Dwalen door het
Isergebied
Zaterdag 29 Augustus 1936.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 10051
Waar Wallenstein
woonde
Hooi-oogst in de bergen
OP ZOEK NAAR PAD-
DESTOELEN. EEN
VROEGE WANDELING
DOOR HET BOSCH,
WANNEER ALLES
NOG GLINSTERT VAN
DAUW EN DE NE
VELS LANGZAAM
WEGTREKKEN TUS-
SCHEN DE STRUI
KEN.
Een combinatie van
Duizenden komen dit jaar naar Haindorf om de kerk
met haar oude kruisgang, de beschilderde koepel
en de beide roode „Zwiebelturme" (torens die eindi
gen in den vorm van een ui) te bezichtigen en de
groote leekespelen bij te wonen.
Van Haindorf wandelt, men in een kwartier naar
Bad Liebwerdae, waar op 4 verschillende plaatsen
Sauerbrunnen uit den grond opborrelt en waaraan
vele kurgasten zich voor luttele Hellers gezand
komen drinken. Nog een 5e wel is aangeboord, maar
deze geeft voorloopig nog geen heldere Sauerbrun
nen en zal nog langen tijd moeten spuiten alvorens
het' kan worden gedronken. Verder kan men in Bad
Liebwerdae ook nog modderbaden nemen, waarvoor
de modder evenwel van Kléin Iser wordt geïmpor
teerd. Boven in het bergland vindt men nl. groote
hoeveelheden veengrond, welke rheumatiek verdrij
vende stoffen bevat. Om de Sauerbrunnen-klanten
te gerieven, komt men nu 2 maal daags met een
vrachtauto naar het „Moor", om een lading van den
bruinen modder te halen. Hoewel Bad Liebwerdae
een klein plaatsje is, heeft het door de drinkhal,
de promenade, het dagelijksche openluchtconcert en
de hotels alle allures van een Kurort.
Een 3e plaats is Friedland, „die Wallensteinstadt".
Hier staat nl. het slot van den eens zoo gevreesden
veldheer Waldstein, later door het tooneelwerk van
Schiller meer bekend als Wallenstein, Dat Wallen
stein ondanks zijn wreedheid toch door zijn vorst
werd begunstigd, lag wel grootendeels daaraan, dat
hij aannam voor dezen oorlog te voeren en zelf de
soldaten te betalen. Teneinde evenwel zijn eigen re
kening niet te zeer te bezwaren, rukte hij met zijn
mannetjesputters zoo gauw mogelijk het vijandelijke
land binnen, vocht op vreemden bodem en liet zijn
soldaten voor hun soldij plunderen. Als legeraan
voerder was Wallenstein zeer bekwaam; hij bracht
het zelfs zoover, dat 'hij de Hertogen van Mecklen-
burg afzette en zich zelf tot Hertog maakte; doch
ondanks het feit dat zijn soldaten hem algemeen
voor „kugelfest", dus onkwetsbaar hielden, is hij
toch in 1634 vermoord. De Friedlanders zijn er nog
steeds trotsch op, dat hun stadje de „Heimat" is
geweest van den beroemden Wallenstein en doen
zóó hun best dit aan de buitenwereld bekend te
maken, dat men bijna den indruk zou krijgen, dat
propaganda voor vreemdelingenverkeer en daarmee
samenhangende financieele voordeelen niet geheel
vreemd zijn aan dit streven. Maar dezen argwaan
verlies je natuurlijk volkomen, als je in het stadje
komt en verneemt dat het slot vandaag zonder lei
der niet te bezichtigen is, omdat het geen Zondag is
en je wordt verwezen naar het aardige pleintje
waar voor 2 jaar, ter gelegenheid van zijn 300sten
sterfdag, een standbeeld voor hun held is onthuld.
Een nog niet onvermakelijk uitstapje maakte ik
met de damesafdeeling van den Bund der Deutsche
naar de Darretalsperre, een lang, smal meer, dat
men hier algemeen al voor .een onafzienbaar water
vlak houdt. Door de omliggende bosschen en de
hoöge bergen op den achtergrond is de Darretal
sperre werkelijk heel mooi, maar 't bleek" me al
gauw, dat voor de 36 Bundes-dames de Sperre zelf
niet zoozeer het doel der tocht was, dan wel het
café waar Kaffee mit Kuchen ons wachtte. Maar
waarschijnlijk was er ook nog wel iets anders te
krijgen dan koffie; toen ik tenminste later met 2
anderen van een roeitochtje, op het meer terug
kwam, werd er vroolijk gedanst en opgewonden ge
zongen en enkele van de groep hadden een Echte
lijke „Schwieps". De weelde van er eens uit te zijn,
had allen aangegrepen, men kon niet meer wegko
men, tot tenslotte de gedachte aan man, kinderen
en koeien plotseling de oude verantwoording weer
wakker riep.
Het was inmiddels 7 uur geworden en er werd
besloten, den kortst mogelijken weg terug te gaan.
Wel is waar was dit een „soukroma cesta" eigen
weg) en dus eigenlijk verboden, maar in Bohemen
mag men ook op verboden paadjes loopen, mits
men rustig gaat en niet jodelt en joedelt zooals
onze uitgelaten deelneemsters. Want dan komt de
„Forster" met z'n geweer achter je aan, brult drei
gend iets over 20 kc. boete en stuurt je weer terug.
Het was plotseling muisjestil in het bosch, stilzwij
gend bliezen we den aftocht naar het dal terug,
ofschoon we bijna den top hadden bereikt, maakten
een omweg van lA uur en klommen weer naar
boven.
Mij persoonlijk was dat zwijgende gaan veel lie
ver, want het bosch in avondstemming is te mooi
om het door schreeuwen te-verstoren en dat 2 uur
lange oponthoud maakte voor mij weinig verschil;
maar mij wachtten ook geen huishoudelijke plich
ten en geen echtelijk conflict; want bij onze
late terugkomst in het dorp, sprongen overal de
deuren en vensters open en moesten we natuur
lijk rekening en verantwoording afleggen. En toen
hadden plotseling alle anderen gejodeld en was
ieder zelf stil geweest en dus zonder schuld. Ja,
tenslotte waren allen het er over eens, dat het eigen
lijk heelemaal niet zoo ex-g was geweest en dat die
ongeschikte Forster natuurlijk een T'sjech was ge
weest! M. T. B.
Drenkeling door een paard gered.
In een dorpje van Zuid-Moravië heeft zich een
geschiedenis afgespeeld, waarbij een paard een hel
denrol vervulde.
Een landheer had zijn stalknecht met eenige paar
den naar de nabijgelegen rivier gestuurd om ze daar
te laten baden. De knecht bleef op een der dieren
zitten, toen hij ze zachtjes aan in het water dreef.
Na korten tijd was het paard, waarop hij zat, reeds
zoover van dén oever, dat het geen grond meer on
der zich had en het dier begon te zwemmen. Door de
ongewone bewegingen van het paard geraakte de be
rijder, die de zwemkunst niet machtig was, echter te
water, Zoodra het paard zich vrij voelde, zwom het
in de richting van den oever, terwijl de knecht door
den stroom werd meegevoerd. Op het angstig hulpge
schreeuw van zijn meester keerde het beest zich even
wel plotseling weer om en zwom den knecht ach
terna. Weldra was het zoo dicht bij den drenkeling,
dat deze zich aan den staart kon vastgrijpen.
Toen het dier voelde, dat het weer 'n meester had,
zwom het dadelijk in de richting van den o§yer
terug.
De toegeschoten helpers hadden niets anders fe
'doen, dan den drenkeling, die het bewustzijn reeds
dreigde te verliezen, weer tot zichzélf te brengen.'
RECHTBANK.
De doodelijke aanrijding te
Burgervlotbrng.
EISCH VAN DRIE MAANDEN DOOR
DE ALKMAARSCHE RECHTBANK
TEGEN DEN AUTOBESTUURDER
UITGESPROKEN DOOR HET GE
RECHTSHOF BEVESTIGD.
De vacantiekamer van het Gerechtshof te Am
sterdam, gepresideerd door mr. Wiarda, behandel
de de strafzaak tegen een autohandelaar uit Sche-
veningen, die wordt verdacht van het veroorzaken
van dood door schuld. De Arr. Rechtbank te Alk
maar had hem tot drie maanden gevangenisstraf
veroordeeld.
Op 9 Juni van het vorige jaar had bij de Burger
vlotbrug, op den Rijksweg langs het N.H. Kanaal
een ernstig verkeersongeluk plaats, waarbij een ar
beider het leven verloor.
De autohandelaar kwam in den vroegen och
tend, het was ongeveer half vijf, met zijn auto uit
Groningen, hij was op weg naar Den Haag. Bij ds
Burgervlotbrug passeerde hij een vrachtauto, kort
daarachter reed een boerenarbeider, een melkbus
bengelde aan zijn fiets f. Volgens de dagvaarding
zou verdachte niet voldoende rechts hebben gehou
den, zoodat het aan zijn schuld te wijten was, dat
de wielrijder werd aangereden. Deze sloeg over het
spatbord heen en kwam met zijn hoofd tegen de
voorruit van de auto terecht. De fiets werd geheel
vernield en de arbeider was zoo ernstig gewond, dat
hij enkele oogenblikken na het ongeluk overleed.
Volgens verdachte was het slachtoffer plotseling
naar links uitgeweken, waarschijnlijk werd hij door
de melkbus gehinderd. Tijdig remmen was onmoge
lijk geweest, en verd. had een botsing niet kunnen
voorkomen.
De deskundige, de heer Oosterhuis was o.a, uit de
sporen op den weg tot de conclusie gekomen, dat
het ongeluk te wijten was aan het niet voldoende
uitwijken van verdachte.
De procureur-generaal mr. A. Baron van Harinxma
thoe Slooten requireerde bevestiging van het vonnis
van de rechtbank (drie maanden).
De verdediger, mr. H. Schönfeld was van meening,
dat de schuld bij den wielrijder lag, die plotseling
een zwenking naar links had gemaakt. PI. drong
aan op vrijspraak, subs. riep hij de clementie van
het, hof in.
-Het .arrest werd bepaald op 10 September.
Het Wallenstei nschlosz
glinstert van dauw, de nevels langzaam tusschen de
struiken wegtrekken en ik bij de wending plotseling
vis-a-vis sta met een ree, die dan meteen geluidloos
wegspringt en mij steeds weer voor is, want, hoe
aardig dergelijke ontmoetingen ook zijn, toch heb
ik altijd weer een aanvechting om zelf ook ijlings de
beenen te nemen. Alleen dien eenen keer, dat ik een
jong, slapend reetje vond, toen had ik het graag op
m'n arm genomen en gestreeld, wat ik natuurlijk
niet heb gedaan, want in dat geval zou het moeder-
dier het jong waarschijnlijk niet meer hebben dur
ven naderen en het aan zijn lot hebben overgelaten.
Toen ik op den bewusten morgen tusschen de hoo
rnen was aangeland, bedacht ik, dat ik had vergeten
te vragen op wat vóór plekken de paddestoelen bij
voorkeur groeien en besloot, dwars door het bosch te
gaan, overtuigd, dat ik dan wel ergens op een goeie
plaats zou komen. Om 5 uur is het bij ons boven
echter nog vrij kil, het gras nog kletsnat en er lig
gen vele dooie takken, die je venijnig tegen je bee
nen slaan als je er op trapt. Bovendien scheen er
ook iets aan mijn richtingsgevoel te haperen, want
hoe ik ook liep, steeds weer kwam ik terug op een
plek waar ik de hanen van 't dorp hoorde kraaien.
'tWerd als een nachtmerrie, waarbij hoofdzakelijk de
gedachte aan m'n huisgenooten me nog voortdreef.
Zóó moet een goudzoeker zich voelen, die weet dat
de schatten om hem heen liggen en ze toch niet
vindt. Tenslotte ontmoette ik een kennis, die beweer
de een plek te weten waar't vorige jaar heel veel
groeiden. Vol nieuwen moed ging ik daarom weer
mee op weg en aan deze ontmoeting is het dan ook
nog te danken, dat ik na 3 uur ronddolen thuis
kwam, kletsnat, met bloedende beenen en 1 miniatuur
paddestoeltje in m'n groote tasch, dat ik ca
deau had gekregen. We hebben de buit 's middags in
de soep gehad, maar niemand heeft het opgemerkt.
En toch was m'n tocht niet heelemaal zonder suc
ces, want degene die mij door de bosschen begeleidde
en mij zoo onbaatzuchtig z'n eenigst gevonden Pilz
schonk, was de bekende kunstschilder Eduard Enz-
mann, die hier in Klein Iser woont en belangstel
lend deelneemt aan alles wat het dorp 'en z'n be
woners aangaat. Van den regel dat iedereen hier
veeteelt bedrijft, is Herr Enzmann geen uitzondering;
hij woont n.1. in een eenvoudig boerenhuis, met een
stuk weidegrond er bij, waar hij het gras voor zijn
2 geiten maait. Zijn leven verschilt eigenlijk alleen
daarin van de overige dorpelingen, dat hij er 's mid
dags met z'n schildersgerij op uit trekt en de anderen
met een zeis of bijl. Ik had natuurlijk graag zijn uit-
noodiging om hem te komen bezoeken aangenomen
en nog denzelfden dag maakte ik m'n entree in Huize
Enzmann in den geitestal, waar Frau Enzmann
juist de beide dieren molk. Evenals vele anderen,
geeft zij er de voorkeur aan den kinderen geitemelk
te geven, daar onder de koeien hier vrij veel tuber
culose voorkomt. In het atelier, een sobere zolder
kamer, zag ik later veel van het werk van den kun
stenaar; portretten, die zijn liefde hebben, etsen en
vooral olieverfschilderijen met als onderwerp steeds
weer het prachtige Isergebex'gte. Ediiard Enzmann
is geen moderne schilder, die met een paar vurige
vegen een stemming wil scheppen of met eenige on
bestendige kleuren en figuren een gansche lijdensge
schiedenis wil uitbeelden; integendeel, met z'n een-
vöudigcix geest schildert hij de natuur zooals hij, en
ieder ander nxensch, die ziet en weet toch de eigen
stemmingen van het Iser Gebirge daarin te leggen.
Bij het afscheidnemen kx'eeg ik exikele kaarten, waar
van hij één autographeerde.
Omdat men vanuit Klein Iser steeds zoo ver moet
loopen alvorens cenig opexxbaar vervoermiddel te be
reiken, komt men er allicht toe, verschillende uit
stapjes te combineeren. In het middelpunt der be
langstelling staat dit jaar Haindox*f, wegens het 725
jaar bestaan der prachtige Wahlfahrtkirche.
Anno 1211 heeft n.1. een Haindorfer zeepmaker
bij een linde een Mariabeeld geplaatst, waardoor
zijn vrouw en kind beide van een ongeneeslijke ziek
te herstelden. Spoedig kwamen er pelgi'ims naar de
ze wondex'bare plaats en nog hetzelfde jaar werd
om het beeld heexx een houten kapelletje gebouwd,
dat spoedig door een steenen werd vervangen.
Door den loop der eeuwen heen klom het kapelletje
achtereenvolgens op tot kerk en Wahlfartskirche en
werd onlangs, ter gelegenheid van het jubileum
tot basilica vei'heven, waarna zij er nog slechts van
kan droomen om eens „een dom" te mogen worden.
Hieronder:
De brug over de Iser, welke de grens vormt
tusschen Duitschland en Tsjecho-Slowakije.
(Naar een teekening van den kunstschilder
Enzmann).
boer- kunstschilder
„Es geht wohl anders, als du meinst ,w zegt
wijlen de Duitsche dichter von Eichendorff in één
Zijner „Wandersprüche" exi daar ik toch ook een
soort Wanderer ben, heb ik deze woorden met me-'
zelf in verband gebracht en moet volmondig toege-
iVen, dat het werkelijk altijd anders gaat dan je
'denkt.. Dat heb ik b.v. weer ervaren bij de gelegen
heid dat ik me er toe heb laten verleiden om pad
destoelen te gaaxi zoeken. Deze schijnen n.1. in het
Isergebirge zeer welig te tiex'en en het begon plot
seling. mode te worden dat ieder die het bosch in
ging, met vele groote „Pilze" terugkwam, die altijd
„gleich oben" waren gevonden. Men kreeg werke
lijk den. indruk, dat ze maar voor 't grijpen waren.
;Waar je ook kwam in 't doi'p, liep het gesprek over
Hernpilze, Eierschwamme, Rotkappen, Steinpilze,
enz., in alle huizen hingen lange guirlandes van aan
schijfjes gesneden Pilze boven de kachel te drogen
en, wat nog het aangenaamste was, overal moest je
,van de verschillende gerechten proeven. Het smaakte
me alles wonderwel en daar bovendien de sensatie
,van het vinden me onweerstaanbaar aantrek, besloot
'ik kort en goed er ook eens op uit te gaan. Nu is
het waar, dat ik niet veel van paddestoelen afweet
en eigexilijk alleen de vliegenzwammetjes goed ken,
zooals ik ze wel eens voor de sla maak van een ge
kookt ei met eexi hapje tomaat er op. Nadere infor
maties inwinnen was echter niet moeilijk, want zelfs
de kinderen kennen hier bijna alle soorten op hun
duimpje en ofschoon al die namen me natuurlijk niet
,veel hielpen, ik leerde toch ook, dat de giftige aan
den onderkant van den hoed meestal gespleten of
gevouwen zijn, tenvijl de eetbare heel kleixie gaatjes
hebben.
Gewapend met deze kennis en bovendien nog een
'tasch en een linnen doek (men moet ook op overvvel-
digend succes voorbereid zijn) toog ik er op een
morgen om 5 uur op uit. Nu is voor mij zoo'n vroe
ge wandeling in 't bosch altijd een genot, als alles nog