Drijvende benzinetanks
Het avontuur
Een opmerkelijke
beschuldiging
Auto in het Winschoterdiep
gereden
Het wereld-pluimveecongres.
te Leipzig.
Kort
verhaal
HEEFT ITALIë EEN ROL GESPEELD
IN DEN SPAANSCHEN OPSTAND.
In het Parijsche blad „Oeuvre" beweert
mevrouw Tabouis, dat bepaalde kringen,
naar men zegt, vernomen zouden hebben, dat
Italië in werkelijkheid een groote rol ge
speeld zou hebben bij den opstand in Spaansch
Marokko, en dat het naar een voorwendsel
zoekt om op eenigerlei wijze in den toestand
in Spanje in te grijpen. Zoo heeft dan ook
de Britsche admiraliteit al haar invloed moe
ten aanwenden om een Italiaansch schip te
beletten, Barcelona te bombardeeren, uit
weerwraak voor de plundering van het Ita-
liaansche consulaat, en men meent te weten
dat Italië wacht op een gelegenheid, om ge-
heraal Franco, de leider der opstandelingen,
op de een of andere wijze de overbrenging
van het vreemdelingenlegioen naar het
schiereiland te vergemakkelijken.
Fransch schip door Spaansch vliegtuig
gebombardeerd.
Parijs. De „Matin" publiceert een telegram uit
La Rochelle, volgens hetwelk de gezagvoerder van
het stoomschip „Saumur" aan zijn reeder, den bur
gemeester van La Rochelle, heeft medegedeeld, dat
het schip, dat met een lading stukgoed onderweg
was van Algiers naar Bordeaux en La Rochelle.
Maandagmiddag in de straat van Gibraltar door een
Spaansch vliegtuig is gebombardeerd. Vier bommen
zijn in de nabijheid van het schip gevallen, waarvan
twee op slechts 50 meter afstand. De reeder zal bij
het ministerie van buitenlandschc zaken een pro
test indienen.
WAGEN VERDWEEN GEHEEL
ONDER WATER. DE INZIT
TENDEN DOOR OMSTANDERS
GERED.
Groningen, 28 Juli. Maandagavond om 9 uur
had door tot nu toe onbekende oorzaak aan het
Winschoterdiep onder Foxham (Hoogezand) een
botsing plaats tusschen een auto, bestuurd door den
50-jarigen Th. H. Blauw, garagehouder te Midwolda
en een tweepersoons auto, bestuurd door den 25-ja-
rïgen heer A. Gjaltema uit Marum (Gr.)
Na de botsing reed laatstgenoemde auto tegen een
boom en werd beschadigd, terwijl de vierpersoons-
auto van -den heer Blauw in het Winschoterdiep te
recht kwam.
De auto verdween geheel onder water. De
drie inzittenden van deze auto, de heer
Blauw, zijn 14-jarig zoontje en een 14-jarige
loge, konden door omstanders worden gered.
De heer Blauw bekwam een armbreuk en
een hoofdwonde. Hij werd naar het acade
misch ziekenhuis te Groningen overgebracht.
Zijn toestand was niet ernstig. De beide kna
pen kwamen met den schrik vrij. De heer
Gjaltema kreeg lichte verwondingen aan het
hoofd.
De marechaussee uit Hoogezand heeft de
zaak in onderzoek.
Uitmuntende Nederlandsche in
zending.
De Nederlandsclie deelneming aan liet wereld-
pluimveecongres te Leipzig is een buitengewoon
succes.
Ook de Nederlandsche afdeeling op de aan het
congres verbonden tentoonstelling de grootste
van alle buitenlandscbe, trekt zeer de aandacht.
Belangrijke aankoopen van Nederlandsclie die
ren door Duitschers en andere buitenlanders heb
ben plaats gevonden.
Dr. te Hennepe, de bekende bacterioloog der
rijksserum-inrichting te Rotterdam, die aan
voorbereiding en uitvoering van dit congres een
belangrijk aandeel heeft genomen, heeft daar
voor veelzijdige erkenning en dank mogen ont
vangen op dit congres.
De Guerilla=oorlog in
Abessinië
Italiaansche garnizoenen aangevallen
Addis Abeba 28 Juli (A.N.P.) Troepen re
bellen onder Averra Kassa, een zoon van Ras
Kassa, hebben de Italiaansche garnizoenen aan
gevallen in een poging de verbinding tusschen
Dessie en Addis Abeba te verbreken. Zij werden
evenwel verdreven, met achterlating van onge
veer 1.000 man.
141 DOODEN TENGEVOLGE VAN VERKEERS
ONGEVALLEN IN DUITSCHLAND
Berlijn Het ministerie van verkeer deelt
mede, dat in de afgelooben week 141 personen
zijn gedood en 4090 gewond ten gevolge van ver
keersongevallen.
In verband 'hiermede waarschuwt de minister
jeugdige motorrijders, dat met te groote snel
heid door de straten te razen geen stuurmans
kunst is, doch onzin en onbedachtzaamheid.
Neen, een echte
bruut is meneer Janssen
(imet twee „essen") niet.
Maar hij „staat" op z'n recht.
Verleden week moest meneer Janssen
op de fiets den drukken Rijksweg
kruisen. Hij kwam van rechts,
stak z'n hand voor zich uit, en reed
door. Natuurlijk vond-iewant hij
had immers recht van voorrang!
Zijn toestand is nu weer redelijk wel....
HOE EEN TANKMATROOS LEEFT EN WERKT.
IN DE LAADHAVEN VAN HAM
BURG. HET WITTE BLOED VAN
INDUSTRIE EN HANDEL. DE
OUDE CHINEEZEN VERVOER
DEN REEDS PETROLEUM OVER
ZEEI
Mijn vaderland? De zee!
Zwaar is liet zcemansberoep en nóg zwaarder
lijkt ons, landralten, liet leven, dat de tankmatrozen
leiden. Tankschepen ankeren hoogstens maar 24
uur en van deze uren wordt een groot percentage
nog dienst gedaan! Hoogst, zelden komt een tankma
troos voor liet gebruikelijke „rondje" in het haven-
kroegje aan de wal op tijd. Maar des te kameraad-
schappelijker is de omvang met de tankschip-matro
zen onderling. Hier bestaan geen klassen aan boord,
geen verschillende kajuiten, geen officiers- en man
schapseten. Allen eten zij uit „één pot"; allen slapen
zij in een eenvoudige kooi en des avonds zitten al
len bij elkaar en klinkt de hartige zeemanstaal,
wordt menig jeugdverhaal ogedischt, gekruid met
onvervalschto volkshumor!
Kameraden in dienst en in de rusturen. En dat
móeten zij zijn, want hier aan boord speelt zich hun
leven af; zij zetten nauwelijks een voet aan wal en
in de tankschip-kajuiten hecrscht gemoedelijkheid en
opgewektheid. En zoo nu en dan zwaait er een naar
het schccpsklavier en speelt met zijn grove eeltvin-
geds vol weemoed een lied Mijn vaderland
de zee!
Saxofoons zuigen de olie op!
In de Hamburgsche pefroleumhaven hecrscht groo-
fe bedrijvigheid. Er wordt benzine gelost, want Ham
burg is in de eerste plaats olie- en benzinehaven! Nu
bevinden wij ons in de haven! Onrustig schommelen
de barkassen in de woelige Elbe. Daar, in de verte
ziet men het indrukwekkende zuigpompsvsteem aan
de havenkade; een dicht net van buizen, die als reus
achtige saxofoons in de lucht torenen, van onderen
omgebogen, als het iazzinstrument, waarmee men
ze zou kunnen vergelijken. Een beklemmende damp
van ruwe olie dringt ons in de neus.
Nu beklimmen we de steile touwladder, welke naar
het. dek van een transoeeaniscli tankschip leidt.
18000 Registcrlonnon bruto! Aan dek een merk
waardig tooneel: overal kleine stuurraden, wel twin
tig of dertig. Daaronder, in het. geweldige schccps-
lichaam, bevinden zich de tanks. Iedere tank heeft
een eigen ventil, dat. zijn de stuurraderen. En rondom
ons liggen dikke slangen, welke de. dampen later
moeten afvoeren Enkele uren later dreunt het
dek van de kracht der zuigpompen, welke dreunend
en steunend werken en door machtige buizen het
edele nat uit oertijden naar de velelandtankspompt:
grauwe betonsilo's, die er ieder voor zich uitzien als
een kleine gasfabriek. Geweldige zuigslangen zijn
op het lichaam van den tankreus geschroefd, hangen
over de verschansing in het water en stijgen dichter
hij den wal weer uit het water op. Onder de trillende
beweging van deze zuigarmen borrelt liet water spat
tend op.
Brand in een reuzen tankschip.
Brand op een tankschip1— in volle zee! Wie kan
zulk een hel voorstellen? Daarom hebben de inge
nieurs talrijke veiligheidsmaatregelen genomen,
waardoor automatisch de temperaturen worden
gemeten en mechanisch een ingewikkeld hrand-
bluschapparaat in werking treedt, terwijl op de
brug van den kapitein, eveneens automatisch, het
signaal „Brand" aanslaat. Eén druk op de knop,
daar op den commandobrug, en alle bluschappara-
ten over heel het schip, komen in werking, terwijl
onophoudelijk een zeer werkzaam bluschmiddel, n.1.
koolzuurschuim, stroomt in de tanks, die branden.
Zelden is het nog gebeurd, dat op een tankschip
brand uitbrak. Maar nog minder is het gevaar van
bet vergaan, want, zooais men' weet, is olie lichter,
dan water, en daardoor is het volkomen onmogelijk,
dat het water getankte olie zou verdringen. Olie
en water vermengen zich bovendien niet. Geen
ANTON HAAS. den jonggezel van eenige
malen twintig, zat op een bank in het
park en genoot van het ochtendzonnetje
Ja, hij zat daar om een beetje op te
knappen, want hij had eenige dagen te bed ge
legen, omdat hij met zijn motorfiets, waarop
hij als duo-engel zijn vriendin Cato had zitten,
tegen een boom was gereden. Daar kon niet
alleen de motor niet tegen, maar zijn sleutel
heen ook niet. Juffrouw Cato was woedend op
hem geweest en had hem onomwonden de bons
gegeven. Zoo zat hij, nu hij weer wat opgeknapt
was, over zijn ongeluk na te denken, toen hij
zichzelf eigenlijk eerlijk moest bekennen, dat er
toch nog een geluk bij het ongeluk was geweest,
namelijk, dat hij zijn bazigg vriendin verloren
had. want deze begon de laatste weken zich wel
een beetje al te veel op te dringen en ach. Anton
Haas had zijn vrijheid toch zoo lief.
Terwijl hij zich dus
zoo heerlijk zat te
koesteren, dook er
plotseling een ruwha
rige foxterrier op.
Loopen deed hij ei
genlijk niet, hij dwaal
de zoo'n beetje doel
loos rond en keek
met een nieuwsgieri
gen blik naar den
bank.
Terwijl Anton Haas ook naar het dier keek.
kwam deze naderbij en berook zijn schoenen en
de pijpen van zijn broek daarna ging hij vlak
hij hem zitten en keek hein wiisgeerig aan.
„Nu", zei meneer Haas. die dergelijke avon
tuurtjes meer bij de hand gehad scheen te hebben
„waar is je vrouwtje"? Als een ervaren vrou
wenkenner wist hij, dat waar een ruwharige fox
opdook, het vrouwtje meestal niet ver weg was.
En wilde zoó'n dier tot zijn recht komen, dan
moest het vrouwtje een slanke, blonde jonge
vrouw zijn.
De hond kwispelde met het stompje dat nog
.van zijn staart overgebleven was en keek Anton
tankschip, dat met olie geladen is, kan dus vol
water loopen.
Menige storm heeft natuurlijk de schepen geteis
terd en in de ooren der matrozen gebruld. Daar
luidt het: voorzichtig aan dek. „Op zee steeds de
loopbrug gebruiken", lezen wij op een bord. En
daarnaast „Rooken in open lucht streng verboden!"
Ook het rooken kan een tankschipmatroos zich niet
veroorleven. Overal zijn waarschuwingsbordjes aan
gebracht. Pats, daar valt een ijverig persman op
het dek, dat'glad is van de olie .„Steeds de loop-
nrug te gebruiken", die bordjes hangen er niet voor
niets. Loopbruggen, zooals deze, vindt men alleen
maar op tankschepen.
Antieke olieschippers.
Olie vervoeren de menschcn reeds sedert oeroude
tijden over zee. De oude Chineezen verscheepten
de petroleum reeds lang vóór do geboorte van Chris
tus in houten rooibooto.n over de Gele Zee en den
vvoestcn Jang-tse-kjang. Ook de Perzen vervoerden
hun olie over de zee, de Kaspische Zee.
In 17.53 vertelde een wereldreiziger een verhaal
over een Perzische tankschipvloot, welke olie ver
voerde met zeilschepen. De eerste Europeanen, die
systematisch olie vervoerden, waren Nobel en zijn
firmanten. Nobel liet op de Montalewerf tanksche
pen bouwen, ieder bestaande uit een achttal cylin-
ders, die in het midden van het schip waren aan
gebracht. Alfred Nobel verbeterde de tankschepen
en liet er een aantal in de Kaspische en de Zwarte
Zee varen.
In 1885 stak de eerste transoceanische tanker in
zee; de Bremensche koopman Anton Riedcmann
was geen fantast. Hij had op zijn .Andromeda" twee
en zeventig aparte, ieder op zichzelf beveiligde, tanks
laten inbouwen, welke door een buissysteem met
elkaar waren verbonden. Wanneer in de tropische
zeeën de olie ging uitzetten en gassen vormden,
dan draaide hij de tusschengelegen ventielen open
en vergrootte de totale ruimte, hetgeen mogelijk
was, daar hij altijd enkele tanks leeg liet. Hij was
dus feitelijk de uitvinder van de z.g. „expansie
tanks", die het mogelijk maakten met olie den
evenaar te passeeren!
In de laatste jaren is ook Nederland op het ge
bied van tankbouw niet achterlijk gebleven. De
Ilollandschc werven hebben goede resultaten gele
verd ten aanzien van den tankbouw en doen de
laatste jaren werkelijk niet meer onder voor de
Oosterburen. De vele buitenlandsche opdrachten,
welke juist het laatste jaar bij de Nederlandsche
werven binnenkwamen, toonen aan, dat het bui
tonland heeft ingezien, dat de öud-Hollandsche so
liditeit, door eeuwen heen beroemd, nog steeds
dezelfde is en dat de Nederlandsche werven een
naam hebben, die zij niet gaarne zouden verliezen.
Be nieuwe douche-inrichting in het natuur
bad.
HOOFDPRIJZEN DER STAATSLOTERIJ.
f 20.000 6504
f 5.000 7632
f 1.000 1300 11407 19183
f 400 1766 5354 8917 1211-
f 200 4656 5583
f 100 2382 4226 5798 6018 8291 11036 17079 19258
Haas met een schuine kop aan.
Eigenaardig, dacht hij, wat voor overeenkomst
zoo'n hond met een schaap heeft. Zou het mis
schien een kruising van een hond en 'n schaap
zijn?
„Waar is je vrouwtje?" vroeg hij weer en boog
zich neer. De hond liet zich rustig aanhalen. Me
neer Haas keek eens in het rond, maar erwas
wijd en zijd geen mensch te bekennen. Goed,
dacht hij, dan wachten we even!
Hij wachtte. Er verliep meer dan een uur,
maar de eigenares van de hond vertoonde zich
niet. Mijnheer Haas, die zich intusschen een
prachtig beeld had gemaakt zag zijn ideaal al in
rook vervliegen Eindelijk stond hij ongeduldig op
en besloot naar huis te gaan.
De fox volgde hem en sprong vroolijk om hem
heen.
Meneer Haas die heelemaal niet van plan was
zich het gezelschap van de eigenareslooze fox te
laten aanleunen, bleef staan, dreigde met den
vinger en zei: "Vooruit, ga weg. Ga naar je
vrouwtje! Maak dat je wegkomt, leelijkerd!
Weer keek de. fox hem met zijn schuine kopje
aan en kwispelde met het stompje. Mijnheer
Haas. deels geërgerd, deels ontroerd door zoo'n
aanhankelijkheid, draaide zich om en ging ver
der. Maar de hond bleef vroolijk om hem heen
springen.
Een parkwachter kwam aanloopen. Hij bleef
voor meneer Haas staan en zei: „Dat kost U
drie gulden boete!" Mijnbeer Haas keek den man
verbluft aan en vroeg: „Hoezoo?"
„Men moet de honden hier in het park aan
den lijn houden", zei de parkwachter hoonend.
Drie gulden alstublieft'".
„Maar dat is heelemaal mijn hond niet!" stoof
Anton Haas op.
De parkwachter keek hem een oogenblik na
denkend aan. Toen zei hij: „Denkt U nu, dat ik
zoo dom ben. dat ik zoo iets geloof?"
Mijnheer Haas probeerde de Fox die het on
derhoud met vollen aandacht aangehoord had.
een schop te geven, maar het dier ging op zij
en sprong vroolijk blaffend, alsof het maar een
grapje was, tegen hem op.
„Maak dat je wegkomt, leelijkerd!" riep me
neer Haas boos. En tegen den parkwachter zei
hij: „Dat beest is werkelijk niet van mij'".
De parkwachter veegde een traan uit zijn oogen
en zei toen op bestraffendentoon: „Ja. zoo
trouweloos kan toch alleen maar een mensch zijn
Mijnheer, hoe is het mogelijk, dat U zoo'n kleine
onschuldige hond kunt verraden, maar geluk
kig verraadt het dier zijn meester niet. Neem
een voorbeeld aan Uw hond en betaalt U nul"
Mijnheer Haas betaalde nijdig de drie gulden.
Nadat hij op deze wijze voor het dier betaald
had, nam hij hem mee naar huis. Hij was vast
besloten nu hij voor het dier eenmaal betaald
had, het ook tot een avontuur te laten komen, het
kostte wat het kostte. De hond volgde hem ver
genoegd.
Mijnheer Haas las de volgende dagen alle ad
vertenties van weggeloopen honden doch er werd
geen enkele advertentie voor een ruwharige fox
terrier geplaatst.
Toen nam hij de hond op zijn schoot en sprak
tot hem: „M'n vriendje, wij zullen de zaak zelf
ter hand moeten nemen. Vertel me eens, is het
vrouwtje jong?" De hond hield zijn kop schuin
en keek hem verstandig aan.
„Zij is jong!" zei mijnheer Haas. „Is zij mooi?
De fox draaide zijn kopje eens naar den ande
ren kant.
„Natuurlijk!" zei mijnheer Haas, „mooi is zij
ook Natuurlijk is zij jong, mooi en elegant, zoo
als dat voor een nette hond behoort. Kom! En
hü begaf zich naar het bureau van de courant
en plaatste een advertentie: „Aardige kleine ruw
harige foxterrier meegeloopen. De eigenares
wordt verzochtenz.
Den volgenden dag rinkelde de telefoon. Een
frisschen, mooie vrouwenstem vroeg: „Zegt u
eens, heeft die fox een zwart vlekje op zijn
borst?"
„Ja!" antwoordde mijnheer Haas snel, aange
naam verrast door de stem.
„Dan is hij het! Ik heb zelf geen advertentie
geplaatst, omdat ik daar reeds eenmaal een ver
velende ervaring: mee heb opgedaan. Want Puck
is al eens een keer weggeloopen en toen zijn er
meïischen met alle mogelijke honden bij me aan
de deur geweest, die ik haast niet weg kon krij
gen.
Mijnheer Haas vroeg: „komt U Puck bij me
halen, juffrouw?"
De stem aan den anderen kant van de lijn
iaohte, zoodat het hart van mijnheer Haas op
sprong. „Neon, brengt U hem liever hij mij! Ik
noodig U uit om thee te komen drinken. Hebt
u goed voor mijn Puckie gezorgd?"
„Alsof ik U zelf in bewaring had gehad!" riep
mijnheer Haas uit. Zijn hart begon nu bepaald
te bonsen. Thee! Dat ging van een leien dakje.
Nou, nou, zooiets had hij niet verwacht.
„Natuurlijk!" zei hij, „ik kom met het grootste
genoegen!" En hij noteerde het adres.
Mijnheer. Haas wreef zich in de handen. Dat
scheen een modern persoontje te zijn! Hij drukte
Puck tegen zich aan. „Wat een stem, wat een
prachtig orgaan. Als het heele vrouwtje zoo
prachtig is als haar stem, jij geluksvogel van
een hond zij is natuurlijk blond, platinablond
en slank als een den kom, vooruit. Puck, op
schieten we gaan naar 't vrouwtje!" en hij ging
met den hond op weg.
Koortsachtig van ongeduld en verlangen naar
de schoone onbekende spoorde hij den chauffeur
van de taxi steeds tot meer spoed aan. Eindelijk
na een eeuwigheid hield de wagen voor de deur
stil.
Mijnheer Haas stormde de trappen op, terwijl
hij Puck in gedachten aan de aangename voor
stelling, die hem te wachten stond, vast tegen
zich aandrukte.
Op een bordje, onder de hel stond: „zangleera-
res. „Zoo dacht mijnheer Haas, vandaar die
mooie stem. Hij drukte op de schel. Er verscheen
een oude. corpulente dame met grijs haar.
„Puck!" riep ze uit en trok het dier uit mijn
heer Haas zijn armen, om het dier, dat zich als
een wildeman verweerde, tegen zich aan te druk
ken.
„Uw dochter", begon de eenigszins verblufte
Anton Haas want de stem kwam hem name
lijk toen de oude dame „Puck" had geroepen,-
verdacht bekend voor „Uw dochter".
„Mijn dochter? Ik heb heelemaal geen dochter
Het is mijn Puck"!
Mijnheer Haas keek de dikke oude dame ver
schrikt aan. Ziin oogen werden zoo groot als
schoteltje. Plotseling draaide hij zich om en
rende de trappen af. Hij rende, alsof hij door
den duivel achtervolgd werd. En hü rende nog,
toen hij op straat was gekomen, ja. hij rende
tot hij eindelijk weer in zijn eigen huis was aan
geland.
Hij zette zich op ziin divan neer en steunde
„Puck! Arme stakker, ik begrüp je, volkomen. .P