Balmat duJWIaiic Het Ontwerp- Rij tij den wet* Op weg naar een déblace* Eerste Kamer zegt haar meening ELASTIEKEN KOUSEN TERLEP's Drogisterij De kinderen van Haile Selassie Eerste overwinnaar van de Montblanc - HET VRAAGSTUK DER HEERRIJDERS. OVERVERMOEIDHEID SLECHTS WEI NIG VOORKOMEND KWAAD? Volgens het voorloopig verslag over het ontwerp van wet houdende bepalingen, beoogonde het tegen gaan van oververmoeidheid van bestuurders van motorrijtuigen, verklaarden eenige leden der.Eerste Kamer, zich slechts zeer ten deele met den opzet er van te kunnen vereenigen. Blijkens de conside rans is, aldus betoogden zij, de regeering de meening toegedaan, dat oververmoeidheid van bestuurders van motorrijtuigen niet zelden de veiligheid van het verkeer in gevaar brengt, met het oog waarop van overheidswege maatregelen geboden zouden zijn, en dat al wordt zulks niet met zoovele woorden in de genoemde considerans vermeld de toepassing dier maatregelen mede de coördinatie van het verkeer zal bevorderen. De ontworpen regeling beoogt alzoo drieërlei: 1. Arbeidersbescherming; 2. Beveiliging van het verkeer, en 3. Coördinatie van het verkeer. Wat nu in het algemeen deze drievoudige strek king betreft, zoo betoogden vele leden, zich met het eerstvermelde doel te kunnen vereenigen. Wat betreft het tweede punt. zoo betwistten som mige leden, dat de bedoelde oververmoeidheid, met name bij niet-beroeps-chauffeurs, een zoo veelvuldig voorkomend verschijnsel is, dat het den wetgever zou nopen tot een ingrijpen, als in de bedoeling van de regeering ligt, welke stelling zij nader zouden toelichten. Wat ten slotte het derde punt aangaat, zoo was aan enkele leden niet duidelijk, welke plaats de coördinatie in de ontworpen regeling inneemt. Zij hadden het beter geacht, indien deze daarvan vol komen ware geabstraheerd. Zij duchtten namelijk, dat alsnu, indien dit ontwerp tot wet mocht worden verheven, de daarin opgenomen bepalingen zullen worden gebezigd om een bepaalde vervoerwijze te weten die per motor, ten bate van een andere te weten het railvervoer in een minder gun stige positie te brengen. Vooral artikel één levert huns inziens op dit stuk gevaar op. Immers kan bij toepassing daarvan het nachtverkecr geheel tot stil stand worden gebracht of althans zeer ingrijpend worden beperkt. Andere leden duchtten, dat een algemeene rege ling van de rijtijden met het oog op de veiligheid van het verkeer de aandacht zal afleiden van veel meer urgente en doeltreffende maatregelen, als daar zijn: verplichting voor bestuurders van motor- en andere rij- en voertuigen om de rechterzijde van de wagen te houden, een algemeen gebod voor wiel rijders, gebruik te maken van de rijwielpaden, waar deze bestaan, regeling van het verkeer van de voet gangers, en voorts bevordering, dat veel strengere straffen, dan tot dusverre het geval is, zullen wor den opgelegd aan chauffeurs, die in toestand van dronkenschap ongelukken veroorzaken en mede- mensohen dooden of verminken, c.d. Vele leden betuigden hun volledige instemming met de ontworpen regeling. Intusschen hadden vele leden tegen de ontworpen bepalingen en tegen de grondtrekken van den uit te vaardigen algemeenen maatregel van bestuur dit bezwaar, dat daarbij in onvoldoende mate onder scheid wordt gemaakt tusschen de verschillende categorieën van chauffeurs. Uiteraard is het, dus betoogden deze leden, vrijwel ondoenlijk dat de wetgever en de kroon rekening houden met het feit, dat de eene bestuurder van een motorrijtuig meer uithoudingsvermogen heeft, dan de andere, doch wel is onderscheid mogelijk tus schen: ter eener zijde beroepschauffeurs en eventueel zelfstandig werkende bestuurders, die wegens den aard van hun werkzaamheid ten opzichte van de gevaren, van hun oververmoeidheid te duchten, met beroepschauffeurs kunnen worden gelijkgesteld, en ter anderer zijde de niet-beroepschauffeurs, tot welke groep o.a. behooren de zoogenaamde heerrijders. Let men nu, zoo verklaarden de leden, hier aan het woord, op het doel van de ontworpen regeling, gelijk dit is te vinden in de considerans, dan blijkt dat al ontbreken dienaangaande nauwkeurige ge gevens en moet men zich derhalve met globale cij fers tevreden stellen, oververmoeidheid van niet- beroepschauffeurs nooit of welhaast nooit aanleiding heeft gegeven tot gegronde klachten over het in gevaar brengen van de veiligheid van het verkeer. Deze leden achtten dit alleszins verklaarbaar, om dat die categorie van bestuurders wegens het ontbre ken van een dienstbetrekking op eigen verantwoor delijkheid rijdt. Ter adstructie van hun gevoelen voerden zij aan, dat uit liet laatste statistische overzicht van ver keersongevallen betreffende het jaar 1934 - volgt, dat op 7028 ongevallen slechts bij 03 er van dwz. nog niet 1 procent oververmoeidheid of slaap van de chauffeurs kon worden geconstateerd, waarbij uit den aard der zaak niet kon worden nagegaan, of zulks zijn oorzaak vond in het te lang rijden of on voldoende rust buiten de rijuren. Naar alle waarschijnlijkheid zijn, dus spraken de hier aan het woord zijnde leden, in het meerendeel dier gevallen in loondienst zijnde bestuurders van vrachtautomobielen de schuldigen geweest, voor welke categorie tot dusverre, in tegenstelling met de chauffeur, verbonden aan geregelde autobusdiensten, een regeling omtrent de werk- en rusttijden ont breekt. Deze leden hadden dan ook niet het minste be zwaar tegen de desbetreffende bepalingen in liet wetsontwerp. Hun voornaamste bedenking gold, dat dit zich daartoe niet beperkt, doch mogelijk maakt, dat van overheidswege wordt voorgeschreven, hoe langen tijd en in welken toestand alle of bepaalde groepen van personen of leden dier groepen geen motorrijtui gen mogen besturen. Met name hadden zij bezwaar tegen het betrekken van de categorie der zoogenaamde heerrijdefs in de beperkende voorschriften. Wijders laakten zij dat, terwijl aan gene zijde on zer grenzen alles in het werk wordt gesteld, om het motorische verkeer te vergemakkelijken en te ver meerderen, in Nederland daarentegen dat verkeer aan steeds grootere belemmeringen wordt blootge steld. De hier aan het woord zijnde leden duchtten ten slotte, dat het voorschrift, houdende beperking van den tijd, gedurende welken men een automobiel mag besturen, er toe zal leiden dat, om een bepaalden af stand af te leggen, de snelheid van het motorrijtuig dermate zal worden opgevoerd, dat de grenzen der veiligheid zullen worden overschreden of dat, meer dan strikt noodzakelijk is, op de wegen zal worden stilgestaan, hetgeen vooral bij duisternis op wegen zonder bermen een bezwaar en een gevaar oplevert. Deze leden waren van meening, dat het doel, het welk de regeering zich bij dit wetsontwerp heeft ge steld, ook had kunnen zijn bereikt, indien zij zich had beperkt tot: 1. het regelen van de werk- en rust tijden van bestuurders van openbare middelen van vervoer van personen en goederen; 2. het regelen van de werk- en rusttijden van bestuurders van niet- openbare middelen van vervoer van goederen, die in dienstbetrekking zijn als bestuurder van een motor rijtuig, voorzooveel die middelen van vervoer wor den gebezigd voor vervoer op de voor het openbaar verkeer openstaande rijwegen. Verscheidene andere leden verklaarden zich met dit betoog niet te kunnen vereenigen en zich volko men te stellen op het standpunt, door de regeering te dezer zake ingenomen. Verhoudinq tusschen spoorwegen en par ticuliere transportbedrijven. Eenige leden verklaarden dat zij dit ontwerp be schouwden als wederom een poging tot protectie van de Nederlandsche Spoorwegen, in strijd met het algemeen belang. Terwijl, zoo betoogden deze leden, het rijk de spoorwegtekorten dekt en de werktijden in de bin- nenschipperij onbeperkt zijn, worden de auto-trans portondernemingen aan steeds grootere belemmerin gen blootgesteld. Deze leden duchtten dan ook als gevolg van de invoering van de rijtijdenwet, dat het personeel in vasten dienst, hetwelk de particuliere bedrijven thans in zoo grooten getale houden, uit dién vasten dienst zal worden ontslagen en alleen van uur tot uur tot het verrichten van arbeid zal worden ge? röepen, zoodra en zoolang men het noodig heeft en dat de geest van tal van werknemers uit den mid denstand en uit de arbeidersklasse, ter oorzake van de onredelijke lasten, op het wegvervoer gelegd, zeer zal verbitteien, hetgeen een groot gevaar voor de volkskracht inhoudt. Andere leden waren van oordeel, dat dit betoog niet vrij is van overdrijving. Zij brachten in herin nering, dat de werktijd van tal van particuliere chauffeurs bij de groote transportbedrijven van dien aard is, dat ingrijpen van den wetgever is geboden. Zij achten zulks eveneens noodzakelijk tegenover het spoorwegbedrijf. Wel zouden zij bezwaar er tegen hebben, indien het nachtelijk vervoer door motorrijtuigen zou wor den belemmerd. Mocht dit geschieden, dan zagen ook zij daarin een onbillijke bevoordeeling van het spoor wegbedrijf. KNIEKA.PPEN ENKELSTUKKEN, enz. BUIKBANDEN en HEERENGORDELS vanaf f 7.50. BREUKBANDEN met en zonder veer. Verder alle andere VERPLEGINGSARTIKE- LEN.. APOTHEKERS-ASSISTENTEN, HOOGZIJDE 103. SCHAGEN. Massa-vergiftiging in Japansche stad In de stad Hamamatsoe, ten westen van Tokio, verkeeren 105 soldaten en 45 vrouwen, werkzaam in een textielfa briek, in levensgevaar, als gevolg van vergiftiging, naar het schijnt tengevolge van het eten van bedorven groente. Waarsehuwende stemmen» „ONOPHOUDELIJK WORDEN MIL- LIARDEN ONTTROKKEN AAN DE DYNAMIEK DER VOORTBRENGING, OM TE WORDEN OMGEZET IN OOR- LOGSBENOODIGDHEDEN," Sloan, de leider der General Motors, waarschuwt zijn aandeelhouders om met groote reserve de ople ving te aanvaarden, welke ook in de automobielin dustrie thans valt te constateeren. Hoe belangrijk de graad van herstel is, dien deze industrie bereikt heeft, blijkt uit het feit, dat, indien de huidige tendénz zich handhaaft, de productie in 1936 omstreeks 85 pet. zal bedragen van het vorige maximum, hetwelk in 1929 werd verkregen. Inplaats van nu deze vooruitgang als een verheu gend feit te accepteeren, somt Sloan de verschillende factoren op, welke hiertoe hebben geleid, en waartoe ook het feit behoort, dat de koopkracht door regee- ringsuitgaven is gestimuleerd. Deze invloed, zegt hij, is volkomen kunst matig en uiterst ongewenscht. In welken om vang de huidige sitnatie hierdoor wordt bein- vloed, is onmogelijk te zeggen, doch het moet voor ieder denkend wezen duidelijk zijn, dat de kwestie vroeg of laat en beter vroeg dan laat onder de oogen moet worden gezien. Het is onmogelijk hiermede onbepaald voort te gaan, een factor die ongelukkigerwijs in het herstel proces te gemakkelijk uit het oog verloren wordt. Elke dag van vertraging, vervolgt Sloan, beteekent eenvoudig een nieuwen last, die op de toekomst wordt gelegd. Hoe groot de omvang der bronnen van een land ook moge zijn. In fundamenteel opzicht is er geen verschil met de bronnen van een individu eel persoon. Men kan er niet onbepaald mede voort gaan meer uit te geven, dan men verdient en dat is juist hetgeen op hét oogenblik geschiedt. Ook een ander deskundige van groote naam waar schuwt tegen het optreden de kapitaalreserves. In de Franschc Senaat is het niemand minder dan -Caillaux, die ernstig waarschuwt tegen de experimen ten der regeering Blum. De regeering wil de volkshuishouding nieuw leven inblazen door het in circnlatie brengen van geld en verhooging der loonen. Op dit experiment zal echter een dag van morgen volgen, waarvan men het verloop zal moeten afwachten. Wij geven onze stem aan dit wetsontwerp, doch het land dient te weten, dat wij ons op weg bevinden naar een vrees wekkende iinancieele sitnatie, besloot Cail laux. Ook in andere landen is men bezig in het groot voor veelal improductieve doeleinden, gelden uit te geven, welke niet door het volksinkomen kunnen worden opgebracht. Waarom klinken uit Italië, Japan en uit Duitsch- land geen waarschuwende stemmen? Ten eerste omdat door het nationale streven tot Zijn dochter wordt verpleeg ster Londen Men meldt, dat de dochter van den negus een cur sus voor ver pleegsters volgt in een kinder ziekenhuis en dat haar broer naar Jeruzalem is vertrokken voor een bezoek r, v ,tt ,t aan zijn moeder Prinses ZAHAT Keizerin van Ahessinië te Londen verwacht. Men verwacht, dat de Keizerin van Ahessi nië binnenkort naar Londen zal komen. Waar schijnlijk zullen de Negus en zijn gezin in de omgeving van Londen gaan wonen. Men wijst er op. dat de Negus geenszins van plan is. zich blijvend in Engeland te vestigen, want naar men zegt hoopt hij nog steeds, dat de gebeur tenissen hem wellicht nog eens in staat zullen stellen naar zijn land terug te keeren. De Negus, die op het oogenblik te Bath een kuur ondergaat, zal heden nar Londen terue- keeren. en met den gezant Martin de lunch ge bruiken in de Abessijnsche legatie. expansie al het andere overstemd wordt, en ten tweede, omdat dergelijke waarschuwingen de regee ringen niet welkom zijn, dus worden onderdrukt. Maar duidelijker nog dan de stemmen van Sloan en Caillaux klinkt daar de stille stem der prijsno- teeringen, welke wijzen op een snelle inteering der vlottende kapitaalgoederen en die den goeden ver slaander toeroepen, dat de weg der volkeren omlaag voert naar een débacle. Onophoudelijk worden milliarden onttrokken aan. de dynamiek der voortbrenging, om te worden om gezet in oorlogsbenoodigheden, of steeds hooger op gevoerde sociale verlangens, welke neerkomen op verhooging der consumptieve behoeften, terwijl daarenboven de productie door autarkie en werk- verkorting steeds geringer wordt. Dit kan zoo niet doorgaan! Nog altijd geldt: „In hét zweet Uws aanschijns zult ge Uw brood verdienen"- en hoewel de vorderingen der techniek ons ongetwijfeld toestaan om beter en ruimer te leven dan onze voorouders, kunnen wij ons. met al onze kennis toch niet onttrekken aan de eeuwige wetten der economie, welke decreteeren, dat een bepaald levenspeil op den duur slechts mo gelijk is, indien de daarvoor benoodigde goederen worden onttrokken aan de schoot der kille aarde, waarop wij al vechtend en kibbelend rondtollen. Het is thans honderdvijftig jaar gele den, dat de Mout Blanc voor het eerst overwonnen werd. EEUWEN geleden had de Mont Blanc voor de menschen niets aantrekke lijks. In de oudheid beschouwde men deze berg als de zetel der goden, later meenden de menschen dat er slechts booze geesten konden huizen. Trouwens de gehee- le Al pen hadden iets geheimzinni gs en slechts noode kwam men er toe van de passen door het gebergte gebruik te maken. Met de renaissance ontwaakte ook bij ver schillende menschen het gevoel voor natuur schoon. Voor Petrarca hadden de hooge bergen niet angstaanjagends meer. Hij was de eerste, die in 1336 de bijna 2000 meter hooge Mont Venoux beklom, daarbij alleen gedreven door de wensch een noemenswaardige hoogte te be reiken. Een paar jaar later beklom iemand zelfs de ruim drieduizend meter hooge Roche Melon. Na deze prestatie werden deAlpen weer eeuwen met rust gelaten. In de achttiende eeuw komt er nieuw leven in het alpinisme. Ten eerste is dit te danken aan Roussoau, wiens „revenons a la nature" naast zijn staatkundige ideeën veel opgang maakte, enin de tweede plaats aan de geest van onderzoek, die kenmerkend is voor het „ver lichte tijdperk". De aandacht der Zwitsersche onderzoekers werd voortdurend getrokken door de Mont Blanc. die nog nimmer beklommen was De geologen verwachtten veel wetenschappelijke resultaten, wanneer men deze hoogste top van Europa, zou overwonnen hebben. Ook ten opzich te "van de meteorologie koesterde men groote verwachtingen. Op 20-jarige leeftijd ging Honoré Bénédicte de Saussure naar Chamonix teneinde te trach ten de Mont Blanc te bestijgen. Noch hij noch een der dorpelingen dorst tenslotte dit waagstuk aan, zoodat van een beklmming voorloopig niets JEAN JACQUES BALMAT, de eerste overwin naar van den Mont Blanc. kwam. Jaren lang vertoefde Saussure in de omgeving van Chamonix en ten einde raad be sloot hij een groot bedrag uit te loven voor hem, die het eerst de Mont Blanc beklom. Dit bleek een goed idee te zijn. De jagers en kristaJlenzoekers der bergen kwamen in actie. In 1775 probeerden vier boeren hun geluk. Zij kwamen echter niet hooger dan 3000 meter. In 1784 bereikte de schilder Bourrit zelfs een hoog te van 4500 meter. Een jaar later liet de Saus sure op groote hoogte, midden in het gebied der gletschers een hut bouwen, die hij verdere po gingen als basis kon dienen. In Juli van het jaar 1786 probeert de jonge herder Balmat zijn geluk. Hij komt vrij hoog en ontmoet tot zijn groote verbazing op de glet- scher drie boeren uit Chamonix, Hü sluit zich bij hen aan, raakt ze echter kwijt en moet 's nachts onbeschut op de ijsvelden overnachten. Uitgeput bereikt hij weer het dorp en onder neemt een paar dagen later nogmaals de tocht. Na lang zoeken meent hij aan de andere zijde van de Roohers Rouge de geschikte route te hebben gevonden. Een paar weken later onder neemt hij voor de derde maal de tocht, thans in gezelschap van den arts Paccard. Na het overwinnen van ontzaggelijke moeilijkheden be reiken de beide mannen de achtste Augustus 1786 de top van de Mont Blanc. Het volgende jaar breekt onder leiding van de Saussure een wetenschappelijke expeditie op. Als gids fungeert natuurlijk Balmat, die van den koning van Sardinië de titel „Balmat du Mont Blanc" verwierf. Eenige dragers sleepten wetenschappelijk materiaal mee. want de Saussure wilde verschillende dingen onder zoeken. De expeditie was verder uitgerust met touwen, ladders, bergstokken en donkere sluiers De tourist van tegenwoordig is beter uitgerust, maar men mag niet vergeten, dat men indertijd, nog geen ervaring had op het gebied van het alpinisme. Drie-en-een-halve dag duurde de tocht. Men lijdt onder de dunne lucht en onder de koude, waartegen men zich vooral 's nachts slecht weet te beschermen. Vaak worden de leden der ex peditie door een flauwte overvallen. De ijswoes tijn is angstwekkend, nergens zijn planten te bespeuren. Maar eerzucht en weetgierigheid drij ven verder. De Saussure weet, dat geheel Euro pa vol belangstelling de resultaten der expedi tie afwacht. En zoo bereikt de expeditie de derde Augustus de top. De saussure is buiten zichzelf van vreugde. Herhaaldelijk heeft hij het Mont Blanc-massief bestudeert, maar dit had hij nimmer verwacht. Als een panorama ligt alles diep heneden hem Onmiddellijk gaat hij aan het werk. Op acht-en-veertighonderd en tien meter werkt hij 4 uur lang Hij onderzoekt water, gesteente, kleur van de hemel, wind., magnetische afwijkingen, luchtdruk en wat al niet meer. Hij buit de uren uit. Wie weet krijgt hij nimmer meer de gelegenheid dergelijke on derzoekingen te verrichten. Dan begint de te rugtocht. Een jaar later publiceert hij de resul taten van zijn onderzoek, die geestdriftig in de wetenschappelijke wereld ontvangen werden. Balmat deelt bescheiden in de roem van de Saussure. Hij blijft de bergen trouw. Hij kan niet meer zonder bergtochten leven. Weldra is er niemand, die de bergen zo goed kent als hij Tenslotte wordt hij goudzoeker. Op 72-jarige leeftijd verongelukt hij op een van zijn tochten Een week moet men zoeken, voordat men zijn luk vindt. En met zijn dood vergeet men ook .Balmats prestatie. - Pas in de twintigste eeuw, wanneer het al pinisme tot ongekende bloei komt herinnert men zich weer de naam van „Balmat du Mont Blanc". En thans zijn er weinig alpinisten, die niet weten, wie de man geweest is, die bij de bestijging van de Mont Blanc het pionierswerk verrichtte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 11