozencomité moet niet meenen, dat het
hier maar lukraak iets kan vragen, zeide spr.
De heer Zwahg merkte op, dat hij er wel voor zou
zijn de huren der bestaande koningen iets omlaag
te brengen.
Het voorstel van B. en W. werd daarna aangeno
men.
e. Een schrijven van Ged. Staten, houdende mede-
deeling dat voldaan is aan het Kon. Besluit van 6
Jan. 1936 Nr. 17, houdende een aanmaning ingevolge
art. 126 der Ambtenarenwet 1929 en dat, nu gebleken,
is, dat de loonen der werklieden niet uitgaan boven
het plaatselijk loonpeil, <je salarieering van het ge-
meentepersoneel den Minister voor het oogenblik'
geen aanleidng meer geeft tot het maken van opmer
kingen.
B. en W. stellen voor deze mededeeling voor ken
nisgeving aan te nemen.
Aldus besloten.
f. Een schrijven van den Minister van Sociale Za
ken aan B. en W., houdende mededeeling, dat Zijne
Excellentie geen vrijheid kan vinden het uurloon bij
de werkverschaffing en de tarieven voor steunverlee-
ning te verhoogen.
De heer Dingerdis (R.K. Arb.) noemde de conse
quentie welke de mnister trok, niet goed. Aan den
eenen kant ging de minister accoord met de loonen
welke gegeven zijn door de verschillende organisa
ties, aan den anderen kant meent de minister, dat
deze loonen in werkverschaffing niet moesten worden
verhoogd. Spr. was ervan overtuigd, dat het college
van B. en W. alles had gedaan om deze loonen in
de hoogte te brengen.
De heer Brak (S.D.A.P.) wees er op, dat B. en W.
na de verdachtmakingen van zekere zijde, toch zijn
doorgegaan de belangen der werkloozen te beharti
gen.
Het schrijven werd daarna voor kennisgeving aan
genomen.
Verlaging van vergunningsrecht.
3. Behandeling van een adres van den heer J,
Tin alhier, houdende verzoek om verlaging van de
aanslag van het vergunningsrecht.
B. en W. stellen den Raad voor, den grondslag voor
de berekening van het vergunningsrecht van f 300
tot f 250 te verlagen, waardoor het vergunningsrecht
voor 19361937 zou worden vastgesteld op f 37.50.
De heer Zwaag wilde alle kleine verbruikers tege
moet komen door het volgende jaar een vermindering
van huurwaarde vast te stellen.
De Voorzitter antwoordde, dat de huurwaarde van
Mei tot Mei werd bepaald, dat was dus pas gebeurd.
Het voorstel van B. en W. werd daarna aangeno
men.
Het bouwen eener garage.
3a. Beroepschrift van den heer C. E. Slinger te
Alkmaar tegen het besluit van B. en W., houdende
voorwaardelijke vergunning aan mevr. G. J. Slin-
gervan Wijk, tot het bouwen van een bergplaats
aan de zomerwoning en van een garage achter een
woonhuis aan den Geestweg, waarbij verzocht wordt
alsnog vergunning te willen verleenen tot het bou
wen van een garage achter zijn woonhuis aan den
Geestweg.
B. en W. deelen mede, hierop afwijzend te hebben
beschikt, omdat het college als algemeene voorwaar
de voor het bouwen van schuren, garage enz. stelt,
dat tusschen het meest achterwaarts gelegen bouw
deel van het woonhuis en den voorkant van de
schuur of garage ten minste 4 Meters onbebouwd
worden gelaten.
Hiervan af te wijken acht het College onjuist en
onbillijk tegenover anderen.
Aangezien de bouwvergunning is aangevraagd door
mevr. G. J. Slingervan Wijk en het beroep niet
door haar doch door den echtgenoot C. E. Slinger
is ingesteld, adviseeren B. en W., adressant in zijn
beroepschrift niet ontvankelijk te verklaren, onder
mededeeling dat de Raad zich met de aan zijn echt-
genoote verleende voorwaardelijke vergunning kan
vereen igen.
De heer -Voüte betreurde zeer de redactie van de
laatste zin. Hier wordt de schukl gegeven dat meneer
geschreven heeft, inplaats van mevrouw, maar daar
gaat het niet om; de bouwverordening verzet er zich
tegen. Deze zin moet iedereen prikkelen.
De Voorzitter antwoordde, dat de bouwvergunning
werd gevraagd door mevr. Slinger en nu wordt ge
adresseerd door den heer Slinger. Er kan nu den
heer Slinger worden meegedeeld, dat de bouw niet
kan worden toegestaan. De redactie kan altijd iets
worden gewijzigd.
De heer Brak (S.D.A.P.) vroeg, of met een ander
bouwplan wel een garage zou kunnen worden ge
bouwd?
Wethouder MacDonald zeide, dat toen het bouw
plan kwam, er nog geen sprake was van een ga
rage.
Wethouder den Das merkte op, dat adressant de
moeilijkheid aan zichzelf had te wijten, een paar
maanden geleden, toen het bouwplan voor het huis
werd ingediend, wist men toch ook, dat er een ga
rage bij zou moeten.
De Raad ging daarna met de zienswijze van B.
en W. accoord.
Vaststelling Suppl. Begrootingen.
4. Voorstel van B. en W. tot vaststelling vanf
a. de 2e suppletoire Begrooting gew. dienst 1935.
b. de le suppletoire Begrooting kap. dienst 1936.
c. het le besluit tot af- en overschrijving van en
op verschillende uitgaafposten der gem.-rekening,
dienst 1935.
Conform besloten.
Verhooging subsidie Burgerlijk Armbe
stuur.
5. Voorstel van B. en W. tot verHooging van het
subsidie over 1935 aan het Burgerlijk Armbestuur
met f2000 en tot goedkeuring der 3e suppletoire be-
grooting van genoemd Bestuur over 1935.
Als yoren.