't zomer wordt
Luilak in Drente.
u
Verlost van de
zwarte obsessie
Zaterdag 30 Mei 1936.
SCHAGER
COURANT.
Vijfde blad. No. 9937
Op z'n Hollandsch zou men het dus saffraan-
rose moeten noemen. Maar dat zegt niet veel en
vermoedelijk hebt u de kleur reeds wel herkend.
Zij'past prachtig hij zwart, donker nacht-blauw
helder korenbloem-blauw, bij prune en glycine.
Nu-ik het-woord glycine schrijf denk ik meteen
aan avondtoiletten, die heel vaak gelukkige com
binaties van blauwen-regen en „aardbei" geven
van het rood, dat men „sang de pigeon" dui-
venbloed-rood noemt en lei, en van een groen
achtig pauw-blauw, een nieuwe tint, met grijs
en wit. Maar voor avondtoiletten blijft ook zwart
een geliefden kleur.
Wilt u zich een alleraardigst ensemble aan
schaffen, dat u een goed deel van den dag dra
gen kunt? Kies dan een tailleur van bleek-blauw
tweed met een corsage van „rose de carthame,"
vervroolijkt met knoopen in den vorm van boe
ketjes vergeet-mij-niet. Maar staat u dat niet dan
is een olijf-of kastanje-kleurig ensemble, waar
van het corsage gesloten wordt met clips in den
vorm van bruine eikeltjes, misschien juist wat
u noodig heht. En als u zich een langen sport-
mantel van tweed maken laat kies de stof dan
„chiné" in beige, violet en groien bij voorbeeld,
en draag dien mantel over een laken jurk van
hetzelfde violet met een ceintuur van grijs leer.
Het mooiste gekleede namiddagcostuum dat
ik*.tot* dusver zag bestond uit een robe van na
tuurzijden donker-blauwe jersey, waarover een
dunne geplisseerde zomermantel van leikleurige
shantung gedragen werd. De draagster van dit
buitengewóón-elegante en toch simpele geheel
wekte de algemeene bewondering. En de afgunst,
vrees ik.
Laat ons nu van dit kleurige onderwerp af
stappen en de aandacht vestigen op het feit dat
de rokken wijder en ingewikkelder worden. De
nauwe simpele rok, die iedere'versiering miste,
heeft haar tijd voorloopig weer gehad, Sommige
modehuizen handhaven haar nog om aan het
verlangen van een deel van hun clientèle het
zeer :„svelte", om niet te zeggen, magere deel-
te voldoen, maar de meeste voelen zich klaar
blijkelijk aangetrokken tot de meer „gestoffeerde"
rok, die de draagster trouwens volstrekt niet
minder aantrekkelijk behoeft te maken. Wat vol
komen verdwijnt is de strak om de heupen plak
kende rok. Tegen een rok, die de heupen nauw
omsluit, is op zich zelf niet veel te zeggen, maar
overdrijving heeft haar een gunst ontnomen,
waarin zij zidh langen tijd terecht heeft kunnen
verheugen. Zoo gaat het trouwens met vele in
stellingen z gebruiken, die in beginsel goed en
gezond zijn; zij sterven aan de gebreken van hun
deugden. En de nauw-sluitende tok geeft den
geest omdat een „slit", die ons het loopen moge
lijk maakt, eigenlijk een correctie is en dus op
een verkeerden opzet duidt, en omdat naaisters
van slechten smaak de stof van de rok niet al
leen strak om de heupen trokken, maar óók la
ger nog de lichaamslijn duidelijk meenden te
moeten "aangeven Dit nu leidt tot een weinig
gracieus effect en is in sommige gevallen zelfs
heel gênant.
Nu wordt de rok én bewerkelijker én wijder.
Deze beweging is nog in. haar begin,, maar als zij
zich voortzet is het niet onmogelijk, dat wij wel
dra, in de herfstcollec.ties, rokken zullen zien
verschijnen, die levendig aan die der Spaansöhe
ballerinas zullen herinneren en misschien zelfs
aan de hoepelrokken van onze voormoeders.
Want natuurlijk zal overdrijving naar den an
deren kant nu niet uitblijven.
Enfin, voorloopig zijn we zoo ver niet, maar
teekenend. is, dat de gastvrouw, die haar vrien
dinnen een thee aanbiedt, aanbevolen wordt haar
bezoeksters te ontvangen in een zeer gekleede ja
pon. De visite kan zich veroorloven zich in blou
se-en-rok aan te dienen, maar de vrouw des
huizes dient zich meer moeite te geven. En de
rok van alle nieuwe thee-japonnen is wijd, ver
zwaard met volants en veel langer dan wij ge
wend waren. Wél zijn we ver van de tea-gowns
die het midden hielden tusschen een peignoir,
een pyama en een baljapon en die langen tijd als
het nee plus ultra, van de namiddag-chic be
schouwd. werden.
Vestig ik tenslotte nog even de aandacht op
den terugkeer van de rok die „plongeante" ge
noemd wordt, de rok, die lang van achteren en
kortvan voren is. De nieuwste „plongeantes"
gaan .evenwel niet geleidelijk van kort naar lang
over;, de lengte verandert op de meest bruuske
wijze. Ze kunnen met een onder-rok van kleu
rige tulle gedragen worden, maar ook zonder
zulk eén kléedingstuk. Een goed nieuwtje voor
haar, die zich in het bezit van een paar fraai-
gevormde beenen verheugen!
Brussel G E RT RU DE
ROKKEN WORDEN WIJDER EN
BEWERKELIJKER GOED
NIEUWTJE VOOR HAAR DIE
ZICH IN HET BEZIT VAN EEN
PAAR FRAAIE BEENEN VER
HEUGEN.
H^T ziet er naar uit dat we. nu. eindelijk
eens van de zwarte obsessie, verlost zul
len worden. U begrijpt wat ik bedoel.
Als ik het over „zwarte obsessie" heb.
denk ik in de verste verte niet aan
Ethiopië, dat de eerste pagina der dagbladen nu
al maandenlang zoo triest-maakt, maar aan den
eindeloozen optocht van zwarte japonnetjes, die
niet triest willen zijn, maar die aan de grauwe
straten der groote stad toch ook niet. de kleu
rige opwekkende noot geven, waaraan wij zoo'n
behoefte hebben.
Over al dat zwart wil ik niet een te streng, oor
deel vellen. Ik weet best dat er voor. zwart iets,
en zelfs véél, te zeggen valt. Zwart is elegant,
zwart is economisch, zwart maakt slank en zelfs
jong. Deze argumenten voor zwart hebben zeker
hün waarde. Zoo spoedig een vrouw tot de fata
le ontdekking komt dat zij er in, zwart op haar
aardigst en op haar best uitziet, is geen macht
ter wereld in staat haar sympathie voor andere
kleuren in te boezemen.
Maar dit seizoen laat het zwart toch een paar
veeren. De zomerstoffen, die ons geboden wor
den, vertoonen in alle etalages zóó. kleurige en
verleidelijke schouwspelen dat alleen de meest
hopelooze pessimisten een proefritje op den. re
genboog blijven versmaden.
Wat een gamma staat ons ter beschikking! In
de eerste plaats violet en maagdepalm-blauw,
tinten, die in alle collecties een belangrijke, rol
spelen. Maar dat zijn kleuren, die niet elk klee-
den en dus niet ieder kunnen aanstaan. Geen
nood! Er is ook hanekam-rood, dat prachtig
kleurt met grijs flanel en wie zich zooveel moge
lijk in een bloem omscheppen willen bereiken
volledig haar doel met een lobelia-blauwe japon,
waarbij een kort flink-getailleerd Bordeaux-rood
jasje gedragen wordt.
Voor meer gekleede ensembles is er keus in
overvloed. Een blauw-moesseline robe, zonder
mouwen, is éven zomersch als chic. Katoenen
tulle wordt op uitgebreide schaal aangewend.
Men vindt deze tulle vooral in het groene gamma
Alle tinten zijn vertegenwoordigd, van het ijlste
Nijlgroen' af tot het donkerste bladgroen toe. Een
groene nuance past bij bijna alle zomerkleuren,
■vooral bij' grijs en „tete de nègre." Aubergine-
paars wordt veel gevraagd. Pull-overs met kor
te mouwen in aubergine en lobelia zien er zoo
verlokkelijk uit dat het moeilijk is aan hun beko
ring weerstand te bieden.
Voor blouses is er een warme rose kleur, waar
van de nuance 'zich niet gemakkelijk beschrijven
laat Schilders noemen dit rose, rose de carthame-
-,,D O R A"
Avondjapon van zwart kille. Het jakje is van
witte wol gebreid. Witte bloemen in het knoops
gat.
Ontwerp vanLucien LelongParijs.
Gedeponeerd model P.A.I.S.
(Reproductie verboden
Pinkstergebruiken, welke ver-
L d wijnen.
In Drente, daar „vierde" men het
„Luilakfeest"heel anders dan in
de hoofdstad des lands. Vroeger
werd het vee iederen dag uit de
weide naar den stal gebracht voor
de mestvorming, waarbij jongens
van tien tot dertien, jaar als gelei
dersdienden. Nu was het vaak 'n
wedstrijd tusschen de knapen, wie
het eerst de koeien op de weide had
gebracht, terwijl de laatste het in
den regel moest ontgelden. Vooral
op den Tweeden Pinksterdag sloof
den de knapen en meisjes zich uit,
de wedstrijd ging er dan om, wie
het eerst met het vee op den ge
meenschap pelijken weg was. Vóór
dag en dauw werd liet vee dan al
uit de stallen gedreven en hij, die
het laatste op de „diek" verscheen,
kreeg den bijnaam van „nusle-
kook", waarbij ,nust" nest of bed
beteekent, terwijl „kook" wel voor
zich zelf spréken kan!
Wanneer de jongens het vee in
de weide hadden gebracht, wacht
ten zij den langslaper op den weg
op. Ieder der knapen had zijn
hoofd voorzien van een zelfgemaakt
uit russchen bestaand hoofddeksel
en niet zoodra was de luilak aan
gekomen, of hij werd terdege afge
tuigd, daarna natgegooid en met
brandnetels gepijnigd. Vervolgens
trok men hem in optocht zingend
door het dorp en de dorpelingen,
die plezier in het kwajongensspel
hadden, gaven hen geld voor. den
betoonden ijver.
Nustkoek, nustkoek,
Zit zoo diep in de veeren,
Kan het roepen niet heuren,
Pinksterbrood, Oranjezoet,
Kan het roepen niet heuren,
Was ie wat eerder opgestaan.
Je had 't roepen kunnen
heuren!.
wanneer de knapen geen.brand
netels'konden vinden, men het
slachtoffer in het water duwde,, op
dat het toch maar goed wakker
zou - worden.
In Gieten ging het er weer-an
ders aan toe. .Daar, kreeg - dé. ypor-
laatste slaag en de laatste werd
met brom getooid en aan de spot
lust der anderen overgeleverd.
„Pinksterbrood" werd in den re-
,gel door een- „broeösieider" het dorp
rondgevoerd, waarvoor deze enkele
centen ontving. De broed was niet
altijd een jongen, soms eén meisje.
Te Goes was zoo iemand het ge-
heele jaar door zoo'n beetje ver
schoppeling.
Het feest van de „Nustkook" is,
zooals gezegd, vrijwel uitgestorven,
ofschoon het hier en daar wel eens
bij wijze van proef wordt gevierd,
maar populanr wordt het niet
meer. Ook in verschillende streken
vanZwitserland, Oostenrijk en
Duitschlandwerd op den Twee
den Pinksterdag het „Nustkook-
feest" gevierd. In Westfalen zong
men:
Pinksterblome, fule Suge
(vuile zeug)
Hartu eer oppestaun,
Har et di keen Leid edaun.
Het. geld bleef niet lang in de
zakken, want nauwelijks had men
de ronde door het dorp gemaakt,
of de knapen verdwenen in den
herberg, om het op te maken. Zoo
was vroeger de gewoonte in Zuid
laren, doch thans komt» het „Lui
lakfeest". hier niet meer voor, om
dat vanwege het gebruik van
kunstmest, de koeien niet -eiken
dag meer naar de stal behoeven te
worden gebracht.
Het gebruik van den Drentschen
langslaper is, trouwens .in de ge-
heele provincie verdwenen. Vroe
ger was het b.v. de.gewoonte,, dat
DE AVOND VOOR DEN PINKSTER IN 'EET DORP
Te Wurtemburg werd de laatst
aangekomen herder in eikenloof
gehuld. Op zijn schouders werd een
kunsthoofd met langen hals ge
plaatst, vervolgens 'werd hij ter
dood veroordeeld en daarna ont
hoofd, terwijl hij bovendien in ve
le dorpen werd gedwongen een
frisch bad te nemen.
Kerkelijke gebruiken.
In Zuid-Duitschland sieren de
dorpsbewoners dikwijls hun ker
ken- op gedurende de Pinksterda
gen. Op de kerkkoepel worden ro
zenblaadjes gestrooid, dit ter sym-
boleering van de nederdaling van
den Heiligen Geest. Daar de rozen
in Duitschland evenwel in den
meesten tijd van het jaar te' duur
zijn, hangt men in het midden der
kerk een groote, houten duif, meest
al goud of zilver beschilderd. Het
gebruik van een duif hangen in het
midden van de kerk is reeds zeer
oud.'In zijn dag-boek schreef Se-
bastiaan Frank hierover in den ja-
re 1534.