Langs het Suez-kanaal Geheim van het Merwede- kanaal opgelost. Borgstellingsfondsen voor kleine middenstanders Wat men weten moet Cairo. In Augustus. HET LEVENBRENGEN DE WATER VAN HET ZOETWATERKANAAL DAT DEN AANLEG VAN DIT GROOTE WERK DOOR DE DORRE ZAND WOESTIJN MOGELIJK MAAKTE. HET visum-stelsel voor pas poorten moge in Europa eindelijk zoo goed als af geschaft zijn, hier in het Oos ten bloeit het nog welig. In mijn paspoort van nog geen jaar oud heb ik reeds achttien bladzijden met visa en stempels. De visa, d'ie ik thans noodig had, kon ik niet alle te Port-Said krijgen en zoo was ik wel gedwongen de reis naar Cairo, de Egyptische hoofdstad te ondernemen, vanaf Port-Said een reis van goed vier uur met een sneltrein. Vanaf Port-Said tot aan het Timsah- Meer gaat deze reis steeds langs 't Suezkanaal en dus ook langs 't Zoetwaterka- naal dat voor de passagiers op de schepen die 't Suez-Kanaal doorvaren, onzichtbaar blijft. Tenslotte is er aan dit zoetwaterkanaal niet veel te zien. Het is feitelijk niet meer dan een bree- !de sloot en toch. zonder dit onaanzienlijke zoet waterkanaal zou de wereldweg, het Suez-Ka naal, nooit tot stand zijn gekomen. Zelfs is drie kwart eeuw geleden met den aanleg van dit zoetwatarkanaal het eerst begonnen. Hoe had den zonder dit kanaal, dat water van den Nijl aanvoert, de mensohen die het groote kanaal moesten graven, nu moeten leven in de zandige, 'dorre, voor een deel zoutige woestijn? Het le venbrengende water van het zoetwatarkanaal maakte eerst het groote werk mogelijk. Het Su ez-Kanaal zelf, dat immers aan beide zijde open met een zee in verbinding staat, heeft natuurlijk zout water en hoewel er thans hier geen tien duizenden arbeiders meer werken heeft toch nog het zoetwaterkanaal een groot nut want van hieruit heeft de bevloering plaats van een Uitgestrekt gebied, dat daardoor van dorre woestijn tot vruchtbaar land is geworden. De heele stad Ismailia aan het Timsah-Meer, oen stad van meer dan vijftigduizend inwoners, beeft haar aanzijn te danken aan dit onaan zienlijke kanaal, dat hier eerst het leven moge lijk maakte. De stad Ismailia, vrijwel halfweg tussclien Port-Said en Suez, zou men als de hoofdstad ,va.n het Suez-kanaal kunnen beschouwen. Hier .wisselen de loodsen, want elke loods brengt een schip slechts door de helft van het kanaal. Half weg. bü Ismailia, wordt hij afgelost. Men moet zich deze loodsen van het Suez-Ka naal niet voorstellen als gebaarde, geharde ke rels in jekkers en in zeemanslaarzen. Het zijn •heele; heeren. Met een koffertje, dat dan nog door een Arabisch en bediende wordt gedragen, komen ze aan boord. Soms volgt de vrouw van den loods bet schip langs den weg per automo biel om manlief te Ismailia op te wachten, want de loodsen van het Suez-Kanaal verdienen ge noeg geld om er een automobiel op na te hou den. Hun jaarlijksch inkomen komt ongeveer overeen met dat van een Nederlandsch minis ter. Ismailia is een tuinstad zoo schoon als men 'er slechts weinige op de wereld vindt met uit gestrekte, goed onderhouden parken en zelfs een echt Hollandsch ophaalbruggetje. De straten en wegen te Ismailia zijn geasphalteerd en de zin delijkheid laat er niets te wenschen over. Men bemerkt aan alles, dat hier uit een breede beurs kan worden betaald Inderdaad, de Suez-Ka- naal-Maatschappij is zeer rijk, maar over twee- en dertig jaar is voor de aandeelhouders de gouden tijd voorbij, daar in 1968 de concessie ten einde loopt en het kanaal (tegen vergoe ding) aan den Egyptische staat komt Van Ismailia tot Cairo is per sneltrein nog een reis van ruim drie uur en het laatste gedeel te van deze reis gaat door de zeer vruchtbare Niil-delta, den schatkamer van Egypte. Kleine kanalen, greppels en bier en daar ook een door een os gedreven pomp brengen het Nijl-water bij en op de velden. In dezen tijd. in den zomer, juist als de bodem het meest vochtigheid noodig heeft, staat het water hier hoog. Voor plezierr ei zagers, die over ruim geld en tijd beschikken, is thans niet het oogenblik om Cairo te bezoeken, maar.... ik ben geen ple- zierreiziger Voor de groote toeristen is de winter de tijd voor Cairo en daarom staan thans en kele der voonaamste en duurste hotels met ge sloten deuren en vensters, zooals in wintertijd de hotels aan de Noord-Zee-kust. De „Cairoten" (zoo heeten de bewoners van Cairo), die zich dit kunnen veroorloven, hebben de stad verlaten en zitten ergens aan zee of in Europa. Het hof en de ministeries hebben zich tijdelijk gevestigd nabij Alexandrië, waar ze op de koelte van de zee kunnen rekenen. Men behoeft daarom echter niet te gelooven, dat Cairo, een stad van meer dan een millioen inwoners, thans doodsch en verlaten is. Het moge nu niet de tijd zijn voor de toeristen met ruime beurzen, andere toeristen, die bet minder rijk kunnen doen, maar daarom tocli nog geen honger lijden, zijn er bij duizenden. Doordat in wintertijd Egypte het aantireik- kingspunt was voor de zeer rijke plezierreizi- gers, had het land den naam gekregen, zeer duur te zijn, wat minder rijke toeristen weg hield. In werkelijkheid is Egypte echter vol strekt niet duur. indien men er zich slechts niet laat bedriegen en goede adressen zoekt en vooral bemiddelaars afwijst. Overal vrijwel kan men voor vijftien en zelfs voor tien piaster (een pi aster is zeven-en-een-halve cent) een kamer krijgen, die aan middelmatige eischen beant woordt. Te Cairo bewoon ik een kamer in een hotel nabij het station aan een der groote ver keerswegen, een kamer op de eerste verdieping met balken en met stroomend koud en warm water. Deze goed gemeubileerde kamer kost me twintig piaster, dus ongeveer anderhalve gulden per dag. Bij langer verblijf kan men even wel nog aanzienlijk goedkooper terecht. Wat het eten aangaat behoeft men evenmin schatten uit te ge ven. Wil men zich bepalen tot de Egyptische keuken, dan kan men reeds voor enkele dubbel tjes zich een geheelen dag zat eten. Wil men zich aan den Eu- ropeeschen kost houden, dan kan men in een Duitsch restau rant met een Engelschen naam ook al voor 2, 3 kwartjes een ruime keuze van uitstekende schotels vinden. Een tenslotte kan men hier ook leven van..bier. Een algemeene ge woonte is hier namelijk dat bü n glas bier steeds iets te eten wordt egeven eenige schoteltjes met allerlei gerechten. Sommige café's geven echter zulke groote toelagen bii het bier, dat men na bet tweede glas al vrijwel een heele maaltijd voorgezet heeft gekregen. Vele Egyptenaren (maar ook slimme toeristen) beperken daarom hun avondmaaltüd tot eenige glazen bier in een café waar men niet karig is met zulkesmakelijke toegiften. Ik was nog geen drie uur te Cairo of ik ont moette er reeds een oude bekende, den Fran- schen kapitein Bon. die vroeger te Harrar, in Ethiopië hoofd der politie was, den Franschen kapitein, die feitelijk meer Belg is, daar hij te Luik werd geboren en zoowel zijn vader als zijn grootvader Belgen zijn. Natuurlijk praatten we onder een glas bier heel veel over den ouden, bewogen tijd in Ethiopië en over de verschillende mensohen. die we er hadden bekend Den volgenden dag echter ont moette kap. Bon een der heeren van de Egyp> Roode Halve Maan. die met hun ambulance in Ethiopië waren en binnen enkele uren'was mijn aanwezigheid te Cairo bü velen bekend, met het gevolg, dat ik vechten moet om eens een uur of wat voor mezelf te hebben om te kunnen wer ken. Steeds weder word ik uitgenoodigd om er gens te eten, om een muziekavond bü te wonen, om bier te drinken. Daar het hier overdag nogal warm kan zijn, en de menschen in de middaguren daarom een flink dutje doen, gaan ze hier 's avonds of beter 'snachts" heel Iaat naar bed. Al eenige malen hebben ze me hier na middernacht in een auto gezet, met een vrooli.jk gezelschap naar de pyramiden gesleept. Daar werd dan medege nomen ijskoud bier gedronken en nimmer was ons, gezelschap er alleen. Steeds waren or ook anderen. Een eenigszins lichtzinnige Roemeen- sche zaneres en een anderen keer een dikbuiki- gen Arabisohen heer zongen er liederen, die totaal niets te maken hadden met de „veertig eeuwen (het zijn er thans een-en-veertig gewor den). die op ons nederschouwden". Ik vond dit eigenlijk zooiets als onwijding van een gewijde plek, maar voor de anderen, die de pyramieden nu reeds honderden malen hebben gezien, scheen dit anders te ziin. Ze vonden de flesschen iiskoud bier. die ze hadden medege bracht, veel belangrijker dan alle doode pharo's en alle geheimen van de raadselachtige sphinx. J. K. BREDERODE DADER LEGT EEN VOLLEDIGE BEKENTENIS AF. HOE HET DRAMA ZICH AFSPEELDE. Naar wij vernemen is de Utrechtsche moord zaak in zooverre opgehelderd, dat men heeft kunnen vaststellen hoe een en ander is ge schied, omdat de vermoedelijke dader, H. S. heeft bekend de misdaad te hebben gepleegd. Vastgesteld is, dat de moord te Utrecht heeft plaats gehad. Het slachtoffer is met een bijl gedood en daarna heeft de dader het lichaam in een auto overgebracht naar de omgeving van Amsterdam, waar het lijk in het Merwedekanaal is gevonden. Do dader heeft zich vervolgens weer naar Utrecht bege ven, waar hij de fiets in het kanaal heeft ge worpen. De toedracht van het drama. Het onderzoek in de moordzaak te Utrecht heeft thans na de bekentenis van den dader verschillende bijzonderheden aan het licht gebracht. H. S., die ver schillende verhalen deed omtrent datgene wat htf op den bewusten Vrijdag en Zaterdag gedaan had, bleek daarbij steeds een ding te verzwijgen, n.1. dat hij Vrijdag aan een adres in Utrecht een bijl had geleend, die hij Zaterdag weer had teruggebracht. Deze bijl was een nieuw element in het bewijs materiaal, hoewel de lijkschouwing reeds tot vermoe dens in die richting aanleiding had gegeven. Op deze verzwijging voortgaande, aldus de commis- saris van politie te Utrecht, hebben wij er den ver dachte tenslotte toe kunnen brengen, de misdaad te bekennen. Aan die bekentenis is het volgende ontleend: Het stond niet erg goed met dc verhouding van S. tot van Hal. Er was een geldkwestie, blijkbaar over meubelen, die niet tot genoegen van S. was op gelost en er broeide wat tusschen de vroegere vrien den, toen ze samen fietsten naar de woning van S. in de Laan van Nieuw Guinea in Utrecht, waar hij inwoonde bij familieleden, die echter dien Vrijdag avond niet thuis waren. Toch hadden ze afgesproken dien avond nog samen een autotochtje te gaan ma ken en S., die thans werkeloos was, maar vroeger op taxi's had gereden, had een auto zonder chauffeur gehuurd, die hij voor zijn deur liet komen. Op de kamer van S. is het toen tot een uitbarsting gekomen, 't Begon met een woordenwisseling en ten slotte kwam het tot handtastelijkheden, waarbij zich een blinde woede van S. meester maakte. Hij greep zoowel een mes als een bijl en bracht van Hal eerst een steek toe, vervolgens sloeg hij hem de bijl in het hoofd. Het slachtoffer viel neer en S. stond, naar hij dacht, bij een lijk. Of van H. op slag dood was, is niet uitgemaakt. In S. ontwaakte de drang tót zei f- beveiliging. Hij haalde een jutezak en een beddetijk, ook nog wat kranten en wikkelde het lichaam daar in. Nu moest het lichaam naar buiten worden ge bracht en in de auto geplaatst. De straat was leeg, slechts een meisje was er, dat toevallig niet keek. Het lichaam werd vlug in de auto gelegd en daarna reed S. via Blauwkapel over Hilversum in de rich ting Amsterdam, waar hij een gunstige gelegenheid zag om, ongezien, het lichaam in liet water te laten zakken. De Amsterdamsche politie heeft den bebloe- den jutezak en het tijk in een sloot teruggevonden, dicht bij de plek, waar het lijk in het water werd geworpen. S. reed daarop naar Utrecht terug en bracht eerst de auto naar de garage. Dan ging hij naar huis, maar vond daar de fiets, die hij ook op de een of andere moest laten verdwijnen. S. reed de fiets naar het Merwedekanaal en liet haar daar zóó in het water, dat de wielen nog even boven den kant uitstaken. Dan ging S. terug, bezocht de volgende dagen zijn meisje en zijn ouders te Vaassen, waar hij tenslotte werd gearresteerd. Eerst het verdere verhoor zal uitmaken, of deze misdaad een vooropgezet plan was, ofwel dat ze gepleegd werd in blinde woede. MERKWAARDIG VLIEG ONGELUK. Piloot uit vliegtuig gevallen, Boekarest. Tijdens de oefeningen, die boven de stad Brasciov (Transylvanie) zijn gehouden, heeft zich een eigenaardig vliegongeluk voorgedaan. Tengevolge van een „luchtzak" werd de tweede piloot van ceu Potez toestel buiten de cockpit ge worpen, tengevolge waarvan hij op den grond te pletter viel. De andere piloot'had van het gebeurde niets bemerkt. DE BEDOELING IS, DAT UITSLUITEND LEVENS VATBARE BEDRIJVEN WORDEN GESTEUND. Daar de bedoeling en de werkwijze van de thans, over het geheele land in oprichting zijnde borgstel lingsfondsen ten bate van kleine middenstanders, voor velen nog steeds niet recht duidelijk blijkt te zijn, willen we hierover nog eens een beschouwing geven. De borgstellingsfondsen beoogen, de mo gelijkheid te scheppen, voor kleine industri- eele- en handeldrijvende middenstanders om zich een crediet te verschaffen. Dc werk wijze der fondsen zal zijn gericht op een zoo intensief mogelijke hulpverleening waarbij evenwel aan een strenge risico-beperking vastgehouden zal worden. Slechts zaken, wel ke minstens 5 jaar bestaan, komen als regel voor hulpverleening in aanmerking, terwijl hot maximum bedrag per te verstrekken cre diet, behoudens uitzonderingsgevallen, f 500 zal bedragen. Bij hulpverleening zal geen onderscheid ge maakt worden tusschen al of niet georgani seerde middenstanders; echter zal een, bij ccn organisatie aangesloten middenstander, als regel bij een credietaanvrage een kleiner bedrag voor de algemeene onkosten van het fonds betalen, dan zij die niet georganiseerd zijn. Tuinders en landbouwers kunnen bij deze fondsen niet terecht; zij worden door de re- geering reeds op andere wijze geholpen. De middenstand was tot dusver vrijwel van elke hulp verstoken en deze fondsen beteekënen dan ook nog maar een zeer beperkte stap in de richting van steunverleening aan den middenstand. De borgstellingsfondsen worden als regel opgericht door de Kamers van Koophandel en Fabrieken als wettelijke vertegenwoordigster van handel en nijver heid. De opzet is een regionale hulpverleening en hierbij wordt de gebiedsindeeling der kamers ge volgd. Voor zuiver plaatselijke fondsen is in dit systeem geen plaats. Verder werken mede de gemeenten, welke uit den aard der zaak bij de oprichting een zeer reël belang hebben, daar bij tijdige hulp een beroep op de orga nen van de Openbare Armenzorg voorkomen kan worden. Een deel der burgerij kan op deze wijze be hoed worden voor déclasseering op een wijze, welke veel beter is dan iedere andere en bovendien naar verhouding van dc gemeente veel geringer offers vraagt. De gemeenten zullen dan ook als regel deel nemen in het kapitaal van het fonds en voorts dan ook een jaarlijksche bijdrage vcr- lcenen tot zijn inkomsten. Geen borgstellingen kunnen verleend wor den aan ingezetenen van gemeenten, welke niet aan het fonds deelnemen. In den vorm van bemiddeling, advies en saneering kan daarentegen aan ingezetenen van elke gemeente hulp worden verleend, vanwaar, anders dan van gemeentewege, me dewerking wordt verkregen. In verband met de bepalingen, welke in dc sta tuten van alle fondsen voorkomen, dat uitslui tend uit de inkomsten de verliezen op borgstellingen mogen worden betaald, is het voor de fondsen van belang dat de periodieke bijdragen tot het inkomen zoo ruim mogelijk zijn. In dit verband mag ook van de middenstandsvereenigingen verwacht worden dat zij zooveel mogelijk geldelijke steun zullen verlcenen. Het kapitaal van dc stichting zal dienen als reser ve voor verliezen, terwijl de rente hiervan de hoofd inkomsten van het fonds vormen. Ook de provincies hebben belang hij een goede steun aan deze bevolkingsgroep, welke worstelt om haar bestaan. In enkele provincieën is dan ook een regeling getroffen of in voorbereiding waarbij van provinciewege aan dc fondsen financieelc hulp wordt toegezegd. Eerst na het verkrijgen van voldoende toezeggin gen wordt een borgstellingsfonds opgericht, en wor den de statuten vastgesteld na voeling gehouden tc hebben met den Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, die tevens ccn vertegenwoordiger in het fonds aanwijst. Als eenmaal aan alle voorschriften voldaan is, volgt goedkeuring door den Minister en wordt de stichting officieel erkend en komt in aanmerking voor Rijks- steun. Het Rijk vergoedt namelijk 40 van de ver liezen door de fondsen op borstellingen geleden, en wel tot een maximum van 40 van het inkomen van het fonds in dat jaar. De beslissing over het verleenen van borgstellin gen wordt in den regel in handen van het dag. be stuur der stichting gelegd. Dit maakt gebruik van de rapporten, uitgebracht door plaatselijke commissies, samengesteld uit 1 vertegenwoordiger der Gemeente en vertegenwoordigers der pl. middenstandsorganisa ties. Het zal in de meeste gevallen noodzakelijk blijken tp zijn het te steunen bedrijfje te saneeren, waardoor de zaak op gezonde basis komt te staan, voordat het in aanmerking kan komen voor een crediet onder borgstelling van het fonds. Aanvragen bij welke reeds dadelijk blijkt, dat hulp saneerend of geldelijk, niet tot blijvend resultaat kan leiden, moeten ter zijde worden gelegd. Het is immers de bedoeling dat uitsluitend levensvatbare zaken worden gesteund. De hulp, slechts éénmaal verleend moet afdoende blijken te zijn cn ver- cischt dan ook een nauwkeurig onderzoek en juiste aanwending van het beschikbaar gestelde bedrag. Het juiste inzicht in eigen zaak den eige naar bij te brengen, zal dan ook dikwijls een belangrijke stap in de goede richting zijn en op juiste uitvoering van den sa- neeringsarbeid komt het bovenal aan. Reeds bij eerste behandeling der aanvra gen zal dan ook een scherpe selectie moe ten worden toegepast. Maar ondanks deze beperking kan de werking dezer fondsen zegenrijk zijn voor vele in noocl verkeeren- de middenstanders en kan het een grooten steun zijn om de hun toekomende plaats in de maatschappij te behouden. Na deze algemeene beschouwing besluiten wij mot eenige gegevens over het borgstcllingsfonds „Hol lands Noorderkwartier". De stichtingsacte is verleden op 30 April 1936, ten overstaan van wijlen Notaris P. .T. C. van Toornen- burg te Alkmaar, door de heeren Mr. M. Mocns, lid der Kamer van Koophandel, G. van Slingerland, wethouder der gemeente Alkmaar, Dr. II. J. M. Hofstee, voorzitter van het Alkmaarsch borgstel lingsfonds en W. D Niestadt, Voorzitter district XI van den Kon. Nederl. Middenstandsbond, na initia- tiefname van de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Hollands Noorderkwartier. Zij is réeds door den Minister van Handel, Nijver heid en Scheepvaart goedgekeurd geworden. Art. 1 der Statuten luidt: Doel: Hulpverleening en woekerbestrijding, ten bate van den industrieelen cn handeldrijvende» middenstand binnen het gebied der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hollands Noor derkwartier, in den vorm van: a. borgstelling voor credietwaardige crediet- behoevenden, die trots ernstige pogingen niet slaagden in het vinden van voor crcdietverlee- ning geëischte borgen of in het stellen van ge vorderde zakelijke zekerheid; b. bemiddeling en voorlichting voor crediet waardige credietbehoevenden, die bleken niet elders deze tc kunnen krijgen. Voor de onder a en b bedoelde hulpverlecning komen in den regel slechts in aanmerking be drijven, die ten minste 5 jaar bestaan. Ook bij dit borgstcllingsfonds zullen plaatselijke commissies van bijstand ingeschakeld worden, be staande uit één vertegenwoordiger van het Gemeen tebestuur en de plaatselijke middenstandsorganisa ties, terwijl ook hier bij een crediet-aanvrage de te betalen administratiekosten voor een georganiseerd middenstander lager zullen zijn, dan voor een on georganiseerde. De samenstelling van het dagelijksch bestuur is als volgt: J. Lakeman. voorzitter; Verschoor, se cretaris. Burgemeester Cornelissen, Burgemeester Nolet, Burgemeester Mr. D- Brcebaart, \V. Niestadt en v. Slingerland. Het algemeen bestuur wordt gevormd door de heeren Kolster, P. A. de Lange, B. W. G. Goes, Haytema, Hemme, Burgem. Lovink en Burg. Jhr. Van Spengler. Telken jare treden enkele vertegenwoor digers der gemeenten af en komen vertegenwoordi gers van andere gemeenten in 't bestuur, zcodat alle deelnemende gemeenten eenigen tijd in het bestuur vertegenwoordigd zijn. Ten slotte vermelden wij nog, dat de voorbereiden de werkzaamheden roods zeer ver zijn gevorderd en de stichting binnen zeer afzienbaren tijd haar ze genrijken arbeid zal kunnen aanvangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 15