Is de Abessijnsche oorlog
werkelijk ten einde?
Een verkeerde
romantiek
J^rnlÈa
Zaterdag 20 Juni 1936.
SCHAGER COURANT.
Vierde Blad. No. 10001
door
J. K. Brederode.
DrRÉDAWA. Ill Me!.
Ook hier is de uitroeping van koning Victor Erna-
nuel tot keizer van Ethiopië met groote plechtigheid
gevierd. Alle beschikbare Italiaansche troepen had
den zich verzameld op het groote, niet bestrate plein
voor het stationnetje. In een carré opgesteld stonden
daar infanterie, manschappen en officieren der fas
cistische militie, gepantserde automobielen, enkele
tanks, een klein groepje cavaleristen en dan ook
eenige honderden „doebats", zwarte Italiaansche
hulptroepen. Tegenwoordig waren o.a. ook de
Fransohe consul en vice-consul en drie Fransche of
ficieren, die bij deze plechtigheid zonder overdreven
sympathie toekeken. Hoofdofficieren, een aanvoer
der der fascisten hielden gloeiende toespraken, ge
zang steeg op, heilkreten klonken voor den koning-
keizer Victor Emanuel en natuurlijk nog meer voor
den „Duce". Vele honderden Ethiopiërs van alle
rassen keken zwijgend toe. Wat gevoelden deze men-
schen op dat oogenblik, een week na de vlucht van
hun keizer? Wat dachten ze? Wij, Europeanen, zul
len dat nimmer weten. Het ontgaat ons volkomen.
Deze menschen gevoelen en denken nu eenmaal ge
heel anders dan wij, zooals me bij deze gelegenheid
weder bleek.
Na de plechtigheid trokken de troepen af naar
hun kwartieren. Tusschen twee rijen toeschouwers,
meest zwarten, marcheerden ze. De Ethiopiërs gaven
niet het minste blijk van instemming of afkeuring.
Onbewogen bleven hun gezichten. Achteraan den
stoet kwamen de „doebats", de ongeregelde zwarte
hulptroepen, die in dezen oorlog het belangrijkste
werk deden. Deze zwarte krijgslieden in Italiaanschen
dienst zijn voor een deel afkomstig uit Zuid-Ethio-
pië. Door hun huidkleur en ras konden ze vaak,
zonder als vijanden herkend te worden, door de
Ethiopische linies sluipen om dan de Ethiopiërs in
den rug aan te vallen, waarbij ze geen gevangenen
maakten en zoowel zwarte Ethiopische krijgslieden
als Europeanen in Ethiopischen dienst onbarmhartig
vermoordden, indien dezen in hun handen vielen.
Als laaghartige landverraders zouden deze menschen
dus in Europa worden beschouwd. Ik verwachtte,
dat van de zijde van het publiek misschien eenig
teeken van afkeuring ten opzichte van deze men
schen zou worden gegeven, eenig teeken van min
achting. En wat gebeurde? Overal waar deze „doe
bats" langs trokken, werden ze door het zwarte pu
bliek met handgeklap en alle teekenen van welge
zindheid ontvangen.
Acht jaren zwerf ik nu door den Oriënt, door ver
schillende landen, waar men onder de bevolking
toch vaak weder dezelfde karakter-eigenschappen te
rugvindt, karakter-eigenschappen, welke sterk afwij
ken van de onze, en ik had gemeend reeds veel ge
leerd te hebben, maar nu, bij de toejuiching dezer
„doebats" door de zwarte bevolking van Dirédawa,
heb ik weder verbaasd gestaan en weder niet begrij
pend het hoofd schuddend.
Onder de toeschouwers bij deze plechtigheid be
vond zich ook een dame van Nederlandsche geboor
te, namelijk de echtgenoote van den Belgischen,
Vlaamschen luitenant van Fleteren. Zij was dien
middag van Addis Abeba gekomen per trein om den
volgenden morgen de reis naar Djibouti voort te zet
ten, waar haar man haar reeds wachtte.
De Belgische luitenant van Fleteren was de eeni
ge actieve Belgische beroepsofficier, die in het Ethio
pische leger heeft dienst gedaan. De andere waren of
reserve-officieren of gepensioneerde officieren.
Luitenant van Fleteren was een bijzonder ver
trouwenspersoon van den negus negèsti en heeft o.a.
in zeven weken een werkelijk geregeld Ethiopisch
infanterie-regiment gevormd, waarvan de bataillons
werden gecommandeerd door Ethiopische officiereft,
die in Frankrijk, te St. Cyr hadden gestudeerd. Dit
regiment heeft tot het laatste toe stand gphouden.
Toen alle andere Belgische officieren Ethiopië
verlieten, daar ze zelfs niet meer op den bijstand
van den Belgischen gezant mochten rekenen, zooals
hun was medegedeeld, is luitenant van Fleteren ge
bleven, omdat hij het met zijn geweten niet overeen
kon brengen een vrijwillig op zich genomen taak in
den steek te laten. Toen er sprake van was, ook in
dien Addis Abeba door de Italianen zou worden ge
nomen, de strijd door den negus negèsti in West-
Ethiopië zou worden voortgezet, verklaarde luitenant
van Fleteren zich bereid bij den negus negèsti te
blijven om met hem en de laatste troepen den tegen
stand tot het laatste oogenblik vol te houden.
De negus negèsti nam evenwel plotseling de vlucht,
zelfs zonder luitenant van Fleteren te waarschuwen.
Deze hoorde van deze vlucht eerst nadat de keizer
reeds bijna Fransóh gebied had bereikt. Luitenant
van Fleteren, wien het gevaar dreigde, dat hij door
de Italianen zou worden gefusileerd, kreeg op het
laatste oogenblik een plaats in een extra-trein, waar
mede hij naar Djibouti is ontkomen en waar hij zijn
vrouw wachtte, die een week later kwam. In elk
geval heeft deze Belgische officier een wel zeer bij
zondere oorlogservaring opgedaan, welke vooral in
de koloniën van groot nut zou kunnen zijn. Het
dappere Nederlandsche vrouwtje is nu weder bij
haar man en samen zullen ze nu wel reeds op weg
zijn naar Europa.
Te Dirédawa duurt het nachtelijke schieten nog
steeds voort en soms schijnt het me, naar het ge
weervuur te oordeelen, dat er thans ook wel eens
grootere groepen gewapende Ethiopiërs na het val
len van de duisternis in de nabijheid der stad ver
schijnen. Er wordt gefluisterd, dat er nog duizenden
Ethiopische krijgslieden, die den strijd niet gewon
nen willen geven, rondzwerven in de bergen en de
wildernis. Het aantal ingeleverde vuurwapens is
zeer gering in verhouding tot de massa's, welke aan
de Ethiopische weermacht werd uitgedeeld. Door de
Italianen is opgemerkt, dat nu en dan uit het in-
landsche deel van Dirédawa en uit sommige dorpen
kleine karavanen van met levensmiddelen beladen
muilezels met onbekende bestemming trekken. Ver
moed wordt, dat deze levensmiddelen bestemd zijn
voor nog in het veld staande ongeregelde afdeelin-
gen Ethiopische krijgslieden. Men heeft getracht deze
karavanen met vliegmachines te volgen, maar in
woudgebied en in de duisternis is dit natuurlijk
niet mogelijk.
Intusschen bestaat te Dirédawa de zonderlinge toe
stand, dat er thans twee bezettingen zijn, een Fran
sche en een Italiaansche. De Italianen dringen er
met veel vriendelijkheid op aan, dat de Fransche
troepen zoo spoedig mogelijk de stad ontruimen, doch
de Franschen hebben tot nu toe steeds een voor
wendsel gevonden om hun vertrek uit te stellen. Zij
zijn* niet zeer bereid Dirédawa, deze door Fransche
handen geschapen stad, op te geven. Er bestaat bo
vendien tusschen Frankrijk en Italië een verdrag,
dateerend van dertig jaar geleden (dus van voor het
bestaan van den Volkenbond), waarbij Italië Diré
dawa en ook Harrar erkent als spheer van Franschen
invloed. Het gaat bij het vraagstuk Dirédawa (en
tevens Harrar) ook om de belangen van den door de
Franschen geschapen spoorweg en de toekomst van
Djibouti, de haven van Fransch Somaliland. De
Franschen hebben trouwens reeds dadelijk na de
vlucht van den negus negèsti den naam van hun
kolonie eenigszins gewijzigd. Tot nu toe heette die
kolonie officieel „Fransche Somali-kust", thans
draagt ze den naam van „Fransche Somali-kust en
onderhoorigheden."
De verhouding tusschen Franschen en Italianen
te Dirédawa zou men het best kunnen omschrijven
als „zuurzoet."
Er zijn door de gebeurtenissen ook te Addis Abeba
zonderlinge toestanden geschapen. De Engelsche le
gatie te Addis Abeba heeft een militaire wacht van
ongeveer tweehonderd man en de Italianen verlan
gen, dat ook deze kleine Engelsche militaire macht
zoo spoedig mogelijk het land verlaat, maar de En-
gelschen toonen zich volstrekt niet bereid aan dezen
wensch te voldoen. De Italianen gaan evenwel nog
verder en meenen, dat nu alle legaties Ethiopië heb
ben te verlaten, daar er immers, volgens het Itali
aansche standpunt, geen Ethiopisch rijk meer be
staat en de werkelijke rogeering van Ethiopië zich
of geen zon
toch mooi bruin. Dat staat gezond
en sportief en voorkomt tevens ver
vellen en zonnebrand. 3 x inwrijven
is gelijk aan 30 zonnebaden.
Zurvm&mvn c/iÈme
Flacon 90ct, Tube 60ct, Doos50 en 25 et.
EEN ZELDZAAM VOORDEEL VOOR DE HUISVROUW!
in de huishouding is altijd heel wat te wassen. De practische huis»
vrouw neemt hiervoor natuurlijk .Rinso, het bekende kwaliteitszeep
poeder, dat even voortreffelijk is voor alle wasgoed, zowel voor het
gewone als het fijnere goed, alsook voor het vatenwassen en talloze
andere werkjes. Maar nu doet Rinso nog meer voor UI Van 20 Juni
tot en met 4 Juli geeft Uw winkelier U bij elke 2 pakken Rinso nog een
bus Vim gratis! En U weet, hoe handig Vim alles in huis reinigt, zonder
iets te beschadigen. Zorg
dus, dat U tijdig op deze
voordelige wijze wat pak
ken Rinso in huis néémt, I
RSA.86-02S2H»
te Rome bevindt. Legaties zijn dus te Addis Abeba
volkomen overbodig geworden en de verschillende
gezanten kunnen er hoogstens worden beschouwd als
„aanzienlijke vreemdelingen" en als niets meer.
Zelfs aanzienlijke vreemdelingen hebben evenwel
geen recht op een eigen militaire macht, zooals er
zich ene bij de Engelsche legatie te Addis Abeba be
vindt.
Naar deze beschouwingen en opvattingen hebben
echter de Franschen en Engelschen geen ooren en
ze denken er niet aan hun gezanten terug te roe
pen. De Duitsclie en de Belgische gezant zullen zeer
vermoedelijk handelen in overeenstemming met hun
Franschen en Engelschen collega's.
Het Ethiopische vraagstuk is door den opmarsch
der Italiaansche troepen en door de verklaringen
van de Italiaansche regeering nog niet geheel opge
lost. De toestand blijft zonderling en gespannen.
Sommigen vragen zich bovendien nog af: wat zal
nog gebeuren van Ethiopische zijde? Is de oorlog
werkelijk ten einde?
J. K. BREDERODE.
„Wij beleefden gevarenzonder
het zelf te weten", lezing van
Br. Belmonte.
Voor de ouder vereeniging Lyceum Stokroos
plein heeft Dr. A. Golaco Belmonte uit Amster
dam eenige mededeelingen gedaan omtrent de
expeditie van het Nederlandsche Roode kruis
naar Abessinië waarvan Dr. Belmonte deel uit
maakte.
Na een welkomstwoord van den voorzitter, den
heer L. H. E. van Hylckama Vlieg, kwam Dr.
Belmonte aan het woord. In een geestige cau
serie, welke door. de talrijke aanwezigen vol
aandacht werd gevolgd, vertelde Dr. Belmonte
opnieuw allerlei bijzonderheden van de werk
zaamheden der ambulance en van de verschillen
de moeilijkheden, o.a. met taal en personeel,
welke men te overwinnen had.
De Nederlandsche ambulance was trotsch op
haar volledige uitrusting en tot na aankomst
in Addis Abeba blaakten allen nog van werk
lust. Maar niettegenstaande zij erop aandron
gen, vlug voort te maken, maakte meD daar niet
den minsten spoed. Totdat eindelijk werd beslo
ten ons het Noordfront te geven samen met de
Engelschen.
Niet alleen onze West-Friezen, maar ook de Frans
Parijzenaars hun geluk öeproev
chman is een verVoed hengelaar. Men ziet hier de
en aan de oevers van de Seine.
Bat was echter nog niet zoo gemakkelijk
want niemand wist eigenlijk waar dat Nrd.-
front was. En als we dan een koerier uit
zonden om ons te orienteeren, en deze dan
na dagenlang rennen een chef der Abessi-
niers bereikte en van dien hoofdman een
mededeeling meekreeg- mondeling want
beiden waren analphabeten kwam de
bode na lang wachten weer bij ons terug
moest echter wegens groote uitputting twee
dagen rust nemen om bij te komen, en had
dan vergetenwat hij moest mededeelen (ge
lach).
Spr. memoreerde ook de artikelen welke van
jongere leden der ambulance in de Nederland
sche pers zijn verschenen „Hoewel de inhoud
daarvan van a. tot z. juist is, geven zij toch niet
weer de juiste sfeer, waaronder de leden der
ambulance hebben gewerkt, omdat de artikelen
zijn een reconstructie van de werkelijkheid, ge
distilleerd uit de gegevens, welke ons eerst we
ken later bereikten. Daardoor wer-d den leden
ten onrechte moed toegeschreven, en ontstond
een verkeerde romantiek. Dat neemt niet weg.
dat we voor groote gevaren hebben gestaan, al
dus Spr. maar dat geschiedde zonder dat we
het zelf wisten. En al beleeft men op die wijze
dan wel die gevaren, dan kan men toch bezwaar
lijk spreken van moed. Wij leefden in „a splendid
isolation" en wisten van niets.
Toen mij dan ook gevraagd werdaldus
spr., een lezing over onze belevenissen te
houdenheb ik daarom de kranten opgesla
gen om te weten, wat we beleefd hebben
want daar stond alles in. (gelach)
Wat de menschen betreft, deze waren allen
vriendelijk, ook al begrepen ze ons veelal niet.
Dit dient vooral ook gezegd te worden van ver
schillende journalisten, die misschien niet al
tijd wilden begrijpen.
Zoo kwam na een bombardement van de Ita
lianen op een der ambulances een vertegen
woordiger van een groot Engelsch blad vragen
of wij daarin geen aanleiding vonden om on^e
werkzaamheden te beëindigen. Dr. Winckel ant
woordde, daartoe geen opdracht uit Holland te
hebben en met ons werk te zullen voortgaan.
De journalist telegrafeerde echter naar Enge
land, dat de leider der Nederlandsche ambulance
had verklaard, dat hij ondanks het barbaarsche
bombardement der Italianen, toch naar het
front zou vertrekken. Gevolg: een protest van
Rome in Genève en daarna een telegram van
het Roode Kruis, dat wij op onze tellen moesten
passen. Wij wisten echter niet wat we misdaan
hadden en peinsden alles na. In zijn rapport
excuseerde Dr. Winckel zich over eventueel mo
gelijk onjuist optreden. Dit kwam weer via Ge
nève in Rome, waar men beide stukken naast
elkaar legde en tot de conclusie kwam: daarvoor
excuseeren ze zich, dus ze hebben minstens twee
dingen op hun geweten.
Dit alles hoorden wij eerst 5 weken later.
Een aardige bijzonderheid vertelde spr.
over Br. Veeneklaas. Beze leende telkens
andere stukken van uniformenzoodat we
hem steeds voor een ander persoon aanza
gen. Totdat hij de opdracht kreeg, om naar
Addis Abeba te gaan om zich van andere
kleeding te voorzien en om als Veeneklaas
terug te komen, (gelach)
Vervolgens deed Dr. Belmonte mededeelingen
over de verschrikkelijke dingen, welke hii met
patiënten heeft meegemaakt. De verwildering
en verwaarloozing en de niet uit te houden stank
waren soms oorzaak, dat we vaak geen stuk door
de keel konden krijgen. Als we niet te moe wa
ren om te eten. Want er is be.estachtig hard
gewerkt.
Dr. Belmonte besloot zijn causerie met de ver
tooning van een film.