ii VAN DIT EN VAN DAT
"I EN VAN ALLES WAT
Het geheim van de dakgoot.
VARIA
Kabouter-Avonturen. Stan en Pol bij de kinderen.
Het looze visscherije.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 13 Juni 1936. No. 9996.
Zijnde zeer opzienbarende onthul
lingen uit het leven der natuur,
door SIROLF.
(Nadruk verboden
alle rechten voort>choudcn)
IK moet U een bekentenis
doen. Ik heb de lezers zoo
in den loop der tijden wel
eens een tipje van den
sluier opgelicht, die mijn leven
en de vele liefden uit mijn prille
jeugd bedekt, doch ik heb nimmer
onthuld, dat ik een natuurvorscher
ben. Ik heb het liefdeleven der
zijderupsen bestudeerd en indien
ik schaamteloos genoeg ware, zou
de ik daar vele dikke boeken over
kunnen volschrijven. Om van mijne
studies van het dubbele leven van
de nachtuil maar te zwijgen. En
thans sta ik op het punt, deel
genoot to maken van de opzien
barendste ontdekkingen dio ik
deed tijdens mijnl angjarige stu
diën van het vogelleven, die ik
thans juist dit voorjaar beëindigd
heb. Ge zult U natuurlijk wel her
inneren uit de prille jaren van
Uw jeugd, hoe ge op de school
leerde, dat alles in do natuur
zoo prachtig geregeld was, zóó
prachtig, dat wij menschen daar
wel een voorbeeld aan konden
nemen. De vogeltjes, nietwaar, die
kwamen uit een ei, de moeder
vogel, geassisteerd door de vogel-
pa haalde voedsel voor de jongen,
die hun gele bekjes opensperden
en als maar slikten wat de ouders
hen voorzetten, tot dat ze groote
vogels geworden waren en het nest
uit vlogen. Ja, die edele jonge vo
geltjes, die maar geduldig hun
bekjes open hielden en braaf slik
ten, wat pa of moe musch erin
stopten, die werden ons dikwijls
ten voorbeeld gesteld als we geen
zwarte korstjes van het brood
bliefden of onze spinazie niet wil
den opeten of onze spruitjes... Op
dit punt nu is het, dat mijn zoo
juist beëindigde onderzoekingen
naar het leven der natuur, meer
in het bijzonder het leven der vo
gels, een ware revolutie op weten
schappelijk gebied zullen teweeg
brengen.
Om een en ander duidelijk te
maken, moet ik erbij vertellen,
dat het mij na jarenlange verge
lijkende taalstudie gelukte, den
zin en beteekenis vast te stellen
der vogelgeluiden. Populair uit
gedrukt zou iemand het zóó kun
nen zeggen, dat ik de vogeltaai
leerde verstaan, doch dit is wel
wat simpel gezegd voor zulk een
adembenemende ontdekking. Ik
zal U niet vermoeien met weten
schappelijke uiteenzettingen, doch
U slechts eenige indrukken weer
geven van mijn observaties van
het. leven in de dakgoot.
Daar was dan om te beginnen,
die feitelijk wel wat tragische ge
schiedenis van mevrouw Zwart
kop. Zij was een musch. Feitelijk
was zij een ongehuwde moeder.
1 Want om heel eerlijk te zijn,
vóórdat zij haar eitjes in haar nog
al slonzige nest onder de derde
dakpan van rechts legde, werd
haar, hm, nu ja, laten we maar
zeggen, haar „amant" door de kat
van de buren opgevreten. Niemand
dan ik weet, hoe vele nachten juf
frouw of, nu ja, laten wc maar
zeggen, mevrouw Zwartkop slape
loos doorbracht en met angstig
kloppend hart haar nest onder de
derde dakpan omwoelde en zich
opvrat van de zenuwen naar mate
de dag naderde, dat zij haar eitjes
het pand van haar liefde, zou
ilc willen zeggen; het bewijs van
haar schande, zullen zeer reclitzin
nige lieden zeggen in heur nest
zou leggen. Natuurlijk kwam die
dag, en mevrouw Zwartkop kreeg
een kleur als vuur toen ze het ge
fluister van de buurvrouwen hoor
de, die expres zoo luid sjilpten,
dat zij het kon hooren. Do wereld
is nu eenmaal hard voor ongehuw
de moeders. Ook in de dakgoot.
Maar enfin, alles gaat voorbij, al
kon ze bijna niet van zwakte op
haar pooten slaan, toen de eitjes
eindelijk openbraken en de drie
panden van haar schuldige liefde
een veel te groote gele snavel open
sperden. Want zo had haast niets
gegeten al die weken. Ik geef het
U te doen, als musch alleen een
stuk of drie eieren uit te broeien
en zelf voor je eten te moeten
zorgen. Nou, en nu moest ze na
tuurlijk heelemaal het vuur uit
haar sloffen loopen om de drie veel
vraten een hap eten te bezorgen.
Want de buren in de dakgoot, me
vrouw Botsnavcl en mevrouw Grijs
bef die altijd zoo door haar neus
sjilpte en mevrouw Donskop,
die er zoo onschuldigjes uitzag en
zoo bedeesd sjilpte, maar die ze
achter haar ellebogen had, want
ieder voorjaar verhuisde ze en had
ze een andere man, kortom, het
was een echte flirt! hadden
allemaal een nest met jongen te
verzorgen, dus die kon je niet om
een snavelvol aardappelkrummels
vragen. En daar kwam nog bij,
dat die drie kinderen van me
vrouw Zwartkop, omdat ze geen
vader hadden want een vader in
de maag van een kater is natuur
lijk geen vader zoo brutaal
werden als de beul. Vooral die
Franssie, die naar zijn grootvader
van moeder's zijde heette. Die
stookte de andere twee, Mickie en
Josientjë, nog op ook! Af en toe,
als ik zoo het loven In de dakgoot
gadesloeg, had ik die Franssio wel
een flink door'mekaar willen ram
melen. Maar ja, je moet je niet in
andermans familieaangelegenhe
den mengen, vooral niet als man
van de wetenschap, In het begin
ging het wel, toen aten zo nog
alleen maar broodkruim en zoo.
Maar toen ze een week of zes wa
ren, ging die Franssie op de rand
van de dakgoot staan en stampte
met zijn rechterpoot op het dak-
zink, dat de hecle daklijst ervan
trilde en alle buren kwamen kij
ken wat er aan de hand was, me
vrouw Grijsbef en Botshavel en dio
sloddermadam van een mevrouw
Donskop met 'r aanhalige manier
tjes natuurlijk ook, en toen gilde
die brutale aap van een Franssie
hardop: Het is een schandaal, ik
krijg niks anders als broodkruim en
nog een broodkruim! Ik zou wel
eens wat hartigs lusten. Ik moet
een vette worm hebben, of een
bromvlieg! Is dat een manier om
een mosch van zes weken te belian
delen, het is een schandaal! Ja,
dat zeg ik, een schandaal! En
hij stampte met zijn linkerpoot
nog eens extra hard in de dak
goot en wierp onbeschaamde blik
ken zoo'n snotneus! naar
mevrouw Donskop en dat loeder
lachte nota bene nog liefjes ook
en dook koket met haar snavel in
haar borstveertjes, alsof ze een on
bedorven niusschemneisjc was en
zo geen nest met vier jongen had,
waarvan er niet één op zijn vader
leek, en dat nu al voor het vierde
jaar, zoo'n ouwe doorgeroutineerde
straatanusch!
Nou, een dag of wat later begon
nen dio Josicntje en Miekie ook
met kuren, dat begrijpt men. Jas
ses. zei Josientje, dat een echt
nufje was, ik krijg altijd net zoo
van die flauwe bladluisjes te
eten, niks an! Ik wil lieve-heer-
beestjes hebben, moeder, met van
die leuke roode stipjes op hun
vlerken!
En ik wil niet altijd van die ke
vertjes hebben met van die harde
schildjes, ik lust geen korreltjes,
zei Miekie, want dat is niet goed
voor m'n maagl
Jaja, zuchtte mevrouw Zwart
kop, Maak het ze maar naar den
zin! En ze keek rond of iemand
van de buren nu niet eens een
hartig woordje tegen die honds
votten van kinderen van haar wou
zeggen.
Tja, j u f f r o u w!, zei mevrouw
Bot snavel met een valsche nadruk
op het woordje juffrouw, waarmee
ze goed wilde laten uitkomen, dat
zo drommels goed wist, dat me
vrouw Zwax-tkop een ongehuwde
moeder was. Als er geen man ip
het nest is, oan cr de wind bij de
kinderen onder te houden, dan is
het lastig..
Enfin, ik kan U natuurlijk niet
de heele historie van dit.gezin ver
tellen. Ze zijn groot gekomen, dat
moet ik tot de eer van mevrouw
Zwartkop zeggon. Maar die Frans
sie, nou, dat is me d'r eentje ge
worden, hoor. Die was nog geen
vier maanden en toen is ie d'r met
dat loeder van een mevrouw Dons
kop vandoor gegaan! Miekie is met
die jongen van mevrouw Grijsbef
gaan vrijen, maar het werd een
huwelijk van niks, want die jon
gen was veel te uithuizig, trou
wens net als zijn vader. En Jo
sientje, die een nufje was, is leelijk
blijven zitten. Want geen een van
de musschen uit de dakgoot was
goed genoeg voor haar. En nou kan
ze tot volgend jaar wachten en,
of ze het nu weten wil of niet,
maar dan is ze toch feitelijk al
een ouwe-jongejuffrouw, waar of
niét?!
DROOGT DE KASPISCHE ZEE
UIT?
Berlijn. De Sovjet-Russische
methoden om door het aanleggen
van machtige dammen, gepaard
aan een intensieve benutting van
do wateren van de rivieren de Koe-
ma, de Terek en de Wolga, zoo
snel mogelijk nieuw bouwland te
winnen, vormen volgens het oor
deel van den bekenden Russischcn
geoloog Professor B. Apollow, een
ernstige bedreiging voor de Kaspi
sche Zee. Prof. Apollow wijst er
aan de liand van een tabel op,
dat de groote binnenzee sinds 1925
7.435 vierkante mijlen van zijn oor
spronkelijke uitgestrektheid' heeft
ingeboet en hij dringt dan ook
met klem aan op het terstond ne
men van maatregelen om de Kas
pische Zee weer te vullen, hetgeen
hij zich aldus voorstelt, dat het
water van de rivier de Don in de
zee zou worden geleid. Op deze
wijze zou de vischst-and van cle
zee ook voor do toekomstigo ge
slachten bewaard blijven.
In den loop van cle laatste 100
jaar kon men een afwisselend stij
gen en dalen van den waterspiegel
constateeren. Dit normaio proces
hield echter in 1925 plotseling op.
In dit jaar daalde de waterspiegel
meer dan een halvcn meter onder
zijn gemiddelden stand. Sinds 1925
is dc waterspiegel overigens 7.435
vierkante mijlen in oppervlakte
afgenomen.
De daling van het waterpeil is
reeds duidelijk zichtbaar in de
Gnlf van Bakoe. Hier steken cle
torens van cle oude vesting Salkliir,
die in de 12e eeuw getbouwd en la
ter bij een natuurramp over
stroomd werd, weer boven den
waterspiegel uit. Bij helder weer
kan men zelfs de oeroude straat
op den bodem der zee zien, die
naar do vesting leidt. Het eiland
Chelckcn wordt langzamerhand
een schiereiland. De verbinding
mot de Turkmenische kust is bij
na weer hersteld.
Daar volgens Prof. Apollow de
oorzaak voor de verkleining dezer
binnenzee op grond van een onder
zoek naar de klimatologische ge
steldheid in het Kaspische bekken
niet aan een onderaardscho ver
zakking of aan versterkte verdam
ping kan worden toegeschreven,
rest slechts als eenige verklaring
voor dit verontrustende verschijn
sel de stuwdammen, die aangelegd
werden ter bevloeiing van de ka
toenplantages in Transkaukasië.
Daar er nog uitgebreide plannen
voor waterwerken op het papier
staan, waarbij de Wolga, de Koera,
en andere in de Kaspische Zee
uitmondende rivieren betrokken
zijn, heeft Prof. Apollow gemeend,
de Moskousche autoriteiten voor de
onafzienbare gevolgen te moeten
waarschuwen.
HET ONSCHULDIGE
UITERLIJK.
Het is een vrij algemeen© opvat
ting, dat het gelaat de spiegel is
van de ziel. Dat kè,n natuurlijk,
maar er zijn ten allen tijde lieden
geweest met een zwarte ziel, die
een zeer blank en onschuldig ge
laat vertoonden. Er waren heel wat
misdadigers, die men het volstrekt
niet kon aanzien, dgt zij schurken
waren. Zij zagen er zoo eerlijk uit,
ja vertoonden vaak edele gelaats
trekken.
Een ervaren politieman weet dan
ook wel, dat iemand met een niet
bepaald gunstig uiterlijk daarom
nog geen boef behoeft te zijn en hij
weet nog veel beter, dat een on
schuldig gezicht, waarin zelfs hel
dere oogen stralen nog volstrekt
niet waarborgt, dat de bezitter er
van niet schuldig zou kunnen zijn
Zoo verklaart Sir Basil Thomp
son, de vroegere leider van dc
Londensche detective-centrale: Er
is geen misdadigerstype, zelfs geen
gevangenistype, ofschoon gevange
nen met tuchthuiskleeren en kort
geschoren haar zekere gemeen
schappelijke gewoonten en bewe
gingen aannemen, die indruk ma
ken op den oppervlakkigen toe
schouwer.
Een Londensche arts, dr. Goring,
wicn men het levende en doode
materiaal ter beschikking gesteld
heeft voor omvangrijke stastïstï-
sche onderzoekingen, kon onder 200
schedels van beruchte misdadigers
slechts één vinden, die werkelijk
abnormaal was.
Dc mcnschheid zal echter niet
spoedig te genezen zijn van den
waan, dat een onschuldig gezicht
samengaat met een onschuldig in
nerlijk. Bijzonderen indruk maakt
't op de menigte, als een veroor
deelde tot 't laatste oogenblik waar*
dig zijn onschuld betuigt en als
martelaar maakt hij diepen indruk
op de volksziel
Een Amerikaansch journalist*
die van beroepswege S0 terecht*
stellingen in de staatsgevangenis
van New-Jersey bijgewoond heeft,
vertelt dat alle tachtig misdadigers
tot het laatste toe hun onschuld
volhielden. Hebben ze daarbij een
aangenaam uiterlijk, dan heeft de
man van de straat meer medelijden
met den moordenaar dan met den
vermoorde!
Vooral in landen waar een jury
oordeelen moet over het al of niet
schuldig, hebben lieden, die er on
schuldig uit zien een kansje meer
om den dans te ontspringen, ook
al zijn de aanwijzingen tegen hera
zeer voldoende.
Heusch niet alle misdadigers too
nen een Lombroso-type.
Verre van het Lombroso-type was
bijvoorbeeld de voorname Engelsche
majoor Armstrong; niemand ver
moedde dat deze rustige, achtens
waardige gentleman, een scherp*
zinnige advocaat, met een groote
praktijk, zijn vrouw vergiftigd ha.d
Het zou misschien nooit uitgeko
men zijn, als hij niet aangemoe
digd door zijn succes, ook zijn
buurman vergiftigd had. Hij invi*
teerde deze op de thee en gaf hem
een koek. De gast vond de smaak
van de koek eigenaardig, stak hem
ongezien in z'n zak en ging naar
huis. Toen hij 'snachts met hevig©
maagpijn ontwaakte, liet hij den
dokter komen en deze onderzocht
de koek. Het bleek, dat deze met
arsenicum „gesuikerd" was.
Ook nu was den moordenaar mis
schien niets gebeurd, als men niet
in zijn tuin een paar zakjes met
arsenicum gevonden had. De voor
malige student van Cambridge
moest als een gewono misdadiger
aan de galg zijn daad boeten.
Als een voorbeeld van edele
vroomheid werd Louis Wagner be
schouwd, die in een stormachtigen
winternacht met een roeibootje uit
Portsmouth vertrok naar een een
zaam eiland, waar hij bij drie al
leenwonende dames een groote
som geld rooven wilde. Hij ver*
moordde twee van de vrouwen,
terwijl de derde vluchtte. Toen hij
gearresteerd was. probeerde hij de
schuld op de derde vrouw te schui
ven. In de gevangenis bad hij, na
dat hij ter dood veroordeeld was,
voor de zielen van zijn „moorde
naars". Velen lieten zich overtuigen,
dat hij onschuldig was men zag
het hem toch aan! Zoo zijn er
honderden voorbeelden van misda
digers met nobele trekken en on
schuldig uiterlijk. Trouwens als
het nooit hielp zouden huichelaars
geen onschuldig gezicht zetten.
Welke krant zou ik eens na
kijken, om een pension tc vinden
aan zee, met 2 zit- en slaapkamers
voor f 1.50 per dag, kost cn alles
inbegrepen?
Ocli, elke krant die je wil
als het er maar een is van vóór
den oorlog!
148. Gelukkig en Hij stapte het vrouwtje met het
pak goed onder haar arm weg en het jongetje was
ook blij. Nu kon zijn'moeder tenminste weer wat
eten voor hem koopen, en misschien ook wel wat
nieuwe kleertjes Stan, Pol en Freek gingen toen het
vrouwtje achterna.
149. Toen deze eindelijk bij haar huisje was aan
gekomen, slipten de drie mee naar binnen. Freek
zag een armoedig kamertje, dat er toch helder uit
zag. Er stonden een paar meubeltjes en een heel
oude naaimachine.
150. Do vrouw legde het pak met goed op de tafel
en begon het direct los te maken. Daarop zette ze
de machine bij de tafel en begon direct vol ijver
met haar werk.