Gist het in Dirédawa? Chineezen gaan elkaar u W. Bruin Oost-Afrika. Accountants-Bureau Wat een zwarte luitenant vertelde „Jeugd moet daden van leger kennen.»/' Woensdag 3 Juni 1936. Postrekening No. 23330 SCHACER 79ste Jaargang. No. 9989 COURANT. Int. Telef. No. 20 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schapen 12 PAGINA'S. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Oorlog tusschen Zuid=China en Nanking? HET NATIONALISME IN CHINA LAAIT OP. OORLOG AAN JAPAN! IS DE LEUZE. Volgens Domei hebben de autoriteiten van Zuid- China te Kanton „de oorlog verklaard" aan de Nan- king-regeering. Naar Domei voorts meldt, zouden de troepen in Zuid-China bevel hebben ontvangen op te rukken naar Koenan en Kaingsi om de troepen der centrale regeering aan te vallen op de grens tusschen Koeta- oeng en Joe Kiangsi. Van oogenblik tot oogenblik verwacht men de vor ming eener onafhankelijke regeering. Naar Reuter uit Kanton meldt, hebben de autoriteiten van Zuid-China een telegram ge zonden aan de centrale regeering te Nanking, waarin zij aandringen op een verzet van het leger tegen Japan en waarin zij volledigen steun toezeggen. In bet telegram wordt voorts geprotesteerd tegen de uitbreiding der Japansche troepenmacht in Noord- Ghina en verklaard, dat slechts een afschuwelijke oorlog China zal kunnen redden. Het door de autoriteiten van Zuid-China gepubli ceerde manifest, waarin wordt aangespoord tot clen oorlog tegen Japan, heeft bijna een breuk doen ont slaan tusschen Nanking en Kanton. Het manifest be oogt, naar nien meent, steun te verwerven van alle vkclerlandsche elementen in geval van een burger- qorlog. „Welingelichte kringen zijn van meening, dat. het Japansche bericht aangaande een oorlog tegen Nan king voorbarig moet worden beschouwd, maar zij ge ven nochtans toe, dat beide zijden veelbeteekenende militaire voorbereidingen zijn getroffen. „China moet oorlog voeren tegen Japan." Tsjoeloe, een der vooraanstaande persoon lijkheden van de universiteit te Kanton, heeft bij zijn vertrek naar Europa verklaard, dat het een noodzakelijkheid is voor China oor log te voeren tegen Japan, niet alleen ter redding van China, maar ook van de wereld. Tsjoeloe gaat naar Europa om te trachten de poli tieke leiders te overtuigen van de noodzakelijkheid van het bieden van weerstand aan Japan. Hij is voornemens bezoeken te brengen voor dit doel aan Mussolini en Hitier, waarna hij naar Engeland zal gaan. „De Chineesche regeering hoopt, aldus Tsjoe loe, dat Groot-Brittannië en de Ver. Staten, wier handel als het ware geruineerd is door den Japan- schen sluikhandel, binnen afzienbaren tijd handelend zullen optreden." De smokkelarij beteekent vrije invoer voor Japan. De administratie der Chineesche douane publiceert een gedetailleerd rapport, waarin wordt aangetoond, dat de door de Japansche autoriteiten ontwapende douanebeambten in de gedemilitariseerde zone machteloos staan tegenover de Japansche en Ko- reaansche smokkelaars. In plaats van de douane bij te staan, heeft de Japansche consulaire politie de beambten vaak gedwongen een schadevergoe ding toe te staan aan de smokkelaars, wier goede ren in beslag waren genomen. De centra van den sluikhandel zijn Sjan-Kai-Kwan en de kust van Hopei, waar talrijke schepen dagelijks hun lading lossen, zonder dat rechten betaald worden. De op slagplaatsen van het station te Tientsin liggen vol met gesmokkelde goederen. Het rapport noemt de volgende cijfers voor gesmokkelde waren in het tijd vak tusschen 1 Augustus 1935 en 6 Mei 1936: 4300 ton kunstzijde, '60.000 ton suiker, 400 ton sigaretten papier. De groote meerderheid der smokkelwaar is uit Japan afkomstig. Lijken in de rivier. Er zijn weer onrustbarende geruchten uit Noord- China. Uit de rivieren bij Tientsin worden telkens lijken opgeviseht. Men spreekt zelfs van „bijna 400". De Japanners beweren, dat deze dooden afkomstig zijn uit ziekenhuizen, die het goedkooper vinden de lichamen van menschen, die daar aan de gevolgen van opium-misbruik zijn bezweken, in het water te gooien, dan ze te laten begraven. Maar van Chineesche zijde wordt dit tegenge sproken. De ca. 400 dooden zouden slachtoffers zijn van de Japanners. Dezen hadden zoo luidt de Chineesche bewering Chineezen laten werken aan een geheime versterkte plaats, en hadden toen de ze menschen uit den weg laten ruimen, om te belet ten, dat zij uit de school zouden klappen. Thans wordt verwacht, dat de Japanners maatre gelen zullen nemen, om te beletten, dat zulke ge ruchten in omloop blijven. Vier oude windmolens behouden. Wieken gestroomlijnd. Aarlanderveen, 2 Juni. De vier oude windmolens te Aarlanderveen, welke dreigden te zullen verdwij nen, omdat zij ook den -afgeloopen winter niet in staat bleken den Drooggemaakten Polder aan de Westzijde te Aarlanderveen voor overlast van het water te behoeden, zullen behouden blijven. Ook hier heeft de z.g. „verdekkering" uitkomst gebracht. Hoewel aanvankelijk het plan bestond de molens te vervangen door een mechanisch gemaal, heeft de ingelanden-vergadering, na zich elders van de resultaten van het systeem-Dekker op de hoogte te hebben gesteld, thans besloten ook de wieken van deze vier molens te laten stroomlijnen, waardoor dus niet alleen belangrijke kosten zullen worden gespaard, maar tevens een stukje landschapschoon behouden zal blijven. EEN WILD FEEST, ZOOALS MEN DAT ALLEEN VIERT IN ANGSTIGE STEDEN, TERWIJL BUITEN DE GEWEERSCHO TEN KRAAKTEN. BREDERODE NOG DE EENIGE JOURNALIST TER PLAAT SE. DIRÉDAWA. In Mei. ITERMATE verward was de toestand. Een cen trale regeering bestond er niet meer te Ad dis Abeba, waarmede trouwens alle verbin dingen verbroken waren. De plaatselijke over heid van Dirédawa was verdwenen. De secretaris van het Ethiopische stadshoofd was 's morgens op bet bureau gekomen en had dit gesloten gevonden. Hel stadshoofd was vertrokken met onbekende be stemming, natuurlijk niet zonder de kas mede te nemen. De secretaris, een zeer nette, bescheiden „Harrari" (geboortig dus van Harrar) had nog twee dagen stroomeloos door de stad gcloo- pen. Toen was ook hij verdwenen. Waar hij gebleven is, weet Ik niet. Er was echter nog de prefect van het district Harrar, waartoe ook Dirédawa behoort. Deze prefect was de Fransche commandant (majoor) Du- xiaux, die in zijn hoedanigheid tevens de „blauwe" politie commandeerde. Reeds door zijn nationaliteit wenschte hij niets liever dan een nauwe samenwer king met de Franschcn, die 'zich evenwel bepaalden tot de hoogst noodige veiligheidsmaatregelen. De be velhebber der Fransbhe t roepen had hij voorbeeld wel zijn zetel genomen in liet kleine paleisje op den heuvel, doch hij had er de Fransche vlag nog niet .geheschcn. Hij wilde er zoowel de Fransche'als de Ethiopische vlak tegelijk hijschen, doch daarvoor moest eerst een tweede vlaggestok worden aange bracht. Als derde machtspersoon was er nog een Ethiopi sche luitenant, die te Brussel heeft gestudeerd, Lidzj Makonnen, de bevelhebber van de Ethiopische poli- ui.,iTn ttinnwo. ptnnrj flr>7f> 700r olo- gante, maar ook zeer aanmatigende zwarte luitenant onder den Franschen commandant Duriaux, doch daaraan had hij zich nimmer gestoord en daaraan stoorde hij zich ook nu niet. Volgens geruchten was deze luitenant Lidzj Makonnen een buitenechtelijke zoon van den gevluchten negus negèsti. Hij toonde steeds een zekere vijandigheid tegen de Europeanen, al moet ik erkennen, dat ik persoonlijk daarvan niet den minsten last heb gehad. Ook nadat de keizer ge vlucht was en de Fransche troepenversterkingen wa ren aangekomen, kon het in het zwarte hoofd van dezen luitenant niet doordringen, dat plotseling ook voor hem de zaken geheel anders stonden. Nog hield hij eiken dag aan het hoofd van eenige tientallen Ethiopische politiemannen in khaki-uniform een soort, machtsbetooging, een soort parade door de stra ten van Dirédawa, waarbij hij soms in witte rijbroek, hooge laarzen en blauwe tuniek te paard voorop ging. Het was dwaas en toch ook oen beetje ontroerend. Het 'waren de laatste paraden van wat eens de Ethiopische weermacht is geweest. Deze paraden dienden o.a. om bij zijn mannen den geest, erin te houden en deze geest bij deze politie in kliaki-uni- form werd met den dag vijandiger ten opzichte van de Europeanen. De Fransche garnizoenscommandant Priou had verzuimd dadelijk na het aankomen van de Fransche troepenversterkingen en na het ver dwijnen der Ethiopische stedelijke overheid deze zeer fanatieke politie in khaki te ontwapenen en op den duur moest dit onvermijdelijk tot incidenten leiden: De „blauwe" Ethiopische politie onder bevel van Fransche officieren werd door haar aanvoerders zooveel mogelijk achteraf gehouden, vooral ook om hotsingen met de Ethiopische politie in khaki te voorkomen. Met den dag werd de spanning scherper. Woens dagavond 6 Mei scheen het me, dat iets bijzonders dreigde. Er waren verontrustende teekenen. Op de voornaamste punten van de stad lagen in groepen Ethiopische politiemannen, welbewapend, om vuur tjes, als hadden ze er wachten betrokken, iets wat ik van hen nog nimmer had gezien. Toen ik betrekke lijk laat nog eens op straat ging om den toestand op te nemen, vielen er eenige geweerschoten. De kogels floten me om de ooren. Ze waren blijkbaar voor mij bestemd, doch troffen me gelukkig niet. Behalve de politiemannen in khaki zag ik nie mand. Bijna zonder uitzondering hadden de Europe anen vsilisrheid gezocht in het Fransche militaire GEVESTIGD: ADMINISTRATIËN. BALANS-BELASTING-AANG. CONTROLE. P. KRUGERSTRAAT 9, ALKMAAR. Telefoon 2.3.5.6. kamp. De stad scheen uitgestorven. In een Grieksch restaurant zag ik evenwel door de kier van een deur licht schemeren. Ik klopte aan. De waard ver schrok, hij vroeg, ik antwoorde en toen, gerust ge steld, deed hij open. Uit vrees, dat zijn eigen bedien den zijn zaak zouden kunnen leeg ruimen, was de man niet naar het kamp gevlucht en stond nu tehuis doodsangsten uit. Ik bestelde een whisky-soda en terwijl de waard me inschonk, zag ik voor de nog geopende deur een bekend gezicht. Het was de jonge zwarte luitenant van de keizerlijke lijfgarde, die me het eerst de vlucht van den keizer had medegedeeld. Hij was in uniform, als deed hij dienst. Ik wenkte hem en noodigde hem uit met mij een glas te drinken. Toen wij samen zaten en ik hem ook een sigaret had aangeboden, werd hij praatlus tig en hij vertelde: „Er gaan groote dingen gebeu ren. Luitenant Lidzj Makonnen van de khaki-politie is naar I-Iarrar vertrokken om Ethiopische troepen halen. Er zijn twintig-duizend man van het zuid- froirt, die naar Dirédawa willen komen, om „blanke gezichten" te zien.' Al gemoedelijk pratend had de jonge zwarte luite nant glad vergeten, dat ook ik „blank" ben, doch toen hij de woorden uit zijn mond had, bedacht hij dit opeens en hij voegde er aan toe: „Natuurlijk willen ze den Europeanen geen kwaad doen. Ze zijn alleen nieuwsgierig „blanke" menschen te zien." Ik knikte eens vriendelijk. Jawel, ik begreep het; ik begreep het heel goed, temeer, daar dien morgen iemand, die den luitenant Lidzj Makonnen had wil len spreken, aan diens woning de mededeeling had ontvangen, dat deze luitenant zwaar ziek lag en nie mand kon ontvangen. In werkelijkheid was hij dus naar Harrar vertrokken om met behulp van Ethio pische krijgslieden van het zuidfront een aanval op Dirédawa te organiseeren. De kleine zwarte luitenant, die me dit alles ver telde, bewees me evenwel nog een zeer belangrijken dienst. Hij begeleidde me tot aan den ingang van mijn hotel, waarvan ik den sleutel had. Zonder hem had ik waarschijnlijk dat hotel nimmer weergezien. Op straat waren niet anders dan de Ethiopische po litiemannen in khaki-uniform, die blijkbaar iets ver wachtten. Mijn begeleider, de zwarte luitenant, riep al deze posten reeds van verre in de landstaal aan en gaf daarna geheimzinnige bevelen, die ik niet kon verstaan. Zoo bereikte ik ongehinderd mijn hotel. Ik nam me echter voor me zonder de uiterste noodzaak 's avonds laat voorloopig niet meer op straat te wa gen en zeker niet in witte kleeding, waardoor ik reeds op een afstand als Europeaan herkenbaar was. Den volgenden dag duurde de spanning vort, doch er gebeurde niets bijzonders, of, ja toch. Er werd 's avonds weder een wild feest gevierd, zooals men alleen viert in angstige steden. De leden van de Egyptische ambulance namen afscheid, 's Morgens vroeg zouden ze met den trein naar Djibouti ver trekken, om vandaar per schip naar hun vaderland terug te keeren. De kleine salon van ons hotel was tot stikkens toe vol. De champagne vloeide bij stroomen. Een oogenblik kwam nog de Fransche consul en enkele officieren van de Fransche bezetting. Ook was er de commandant (majoor) van den Ethiopischen ge- neralen staf Kalïde, die in Frankrijk heeft gestu deerd en wegens een gasvergiftiging door de Egyp tische ambulance werd behandeld. Vooral nadat de officieele personen verdwenen waren, ging het lustig toe. De Russische hotelier, oiid-officier en oud-ope ra-zanger, speelde piano en zong. Buiten kraakten nu en dan een paai' geweerschoten, doch dit stoorde de feeststemming niet. Aan zulke kleinigheden be gonnen we gewend te geraken. Tot laat in den nacht 'bleven we tezamen en 's morgens stonden we allen, nog een weinig slape rig, aan het station, om afscheid te nemen van de vertrekkenden, met vvien ik zooveel heb medege maakt, vooral dan met den altijd opgewekten dl'. Farès Ibrahim Zeitoen. Deze drong nog aan, dat ik met zijn trein mede zou komen. „Het kan hier ge vaarlijk worden", zeide hij. „Zeer gevaarlijk". Ja, dat wist ik, doch dit gevaar beteekende tege- lijkertrijd groote gebeurtenissen en daarom bleef ik. Waarschijnlijk binnen enkele dagen zou men de Italianen kunnen verwachten, doch voor dien tijd moest men rekenen met de mogelijkheid van een aanval op de stad door duizenden, zoo niet tien duizenden, verwilderde, hongerende, tot wanhoop gekomen Ethiopische krijgslieden van het zuid front, die in eiken blanke een vijand zouden zien en ook aangetrokken zouden worden door de rijke voorraden in de douane-opslagplaatsen en in.de ver schillende magazijnen. Toen de trein met de Egyptische ambulance was vertrokken, keek ik eens rond. Nu waren er geen vreemde dokters meer en ik was ter plaatse thans de eenige journalist. „U bent de laatste, die bij ons blijft", zeide me de Fransche commandant Duriaux, het hoofd der „blauwe" Ethiopische politie, terwijl hij me de hand drukte. .T. K. BREDERODE. Ketel te Leerdam uit elkaar gesprongen ZESTIENJARIGE JONGEN DOODELIJK GEWOND. Gisterenavond om acht uur is bij een be proeving van een luchtketel in de werkplaats van het electro-technisch bureau van de Gebrs. Ottevanger in de Nieuwstraat te Leer dam, plotseling de bodem uit het toestel ge sprongen, waardoor dit omhoog vloog. De zes tienjarige A. Peek, die over het toestel gebo gen stond om den druk van den manometer af te lezen, kreeg de ketel tegen het hoofd en zonk bewusteloos ineen. Twee doktoren wa ren .spoedig aanwezig en constateerden een schedelfractuur. Het slachtoffer werd naar het gemeenteziekenhuis vervoerd, waar kort na aankomst de dood intrad. De andere omstan ders bleven ongedeer^d. WEER BEHENDIGHEIDSSPEL TE ZANDVOORT? Naar wij uit betrouwbare bron vernemen, is van regeeringszijde toestemming gegeven, dat o.a. in Zandvoort vanaf 14- Juni a.s. wederom de ge legenheid zal bestaan een behendigheidsspel te beoefenen. Het hotel „Groot Badhuis" aan het Badhuisplein zal het centrum van dit spel zijn. Het is niét bekend, waaruit het spel bestaat. Voor Zandvoort beteekent de toestemming tot dit spel een verhoogde kans op een levendigen zomer. ZIGEUNERGEZIN VAN 7 PERSONEN IN JOEGO SLAVIE VERDRONKEN Tijdens de Pinksterdagen zijn vele deelen des lands geteisterd door wolkbreuken, hagel en zwaren storm. Een deel van de^oogst is vernield en veel vee is weggespoeld. Nabij Essek werd een zigeunergezin, dat in een dal kampeerde, door een plotseling opkomenden wilden stroom verrast, waarbij zevén personen verdronken. Dikke Berthci" tentoongesteld Havas meldt uit Berlijn Een model van het geweldige kanon waarmee Parijs tijdens den oor log op 128 km. afstand beschoten werd zal dezen zomer dank zij de bemoeiingen van de vereeni- ging van oudstrijders den Kyffhauser Bund, in alle groote Duitsche steden tentoongesteld worden Deze tentoonstelling heeft tot doel de Duitsche jeugd met de heldendaden van het Duitsche le ger tijdens den oorlog vertrouwd te maken. Er is een plattegrond van Parijs aan toege voegd waarop de punten, waar de projectielen terecht zijn gekomen, zijn aangegeven. Dit houten modél zal begeleid worden door de soldaten, die bij de batterij, die Parijs beschoot gediend hebben. Het model is zeventien meter lang, terwi.il het origineel 64 meter lang is met n' loop van 34 meter. De tentoonstelling zal in Munster (Westfalen) in aanwezigheid van vooraanstaande vertegen woordigers van partij en leger geopend worden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 1