VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
vi
NS
John kust een meisje.
Kabouter-Avonturen. Stan en Pol bij de kinderen.
De zwarte auto
heeft afgedaan.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 8 Augustus 1936. No. 10036.
r Een vreemde geschiedenis,
'door SIROLF opnieuw bewerkt.
^Nadruk verboden.
alle rechten voorbehouden)
HET was met zeer gemengde
gevoelens, dat John Bar-
rister na een afwezigheid
van zestien jaren weer in
zijn vaderland terugkeerde, nadat
hij een brief had ontvangen van
een advocatenfirma in New-York.
Op zeer jeugdigen leeftijd was hij
naar Zuid-Amerika getrokken, vol
jeugdigen overmoed. Maar fortuin
had hij er niet gemaakt. En daar
was opeens die brief gekomen, wel
ke de inderdaad buitengewone me-
dedeeling behelsde, dat hij, John
Barrister, tot universeel erfgenaam
was verklaard van zijn oom Dun-
can Barrister, die onlangs was
overleden, en een vermogen van
ruim V/z millioen dollar had ach
tergelaten. Deze mededeeling op
zichzelf was voldoende geweest om
John sprakeloos van vreugde een
uur lang de wonderlijke grillen
van het leven te doen bepeinzen en
zich over te geven aan de wildste
plannen. Toen hij echter verder
had gelezen, was zijn vreugde wel
een weinig vergald door een zon
derlinge bepaling, die het testa
ment bleek te bevatten. De over
ledene had in 'n brief aan John zelf
deze voorwaarde aldus uiteen ge
zet: „Waarde John, Waarom ik spe
ciaal jou van al mijn familieleden
heb uitgekozen, om mijn fortuin te
erven, laat ik in het midden. Ik
weet ook, dat je in je jonge jaren
menig meisje hebt gekust. Welnu,
je zult mijn fortuin erven. Op één
voorwaarde. Dat. je binnen het jaar
na mijn overlijden trouwt en wel
met het meisje, dat je het eerst
zult hebben gekust, bij je aankomst
in New-York. Wordt aan deze voor
waarde niet voldaan, dan vervalt
het fortuin aan liefdadige instel
lingen, aan mijn advocaten bekend
Een doeltreffend middel, om je te
controleeren, bestaat er bijna niet.
Maar ik weet, John, dat je een
man van eer bent, en deze bepaling
zult naleven, al zou het fortuin
voor jou er ook bij inschieten.
Her eerste wat John Barrister
dus bij aankomst in New-York
zich zeiven voor oogen hield, was,
dat hij onder geen enkele omstan
digheid overhaast te werk mocht
gaan en niet een meisje mocht
kussen, voordat hij zich ter dege
had overtuigd, dat zij hem tot
echtgenoot wensclite en dat hij
haar en geen ander tot vrouw ver
koos. En het tweede feit, dat hem
als het ware overrompelde was, dat
Oom Blister hem aan het station
opwachtte hij had den goeden
man in geen zestien jaar gezien
en hem bezwoer, niet in een hotel
tc gaan wonen, doch voorloopig bij
hem te komen logeereri. Hetgeen
John gaarne aannam, daar hij er
erg tegen op had gezien, alleen in
New-York te moeten bivaklceeren.
En nadat hij het adres had ver
nomen, waar Oom Blister woonde,
nam hij afscheid, daar hij nog
eerst eenige zaken in de stad tc
regelen had. In de eerste plaats
moest hij zich op het advocaten
kantoor melden. Hij verwonderde
er zich wel een beetje over, dat
Oom Blister zoo buitengewoon
hartelijk was en zooveel moeite
had gedaan, om zijn adres in Zuid-
Amerika te weten te komen en
hem van het station te halen.
Maar hij dacht er niet verder over
na. En toen de zaken afgedaan
waren, begaf hij zich naar het
adres van Oom Blister, in een bui
tenwijk. Hij werd open gedaan
door een keurig dienstmeisje, in
een zwart japonnetje, met een
vriendelijk gezichtje en zachte, be
scheiden manieren. En vijf minu
ten later had John Barrister de
kennismaking met zijn tante ver
nieuwd en met zijn nichtje Flossic
kennisgemaakt, een niet onknap
meisje van midden twintig, dat hij
zich vaag herinnerde, als kind ge
zien te hebben. De ontvangst was
allerhartelijkst en John bedacht la
ter, dat oom en tante het blijkbaar
heelemaal niet gek hadden gevon
den, indien hij zijn nichtje bij de
hernieuwde kennismaking een kus
zou hebben gegeven. Onzin, ze wa
ren toch volle neef en nicht, niet
waar en ze hadden elkaar zoo
lange jaren niet gezien en de ver
houding was immers ineens zoo
hartelijk? Maar John was op zijn
qui-vive en waakte er wel voor,
zich door zijn plotseling ontwaakte
innige familiegevoelens te laten
meesleepen tot een ondoordachte
daad. Want al wist Oom Blister
niets van de bepaling van het tes
tament, h ij, John Barrister moest
het naleven. En, Flossic was een
ongehuwd meisje, dus...
Toen hij drie weken bij Oom
Blister gelogeerd had, waarbij de
eene dag nog feestelijker verliep
dan de andere, organiseerde Tante
Blister een partijtje, een ouder-
wetsch familiepartijtje. Tante liep
den heelen dag af en aan, nichtje
Flossie en het dienstmeisje Dor-
ris heette het kind hielpen druk
mee, en 's avonds was er een vroo-
lijk troepje van bekende en onbe
kende familieleden bij elkaar. Oom
had een verrassing. Hij had van
een Hollandsche familie een aardig
gezelschapsspelletje geleerd, het
pandverbeuren. Natuurlijk moest
clat dezen avond ook door de gas
ten gespeeld worden. Het duurde
dan ook niet lang, of er was een
groot aantal panden ingezameld,
waaronder ook eenige van John
Barrister. Oom Blister had de lei
ding en telkens werd een gast de
kamer uitgestuurd om bij zijnte
rugkomst te vernemen, wat c de
achtergebleven gasten als straf
om het pand terug te krijgen, voor
hem hadden uitgedacht. Men
amuseerde zich kostelijk. Tante
Blister glom van genoegen en Oom
Blister gaf haar af en toe een knip
oogje van verstandhouding. Toen
kwam John's beurt, om de kamer
te verlaten, en in de gang af te
wachten, wat men binnen over
hem besloot. Eerst hoorde hij ge-
ruimen tijd niets. Men bei*aadslaag-
de blijkbaar zachtjes. Dan opeens
hoorde hij een luid gejuich opgaan
en even later werd hij binnenge
roepen. En vernam hij het vonnis:
hij moest zijn nichtje Flossie drie
kussen geven, als hij haar pakken
kon... Toen begon een wilde jacht
lanas tafels en stoelen, en, aange
vuurd door de gasten slaagde hij er
eindelijk in, het nichtje te achter
halen en te doen, wat hem opgedra
gen was. Toen liet gejuich weer
wat geluwd was Flossie zat
nog met een hoogroode kleur aan
tafel werd het pandverbeuren
voortgezet. Oom Blister was de
ziel van het spel. Hij wist telkens
nieuwe grappen te verzinnen en
hij was buitengewoon uitgelaten.
Later op den avond, toen het ge
zelschap zich wat in groepen ver
deeld had, knoopte hij onopvallend
een gesprekje met John aan, die hij
De vischvangst.
„Kijk eens, moeder, nu ben ik toch be
loond voor de moeite, dat ik hier vijf uur
heb zitten hengelen; we krijgen dadelijk
een fijne maaltijd.
kwasi-boos onderhield, dat hij zijn
dochter had durven kussen, en
vroeg dan opeens, „En John, hoe
staat het eigenlijk met de nalaten
schap van den ouden Duncan? Tij
bent de geluksvogel, hè? Maar,
zijn er ook nog beperkende bepa
lingen of zoo?"
„Ja," lachte John, „Het was een
heel zonderling toestament. Ik
krijg het fortuin alleen, als ik bin
nen het jaar trouw met het meisje
dat ik het eerste kuste na mijn
aankomst in New York.'
Oom Blisters verbazing, (en daar
na ontsteltenis) was buitengewoon
goed geveinsd. Hij putte zich uit
in verontschuldigingen, dat, als hij
dat had geweten, hij niet dat ge
vaarlijke spelletje van dat pand
verbeuren had begonnen enz.
„Kom, kom, Oom," antwoordde
John, „Het is heelemaal niet erg,
hoor, integendeel..."
„Dus," riep Oom Blister met kwa
lijk verborgen vreugde uit, ,.Te wil
dus nu meteen je verloving be
kend maken, je meisje aan het
gezelschap voorstellen?"
„O, ik vind het best," zei John,
„Als U 't prettig vindt, zal ik mijn
meisje voorstellen. „Met deze woor
den verliet hij het vertrek. Flossie
had even tevoren de salon verla
ten. Oom Blister liep onmiddellijk
naar zijn vrouw toe, fluisterde een
paar woorden, waarop Tante leven
dig en stralend knikte. Dan ver
hief Oom Blister zijn stem, riep de
gasten bijeen en kondigde een ver
rassing aan: „John Barrister zou
zoo dadelijk zijn meisje voorstellen
aan het gezelschap." Wie het was,
"dat moest nog even een verrassing
blijven, zei Oom met een knipoogje.
Nauwelijks had hij de woorden
gesproken, of de deur ging open,
en op de drempel verscheen John
Barrister, stralend van geluk, en
zei: ,Oom, Tante, vrienden, mag ik
U mijn aanstaande vrouw voor
stellen?" En meteen trok hij een
weerstrevend meisjesfiguurtje naar
binnen. Een meisje... in een zwart
japonnetje.
„Dorris..." klonk het uit vele
verbaasde monden. Tante Blister
kwam naar het meisje toegeste-
vend. „Wat moet dat beteekenen,
Dorris!?"
Maar John Barrister sloeg be
schermend een arm om het blozen
de meisje heen en zei: „Ik dacht
wel, dat U er van op zoudt zien.
Maar het is toch heusch zoo. Dor
ris heeft beloofd, mijn vrouw te
worden. En,.. Oom Blister, aan het
zonderlinge testament is voldaan,
want... mag ik het zeggen, Dor
ris?.. ik heb Dorris voor het eerst
gekust, drie dagen geleden. Dus,
Oom Blister, het hinderde niets,
dat ik Flossie daar straks kuste,
nietwaar? U hoeft U dus heelemaal
geen verwijt te maken.."
Nu, het eigenaardige van dit
vreemde geval was, dat Oom Blis
ter zich zelf en zijn vrouw juist
nog jaren daarna verwijten
maakte. Namelijk hierom, dat hij
zoo stom had kunnen zijn, om
zoo'n beschaafd en knap meisje in
dienst te nemen, speciaal met het
oog op John Barrister's komst!
HUMOR
Ik lees daar in de krant van een
man, die zoo vast sliep op den dag
van zijn huwelijk, dat hij pas ont
waakte om elf uur, toen de plech
tigheid op het stadhuis zou begin
nen.
Dat is nog niets, hoopen man
nen worden niet eerder wakker,
dan na hun huwelijk.
Ik heb ruzie gehad met die
Pietersen, en als ik niet was vast
gehouden, zou ik hem bont en
blauw geslagen hebben!
Wie hield je vast?
Pietersen!
Een meneer werd zijn porte
feuille ontstolen en daar zat een
flinke som gelds in. Den volgenden
dag kreeg hij een brief van den
dief, waarin een klein deel van 't
gestolen geld bijgesloten was. De
brief luidde:
„Meneer Ik stal Uw geld.
Wroeging knaagt aan mijn gewe
ten, daarom zend ik er iets van te
rug. Als het weer knaagt, zal ik U
nog wat sturen."
Lichte kleuren worden steeds
meer gevraagd. Geen lichte
wagens in Nederlandsch-Indië
Detroit, 5 Aug.
Het einde van 1936 is in
zicht en in Amerika zijn de
groote automobielfabrieken
reeds druk in de weer met
de voorbereidingen voor de
nieuwe modellen. Onze
correspondent in Detroit, die
in verschillende automo
bielfabrieken eens zijn licht
is gaan opsteken, geeft U
in onderstaand artikel zijn
indrukken weer.
De automobiel-constructeurs wer
ken reeds ijverig aan de modellen
voor het komend jaar. Vele nieuwe
typen hebben reeds proef gereden,
en naar men beweert, geslaagd
proef gereden. Op andere punten is
men echter niet zoo toeschietelijk
met het doen van mededeelingen.
Zoo b.v. over de kleuren, die de
nieuwe wagens zullen krijgen, be
waart men het diepste stilzwijgen.
Hier en daar echter lekt wel wat
uit en dan blijkt, dat vele fabrie
ken hun agenten naar de voor
naamste badplaatsen hebben ge
zonden, om daar de „beau monde"
eens te polsen.
De kleur in het middelpunt
der belangstelling.
Niet voor niets is de kleur van
de wagens een probleem gewor
den, waaraan men zijn volle aan
dacht moet schenken. In de eer
ste plaats is het aantal vrouwelijke
chauffeurs enorm toegenomen en
vervolgens moet de autobezitter
rekening houden met zijn echtgc-
nootc, die uit den aard der zaak
een heeleboel te vertellen heeft en
op dit punt even ingenomen met
den wagen wil zijn als haar heer
gemaal. Voor hem komt het zonder
twijfel op de capaciteiten van den
motor aan, maar de vrouw zegt,
of zij nu zelf rijdt, dan wel passa-
giere is, onherroepelijk „neen",
wanneer de stroomlijn, de uitmon
stering of de kleur van den wagen
haar niet bevalt.
In ieder geval zullen de wagens
in het komend jaar lichte en te
vens zachte kleuren hebben. De
„kleuren-ingenieur" van de Soto,
Wilfred A. Lindberg, verklaart
en hij kan het weten dat zwart
nog altijd wordt gevraagd, maar
geleidelijk aan voor de lichte kleu
ren plaats maakt.
„Vroeger," zegt Lindberg, „ko
zen de menschen bij voorkeur een
zwarten wagen, omdat zij de mee
ning waren toegedaan, dat zwarte
lak het langer houdt. Maar thans
gaan de lichte kleuren, dank zij
de vooruitgang der chemie, even
lang mee. Hierbij komt nog, dat de
automobilisten hun wagen dikwijls
ruilen en dus niet het gevaar loo-
pen, de kleur „moe" tc wordon.'
Daarnaast heeft de kooper, ten
minste met betrekking tot de Ame
rikaansche wagens, thans een
grootere keuze wat de kleur be
treft. verklaarde Lindberg verder.
In andere landen is dit niet het
geval. Kastanje-bruin blijft in Ja
pan slechts aan de leden der Kei
zerlijke Familie voorbehouden, en
in Nederlandsch-Indic kan men
geen witte of crême-kleurige wagen
afzetten, omdat dit de rouwkleuren
van de inboorlingen zijn.
Maar ook in de gematigde stre
ken hebben b.v. klimatologische
omstandigheden invloed op de
kleur van den wagen. In warmere
streken zijn grijze, beige-kleurige
en lichtbruine wagens buitenge*
woon gevraagd, omdat de zon als?
harmonicerendc factor invloed:
heeft en deze kleuren aantrekke
lijk maakt, die in het noorden op
grauwe winterdagen levenloos en:
somber schijnen.
De beteekenis van
Concours d'EIegance.
Van zeer groot belang voor dq
beslissingen van de automobiel fa*
brikanten in verband met de kleu*
ren is het Concours d'Elegancel
Automobile, clat ieder jaar in liet
Bois de Boulogne in Parijs plaatst
vindt. Dit jaar werd het in Juni
gehouden.
Ook in een verslag van het Pa*
rijsche Bureau van E. I. Dupont dq
Nemours, het groote kleuren-con*
cern, welke de meeste Amerikaan*
sche automobielfabrieken van lak*
ken voorziet, heet het, dat op heti
Concours zwart nog steeds de lei
dende plaats onder de kleuren tel
onderkennen is. Evenzeer als da
prijzen bij de show niet slechts
berekend zijn naar den stijl de?
wagens, maar ook naar de cos*
tumes van de vrouwelijke chauf*
feurs, zorgen de automobielfabrie*
ken ervoor, dat auto en costuumi
der dame of met elkaar harmoni
eeren of volkomen met elkaar in!
contrast zijn. Derhalve geeft da
mode-kleur van het komende sei
zoen dus ook de definitieve kleuü
van het model auto 1937 aan.
Wat er op het Concours
d'EIegance Automobile
te zien was.
Op het Concours, dat dit Jaar ge
houden werd, werden slechts 72
wagens tentoongesteld; daarvan
waren er 7 of 8 van Amerikaan-
schen oorsprong. 31 wagens waren!
zwart, 11 ivoor-kleurig, 10 blauw, 8
kastanjebruin, 6 groen, 4 geel, u
beige-kleurig en verder nog grijze en
witte Vele wagens waren van ver
schillende kleuren: van blauw to£
marinehlauw en hemelsblauw; van
blauw en groen, die de Franschen
„Bleu Canard" noemen.
Opmerkelijk was, dat de chroom-
uitmonsteringen verdwenen waren
De wagen, die de „Grand Prix
d'Honncur" verwierf, was van een
grasgroene kleur wat de neus be
treft, terwijl het achterstuk, dus'
de rest van de carrosserie en liet
dak zwart gelakt waren.
(Auteursrecht UiP.—V.P.B.)
(Nadruk verboden).
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend;
dat de zeemanstijdrekening van
zooveel „glazen", dateert uit den
tijd, dat het half-uur-zandlooper-
glas nog gebruikt werd?
dat eiken keer, als het glqs om
gekeerd werd, er een hel geluid
werd?
dat men soms in Siberië den ge-
hcelen dag een regenboog kan zien,
aan een wolkeloozen hemel?
d a t deze veroorzaakt wordt door
de weerkaatsing van het zonlicht
op heele kleine deeltjes sneeuw in
de lucht?
d at het meeste asbest uit Quebec
komt?
172. Weg ging Stan weer, naar het huis waar de
stoute jongen woonde, die zijn hond tegen de poes
had opgehitst. Eerst had Stan den hond gestraft, nu
zou hij den jongen wel krijgen.
173. De jongen zat net aan zijn avondboterham met
een beker melk, en van het oogenblik dat zijn moe
der hem even wegriep, wipte Stan door het open
raam naar binnen en pakte vlug de beker melk weg.
174. Zachtjes loopend, om niets te morsen, bereikte
hij zijn vriendje weer en poes kon nu heerlijk smul
len van de lekkere melk, die Stan van het stoute
jongetje had weggepakt.