Gr bestel ij k Leven
de V ries
KIJKEn is K00PEI1 bij CLOECK
BOEKHANDEL TRAPMAN, Schap
Adolf
Tijdens Uw vacantie
SPOOR's MOSTERD
Studieboeken
Leermiddelen
Uw huis geïnstalleerd
Centr.Verwarmings installatie
CPftftP'5 SPECERIJEN
Spoor's gestampt» Muisjes
SpOOr* S z i tYer s c h Vk a a s
[iimiiiraiiiiraiiiiraiiiraiiimiimiiiCTirai
lliailffllllllffllllfflliiiaiiltaiiiiiairaiiiiöi
Zaterdag 15 Augustus 1936.
Postrekening
No. 23330
SUIKER
79ste Jaargang. No. 10041
COURANT.
Int. Telef.
No. 20
Pit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij inzending tot
fs morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst
Uitgave der N.V. v.Ü. P. Trapman Co., Schagen
20 PAGINA'S.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (béwijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
door Astor.
MEN mag oordeelen over het nationaal-so-
cialisme (het fascisme) zóó als men wil.
Men mag het beschouwen als een gevaar
,voor de beschaving, als een uiting van een zich sterk
verbreidende zielsziekte of men mag er in zien de
uitkomst uit de moreele en zedelijke ellende van het
heden, in ieder geval zal men moeten erkennen, dat
mannen als Mussolini en Adolf Hitier buiten het ge
wone formaat vallen. Daar moet iets in die mannen
zijn, dat van bijzondere beteekenis is, iets waardoor
zij in staat zijn een sterken suggestieven invloed op
de massa uit te oefenen. Indien dit niet het geval
ware, zouden wij voor een onoplosbaar raadsel staan,
als wij denken aan het feit, dat Mussolini en Hitier,
beide van zeer eenvoudige afkomst, er in geslaagd
zijn de absolute heerschers te worden over millioenen
.volken en voor tienduizenden in die volken tot een
soort van afgoden, wien een haast bijgeloovige ver
eering ten deel valt.
Men denlce zich eens goed de toestand in. Begrij
pelijk is dat in een volk eerbied aanwezig is voor
een vorstenhuis, dat eeuwenlang aan het hoofd van
den staat heeft gestaan. Het is daaraan gewend; het
is geslacht na geslacht opgevoed in de meening dat
vorstenhuis en volk onverbreekbaar met elkaar zijn
vei'bonden; het heeft zijn vaste feestdagen, waarop
deze band wordt versterkt; kerk en school laten niet
na om, vooral bij de jeugd, de liefde voor het vorsten
huis aan te kweeken; de couranten vermelden interes
sante dingen van de vorstelijke personen en sedert
enkele jaren ziet men deze op alle mogelijke ma
nieren op de foto-pagina afgebeeld. Er wordt van
die menschen alleen maar verteld wat mooi is en
kan dienen om hun populariteit te verhoogen. Zij
zijn nooit dom, nooit ij del, nooit hoogmoedig, nooit
hebzuchtig, maar altijd intelligent, nederig, vrijge
vig, minzaam en liefdevol. Door dit alles komt lang
zaam maar zeker in het hart van het volk, dat in
doorsnee niet kritisch is aangelegd, een zeker ge
voel van aanhankelijkheid, van onberedeneerde ver
eering, ja zelfs van sterke, hoewel onbewuste, toe
genegenheid en liefde op voor de vorstelijke perso
nen, welke het ziet als de hoofden van den staat,
,van de volksgemeenschap.
(Dat deze liefde niet vast verankerd is in de volks
ziel, wordt op een merkwaardige wijze bewezen door
het feit, dat in héél Duitschland, op een paar uit
zonderingen na misschien, geen sterveling meer hoopt
op den terugkeer van de Hohenzollerns. En toch was
daar de keizervereering voor den grooten oorlog zéér
algemeen!
Maar hoe gansch anders staat het met den dic
tator. Nog maar enkele jaren geleden wist het eigen
volk niets van een Mussolini of een Hitier. Nu dwe
pen millioenen met hen. Dit moét het gevolg zijn niet
alleen maar van de omstandigheden waaronder wij
tegenwoordig leven, maar óók van de bijzondere
kwaliteiten dezer mannen.
Ik heb hierboven den naam van Adolf Hitier ge
plaatst.
De reden daarvan is dat ik een bespreking wil ge
ven van een boek, dat geheel aan hem en aan de
Duitsche nationaal-socialistisché beweging is ge
wijd.
Dit boek voert als titel „Hitier, de onbekende
Adolf Hitier". Het is geschreven door Konrad Hei
den en uitgegeven door de uitgeversmaatschappij
Contact te Amsterdam.
Ik ben van meening, dat wij altijd zeer voorzichtig
moeten zijn met dit soort van boeken. Een levens
beschrijving is zoo moeilijk vrij te houden van partij
digheid. Persoonlijke sympathiën of antipathiën met
den persoon, die beschreven wordt of antipathiën met
hem en zijn beginsel of richting, hebben vaak een
invloed, die aan de juiste beoordeeling niet ten goede
komt.
Toen ik de lezing van het boek dan ook begon, heb
ik er mij terdege rekenschap van gegeven dat ik in
den schrijver een tegenstander van het nationaal-
socialisme had te zien en dus vóór alles kritisch
moest lezen.
Ik dacht daarbij onwillekeurig aan een boek dat
ik verleden jaar las over Stalin.
Tot mijn spijt ben ik den naam van den schrijver
vergeten, ik weet alleen dat hij de vroegere secre
taris van den Russischen dictator is geweest. Toen
ik dat boek uit had, zeide ik onmiddellijk tot mijn
huisgenooten: dit boek is niet te vertrouwen. De
bedoeling om Stalin zoo gemeen mogelijk voor te
Stellen, ligt er te dik op.
Wat nu het bedoelde boek over Hitier betreft: ik
heb den stelligcn indruk dat de schrijver met groo
ten ernst naar onpartijdige beoordeeling heeft ge
streefd.
En het is voor mij daarom meer dan een leege
frase, wanneer hij in zijn voorwoord zegt: „dit boek
dankt zijn ontstaan aan de behoefte, de waarheid uit
te spreken".
Het beteekent al direct iets, dat het boek niet in
Duitschland kan worden uitgegeven. Daar heerscht
een strenge censuur en wordt door Goebbels en zijn
maat bepaald wat aan de massa mag worden mede
gedeeld!
En wij zijn geneigd om het boek met eenig ver
trouwen te lezen wanneer wij uit het voorwoord ver
nemen dat het „berust op vijftien jaren studie van
het onderwerp; op waarneming van nabij, van het
allereerste begin; op kennisname van alle bereikbare
bronnen, zoowel de gepubliceerde, als de geheime;
tenslotte op mededeelingen van talrijke insiders (hier
mede worden bedoeld menschen, die bekend zijn met
de leidende nationaal-socialisten) van welke er en
kelen nog heden in Hitiers nabijheid op belangrijke
posten werken."
De zeer nauwkeurige lezing en hèrlezing van het
boek, hebben mij ervan overtuigd, dat wij in Konrad
Heiden mogen zien een mensch, die eerlijk en on
partijdig is. Daarom heeft hij ons Hitier niet anders
geteekend dan zóó als hij hem ziet. Nergens heb ik
ook maar één oogenblik het gevoel gehad dat hij hem
heeft gemaakt tot een karikatuur door zijn minder
goede kwaliteiten extra te belichten.
Zoowel nationaal-socialisten als anti-nationaal-
socialisten, wien het niet ontbreekt aan zin voor
waarheid, kunnen dit boek lezen.
Het komt mij voor dat dit dè grootste lofspraak
is, welke ik den schrijver kan brengen. Geen door
haat ingegeven beschouwingen komen in dit boek
voor.
Daarom durf ik het onvoorwaardelijk aanbevelen.
Ja, ik zou wenschen dat duizenden het lazen niet al
leen om den mensch Adolf Hitier, die zulk een be
langrijke rol speelt in de huidige wereld, te leeren
kennen, maar ook om het verschijnsel, de interna
tionaal opdoemende nationaal-socialistisché bewe
ging, te leeren begrijpen en psychologisch te door
gronden.
Adolf Hitier is een geboren Oostenrijker. Maar hij
voelt zich vóór alles een Duitscher. (Het kan den
lezers bekend zijn dat de Oostenrijksche monarchie
zéér van elkaar verschillende volksgroepen bevattef.
Hij is een echt „moederskindje", verwend en ver
troetelt. Als gevolg daarvan komt van ernstige stu
die niet veel terecht. Hij heeft artistieke neigingen,
maar mislukt als kunstenaar. Als zijn moeder sterft
op den 21 December 1908 zij was sedert 1903 we
duwe is hij negentien jaar oud, nog volkomen on
voorbereid voor het leven in de maatschappij. Waar
moet hij heen? Hij trekt naar Weenen, waar hij te
recht komt in een mannenasyl. Hij is straat arm.
Zijn middagmaal armensoep krijgt hij in een
klooster. Hij verdient 's winters iets met sneeuw op
ruimen en af en toe bedelt hij.
In dat mannenasyl, een vergaarbak van allerlei
verloopen typen, komt hij óók in aanraking met arm
zalige joden: daar ligt de oorsprong van zijn joden
haat.
Hij loopt gewoonlijk in een gekleede zwarte jas
en laat zijn baard groeien, zoodat hij den bijnaam
van Paul Krüger krijgt.
Maar nooit laat Hitier de gedachte los, dat hij er
bovenop moet komen.
„In dit afschuwelijk, millieu stelt Hitier voor de
eerste maal zichzelf de vraag naar de mogelijkheid
van een verwerkelijking der nationale droomen, die
hij op school te Linz had opgedaan, naar de midde
len en de stof waaruit een Duitsche eenheid, een
Duitsche wereldheerschappij zou kunnen worden
gevormd. Dat wil zeggen: voor het eerst gaat het be-
Barna*™*™™™
met een
van
4» TTECHN. BUR.
KONINGSTRAAT ZES.
alkmaar
Telef. (distr. Alkmaar K=400)
No. 2197.
grip politiek voor hem leven, hier onder de verwor-
denen van het Weensche mannenasyl. In dit afval
leert hij het volk als object der politiek kennen;
denkend aan deze uitgestootenen vormen zich bij
hem voor zijn geheele leven zijn opvattingen over
menschwaarde en de domheid der massa. Laten wij
niet vergeten, dat dit begrip hem het eerst van bo
venaf werd ingegoten; het geschiedenisonderwijs der
Duitsche scholen kent enkel verlichte vorsten en
domme massa's en „volk" beteekent er altijd „het
lagere volk". In het Weensche mannenasyl echter
valt te leeren, hoezeer de leeraar op school gelijk
had".
In dezen tijd sluit hij vriendschap met een lotge
noot, den teekenaar Rudolf Hanisch. Begrijpelijk,
omdat ook in Hitier het verlangen om kunstschilder
aanwezig was. Hij'blijft een droomer. Maar daarbij
is hij werkschuw. Zijn grootste genoegen is praten
over politieke vraagstukken.En praten kan hij. On
getwijfeld komt hem daarbij goed te pas dat hij op
school bij voorkeur zich met geschiedenis bezig
hield.
Maar hij moet werken om zich staande te houden.
Hij wordt los werkman, loopjongen, steenensjouwer,
opperman. Hij leeft van een hongerloon.
Maar hij vergeet niet zich te ontwikkelen. Hij leest
veel.
Intusschen groeit zijn antisemitisme.
Konrad Heiden maakt de m.i. juiste opmerking,
dat zijn haat tegen het marxisme en tegen de jo
den samenhangen met zijn neiging om er bovenop
te komen. Want deze haat was in het toenmalige
Weenen mode bij de heerschende groepen, de bur
gerlijke kringen. (Ik herinner mij van een bezoek
dat ik jaren geleden in Weenen bracht, hoe sterk
die haat was. Menschen die ik toen ontmoette, o.a.
een dominé en een bekend schrijver over economie,
getuigden ervan). Hierbij zal ook met den factor er
felijkheid moeten worden gerekend. Hitler's vader
was de type van d>en man die hooger op wilde en
die vóór alles staatsambtenaar wenschte te worden,
wat hem inderdaad ook gelukte.
Hij trekt in 1912 uit Weenen weg.
Zelf zegt Hitier daarvan: „Het rassenmengsel, dat
de hoofdstad beheersehte, vond ik walgelijk; weer
zinwekkend heel deze volkerenwirwar van Tsjechen,
Polen, Hongaren, Ruthenen, Serven. Kroaten, enz.;
tusschen allen echter als, eeuwige splijtzwam der
menschheid Joden en altijd weer Joden. Mij scheen
de reuzenstad een belichaming der bloedschande."
Hier zien wij reeds de aankondiging van de be
ruchte Neurenberger wetten, waardoor de Joden
buiten de Duitsche volksgemeenschap zullen worden
gestooten!
In Weenen leeft hij van teekeningen en ansichten,
welke hij maakt. Ook werkt hij als technischtee-
ltenaar en soms als huisschilder. Maar zijn wil om
carrière te maken blijft onverwoest bestaan.
Toen brak in 1914 de groote oorlog uit.
Alles wat in den jongen Hitier op school bij het
geschiedenisonderwijs te Linz had geleefd, wordt
weer in hem wakker. Hij wal de glorie van den strijd
mee doorleven. Hij meldt zich aan als vrijwilliger
in Beieren. Wordt aangenomen. Met vreugde trekt
hij naar de hel van het Westelijk fjjont. Vier jaren
zal hij daar blijven. Hij blijft een dapper soldaat.
„Zijn meerderen achten, niemand tegenspreken, blin
delings gehoorzamen", is zijn ideaal.
Is dit, zijn eigen getuigenis, niet teekenend voor
den man, die later zal komen tot de absoluteering
van den staat?
Hoe bitter is zijn ervaring, wanneer hij, door een
granaatsplinter getroffen, na zijn genezing in een la
zaret bij Berlijn, in Munchen terugkeert voor enkele
dagen en dan moet bespeuren dat de burgers in die
stad reeds oorlogsmoede zijn.
Als hij weer naar het front teruggekeerd is, be
merkt hij de uitwerking van propaganda-vlugschrif-
ten, die de vijand bij de Duitsche troepen binnen
smokkelt. Hij leert er uit op welke wijze de massa
kan worden bewerkt! Het zal hem later te pas
komen.
In 1918 eindigt de Europeesche menschenslachting.
Oostenrijk en Duitschland zijn verpletterd.
Wat nu?
In Duitschland hebben de sociaal-democraten de
macht. Ebert wordt rijkspresident. Maar Ebert en de
zijnen waren geen revolutionairen. Een strijd op le
ven en dood tusschen de revolutionairen en de ge
matigde, in wezen burgerlijke machthebbers breekt
uit.
Wat gaat er om in het gemoed van Adolf Hitier?
Hij wordt politicus. De eenheid van het Duitsche
volk wordt hem tpt een ideaal, dat hem trekt. Hij
doet de ontdekking dat hij spreken kan, goed, mee
slepend, overtuigend. In zijn boek „Mein Kampf"
schrijft hij zelf: „De joodsche leer van het marxisme
wijst het aristocratisch beginsel der natuur af en
stelt in de plaats van het eeuwig privelegie (voor
recht) van kracht en sterkte der massa van het ge
tal en haar dood gewicht. Zij ontkent in den mensch
de waarde van den persoon, bestrijdt de beteekenis
van volkseigen en ras en onttrekt daarmede aan de
menschheid de voorwaarde voor haar bestaan en
haar cultuur".
Daarom zal hij zich met alle kracht tegen het
marxisme teweer stellen, zal hij de Joden vernie
tigen.
Hier zien wij Hitier als den blinden fanatieker.
Alsof het marxisme een joodsche uitvinding was!
Zeker Marx was een jood van geboorte, maar de
wijsgeerige grondgedachte van het marxisme is af
komstig van den niet-jood Ludwig Feuerbach. Ja
Moderne foto's en vergrootingen
van buitengewone kwaliteit
Geopend: behalve 's Maandags
dagelijks, ook Zondags
Fotogr. Atelier Arpad Moldovan
Nieuwe N ie dor p
jrvjwi\ |n strooibusjes
Marx zelf was een felle tegenstander der burger
lijke joden.
Maar Hitier is een kenner der massa. Hij weet
hoe telkens herhaalde leuzen hun uitwerking niet
missen.
Het massavolk moet een zondebok hebben. Het zal
de Jood zijn!
En hoe zwaarder het lot van het gemartelde Duit
sche volk wordt, hoe gemakkelijker het Hitier zal
vallen om een beweging tegen de sociaal-democra
tische regeerders en de joden te doen ontstaan.
Met een bewonderenswaardige taaiheid houdt hij
vol.
De gemiddelde Duitscher is radeloos; hij ziet geen
uitkomst.
Hitier komt tot hem en zegt: „Je ongeluk was,
dat je het sluipende gif in je eigen lichaam niet
hebt gemerkt, dat je dien gemeenen dwerg niet hebt
gezien, die jou, in al je onschuld, juist op het oogen
blik van je overwinning op den volwaardigen tegen
stander, ten val bracht met de duivelsche list, den
minderwaardigen eigen. Den Engelschman weerstond
je, den Rus heb je verpletterd en den Franschman
verslagen, maar den onooglijken Jood heb je over
het hoofd gezien. Dat was geen fair play (zuiver
spel). Bevrijd je van den (jood en de volgende maal
zul je winnen."
En ten tweede zegt hij: „Als je je vermogen ver
loren hebt, je loopbaan ziet afgesneden, als afge
studeerde het leven van een proletariër moet leiden,
laat je hoofd niet hangen, maar vecht voor den na-
tionaal-socialistischen staat, waarin dat alles beter
zal gorden. Want de nationaal-socialistisché staat
verdeelt de leidersposities niet naar geboorte, bezit
of burgerlijke positie, maar naar persoonlijke waar
de; deze waarde kun je vandaag bewijzen door een
radikalen strijd voor de beweging, en deze maat
staf is daarom gerechtvaardigd, omdat de radikaal-
ste rechters in het algemeen van het waardevolste
ras zijn, en de komende rassenstaat hun behoud en
hun voortplanting uiteraard zal bevorderen. Wie van
waardevol ras is heeft een adelijk privelegie, niet
door zijn persoon, maar door zijn ras, dat in zooveel
mogelijke exemplaren moet worden voortgeteeld.
Strijd, zelfopoffering, trouw aan de idéé en den
Führer (leider) zijn in twijfelgevallen de kenmerken
van het arische ras, het beste ter wereld, dat niet
alleen in Duitschland maar in alle Europeesche lan
den weer aan de macht zal komen en de lagere ras
sen zal terugdringen, in ongunstiger levensvoorwaar
den verplaatsen en daardoor tenslotte doen uitstei*-
ven zoo noodig door verovering en uitroeiing. Van
al deze lagere rassen is het joodsche het gevaarlijkst.
Het dringt overal binnen en verwoest alles.
Wanneer op deze wijze met echte of geveinsde
overtuiging wordt gesproken tot een volk in nood en
in wanhoop, dan moét dit succes hebben.
Dit is het wat Adolf Hitier heeft bewezen.
Zijn psychologisch inzicht en zijn taaie volhar
ding zullen hem den weg banen naar de onbegrens
de macht. Hem en de weinigen, die in het begin zich
naast hem scharen. Hoe dit gaat, wordt op werke
lijk overtuigende wijze in het boek van Konrad Hei
den beschreven.
Daarover zal ik in een volgend artikel schrijven.
ASTOR.
voor alle onderwijsinrichtingen
H Vlugge en accurate levering