et huis izen. De Brabantsche Brief |üji van Zaterdag 5 September 1936. SCHAGER COURANT. Vijfde Blad. No. 10056 met de Een wonder-middel tegen PRIKKEL-hoest! akker'S Abdijsiroop UI venhout, 1 September 1936. Amico, Nooit zult ge raaien waar ik gisteren, mee den Koninginnedag, gezeten neb! Honderdzeuvencnnegen- tig trejen hoog, man! Ja sjuust! Op 'nen toren! Neeë, nie op ons eigen kcrketorentje op Ulven hout, wie klimt er nou oij z'n-eigen-thuis op den toren? Zulke dingen, als 'torens beklimmen, de be- zicnsweerdighedens be wonderen en zoo, dat doet den mensch alleen maar op den vreemde! Zoo is nou eenmaal dat eigenaar dig ding, dat „mensch" liiet! Die dikkels meer oog heeft veur 't leelijk wijf van 'n ander, dan veur z'n eigen knappe frommes, waarveur ie vroeger naar 't ander end van de weareld zou zijn gegaan, des noods zonder z'n Vader en Moeder eerst goeicndag te zeggen. En zoo bestaan dan ook de V.V.V.'s (Ver- eenigingen veur Vreemdelingenverkeer) en echt scheidingsadvocaten! Waarmee heelegaar nie gezeed wil zijn, amico, mee deus uitlooperke van m'n gedachten, dat den toren, waar ik gisteren opkraffelde, in z'n soort 'n leelijk spektakel!" zou zijn! Intcugcndeel! 't Dampaleis van Amsterdam, het „Achtste wea- reldwonder" wel genoemd, mag er, mee zijnen ede- lèn koepeltoren zijn, lijk ge weet. En 't is dan daar, waar 'k geweest ben! Hah! 't Is 'nen schoonen bouw, deus paleis, 'n Machtige schepping. En als ik daar zoo boven stond, onder dieën kolossalen klokkcntrosscl, waaruit m'ncn vrind Vincent den schoonsten muziek sloeg, die weg- galmde over de Amsterdamsche daken en torens, dan afijn! Maar als ik 'n schoon scheppingsstaal zie, gevrocht deur menschcnhanden, dan krijg ik, vernolle, dan krijg ik 'nen kouwen rug! Vooral als ik op dieën oogenblik docht aan den Jacob van Campen, aan den iDOuwmeester van deus eeuwen torsend monument, aan den mensch, die in den stoeren eenvoud van zijn dagen, zooveul minder gekend was, dan 'nen zwarten of 'nen blanken ne ger van deuze dagen, die honderd of tweehonderd meters zoo vrekt hard loopcn of fietsen, springen, zwemmen of veur mijn part rollen kan. En cfkcns zag ik toen de schuimkleurige panora ma's van Amsterdam in mistigen waas. Maar den kunsteneer Vincent, daar achter me, in z'n glazen cel, die zong, die jubelde z'n bronzen klan ken als muzikalen confetti over de feestende wea- reldstad; hij strooide, hij sprenkelde z'n kunst in bronzen, in zilveren, in gouwen klanken naar den verren en der, die als 'nen purperen ring om Am sterdam gespannen lag. En 'k was getroost. Getroost tot zingens toe Getroost deur deuzcn stoeren, grijzen makker 68 jaren telt den Vincent die daar in hemdsmou wen en met losse bretels zijnen muziek uit 't zware brons sloeg, als 'nen kunstsmid zijn rozen en lau rieren, zijn guirlandes en schoonsten cier gloeiend slaat uit het. kouwe ijzer. Prachtlcearel, deuzen grijzen beiaardier, deuzcn reus mee 't „kleine" hart en de groote, harde hcelt- knuistcn, die uit duuzenden kilo's zwarten brons 'nen muziek ciseleeren, die als gouwen kapellen deur de lochten dartelt. Amico, ge verstaat d'k van m'n leven nie zoo'n schoon Koninginnefeest. heb beleefd, als dat uur op- den toren koepel van het Amsterdamsche Paleis. M'n leven nie ben ik zestig volle minuten zoo gelukkig- trotsch geweest mee m'n Nederlanderschap als gis teren dat uur, toen ik mee Vincent op dieën toren zat, temidden van de statige Najaarsluchten, die in bonten pracht boven den peersen kimring zwoeg den, over de schuimwitte panorama's van Neer- lands hoofdstad. En waar bovenuit rezen de beken de, de sierlijke, de ranke torens waarom den Noord wester waaide, dieën milden, dieën stoeren zeewind, die als balsem deur oew longen gaat, Da's wind dien ge proeft! Die daauwt. op oew vel! Ik mag 'm zoo geren, amico. Wij, wij Nederlandsche menschen, wij zijn zoo mee Vi vertrouwd! Wij kennen 'm zoo schoon, deuzen machtigen waai, die van over de zee komt gevlo gen. Die onze lochten jaagt, jaagt, ze vortploetert langs onzen lagen hemel. Ze uit malkaar scheurt, en plakatcn van 't diepste, 't puurste blaauw aan onzen hemel toovert. waaruit de zon dan heur gouwen bussels gulpt over de velden, over de wateren, over FEUILLETON Naar het Engelsch door A. E. W. Mason 77. -„Zii gaf niet het geringste teeken van ont roering", merkte Frobishér op. „Doch zij nam een voorzorgsmaatregel", her vatte Hanaud „Zij liep plotseling en zeer snel het huis binnen. „Ja, en het scheen mij een oogenblik, alsof gij haar wildet tegenhouden", „Dat wilde ik ook", antwoordde Hanaud. Doch ik liet haar gaan en zij kwam terug „Met de foto's van mevrouw Harlowe", viel 'Jim hem in de rede, „O, met nog iets, behalve die foto's" riep Ha naud uit. „Zij keerde haar stoel naar de zijde van mademoiselle Ann. Zij ging zitten met haar zakdoek in haar hand, en haar gezicht tégen haar zakdoek en luisterde de lieve, medege voelende vriendin. Doch toen mademoiselle Ann, ons mededeelde, dat het uur van den moord lialf elf was geweest, overviel een oogenblik van zwakheid Betty het kon niet anders dan haar overvallen. En in dat oogenblik ontviel de zak doek aan haar hand. Doch spoedig genoeg had de stejen en 't wisselend licht-, schaduw- en kleu renspel over ons schoone Landje nooit uitgetooverd komt. Ja, ik mag ze zoo geren! Ze maken oe sterk. Ze maken oe frisch, ze maken oe gezond en gelukkig als ze zoo waaien om oew slapen, als ze soms vegen over oew bloote borst, wanneer ge aan 't ploegen, aan 't zaaien of aan 't oogsten bent in den vlakken, den open akker en 't zweet aan oew kin hangt. Ja, daar was ie weer, dieën Westerwaai, daar voer ie om de tientallen Amsterdamsche torens, daar trok ie deur onzen hoogen koepel. Daar droeg ie Vincent zijn kunst over de stad, deur de ruimten, over... de peersc enders in de galerijen en open huizen daar ver, ver in den nou donkere tropen, uit de luidsprekers in de volle harten van onze land- genooten, die mee gesloten oogen cfkens toefden aan den voet van Vincent zijnen carillonkoepcl. Want 't bekende gele en rooie lichtje van den Radio hing daar nou te knipoogen teugen den Bei aardier, plazici'ig als ge dan zelf niks mee te maken hebt mee dat zenuwvreterke, en 't, schoone klokkenconcèrt, in samrnenwerking mee 't Amster damsche Orkest „Soli Dei Gloriam" klonk over de heele weareld naar iederen Nederlander, die zijnen knop maar omdraaide op den P.H.O.H.I. 'nNen zwerm zilvermeeuwen tusschen ons op den koepel en de schoorsteencn van de stad, glee op 'nen zonnenpiek de ruimte deur. Fel stonden de Nederlandsche kleuren écnen kant op, van alle hoogtepunten in den panorama-cirkel. En altij muziek, muziek, muziek uit dieën ver vaarlijken klokkentros mee de trillende ijzerdraden, bewogen deur Vincent's knuisten cn voeten, naar de bonkige klepels en hamers van gegoten brons. En altij muziek die dwerlde deur dat bonte zwerk, mee de zilveren, de zwarte, de peerlmoeren, de zonbe schenen wolkenklodders, en de plakaten blaauw mee de gouwen zonnebussels. En altij muziek, muziek die daverde uit duuzenden ponden brons, muziek die klingelde uit kleine klokken, muziek die zong, die kwinkeleerde als de ciseleur van al dat zwarte, zware brons dat zoo wilde mee zijn twee „hamers' op de plek waar 'n ander handen heeft! Muziek met de klokken, met de koperen bazuinen, die schalden van den toren, met de clarinetten, tuba, groote en kleine trom in den rijkdom van 'n gewel dige klanken-harmonie, die kaatste naar 't wolken- plafond en weerkaatste in de feestelijk-bedromde straten van Amsterdam. Allez, ge mot dan wel 'n hart van steen heb ben, als g'op zoo'nen oogenblik nie gelukkig trotsch zijt mee oewen staat van Nederlanderschap, als daar de forsche en marschmatige muziek op geweldigste en schoonste wijze de volksliederen uit den toren van een van 's wcarelds schoonste bouwwerken dopt daveren en schallen over de panorama's van zoo'n hoofdstad naar de verre en verste gewesten, gedra gen op den techniek van Nederlandsche Radio-Ma kelij, alles in volmaakten vorm en uitvoering! Ge mot dan wel geen oogen in oewen kop hebben als ge zoo'n gelukkig gedacht, nie ziet gesymboli seerd in die vlucht zilvermeeuwen, daar in d'on- endigheid van 't grootsche wolkendrama in de stille, vergankelijke pracht van kleur cn beweging. Na 'n dergelijk festijn-van-kunstzinnigen-arbeid, ik heb dat dikkels gemorken is den menschen altij zielsgelukkig. En ook dan mot ge al weer hardstikken blind zijn, als ge 't geluk niet glanzen ziet uit d'oogen van zulke lachende menschen. En gelukkige, lachende menschen. ze motten daaaran uiting geven in 't aardigheid, in 'nen kwinkslag, in 'n jongensstreek! Dan dan amico, dan zijn zelfs Hollanders Brabantsche kameraads! is de vanouds beproefde Akker's Abdij siroop, daar de werking in hoofdzaak berust op de geneeskracht van reeds in oude lijden bekende „genees-kruyden". Apotheker Dumont heeft daaraan nu toe gevoegd de resultaten der hedendaagsche wetenschap. Nog meer dan vroeger is nu het beproefde hoest-geneesmiddel Verlaagde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon. zij deze weer opgeraapt. Ja. doch op de plek waar de zakdoek was gevallen, rustte thans haar voet, en toen het verhaal een einde had genomen, en wij van onze stoelen opstonden, draaide zij hevig op haar hak. en boorde deze diep in den weibes prooi den grond. Ik wilde zeer gaarne weten, wat het was, dat zij in haar zak doek mede uit huis had genomen, wat uit haar zakdoek op den grond gevallen was, en wat zij met het volle gewicht van haar lichaam zoo diep in den grond geboord had, dat niemand het meer zien zou. Daarom liet ik mijn handschoe nen liggen, om een uitvlucht te hebben, terug te keeren en eens te kijken. Doch zij was mij te gauw af. Zij haalde mijn handschoenen zelve, mij, Hanaud zeer beschaamd latende, dat ik mij door zulk een lieve jonge dame liet bedie nen. Doch later, toen gij en Girardot en de an deren, mij allen in de bibliotheek wachtten, vond ik het toch. Het was het tablet cyanide van po- tassium. dat ik u in de Prefectuur toonde. Zij wist niet. wat Ann Upcot nog meer zou onthul len. De vergiftigde pijl was in het Hotel de Bre- bizart weggestopt. Doch zij had iets anders bij de hand iets snelwerkenders de dood als een donderslag. Dat was zij in huis wezen ha len. Ik moet u vertellen, mijnheer dat er moed voor vereischt wordt, kalm te gaan zitten, met zulk een tablet vlak voor den mond Zij werd zeer bleek. Dat verwondert mü niet. Wat mij wel verwonderde was. dat zij niet in een bezwijming vlak voor onze voeten van heer stoel afrolde. Doch neen! Zij was gereed het tablet terstond te verzwelgen indien het noodig was vóór mijn hand haar zou kunnen tegenhouden. Nogmaals herhaal ik u mijnheer, menschen. die onschul dig zijn. doen zoo iets niet". Daarop had Jim niets te antwoorden. En als den ouwen, zweetenden Vincent daar in z'n celleke stond, lekker deurwaaiendvan den milden Wester, als ook hij blij en gelukkig om volbrachten schoonen, maar zwaren arbeid, 'nen mop tapte mee „de jongens" van „Soli Dei", als ie daar z'n broek optrok, naar de knoopen veur de bretels zocht, dan dan kwam daar haastig aangerend den joligen drummer, die in 'n onweerstaanbare aanvechting van .netheid", 't deurke veur Vincent's neus sloot en op slot draaide, bewerende dat 't „geen gezicht" was En mee dat toeë deurke amico, ga'k er afscheien. Vincent, vrind, daar achter 't deurke, bedankt, veul bedankt, veur deus schoone uur, onder dieën bronzen klokkentrossel, daar boven Amsterdam! En 's middags, amico, heb ik den kleinen Dré III en kleindefen Bart nog, mee verom genomen naar Brabant, de mannekes d'ren vacantic zat er op, dus brocht ik ze efkens naar Broeder Overste in den Ouwcnbosch. September! Herfstmaand! 'n Gansch nieuw tij is aangebroken; 'n schoon tij, waarvan ik mennigt briefke denk te potlooien. Veul groeten van Trui en als altij geen haarke minder van oewen t.a.v. DRé. Verbouw van aardappelrassen. Men doet zijn best voor de koffiehuishouders, maarIs het in andere gemeenten beter met de rouleering gesteld? Voor zichtigheid ten dien opzichte geboden! Er zal wellicht strenger moeten worden gerouleerd. De heer Mink heeft een hekel aan een „stinkzooi". Vergadering van den raad op Donderdag 3 Sep tember 1936, 's avonds om 8 uur. Voorzitter de beer H. Nolet, burgemeester, secre taris de heer I-I. G. Rijs. De raad is voltallig. De notulen worden aangehouden tot een volgende vergadering. Ingekomen stukken en mededeelingen. Het verslag van den Keuringsdienst voor Waren over 1935. Goedgekeurd is het. raadsbesluit tot overdracht in eigendom en beheer bij het Hoogheemraadschap van een drietal weggedeelten. Door B. en W. is op een proefjaar tot fitter aan het gasbedrijf benoemd Th. B. Hellenkamp. N.a.v. een schrijven aan den Plantenziektenkundi- gen dienst, kwam bericht terug, dat tegen intrekking van de verordening, waarbij de verbouw van de aardappelrassen Bravo, Kampioen, De Wet en Bintje wordt verboden, geen bezwaren bestaan. Door wettelijke voorschriften van lateren datum komt de verordening automatisch te vervallen. Aangenomen kan nu worden, dat nu voortaan voor alle aardappelrassen, waarvoor dit verantvvoord ge acht kan worden, op grond van de bepalingen der Aardappelwet, de verbouw zal worden verboden. Reglement Burg. Armbestuur. B. en W. hebben naar aanleiding van een schrij ven van Ged. Staten aan dit College medegedeeld alsnog bereid te zijn, den raad voor te stellen ar tikel 32a sub 2 van het reglement aan te vullen met de navolgende bepaling: „Zij kunnen Ged. Staten of een door dat College aangewezen ambtenaar machtigen, kas en boeken van het Burgerlijk Armbestuur op te nemen." Dit. voorstel wordt dan nu aan de orde gesteld. Conform wordt besloten. Voor een Esperanto-cursus. B. en W. stellen voor aan Mej. C. G. ter Burg te Schoorl onder de gebruikelijke voorwaarden tot wederopzegging kosteloos in gebruik te geven een lokaal der o. 1. school te Schoorldam voor een Espe ranto-cursus. Allen voor. Suppletoire begrooting 1935. In verband met enkele opmerkingen van de re geering en Ged. Staten stellen B. en W. voor de suppletoire begrooting 1935 te wijzigen. Goedgevonden. Het mag nu eenmaal niet. Aangezien de opcenten op de gemeentefondsbe lasting tot het wettelijk maximum is opgevoerd, is EEN ZWARE KNAAP Op de groote land- bouwtentoonstelling te Wels in Oostenrijk was ook bovenstaand zwaar varken te ziendat het respectabele gewicht van 900 pond haalde. Voorwaar peen kleinigheid en we gelooven graagdat het reuzendier er weinig van merkte, wanneer zijn begeleider behoefte gevoelde om eens een „ritje" te maken. „Ja", voelde 'hij zich eindelijk gedrongen te zeggen. „Zij kon die tabletten zeer goed van Je- an Cladel gekregen hebben". „Goed dus" ging Hanaud verder. „Wij hebben elkander dus voor de lunch goeden dag gezegd, en van middag zullen de zegels worden afge nomen. Alvorens dit plaats vindt, is er een en ander te verrichten. De pendule uit de schat kamer moet van den schoorsteenmantel op het ingelegd kabinet geplaatst worden. Enkele brie ven moeten worden verbrand". „Ja. Waarom?" vroeg Frobishér nieuwsgie rig. Hanaud haalde de schouders op. „De brieven werden verbrand. Het is moei lijk te zeggen. Wat mü betreft, denk ik. dat die oude brieven van Simon Harlowe en madame Raviart. te dikwijls over de geheime gang han delden. Doch dat is slechts raden. Wat ik ge durende dat uur voor de lunch als vaststaand f«it te weten kwam, was dat er een geheime gang moest bestaan, en dat deze tusschen de schatkamer en het Hotel Brebizart moest loo- pen. Want ditmaal begaat Ni col as Moreau geen fout Hij volgt haaT tot het Hotel de Brebizart en ik zie rook uit den schoorsteen opstijgen. Zie mijn-her. daar is die schoorsteen. Doch van daag kronkelt er geen rook uit op". Hii was opgestaan en keerde den Mont Blanc zijn rug toe. De boomen n den tuin. het steile, geel beplaveide dak. en de schoorsteenen van Maison Grenelle staken hoog boven de lagere gebouwen die het omringden uit. Heden steeg er rook op uit slechts één schoorsteen en deze was aan het uiterste einde van het huis, waar de keukens zich bevonden. „In den middag keeren wü allen terug. De zegels worden afgenomen Wü staan in de slaap het niet toelaatbaar, dat naast de reductie op de be lastbare huurwaarde van koffiehuizen en e.d. eene nog verder gaande verlichting van de personeele belasting aan de koffiehuishouders wordt verleend. B. en W. stellen mitsdien voor het raadsbesluit van 24 Juli 1936 in te trekken. Tevens stellen zijn voor op het adres van de afdeeling Schagen en omstre ken van den Ned. Bond van Koffiehuishouders afwij zend te beschikken. De heer De Groot; Er zal niets anders opzitten. De heer Dekker vroeg of men dë lasten van deze menschen niet op een andere manier kon verlichten, zonder met een hoogere instantie in conflict te ko men. De heer Roozendaal opperde de mogelijkheid de belastbare huurwaarde op 1/3 te brengen. De Voorzitter vreesde dan weer op dezelfde bezwa ren te zullen stuiten. Maar spr. zegde toe een onder zoek in te stellen: dan kunnen we met een voorstel komen of de mededeeling doen, dat verlaging tot op 1/3 onmogelijk is. De veldwachtersverordening. B. en W. stellen voor in verband met de benoeming van capitulanten tot gemeente-veldwachter, zoo noo- dig artikel 3 der verordening aan te vullen met de bepaling: „Dienstjaren elders in bezoldigden politie dienst doorgebracht, tellen mede voor de toekenning van de in het 2de lid bedoelde verhooging". Deze bepaling is niet van toepassing op capitu lanten. Aangehouden. De rondvraag. Een stuk braakliggend land. De heer Molenaar zegt, dat bij verordening is be paald, dat b.v. koolstruiken moeten worden verwij derd, Nu is er een stuk verwaarloosd land, het ligt gewoon braak en de gebruikers van land er naast hebben veel hinder van het vuil. Gaat de verordening zoover, dat dit geval er ook onder valt. De Voorzitter zal de verordening er eens op na slaan. De heer Mink vraagt of het uitplanten van zaad kool wel goed bij verordening is opgenomen. In „De Noord" is besloten de zaadkoolregeling in onderling overleg samen te stellen. Hebben we de politieverordening achter den rug? De heer Molenaar gelooft, dat het niet geheel in orde is. Indertijd wilde een ambtenaar niet tot ver volging overgaan. De Voorzitter zal de verordening eens nazien. Beplanting Oude Wal. De heer De Groot zou de beplanting van de Oude Wal gaarne veranderd zien en het Hoogheemraad schap verzoeken, daarvoor te willen zorgen. (Het be treft hier n.1. een weggedeelte, dat in eigendom en beheer is overgedragen aan het Hoogheemraadschap) Een zoodanig verzoek zal gedaan worden. Het rouleersysteem. De beer Slot drong op een soepeler toepassing van het rouleersysteem in den winter aan. In andere ge- kamer van mevrouw Harlowe en iets. waarvoor ik geen verklaring kan vinden, doet zich voor". „De verdwijning van het halssnoer" riep Fro bishér vol vertrouwen uit. en Hanaud grinnik te van plezier. „Zie ik zette een kleine val voor u uit. en gij loopt er terstond in!" juichte hij. „Het hals snoer? O neen, neen. daarop hen ik voorbereid De schuld daarvan wordt op mademoiselle Ann geschoven. Best! Doch het verbergen van het boek over de vergiftigde pijlen in haar ka mer is nog niet voldoende. Neen. daarvoor moet ook een reden worden aangevoerd. Mademoisel le is zo arm*, mademoiselle erft niets. Daarom moet het halssnoer ter waarde van honderd dui zend pond verdwijnen, en uit dat verdwijnen moogt gij de conclusie trekken, die gij wilt. Neen. dat kleine zaakje dat ik niet minder kan uitleggen is iets anders Betty Harlowe en onzo brave Girardot leggen een bezoek af in de slaap kamer van Jeanne Baudin om te bepalen, dat een schreeuw van mevrouw in haar slaapka mer. daar niet kan worden gehoord". „Jawel", „Onze brave Girardot komt terug". Ja „Maar hij komt alleen. Dat is het kleine voor val. waarvoor ik geen verklaring kan vinden. Waar is Bettv Harlowe gebleven? Ik vraag naar haar. vóór ik de schatkamer binnentreed en zie. zeer bescheiden en zeer zachtjes heeft zü zich weer bij ons gevoegd. Daarnaar hen ik zeer nieuwsgierig, mijn vriend, en ik houd mijn oogen open om er een verklaring voor te vin den. dat verzeker ik u. miin vriend". „Ik herinner het mü". zeide Frobishér. „n bleef staan 'met de hand op den deurknop en vroeg waar zü was. Waarom dat begreep ik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 17