De secretarisbenoeming
te Winkel
„Abessinië is ons geen
schip_waard"
Treinramp
Rijkssteun aan nood=
lijdende gemeenten
in Spanje
Uitspraak van het
Ambtenaren gerecht
te Amsterdam
Breuklijders!
Vele dooden en gewonden
Woensdag 24 Juni 1936.
Postrekening
No. 23330
SCHAGËR
79ste Jaargang. No. 10004
COURANT.
Int. Telet.
No. 20
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen
12 PAGINA'S.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
HET BEROEP NIET ONTVAN
KELIJK VERKLAARD OP GROND
VAN ONBEVOEGDHEID VAN
HET GERECHT OM OVER DEZE
ZAAK TE OORDEELEN.
De zaak zal tot in de hoogste
instantie worden uit'
gevochten
In de zaak van den heer P. J. Korver
te Winkel, die zich tot het Ambtenaren
gerecht te Amsterdam had gewend om
vernietiging te verkrijgen van het Ko
ninklijk Besluit van 22 Febr. 1936, waar
bij zijn benoeming tot secretaris der
gemeente Winkel werd vernietigd, heeft
het Ambtenarengerecht bij zijn uitspraak
van gisteren het beroep niet-ontvanke-
lijk verklaard op grond van onbevoegd
heid van het Gerecht om over deze zaak
te oordeelen.
Hoewel de overwegingen, die het Gerecht
tot deze uitspraak hebben gebracht, nog niet
geheel bekend zijn, kunnen wij toch reeds
meedeelen, dat het Gerecht zich op het stand
punt heeft gesteld, dat de heer Korver niet
als ambtenaar in den zin' dezer wet kan wor
den aangemerkt, zoodat hij zich ten onrechte
tot het Ambtenarengerecht zou hebben ge
wend.
Sinds het bestaan van de Ambtenarenwet
(1929) is een kwestie als de onderhavige nog
niet voorgekomen, en de beslissing van dit
Ambtenarengerecht is er dan ook eene van
groote principieele beteekenis, zooals ook uit
het standpunt van dit Gerecht blijkt.
Met belangstelling mag dan ook de beslis
sing van het hoogste rechtscollege in derge
lijke administratieve aangelegenheden, het
Centrale Ambtenarengerecht te Utrecht, te
gemoet gezien worden.
Naar wij van den raadsman van den heer
Korver, mr. dr. J. A. E. Buiskool, vernemen,
zal deze zaak tot in hoogste instantie worden
uitgevochten, zoodat de thans gevallen be
slissing, hoe-interessant ook, geen blijvende
beteekenis heeft.
Zoodra de overwegingen van het Ambte
narengerecht bekend zijn, hopen wij deze ter
kennis van onze lezers te brengen.
Een oordeel over de werkelijke feiten is
dus niet; uitgesproken Dit valt te betreuren,
daar het immers juist daarom gaat. Derge
lijke onbevoegdverklaringen zijn van zuiver
formeelen aard, en brengen het betrokken
gerecht niet tot een oordeel over de feiten.
Wij kunnen, in het belang van een goede
rechtspleging, slechts hopen, dat het Cen
trale Ambtenarengerecht de koe bij de ho
rens zal vatten, en, alle eventueel forma
lisme ten spijt, de kwestie, waarom het in
feite gaat, zal beslissen, zoowel in het be
lang van den betrokkene als van den ge-
heelen ambtenaarsstand.
DE ALGEMEENE VOORWAARDEN
DOOR DEN MINISTER VAN BIN
NENLANDSCHE ZAKEN VASTGE
STELD.
En waaraan stipt de hand
moet worden gehouden
Door tusschenkomst van de colleges van Ged. Sta
ten in de verschillende provincies heeft de minister
van binnenlandsche zaken aan de gemeentebesturen
doen toekomen de algemeene voorwaarden voor de
toekenning van rijkssteun aan noodlijdende gemeen
ten, aan welke voorwaarden bedoelde gemeenten
stipt de hand dienen te houden, indien zij voor steun
jn aanmerking wenschen te komen.
Voorts brengt genoemde minister nog, mede na
mens zijn ambtgenoot van financiën, het volgende
onder de aandacht van Ged. Staten.
Indien mocht zijn gebleken, dat de begrooting voor
1936 van andere dan de noodlijdende gemeenten,
welke reeds een verzoek om rijkssteun voor 1936 heb
ben ingezonden, een tekort vertoont, dat alleen door
rijkssteun kan worden gedekt, is de minister bereid
alsnog een aanvrage voor dezen steun in behande
ling te nemen, indien het betrokken gemeentebestuur
onverwijld tot inzending van een aanvraag daartoe
overgaat, Evenwel zullen buiten behandeling blijven
de aanvragen van gemeentebesturen tot dekking van
tekorten, welke zijn ontstaan door tegenvallers, wel
ke zich sedert den aanvang van het begrootings-
jaar hebben voorgedaan. De minister wil gaarne
weten, van welke gemeenten alsnog een aanvrage
om steun kan worden tegemoet gezien.
Van de algemeene voorwaarden, verbonden aan de
toekenning van rijkssteun aan noodlijdende gemeen
ten, noemen wij de volgende:
Niet aan de goedkeuring van Ged. Staten onder
worpen af- en overschrijvingen op de gemeentebe
groting vinden niet plaats dan nadat Ged. Staten
hun meening dienaangaande hebben kenbaar ge
maakt.
Overschrijding van begrotingsposten, zonder voor
afgaande machtiging van Ged. Staten, wordt niet
.toegelaten. Gebeurt zulks toch, dan zullen B. en W.
persoonlijk aansprakelijk worden gesteld jegens de
gemeente.
Tot het doen van uitgaven, op den kapitaaldienst
voorkomende, mag, ook na de goedkeuring van de
begrooting, niet worden overgegaan, dan nadat die
uitgaven van een volledige toelichting voorzien
aan Ged. Staten zijn voorgedragen, en van dit col
lege het bericht is ontvangen, dat tegen die uitgaven
bij den minister van binnenlandsche zaken geen be
zwaren bestaan en de financiering ten genoege van
genoemden minister is geregeld.
Tot de voorbereiding van werken mag niet worden
overgegaan, zoolang het bericht van Ged. Staten
niet door het gemeentebestuur is ontvangen, tenzij
die voorbereiding geen kosten met zich brengt.
Uit de posten voor werkverschaffing, op den ge
wonen dienst voorkomende, mag uitsluitend wor
den geput voor de werken, ten aanzien van welke
de minister van binnenlandsche zaken heeft ver
klaard, dat tegen uitvoering zijnerzijds geen be
zwaar bestaat.
De begrooting en de rekening van het burgerlijk
armbestuur worden door den gemeenteraad niet
goedgekeurd dan nadat deze stukken aan Ged.
Staten zijn toegezonden en dit college heeft ver
klaard, tegen goedkeuring geen bezwaar te hebben.
Aanvragen als bedoeld in art. 72 der Lager Onder
wijswet 1920, worden onverwijld ter kennis van
Ged. Staten gebracht, vergezeld van een schrijven,
waarin het oordeel van het, gemeentebestuur is ver
vat. Hetzelfde heeft plaats met de stukken, die in
gevolge art. 77 van genoemde wet hij het gemeente
bestuur worden ingediend. Afschriften van de stuk
ken ex art. 72. zendt het gemeentebestuur tegelij
kertijd aan den minister van binnenlandsche za
ken.
Tot kwijtschelding van vorderingen wordt niet
besloten, voordat het oordeel van Ged. Staten te
dien aanzien is gevraagd. Het schrijven, waarbij dit
plaats vindt, vermeldt de pogingen tot invordering,
welke door het gemeentebestuur zijn aangewend,
alsmede de gronden voor de kwijtschelding.
Tot uitbreiding van het gemeente-personeel wordt
niet overgegaan, dann adat die uitbreiding aan Ged.
Staten is voorgedragen en van dit college het bericht
is ontvangen, dat tegen die uitbreiding bij den mi
nister van binnenlandsche zaken geen bezwaren
bestaan.
WEGENS SPIONNAGE TER DOOD VEROORDEELD.
Boedapest: Het Honved-gerechtshof, dat in
een Hongaarsch—1Tsjechische grensplaats zitting
heeft gehouden, heeft gisteren in een groot spionnage-
proces tegen 7 personen, die beschuldigd worden van
spionnrge ten behoeve van een naburig land, waar
van de behandeling langen tijd geduurd heeft, von
nis gewezen. Van de zeven beklaagden werden twee
mannen tot den dood door de strop veroordeeld. Twee
andere beklaagden werden tot langdurige tuchthuis
straffen en twee minderjarige meisjes tot acht maan
den gevangenisstraf veroordeeld.
DE ENGELSCHE REGEERING
TWIJFELT NIET AAN HAAR OOR
LOGSMARINE.
Ernstige gevaren in Europa
Duidelijk en krachtig en blijkbaar ook afdoende,
heeft de Engelsche regeering gisteren afgerekend,
met de critiek van links op haar beleid inzake Abes-
synië en de sancties.
Met een toespeling op de geruchten, dat de
regeering zou hebben getwijfeld aan het ver
mogen der Britsche marine, zegt Sir John
Simon, dat hij er geen oogenblik aan twijfelt,
dat de marine zich minder sterk zou kunnen
SIR SIMON.
betoonen dan zij volgens haar reputatie zou
zijn', maar dat hij met het oog op den tegen-
woordigen toestand in Europa, waarin ern
stige gevaren ons omringen, niet gaarne zou
willen zien, dat ook maar een enkel schip zon
vergaan, zelfs bij een overwinning ter zee,
voor de zaak van Abessynië. (De meerderheid
van het Huis applaudiseert.)
De critiek der oppositie.
De leider der Labour-oppositie, majoor Attlee, heeft
een motie van wantrouwen ingediend, volgens welke
de regeering „door gebrek aan vastberadenheid in de
buitenlandsche politiek het prestige van Engeland
heeft verminderd, den Volkenbond heeft verzwakt,
den vrede in gevaar heeft gebracht en het vertrou
wen van het Huis heeft verloren.
Attlee is van meening, dat Baldwin geen steek
houdend antwoord heeft gegeven op de redevoeringen
van Greenwood en Lloyd George. Hij voegde daaraan
toe:
Wij beschuldigen niet een lid der regee
ring, maar de geheele regeering. Deze keer
zal de minister van buitenlandsche zaken niet
over boord kunnen worden gezet. Hij be
schuldigt Eden er van het Abessijnsche volk
te hebben verraden en den Volkenbond als
doelmatig instrument van den vrede te heb
ben vernietigd.
Attlee is van meening, dat de regeering, welke
vijf jaren lang de absolute controle heeft gehad op
de staatszaken niet kan beweren, dat zij door de ont-
wapeningspolitiek der Labour-partij in staat van
inferioriteit is geraakt.
Attlee is zeer sarcastisch en vraagt de regeering
of zij Somaliland, den Soedan en Kenya zou afstaan,
indien Mussolini dat zou wenschen. Hij wijst ver
volgens op,het verzet van de Unie van Zuid-Afrika
tegen de opheffing der sancties en vraagt vervolgens,
hoe de huidige positie der regeering is. Onder pro
testen van de meerderheid van het Huis verklaart
Attlee ten slotte: in acht maanden tijd is de afgod
volkomen van zijn voetstuk gevallen.
Vervolgens was het woord aan Simon, die ver
klaart, dat de regeering evenals ieder ander het
falen van den Volkenbond betreurt, maar het on
rechtvaardig noemt de regeering zwakheid te ver
wijten.
Het mislukken der sancties beteekent
niet de dood van den Volkenbond.
Ministerpresident Baldwin zeide ten opzichte van
de sancties, dat de huidige Fransehe regeering het
zelfde standpunt, inneemt als de Britsche. Ik hoop,
dat de Franschen en wij op zeer nauwe wijze te
Genève zullen kunnen samenwerken.Dit is de wensch
van Frankrijk en ook de onze. In de critiek van den
linkervleugel in Engeland bestond de neiging Frank
rijk voor zijn houding te laken. De Franschen hou
den zeer veel van hun land en wij mogen nooit het
verschil in ligging van Frankrijk en ons land ver
geten indien er oorlog met Italië zou zijn. Ik zeg op
dit oogenblik niets omtrent Duitschland. Ik geloof
steeds het standpunt der Franschen te hebben kun
nen begrijpen, ook op oogenblikken, dat wij een
snellere en nauwere samenwerking zouden hebben
gewenscht tijdens eenige moeilijke periodes die wij
in de-n herfst doormaakten. Voor ieder van ons, die
de gebeurtenissen volgde, kan het hesluit der Fran
schen tot opheffing der sancties geen verrassing
zijn. Wij hebben niet het voornemen een embargo
Een BREUKBAND, „NIEUW SYSTEEM", zonder
veer, is juist wat U moet hebben.
Gemakkelijke pasvorm, zachte pelotte en vervang
bare onderdeelen.
Alleen in TERLEP's Drogisterij
APOTHEKERS-ASSISTENTEN,
HOOGZIJDE 103. SCHAGEN.
te leggen op het verzenden van wapens naar het
niet-bezette gebied van Abessinie, doch deze kun
nen slechts door de grenzen van den Soedan of el
ders overschreden worden, indien geconsigneerd aan
een op gewone wijze gevormde regeering die in staat
is het geleverde in ontvangst te nemen.
Voortgaande, zeide Baldwin, nooit te hebben ge
loofd, dat het mislukken der eerste poging tot toe
passing der collectieve veiligheid den dood van den
Volkenbond zou beteekenen.
Onze politiek, zoo zeide hij ,is nog steeds gebaseerd
op den Volkenbond en wij moeten zien, in welke
mate wij de collectieve veiligheid tot werkelijkheid
kunnen doen worden. Deze kwestie moet in de bij
eenkomst van September worden besproken en het
is de plicht van alle leden van den bond deze
kwestie te overdenken.
Tenslotte verklaarde Baldwin, dat alvorens naar
den letter en den geest alles wat het handvest voor
ziet kan worden uitgevoerd, zoowel Groot-Brittannië
als de andere landen groote verplichtingen op zich
zullen moeten nemen.
Slechts een oorlog kan Italië nit Abessi
nië verdrijven.
Met bijtend sarcasme heeft Sir Simon zich ten
slotte tot de oppositie gewend.
Hij zette uiteen dat slechts een oorlog Italië zou
kunnen noodzaken om Abessinië prijs te geven, en
daartoe is Groot Brittannië niet bereid.
De oppositie moet nu maar eens duidelijk zeggen
hoever zij gaan wil. Het zal goed zijn dat hier eens
te vernemen.
Sir Simon ontkende dat Eden niet krachtig genoeg
zou zijn opgetreden. Engeland was bereid geweest
ook de petroleumsancties toe te passen, doch deze
waren niet wel mogelijk, daar de Amerikaansche re
geering niet bereid of bij machte was een embargo
op petroleum te leggen.
Sir Simon pleitte dan ook met overtuiging voor
de verwerping van de door Attlee voorgestelde motie
van afkeuring.
EXPRESTREIN IN EEN TUNNEL
MET EEN VAART VAN 90 KM.
OP EEN GOEDERENTREIN GE-
LOOPEN.
Madrid, 23 Jnni. (ANP) In de provincie
Leon, in de nabijheid van Monferrada, heeft
een ernstig spoorwegongeluk plaats gehad.
Een personentrein is in een tunnel in botsing
gekomen met een goederentrein. Hulpexpedi
ties zijn onmiddellijk naar de plaats van
den ramp vertrokken.
Volgens berichten uit particuliere bron zijn
reeds acht lijken uit de wrakstukken gebor
gen, de redders zouden nog vijf andere doo-
den hebben gezien. Meer dan 20 personen zijn
gewond. Volgens het Dnitsche Nieuwsbureau
zouden verscheidene wagens in brand ge
raakt zijn.
Madrid. 23 Juni (D.N.B.) Bij de treinbotsing in
de tunnel nabij Monferrada, moeten verscheidene
wagons in brand zijn geraakt.
Volgens nadere berichten zijn dertig passagiers
gedood en dertig gewond.
Leon, 23 Juni (Un. Press). Midden in de
tunnel van het berggebied van Monferrada is de
Galicia-express met een vaart van 90 Kilometer op
een goederentrein geloopen.
Beide treinen schoven in elkaar en zijn grooten
deels vernield. Reeds zijn dertien dooden geborgen,
men vreest echter, dat zich nog talrijke slachtoffers
onder de wrakstukken zullen bevinden en volgens
niet-officieele schating zou het aantal dooden wel
vijftig bedragen.
Het ongeluk is te wijten aan een verzuim van
den baanwachter van San Miguel, het laatste sta
tion voor de tunnel, die den sneltrein niet deed
stoppen, om den machinist op de aanwezigheid van
den goederentrein in de tunnel opmerkzaam te ma
ken.
Aantal dooden tot 18 gestegen.
Volgens de tot dusver ontvangen berichten over
de treinbotsing, zijn bij het ongeluk 18 menschen
om het leven gekomen en 36 ten deele zwaar ge
wond. De oorzaak zou nalatigheid van het dienst
doende personeel zijn, daar het stopsignaal blijk
baar voorbijgereden of in het geheel niet getoond is.