Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. ren, door Nederland, hetgeen de Industrialisatie van Nederland zou tegenwerken. Wij verkeeren dus in de positie, dat we meer moe ten koopen van Duitschland om verliesgevende boter te kunnen uitvoeren, terwijl wij meer moeten koo pen van Engeland om nog meer verliesgevende bo ter^ naar Engeland te kunnen exporteeren. Voorts merkte de afgevaardigde nog op, dat onze bevolking nog sterk toeneemt, zoodat er binnen af- zienbaren tijd in plaats van de 8.5 millioen Neder landers van thans, er 10 millioen zullen zijn. Ook om deze redenen beval hij industrialisatie aan. De in dustrialisatie aldus spr. is-in alle landen het gevolg geweest van de toeneming van de bevolking en de onmogelijkheid om in agrarische bedrijven deze be volking een bestaan te geven. In verband hiermede beval hij de regeering aan een doelbewuste emigratie-politiek te voeren, in het bijzonder naar landen als Brazilië en Argentinië. Bij zijn repliek heeft Minister Dcckers er den na druk op gelegd, dat de heer Kortenhorst met zijn plan om de industrialisatie van Nederland te bevor deren ten koste van den boterexport niet zeer ge lukkig is geweest, omdat dit zou gaan ten koste van de zuivelindustrie. Zelfs de grootste voorstander van industrialisatie in het Ministerie, Professor Gelissen, staat op het standpunt, dat eerst maat regelen moeten worden getroffen om de bestaande industrie te behouden en in de tweede plaats naast de bestaande industrieën nieuwe in het leven moeten worden geroepen. In overeenstemming hier mede moet dus de bestaande zuivelindustrie wor den gehandhaafd, wat enkel kan door export toe te passen met verlies. De heer Kortenhorst heeft, bij de behandeling van <ïe oifderdeelen der begrooting opnieuw de beper king van de veehouderij aangesneden en er op aangedrongen, dat de minister zich duidelijker zou uitspreken. Reeds heeft deze bewindsman te kennen gegeven, dat hij de mclkbeperking niet wcnscht. Ook wil hij geen afslachting van overtollig rund vee. De vraag is, op welke wijze de minister dan wel de melkproductie wil beperken. De afgevaar digde is wel een voorstander van beperking der melkproductie. Eigenaardig Is fiet echter, dat hij tezelfder tijd tegenstander is van omzetting der be drijven. Hij waarschuwt althans tegen de aanbeveling van zijn collega Van Voorst tot Voorst om inplaats van de voedermiddelen voor het vee in te voeren, deze voedermidde len zelf te gaan verbouwen, omdat de boter nog veel duurder en de export nog meer verliesgevend zou worden dan de laatste nu reeds is. Het wlï ons voorkomen, dat de heer Kortenhorst ihiermede met zichzelf in tegenspraak is. Hij wil dc melkproductie beperken, doch wenscht blijkbaar [het alternatief, uitbreiding van den akkerbouw, niet ite aanvaarden. Doch wat moet er anders gebeuren met het door een eventueele beperking der melk productie vrijkomende land? Dr. Kortenhorst sloeg hier de plank absoluut mis. Hij heeft blijkbaar gedacht, dat op al het gescheurde grasland graan 20U worden verbouwd en hij heeft zich niet gerea- ïiseerd, dat er ook nog iets bestaat als groenvoeder- gevvassen. Dit is echter voor ons niet het voornaamste. Wat wij wel erg vinden, is, dat Dr. Kortenhorst ten behoeve van de industrialisatie in Nederland onzen landbouwexport wil opofferen. Het gaat hier niet om een individueele uiting. Hier wordt uitgesproken wat leeft bij vele Nederlandsche industrieelcn. Terecht ïs door den agrarïschen prac-adviscur, [den heer Groen, tegen een dergelijke opvatting stelling genomen. Hij heeft er op gewezen, gelijk ook dezerzijds herhaaldelijk is geschied, dat men iich ais regel geen rekenschap 'geeft van het groote aantal personen, dat indirect van 4 den landbouw bestaat. In de dorpen en in de provincieplaatsen is 'dit aantal zeer groot. Voorts vestigde hij er zeer terecht de aandacht van de andere prae-adviseurs op, dat door het extensiveeren van het landbouw bedrijf ten zeerste zou verminderen en hij betwij- ifelde ten sterkste of de industrie daarin zou kun nen voorzien. Naast bevordering van de industrie dient al het mogelijke te worden gedaan om de andere bronnen van volksbestaan in stand te hou den. Met 'deze opvatting van den heer Groen gaan wij geheel accoord. Betwijfeld mag echter worden, of zij veel instemming zal hebben gevonden in het milieu, waarin ze werd uitgesproken. Het is dan ook te hopen, dat onze regeering niet Bal ingaan op de aanbeveling van dr. Kortenhorst om don export van landbouwproducten op te offe ren aan de verdere industrialisatie van Nederland. !A1 -zal deze export niet in zijn vollen omvang van vóór de crisis worden hersteld, toch zal deze voor een belangrijk deel kunnen worden behouden, te meer, daar in de landen, waarop wij voor den afzet dier producten zijn aangewezen, de gedachte aan zelfgenoegzaamheid haar grootste bloei heeft gehad. Aangeboden, en bij zijn aanklacht kon intrek ken. Thans had men hem officieelen detective yan den Franschen dienst op den hals gezon den, en deze vroeg naar bewijzen en getuigen. Dit was meer dan heigeen waarop hij had ge- ïekend. „Ik meende", ging Hanand luchtig voort, dat een klein onderhoud tuschen u en mij de beide dames, zonder secretarissen of stenografeeren, jons een eind op weg zou helpen. „Ja., dat geloof ik ook", zeide Waberski -„Als inleiding natuurlijk" liet Hanaud droog jes volgen, „als inleiding natuurlijk voor de meer ernstige en thans onvermijdelijke proedu- ïe". Wég was de hoop van Waberski. „Zeker", mompelde hij, aan zijn gerimpelden hals plukkende „Het rechtsgeding moet zijn loop hebben'. „Daar ïs het voor", verklaarde Hanaud plechtig en de deur van de bibliotheek werd ge opend. Betty trad binnen, op de hielen gevolgd 'door Ann Upcott. „U liet mij roepen", zeide zij tot Hanaud en toen viel haar oog op Boris Waberski. Haar klein hoofd ging een weinig omhoog, haar oogen schoten vonken. „Monsieur Boris", zeide zij en begon verder te spreken tegen Hanaud. „Zeker gekomen voor de inbezitname?" Vervolgens zocht zij met de oogen naar Jim Frobisher en riep eensklaps misnoegd uit: „Maar ik had begrepen dat?'en Hanaud wist haar juist bijtijds het uitspreken van eeni- gen naam te verhinderen. „Alles op zijn tijd, mademoïselle". viel hij haar snel in de rede. „Laat ons dc dingen in volgorde behandelen". Dctty nam haar oude plaatsje in dc venster- VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 15 Juni 1936. Cast ricum. EEN SCHANDAAL VOOR DEN PUBLIEREN WEG. Een zekeren meneer Adriaan de Graaf, te Castri- cum, 'n meneer was hij feitelijk niet te noemen, want hij had zich in het publiek zeer onbehoorlijk aangesteld, stond als no. 1 ter zake misdrijf artikel 239 wetboek van strafr. met gesloten deuren terecht en werd, daar het vonnis ondanks deze maatregel in 't belang der zedelijkheid, toch openbaar is. zoo dat tegen publiciteit ter generale preventie geen bezwaren zijn, veroordeeld tot f 15 boete of 10 dagen benevens 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met 3 proefjaren. Egmond aan Zee. EEN MINDER LIEFLIJK GEURENDE ROOS, MAAR MET VELE DOORNEN. De achtbare pionemepper Oibert Prins te Eg- mond am Mehr begaf zich op 15 April naar den Noorderberg ter woonhuize van zijn dorpsgenoote Adriaantje Zwart, door wie hij vermeende in het openhaar te zijn beleedigd met het doel, deze los lippige dame dienaangaande eens de les te lezen. Hij werd echter verre van vriendelijk ontvangen en hem zelfs het weinig complimenteuze woord „stin kerd" naar zijn schedel geslingerd. De beleedigde dorps-Prins vermeende echter dat nu de boot toch wel „an" was end eed aangifte ter bevoegder plaat se. Heden werd deze cause celêbre dan ook berecht en had een jonge dame, mej. Neeltje Geus, die zich met de onwelriekenheid van Prins volgens" diagnose van Mademoiselle Aridiêne niet kon vereenigen, zich bereid verklaard als 2e getuige op te "treden. De medewerking van deze dorpsschoone, meer ge lijkende op een vertegenwoordigster van het schoone geslacht uit Mentonne dat uit „Aimongd" had het resultaat, dat Adriêne, reeds meermalen bestraft, vanwege haar ongepaste kwalificaties van burgers en politiemannen, werd veroordeeld conform eisch tot f 15 boete of 15 dagen sokkestoppen in het Hotel-Restaurant „Boulanger" aan de Hoevervaart. Den Helder. EEN UIT EDELMOEDIGHEID GEBOREN KNOK PARTIJ TUSSCHEN TWEE ZOETWATER MATROZEN. De 33-jarige dekltnecht Jaap de Vries te Den Hel der verkeerde op 4 April in een misschien door het gebruik van een paar pittige neutjes aangekweekte royale stemming en offreerde toen aan zijn semi- collega, den dékknecht Jan Zaal 'n 30-tal haringen. Inplaats dat Jan echter dankbaar was, leek hem dit geschenk nog niet belangrijk genoeg en griste hij ook nog weg een vette moot paling, die amice Jaap absoluut niet van plan was cadeau te doen. De mil- dadige bui dreef alsnu direct over en de barometer stond op hagel en donder, met gevolg dat Jaap den dekknecht te lijf ging en hem onder meer zijn kunstgebit uit zijn menageklep sloeg. De aldus wreed van zijn imitatietanden beroofde brakwater- zeeman zag vermoedelijk langs directen weg geen kans revanche te nemen, door bijvoorbeeld vriend Jaap 'n oog uit te meppen of z'n neus scheef te slaan, doch nam liever den politierechter, figuur lijk gesproken natuurlijk, want mr. Ledeboer zou op een dergelijke liefkozing niet gecharmeerd zijn, in den arm en daagde de ongevraagde werkver- schaffer voor diens rechterstoel. De oorzaak van Jaap's animositeit na een liefde blijk van 30 haringen, was nu spoedig opgespoord en de politierechter noemde den inhaligen Jan ei genlijk een brutaal stuk mensch. Niettemin had Jaap natuurlijk zijn grove handen thuis en de kunstkauwmachine huiten zijn offensief moeten houden, zoodat de dekknecht tot slechts f 10 of 3 dagen werd veroordeeld. Maar het vergif (in caude Vonenum, zeggen de klassieken) zat ook hier in de staart óók werd toegewezen de civiele vordering van Jan Zaal ad f0 wegens gebitsreparatie. O u d o r p. WEER EEN STOMMELING, DIE DACHT DAT DE STEUNVERLEENING VAN ELASTIEK WAS! Je hebt sommige van die klungels, die meenen, dat ze met Maatschappelijk Hulpbetoon naar \be- lieven kunnen omspringen. Onder hen behoort blijk baar ook de grauwharige 59-jarige werkman. Al- phonsus Jacobus Buys, ter onzaliger ure uit Zeeuwsch-Vlaanderen naar Oudorp overgewaaid, net of ze daar nog geen crisisrenteniers met rijkssteun genoeg hebben. Deze oudé snurker was echter ook nog in het bezit van een zoon, begiftigd bij den H. Doop met de prachtnaam Honoré, de eervolle, welke brave jongen zoo nu en dan wel eens werd uit- bank in. Ann Upcott sloot de deur en nam een stoel, een weinig terzijde van de anderen. Ha naud vouwde zijn courant op een schoof deze weg, Op de groote vloeimap, die thans bloot kwam te liggen, lag een groene map. Hanaud opende dezen en nam het bovenste papier er uit. Hij keerde zich vlug tot Waberski. „Mijn heer, hierin wordt door u gezegd, dat in den nacht van den 27sten April dit meisje, Betty Harlowe, haar aangenomen moeder en wel doenster Jeanne Marie Harlowe, met voorbe dachte rade een overgroote dosis van een ver- doovend middel toediende waardoor den dood van laatstgenoemde werd veroorzaakt". „Ja", zeide Waberski met een air van durf „dat verklaar ik". „U kunt dat verdoovende middel niet met name noemen?" „Waarschijnlijk was het morfine, doch ik weet het niet zeker". „En volgens u, wanneer de verklaring die ik hier in de hand houd, waarheid bevat, toege diend in het glas limonade, dat mevrouw Har lowe altijd naast haar bed had staan". ,,J a Hanaud legde het vel papier neer. „Beschuldigt u de verpleegster, Jeanne Bau- din, niet van medeplichtigheid aan deze misdaad „O, volstrekt niet!" riep Waberski uit met een soort van afschuw, terwijl zijn oogen zich wijd openden en zijn wenkbrouwen opgetrokken werden tot aan een haag van steil overeind- staande haren. „Ik koester niet de geringste ver denking jegens Jeanne Baudin. Ik verzoek u, mijnheer Hanaud, daarvan wel degelijk nota te nemen. Er mag geen onrechtvaardigheid ge schieden. O, neen! Hoe goed, dat ik vandaag hier gekomen ben. Jeanne Baudin! Wil ik u verkoren door een werkgever en dan papa Alphons het verdiende loon uittelde. Vadre Alphons maakte hiervan echter geen eervol gebruik en verzweeg hij de aangifte van zijn inkomstem zorgvuldig Honoré's honorarium, respectievelijk ook op 11 en 18 April bedragende f12 en f 10.40, ontvangen van den heer Corn. Ploeger. Burgemeester Bos, die vader Phons allang in de kieren had, en hem meermalen ge waarschuwd, vermeende nu toch dat het mooi genoeg was. Hij sloot de consideratiekleppen van zijn burgervaderlijk hart en heden verscheen papa Alphonsus Jacobus wegens valschheid in geschrifte voor den politierechter. Ook nu bleef hij echter in zijn verstoktheid volharden en was mr. Ledeboer met leedwezen genoodzaakt dezen ouderling een ernstige terechtwijzing toe te dienen, mede ter waarschuwing van andere sociale bedriegers en Alphons te veroordeelen tot 2 maanden onvoorwaar delijke gevangenisstraf. Alkmaar. EEN SEINHUISWACHTER. DIE FUNGEERDE ALS ONGEVRAAGDE EN ONGEWENSCHT SCHEIDINGS HAAG COIFFEUR. De Anno Domino 1876 geboren seinhuiswachter der Ned. Spoorwegen, Joharmes Huting, te Alkmaar, die misschien de eigenwijze allures van zijn Maat schappij heeft overgenomen, heeft zich op of om trent den Stationsweg genesteld in een perceel, ver huurd door de woningverooniging „Goed Wonen", maar schijnt ontzettend vree! last te hebben van een welige ligusterhaag, di» de gezamenlijke steeg afscheidt van het erf zijns buurmans, den heer Sta- venuiter Deze mooie haag vormde om zoo te zeg gen, het troetelkind van die familie en de heer Stavenuiter liet niets onbeproefd om dit kunstwerk der natuur in sierlijken wasdom te doen toenemen. De heer Huting kon zich met die genegenheid niet vereenigen. Hij werd gehinderd bij het passeoren. De takken, soms nat of klerffig, zweepten in zijn eerwaardig aangelaat en het wist zelfs te gebeuren, dat zijn Zondagsche frok werd ontsierd door een winkelhaak. EilacieÜ Schriftelijke klachten bii het bestuur der woning-maatschappij, secretaris de heer J. H. Jacobse, effectueerden geen resultaat, enfin summa summarum, die onhoudbare toestand kon niet bestendigd worden. De heer Hutink, gewend bij den overweg de lakens uit te deel en, besloot nu hier ook eigengerechtelijk op te treden en begon eigenmachtig en natuurlijk ook onoordeelkundig, (wat weet een boer van safifraan?) met behulp van een aardappelmesje de moaie haag te snoeien, wat in zijn seinhuiswachterlijk oog snoeien genoemd zou kunnen worden. Tot geweldige bemoedsberoe- ring van de familie Stavenuiter, wier trots en ge noegen zoo gruwelijk werd gekoeieneerd. De buren- heibel brak natuurlijk geweldig los en waar de heer Stavenuiter geen man is, arn het vuistrecht te be oefenen, werd de heer Officier van Justitie de be scherming van zijn eigenctom opgedragen en met succës, zooals Maandagmiddag zonneklaar op de Politjorechter-soirée bleek. Meneer Huting toch, die op de zondaarsbank kwam te paradeeren, in z'n beste kleeren. kreeg ondanks zelfs zijn verdedig®.*, mr. G. A. de Lange, die natuurlijk deze komkoramerzaak niet van de hand had gewezen, eri s geen bokkum zoo mager of er braadt altijd nog wel wat vet uit en ieder proces is te bekijken van twee kanten., van de magistrale kant en van de baliekant, geen schijn van kans. De Officier keerde zich tegen verdachte en ver dediger en de politierechter, wat erger was, schaarde zich aan zijn zijde. Wel smeed hij de kaas niet in zulke dikke hompen als cte officier, die f20 boete of 10 dagen requireerde en zich verbaasde, dat een aan orde en tucht gewend man als deze seinhuis wachter tot zulk een ongerechtigde daad had kun nen overgaan, doch het voivois luidde f5 boete of 3 dagen en is Voldoende om den heer Huting ernstig te waarschuwen, in 't vervolg met zijn fikken van 'Stavenuiter's ligusterheg af te blijven. 't Veld (Oude Niedorp). EEN BOEREKAMPIOENKNÖKKER. DIE MEENDE HEEL WAT IN DE MARS TE HEBBEN. Een in of bij 't Veld, gemeente Oude Niedorp, ver- blijfhoudende boerenarbeider, bij den burgerlijken stand bekend als Evert Scünermerhorn, 'n kerel als 'n boom, met 'n rooie kop als 'n buldog en 'n dito nek als 'n stier, vierde onder meer op 14 April een gedeelte van zijn weekend in de herberg van Brouwer in 't Veld, ahvaatr een uitgelezen boere- kool-bal werd gegeven. Natuurlijk werd in dezen tempel van Terpsichore de pittige dronk in vele nu ances niet versmaad en ook Evert had zoo men het noemt de lading aardig scheef gestuurd, waardoor zijn humeur blijkbaar veel had geleden. Toen althans de partictflfere ordebewaarder Dirk de Groot, 'n reeds bejaarde landbouwer, vereerd met het praedicaat van onbezoldigd veldwachter, motief meende te zien om een al te ijverig Bacchus- dienaar de zaal uit te kiwperen, trad ook Evert actief op en krabbelde da Groot niet alleen het gelaat in bloeden, doch bedreigde hem bovendien met een geweldig mes, \»ajar hij volgens den poli tierechter zelfs in Abessfciië wel succes mee had kunnen hebben. Zijn bemoeiingen werden voorts aangevuld door worstelen, tegenrukken, trekken, en- eens iets zeggen? Indietn ik morgen ziek werd. zou ik mij zonder aarzelen aan haar oppassing toevertrouwen. „Meer dan dat, kan men niet ten voordeele van iemand zeggen", antwoordde Hanaud erns tig. „Ik deed u deze vr?iag alleen omdat Jeanne Baudin ongetwijfeld in de kamer aanwezig was toen mademoiselle deze binnentrad om mevrouw goeden nacht te wenscihen en haar nieuwe toi letje te laten bewonderen. „Ja, nu begrijp ik het" zeide Waberski. Hij geraakte meer en meer op zijn gemak; immers, die mijnbeer Hanaud van de Sureté was zoo buitengewoon vriendetijk en innemend. „Doch de noodlottige dosis ka.n niet anders in dat glas zijn geworpen, dan op een oogenblik waarop Jeanne Baud niet kaak. Haar beschuldig ik niet. Neen! Die hardvochtige daar. deed het", en zijn stem begon te beven en zijn mond te wer ken. „Zij diende het gif toe, en spoedde zich toen weg om tot aan den eaorgen te dansen, terwijl haar slachtoffer lag te sterven. Is dat niet ver schrikkelijk! Ja, mijnheer Hanaud, het is af schuwelijk! Mijn arme zuster!" „Schoonzuster". De terechtwijzing kwam met ijzige koelheid van uit een leuningstoel bij de deur, waarin Ann Upcott was gezeten. „Voor mij een zuster!" hernam Waberski op jammerenden toon en wendde zich tot Hanaud „Mijnheer, ik zal nimmer ophouden, er mijzelf een verwijt van te maken. Tk was uit visschen in het bosch. Was ik maar thuis gebleven! Ga eens na! Ik verzoek uien zijn stem brak „Ja doch u kwam terug, mijnheer Waberski" merkte Hanaud op. ^,en daarover ben ik ver wonderd. U hield van, uw zuster. Dat is duidelijk fin de methodes van dergelijke wederspannlgheden zijn bekend en behoeven verder niet gespecificeerd te worden. In dit ltampioensknokdrama had ook nog de dans- zaallcaartencontroleur 'n eigenaardig soort helden rol gespeeld. Want deze seigneur, die eerst de ver klaring had afgelegd, dat hij den landbouwer-veld wachter had willen behoeden voor 'n aanslag op diens leven, bracht er nu met veel omhaal hortend en stootend uit, dat hij Evert voor 'n bon wilde vrij waren. De Officier schakelde deze getuige in een zet uit en hield zijn requisitoir geheel in den lijn van het. afgespeelde tafereel, dat wil zeggen ook met grof 'geschut. Hij zeicle o.m. dat deze gemeenten, die ge speend zijn gebleven van een goed geoutilleerd po litiewezen, maar eens afdoende moesten leeren, hoe de menschen zich ook tegen een onbez. veldwachter hebben te gedragen «en eischte 4 maanden gev.straf. Evert door den Politierechter meerdere malen ge wezen op z'n grijnslach, kwam er in de uitspraak die 1 maand luidde, nog zeer goed af. Hoogwoud. EEN KLAP, DIE DUUR BETAALD WORDT. Bij gelegenheid van een danspartij in café Visser te Hoogwoud, waarbij velen uit omliggende dorpen, waren vertegenwoordigd, ontstond een woorden wisseling. die eindigde in 't uitdeelen van een flin ke mep op 't gezicht van den 16-jarigen G de Wit, die hierdoor bloedend werd gewond. Het bleek dat de dader van deze laffe streek was de 21-jarige Petrus Ursem van Ileerhugowaard. De snuiter doet den laatsten tijd nogal van zich spreken, daar hij een prijsje uit de loterij heeft gewonnen, en 't geld omzet in drink- en braspartijen. De Officier wist echter 'n goed middel, door f35 boete te eischen, bij niet voldoening te vervangen door evenveel dagen eenzame overweging van zijn zonden. Vermelding verdient nog, dat de Politie rechter de 16-jarige getuige, eens flink onderhield over 't zich ophouden in dancings op 'n dergelijk jeugdigen leeftijd. Oudorp. NOG JUIST BIJTIJDS T VEEGE LIJF GEBORGEN. In den nacht van 24 op 25 Maart bevond de te Koedijk gestationneerde rijksveldwachter Cornelis van Beek zich aan de Hoornsche vaart te Oudorp, teneinde controle uit te oefenen op heeren automo bilisten. Zoo kwam er ook een wagen aangesnord, die echter 't stopteeken straal negeerde. Indien Van Beek niet vlug terzijde was gesprongen, had hij vermoedelijk heden niet meer als getuige kunnen optreden. De dader bad bovendien zijn achterlicht gedoofd, maar Van Beek, bij de hand als hij is, had hem toch weten te snorren en toen bleek dat de dader een 18-jarige knaap was, genaamd Dirk de Geus en wonende te Zuidscharwoude. De jongeman was zoo snugger, heden alles te be kennen, omdat hij was doorgereden, omdat hij nog geen rijbewijs heeft. De Officier vond 't geval zeer ersntig en kon alleen maar vereffening van den daad vinden in één maand gevangenisstraf. Dirk schrok hiervan en vroeg om.'n geldboete. De Politie rechter voelde eerst niet veel hiervoor, daar de pipa van de jongeman dan voor de straf moest afdok ken, doch veroordeelde verd. tenslotte tot f50 of 25 dagen, plus 1 mnd. gev.str. met 3 proefjaren. Zuidscharwou d e. GEZINSINKOMSTEN VERZWEGEN. De 2S-jarige arbeider Willem Zoon te Zuidschar woude, was zoo dom geweest eenige gezinsinkom sten te verzwijgen, teneinde zoodoende de volle steunuitkecring te genieten. Het heele voordeeltje wat hij hiermede behaalde, bestond uit de somma van f i.60, doch is nu van alle uitkeering buiten gesloten cn beliep de kans nog op 'n fiksche straf. Willem had namelijk niet opgegeven, dat hij eenige karweitjes voor zijn huisbaas opgeknapt had en hiervoor eenig geld ontvangen. De Officier, die vond dat verdachte als lui en brutaal bekend stond, vroeg in zijn lang niet malsch requisitoir 1 mnd. gev.straf. Willem, door deze eisch puur wat makker geworden, vroeg beleefd om de meest mo gelijke clementie, die hij dan ook verkreeg in 'n voorw. veroordeeling van 1 maand met 2 proefjaren. Winkel. 'N STAKKER, DIE UIT ARMOEDE HANDELDE. In 't gezin van Roelof Dekker, los arbeider te Winkel, was de armoede en de nood zóó hoog ge stegen, dat de electriciteitsrekening niet meer vol daan kon worden, weshalve hij werd afgesloten- Roelof echter wist zich te helpen, door 'n nood- aansluiting te bewerkstelligen en maakte zich dus schuldig aan diefstal van electrische energie, toe- behoorende aan 't Prov. Electr. Net. Brigadier Van Ens, als getuige gehoord, deed 'n pracht detectiveverhaal op, hoe zij tot de ontdek king van dit misdrijf waren gekomen, doch was overigens goed te spreken over dezen man, die t zeer arm heeft en vader is van 10 kinderen. De Officier genade voor recht nemende, eischte 1 mnd. voorw. met 2 proefjaren. Uitspraak conform. want u kunt zelfs niet aan haar clenken zonder te weenen". „Ja, ja," Waberski wischte zich de oogen af met zijn hand. „Indien u dus zoo innig veel van haar hield, waarom heeft u dan zoo lang gewacht met het nemen van eenigen stap om haar dood te wre ken? Ongetwijfeld zullen daarvoor goede rede nen bestaan hebben, doch die redenen ken ik nog niet". Op de vingers tellende, ging Hanaud voort: „Sla eens acht op de data. Uw lieve zus ter sterft in den nacht van den 27sten April Den 28sten komt u thuis; en u doet niets, dient geen klacht in. Blijft stil zitten. Den 30sten heeft de begrafenis plaats, en nog doet gij niets, blijft nog stil zitten. Eerst een week later steekt gij met uw aanklacht tegen mademoiselle van wal Waarom? Ik moet u beleefd verzoeken, mijnheer Waberski, niet tusschen uw vingers, naar mijn gezicht te zitten kijken, want daar staat het antwoord niet geschreven, doch mij deze eigen aardige handelwijze te verklaren". Het verzoek werd gedaan met dezelfde aange name, vriendelijke stem, die Hanaud tot dus verre gebruikt had, zonder eenige verandering van toon. Doch met een ruk nam Waberski zijn hand van zijn oogen weg en zat rechtop, terwijl een blos zün gelaat overtoog. „Tk zal u terstond het antwoord daarop geven zeide hii „Van het eerste oogenblik af aan. voel de ik hier", en hij sloeg met zijn vuist op zijtn hart, dat er moord was begaan. „Maar toen was het nog niet doorgedrongen tot daar", en hij bewerkte zijn voorhoofd. Tk ga dus nadenken ennadenken. Aanleidingen en beweegredenen doemen in mij op. Zij bouwen zich zelf op. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 10