11 Prinsesje Edelweis. Een visch teeltenen De bestolene kwam er goed af. EEN VLAGGENPUZZLE Een voorspoedige reis. Een aftel spelletje. DE VERGEETACHTI GE INBREKER. door Carly Vos. Er gebeuren dage lijks grootere en klei nere dingen en de cou ranten staan er dan ook vol van. Natuur lijk wordt aan de groo tere voorvallen meer aandacht geschonken, dan aan de kleinere, doch niet alleen bij de couranten, maar overal in het leven is dat het geval. Soms kan dit echter tot eigenaardige toe standen leiden en een daarvan willen wij hier vertellen. Op zekeren avond werd er ingebroken in de villa van een rijken heer, die naar een tooneelvoorstelling was gegaan. Toe vallig was een inbreker dit te weten ge komen en daar ook het personeel dien avond uit was, wist hij, dat het groote huis onbeheerd stond. Hij ging er dus heen om zijn slag te slaan. En dat deed hij grondig. Alles haalde hij overhoop en inderdaad vond hij, wat hij zocht., geld, veel geld, goud, zilver, sieraden, zelfs effecten. Hij stopte zijn buit zorgvuldig in de zakken van zijn overjas en terwijl hij verder zocht, keek hij op zijn horloge. O, hij had nog een half uur den tijd voor de schouw burg uitging, dus hij kon nog best even kij ken wat er in dien grooten kast zat, in den slaapkamer van den eigenaar van het huis. Zonder veel moeite opende hij met een looper het slot en daar zag hijminstens wel zes mooie costuums hangen en twee bijna nog nieuwe overjassen. Zijn eigen kleeding was niet al te best meer, dus dacht hij, dat hij maar eens moest passen. Zoo gedacht, zoo gedaan. En zie, de kleeren leken wel voor hem ge maakt te zijn. Vlug trok hij een zoo goed als nieuw costuum aan en tenslotte een nieuwe over jas, terwijl hij zichzelf nu in den spiegel bekeek. Jongen, jongen, wat zag hij er chique uit, het leek wel, of hij zoo uit een etalage was gestapt. Vlug maakte hij nu, dat hij weg kwam, want de tijd begon te dringen. Een minuut of tien later kwam de eige naar van de villa thuis en zag onmiddellijk dat er bij hem was ingebroken. Alles was letterlijk overhoop gehaald en hij belde dan ook onmiddellijk de politie op. Terwijl hij op den komst van eenige re chercheurs wachtte, liep hij onderzoekend zijn huis door en belandde ook in zijn slaapkamer, waar hij de inbrekersplunje op een stoel zag hangen. Hoewel hij eigenlijk te vies was om de kleeren aan te raken, overwon hij zijn af keer, maar stel je zijn verbazing voor, toen hij in de zakken van den versleten over jas, al zijn eigendommen terug vond. Dit deelde hij aan de inmiddels gearri veerde politie mede, en lachend verzeker de hij, dat er niets ontbrak als een costuum en een overjas, zoodat hij er nog goed was afgekomen. Zoo was de inbreker in beslag genomen geweest door zijn spiegelbeeld, dat hij hee lemaal vergeten had zijn oude overjas met de daarin verborgen buit mee te nemen. Hier zien jullie hoe een visch geteekend kan worden. Wat eenvoudig, vinden jullie niet? Als de visch de vereischte vorm heeft gekregen, kun je de schubben en vinnen lichtblauw verven, zijn kop rood en zijn staart eerst blauw en daarna wat rood er over heen. Het lijkt dan net een visch uit een sprookje, die spreken kan. >- -J aJ al A' 0 1 0 li Hier zien jullie een groot aantal, stuk ken van vlaggen met een aanduiding Van welke kleuren ze zijn. Knip nu de ver schillende stukken zorgvuldig langs de randen uit en probeer ze zoo tegen elkaar te leggen dat je de volledige vlaggen krijgt. Weet je nu ook, van welke landen deze zijn? Als je de stukken goed tezamen hebt gevoegd, kunnen de vlaggen met kleurpotlood worden gekleurd, zooals op het schema is aangegeven. Zij jaagt een oud vrouwtje ruw weg. Wat de elfen-koningin nu deed. Hoe het prinsesje gelukkig werd. door Violette Carr. Onze vliegenier moet van een groot vliegveld terug naar zijn eigen vliegveld, maar hij moet over een groot land gaan, waar hij kans heeft te verdwa len. Kunnen jullie hem misschien den juisten weg wijzen? In een land, hier veel ver vandaan woon de in een mooi kasteel prinsesje Edelweis. Hoewel haar naam zou doen denken, dat zij edel en wijs was, had de prinses één heel erg leelijk gebrek, n.1. zij hield niet van arme menschen. Op zekeren dag kwam, terwijl zij alleen in het groote park, dat rondom het kasteel lag, aan het spelen was, een stokoud vrouwtje naar de poort toe. In het gele rim pelgezichtje stonden een paar groote, droe ve oogen. Haar kleeren, die oud en ver sleten waren, hingen ordeloos om haar ge bogen gestalte. Haar dorre rechterhand steunde op een stok; in de linker hield zij een vuile bedelzak. Moeizaam probeerde zij de poort te ope nen en bad om een aalmoes. Het prinsesje, dat daar juist in de buurt was, riep: „Ga weg, vieze, oude heks, je krijgt toch niets!" „Och prinsesje, een kleinigheid maar, ik heb zoo'n honger", smeekte 't oude vrouw tje. „Neen, geen korst brood, maak dat je wegkomt, of ik roep een van de dienaren", dreigde het hardvochtige kind. Op hetzelfde oogenblik gebeurde er iets eigenaardigs. Het oude vrouwtje richtte zich ineens recht op en groeide uit tot een mooie, slanke vrouw. De lompen vielen van haar af en om haar leden golfde een gouden kleed. En aan haar schouders wiekten een paar blanke vleugels. Met den stok, die in een gouden staf veranderd was, zwaaide zij driemaal over het prinsesje heen. Ineens voelde Edelweis al haar ledematen verstijven en het was haar onmogelijk om te roepen of zich te bewegen. Maar zij kon alles zien en hoo- ren, wat er gebeurde. De slanke, mooie vrouw zweefde door de gesloten poort op haar toe en zei: „Ik ben de elfen-koningin. Omdat je zoo liefdeloos en onbarmhartig bent voor ar me, oude menschen, zul je gestraft worden. Maar je straf zal je genezing zijn!" Meteen blies zij op een zilveren fluitje en voor Edelweis verbaasde' oogen stond een grooten gouden schelp met twee aren den ervoor gespannen. Het prinsesje werd door een paar onzichtbare handen opge nomen en in den schelp gelegd. Naast haar stond de Elfen-koningin, die de zijden teu gels in de hand nam. Een teeken en.... hoog door de lucht zweefde de schelp, waarin het bange prin sesje lag. Hoe lang de tocht duurde wist Edelweis niet. Maar eindelijk daalden de vogels neer aan den zoom van een groot donker woud. Daar stond een klein, bouwvallig hutje. De elfen-koningin klopte met haar gou den staf tegen het deurtje. Dadelijk kwam er een oude vrouw te voorschijn, zoo lee lijk en vuil, als Edelweis nog nooit had gezien. Hier vrouwtje, ik breng je een kind, dat heel slecht is voor arme menschen", zei de elfen-koningin tegen de oude vrouw. „Laat zij bij je wonen, tot haar hart edel en wijs geworden is!" Heel diep boog de oude vrouw. Daarna nam zij het prinsesje bij den arm en duw de haar de hut in. Op hetzelfde oogenblik vielen de mooie kleeren van het kind af en was zij gekleed in bedelaarslompen, grauw en vuil waren haar blanke handen, en vol vieze strepen haar roze gezicht. Prinsesje Edelweis begon te huilen. Maar de oude vrouw snauwde haar toe, dat ze dadelijk den vloer moest gaan vegen en het haardvuur verzorgen. En toen de avond viel, sliep Edelweis huilend en doodmoe op een bedje van bladeren in. Er brak nu een verschrikkelijke tijd aan voor het verwende kind. Eiken dag werd zij het bosch ingejaagd om er hout te sprok kelen. Het vuilste werk moest zij doen en zij kreeg meer slaag dan eten. En toen leerde zij, wat armoede en hon ger beteekende. Op een kouden wintermorgen joeg de oude vrouw haar al vroeg het bosch in om hout te sprokkelen. Er was geen ontbijt voor haar klaargemaakt, een homp brood werd haar voor onderweg toegeworpen. De scherpe wind deed Edelweis ineen krimpen van kou en pijn. Haar oogen vul den zich met dikke tranen en tevergeefs trachtte zij haar blauw-verkleumde hand jes met haar adem te verwarmen. Gelukkig was zij gauw in het bosch, waar de dichte boomen haar een beetje be schermden tegen het geweld van den wind. Ijverig ging ze aan het hout sprokkelen en dat verwarmde haar een beetje. Plotseling hoorde zij uit een greppel een zachte stem, die om hulp riep. Eerst wou ze angstig vluchten, maar toen won haar meelijden het van haar angst. Vlug sprong zij in den greppel en.... vond er een kabouter. Het arme kereltje zat met een been ver ward in een braamstruik. De scherpe doornen hadden zijn kleurige kousjes open gescheurd en hij bloedde uit vele diepe schrammen. Dadelijk bukte Edelweis zich om het ventje uit zijn stekelige boeien vrij te maken. Zij lette er niet op, dat haar eigen handen gewond werden, het arme mannetje moest gered worden. Na veel moeite gelukte het haar einde lijk, den kabouter vrij te maken. Zij wiesch zijn wonden uit met wat versche sneeuw en droeg hem naar een groote beuk. Daar wilde zij hem nog een stuk van haar brood geven, maar het kaboutertje schudde van neen en begon toen voor het eerst te spre ken: „Omdat je je goede hartje hebt getoond en mij geholpen hebt, zal ik je beloonen. Hier is een zilveren fluitje, als je er op blaast, zal er iets wonderlijks gebeuren. Maar denk er om, blijf ook in je verdere leven goed voor arme en oude menschen, prinsesje Edelweis!" Meteen gaf het wonderlijke mannetje haar een zilveren fluitje. En voor Edelweis van haar verbazing bekomen was, bleek het kaboutertje verdwenen te zijn. „Hoe vreemd", dacht Edelweis. „Waar kan hij me van kennen? Zou hij., zou hij misschien. Maar lang bleef zij niet denken. Zij zet te het fluitje aan haar mond en drie lang gerekte zilveren tonen klonken door de stilte van het bosch. Daar gebeurde het vreemde al. Door het bosch ging een geruisch, alsof er storm in aantocht was. Edelweis voelde de lompen van zich afvallen en daar stond zij weer in het mooie kleed van prinsesje. En vlak voor haar op den grond daalden de arenden met de gouden schelp, waarin de Elfen-koningin de teugels hield. Zij wenkte Edelweis en toen het meisje naast haar had plaatsgenomen, begon.de luchtreis weer. De Elfenkoningin sprak geen woord. Eerst toen de gouden schelp in den tuin van het kasteel was gedaald, zei ze: „Leef gelukkig, kleine Edelweis, en houd je hartje goed en vol medelijden!" Voor het prinsesje haar kon bedanken, was zü verdwenen. Van dien dag af werd prinsesje Edelweis de hulp en de troost van de armen en zie ken. En door het heele land roemde men haar goedheid. OPLOSSING AFTELSPELLETJE. Met 10. MOPPEN. De reden vergeten. Kleine zus huilde. Haar moeder trachtte haar af te leiden en riep: „Lieveling, kom eens hier, kijk eens, een vliegmachine." Zus holde naar het raam en keek naar het vliegtuig, tot het heelemaal verdwenen was. Daarna drukte zij haar zakdoek weer tegen haar oogen en wilde weer doorgaan met huilen, doch keerde zich plotseling om en vroeg: „Moeder, waarom huilde ik daar straks ook weer?" Leep. Als je dertien aardappelen hebt en je moet ze tusschen drie personen verdee- len, hoe doe je dat dan?" vroeg de onder wijzeres. „Dan maak je er eerst purée van," ant woordde een van de meisjes. De uitlegging. „Jimmy, je moet je aan tafel beter ge dragen, zijn dat nu manieren, je lijkt wel een big. Jimmy zweeg. Vader, die dacht, dat Jimmy hem niet heelemaal begrepen had, en het nog een beetje erger wilde maken, vroeg: „Jimmy, je weet toch wel wat een big is?" „Ja vader, dat is het kind van een var ken." Boosaardig. Ontevreden gast: (die de rekening ge kregen heeft): Het is zeker wel goed, dat ik hier nog even blijf zitten? Kellner: Natuurlijk, meneer. Ontevreden gast: Merci. Ik heb namelijk de gewoonte, mij de gelegenheid goed in het hoofd te prenten, waar ik voor den laatsten maal ben geweest. Vijftien jongens en meisjes staan in een kring, zooals de tee- kening laat zien. Je •egint af te tellen bij het meisje, waar het peiltje A bij staat. Met welk cij fer moet je aftellen om eerst alle jon gens en daarna alle meisjes „af" te laten zijn? OPLOSSING: de legplaat om zelf te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 20