De Jeugdherberg in Klein Iser 1 I Radio-stemmen. Twee nieuwe wereld records te Aarhus, Zaterdag 12 September 1936. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 10061 Afscheid van de bevolking Zwemmen EEN KLEINE RUSTIGE GEMEEN SCHAP VAN VRIENDELIJKE DOCH ERNSTIGE MENSCHEN. DAAR BOVEN DEN BUCH BERG EEN ONT MOETING MET RI- CHARD SCHIRR- MANN, DE GEES TELIJKE VADER VAN AL WAT JEUGDHERBERG IS Het gaat in Klein Iser alles zoo ge moedelijk toe GELUKKIG zijn we zoo langzamerhand wel den tijd te boven, dat door buitenstaanders een jeugdherberg wordt aangezien voor een soort vakschool ,waar jongelieden worden opgeleid tot drinkebroers en pimpelaars. Als ik een definitie zou moeten geven van wat zoo'n jeugdherberg dan wèl is, dan zou ik het kort willen zeggen: het tegenge stelde van een schoonheidsinstituut; al klinkt dat misschien wel een tikje absurd. Komen echter in de salons der laatste uitsluitend de ultra-mondaine geverfde, gelakte, gebleekte, gegolfde typen, die een lijn betrachten en cocktails drinken, de J.H. bezoe kers zijn lieden, die te herkennen zijn aaji een po loshirt en flapsandalen en die al deze moderne bui tenissigheden niet naar waarde weten te schatten. En toch zijn ook zij uiterst moderne menschen Het is nu eenmaal een eisch des tijds geworden, dat men in de vacantie met een rugzak, of op een fiets met geweldige zijtasschen, of in een kano door het land trekt, waarbij men zooveel mogelijk aan echte zwervers gelijk tracht te worden. Bij dit leven van eenvoud en natuurlijkheid sluiten de jeugdherber gen prachtig aan. In Duitschland, en ook in het Sudetenduitsche gebied, heeft men aan deze zigeu nerbeweging een heel volksbelang vastgeknoopt en wordt de jeugd, zoowel individueel als in groepen, door de overheid er toe aangemoedigd, ik kan wel zeggen: gedrongen, in Jeugdherbergen hun weekend door te brengen, bijeenkomsten te beleggen enz. In zoo'n J.H. nu was ik als volontaire aangeno men. De herberg in Klein Iser is ondergebracht in een voormalige glasfabriek, waarbij de bestaande vertrekken heel handig zijn benut. De groote ruimte waar vroeger de ovens en smeltkroezen stonden op gesteld, is geheel bewaard gebleven en biedt op re gendagen een ideale speelplaats aan gansche school klassen, die hier dikwijls voor eenige dagen komen, terwijl ze ook graag wordt gebruikt voor volksdans feesten en volkszangbijeenkomsten; in den winter verzamelen er zich de groote groepen skiloopers. Slaapvertrekken, keuken en dagverblijf zijn onder gebracht in de lagere vleugels aan den voor- en achterkant van het gebouw, terwijl ook in den lan gen „ziekgang", waar eenmaal de 100 meter lange glasstangen werden getrokken, nog slaapplaatsen zijn Alles tesamen is ongeveer voor 150 gasten plaats. Het volontaire spelen was echter den eersten tijd nog niet zoo eenvoudig en wel voornamelijk, omdat 'een groot deel van het werk bestond uit koken en Jeugdherberg Klein Iser Buurman Neumann is aan 't hooi mennen men hier principieel alles anders bereidt dan in Hol land; zelfs aardappelen, die de Tsjechen met „klim mer (karwijzaadjes) koken. Nu had ik wel spoe dig in de gaten, dat wanneer aan de spijzen maar een flinke portie uien en af en toe een beetje knof look (omdat het zoo „gesund" is), wordt toegevoegd, er altijd wel iets goed van terecht komt en in ieder geval het gewensehte Tsjechische smaakje verkre gen wordt, maar het gebruik van mohn (het zaad van papavers), Kwark, Senf, Rum en Sardellenbo- ter b.v. gaf eenige aanleiding tot moeilijkheid. Maar ook de omgang met de gasten, vooral met de kinderen, ging eerst niet zoo vlot, doordat zij al len stokstijf vasthielden aan het Böhmsche dialect en ik hun spelletjes en liedjes niet kende. Toen er. echter gedurende 4 weken een kolonie van 100 zwak ke en ondervoede kinderen door de Bund der Deut sche naar onze herberg werd gezonden en ik dus iederen dag oefening had, werd dat alles spoedig beter. Zoo'n vacantie-kolonie ligt eigenlijk buiten 't kader van een jeugdherberg, maar het gaf toch prettig werk. De kinderen moesten trouwens zelf ook meehelpen; de meisjes waschten (en braken) de borden, de jongens moesten aardappelen schil len, waarbij ik steeds weer met veel genoegen als opzichter fungeerde. Al wasschendë en schillende werd er vroolijk gezongen en zoo leerde ik al gauw het gevoelvolle lied van „die schone" Hulda mit ihz" auf gestumpften Nase", het leerzame vers „ein Mar gistrat, das ist ein Strat der Magi hat" en nog vele andere. Behalve deze kinderen kwamen dan nog dage lijks individueele trekkers. Eén bepaald bezoek wil ik speciaal noemen, n.1. van een deputatie der „In ternationale Arbeidsgemeinschaft für Jugendherber- gen", die vanuit verschillende landen in Böhmen samen was gekomen. Ook de Nederlandsche verte genwoordiger kwam mee, die uit pure verrassing dat hij mij daar op eenmaal in de keuken bezig zag, „verrek" zei. De belangwekkendste persoonlijkheid van het gezelschap was echter de heer Richard Schirrmann, de geestelijke vader van al wat jeugd herberg is. Het was n.1. de leeraar Schirrmann, die reeds voor den wereldoorlog er in de vacantie met zijn schooljongens op uittrok en, teneinde de reis kosten laag te houden, bij boeren in het hooi sliep. Langzamerhand heeft hij gedaan weten te krijgen, dat enkele scholen gedurende de zomermaanden voor overnachten werden ingericht en in den loop der jaren is uit zijn pogen het groote herbergwezen gegroeid, dat thans welhaast in alle Europeesche landen en ook reeds in de Vereenigde Staten be staat. Tegenwoordig is Richard Schirrmann zelf „va der" van de groote herberg Altena in Westfalen, maar werkt ook nog als voorzitter der bovenge noemde internationale gemeenschap voor het be lang der jeugdherbergen in alle landen. Dit waren echter niet de eenige bekende personen, die wij in Klein Iser als gast ontvingen; want ook schilders en dichters van naam, ja zelfs professoren die hun vacantie al zwervende door het bergland doorbrachten, kwamen in de jeugdherberg slapen en deden zich te goed aan onze Süppe, Nudeln, Rühr- kartoffeln enz. Hieruit blijkt wel duidelijk de een voudige aard der Sudeten Duitschers, vele der in- tellectueelen zijn zoons van zeer arme ouders en blijven, nadat ze op een hoogere sport der maat schappelijke ladder zijn geklommen, toch de rela ties met de minder intellectueele familieleden on derhouden. Er wordt wel beweerd, dat daardoor de Tsjechen zich minder gemakkelijk bewegen dan andere West-Europeanen, maar van den anderen kant is het buitengewoon prettig, dat hier zoo weinig standverschil is en men in de herberg b.v. ook in den omgang niet kon merken, wie de geleerde en wie de arme huiswerker was. Natuurlijk speelt het bewustzijn, dat men als Duit schers in een Slavisch land hecht tesamen moet blijven, hierbij ook een groote rol. Door dit levendige verkeer, de steeds heerschende vi'oolijke vacantiestemming, de vele uitstapjes en al liet nieuwe, dat ik zag en beleefde, ging ook in Tsjecho-Slowakije de tijd snel en onverwacht vlug leerde een blik op den kalender me, dat ik weer verder moest reizen. Twee maanden had ik in het kleine bergdorpje gewoond en getracht me zooveel mogelijk bij het leven daar aan te passen, en ik geloof wel, dat me dit in zekeren zin gelukt is; na verloop van dien tijd constateerde ik met voldoening dat ik een echte klimgeit was geworden, ik verzoende me er mee dat m'n Duitsch langzamerhand een Böhmisch tintje had' gekregen, at met steeds stij gende appetijt de nationale kost, de mehlknödel, en begon me zelfs af en toe al een beetje op te winden over de voorkomende bevolkingsquesties. De men schen had ik ongeveer allen leeren kennen, wat op zichzelf niet zoo'n kunst was, omdat Klein Iser niet meer dan een 250 inwoners telde. Het is een kleine, rustige gemeenschap van vriendelijke, doch ernstige menschen daar boven bij den Buchberg. De meeste hebben iets gedrukts in hun optreden, ik zou bijna zeggen, iets gelatens. Wat ik er steeds weer gemist heb is de echte, vroolijke volkshumor; ze nemen alles zoo serieus, zelfs een mopje, spreken zeer langzaam en zijn in al hun bewegingen loom. Misschien komt dit door hun moeilijke levensom standigheden, want in dit land der huisindustrie (glaswerk, kantklossen, houtsnijden enz.) heeft steeds veel, en zeer nijpende armoe geheerscht. In ieder geval lui zijn ze niet; van 's morgens vroeg tot 's avonds laat wordt er gewerkt, ook des Zondags. Een kerk om heen te gaan is er niet, het melken 3 x daags, het grasmaaien en het water halen voor het vee moet toch gebeuren waarom zou men dan ook niet hout stapelen, hooien en dergelijk werk doen? Een „jour" bestaat dan ook niet in Klein Iser; een visiteuur is er zelfs onbekend. Wanneer men nog eens ergens op bezoek gaat, dan drentelt men al pratende mee heen en weer tusschen de keuken en den stal, of welhelpt een handje mee in het hooiland. Dit laatste is een geloofkoosde bezigheid van de zomergasten, die weliswaar de werkzaamhe den verrichten in een elegant uitgesneden badpak en zich in verschillende ijverige houdingen laten fotografeeren, maar de boer wordt toch bij zijn werk geholpen. Het hooien neemt hier veel tijd in beslag, daar er voor den langen winter veel hooi noo- dig is en men op de hellende weiden, bijna, zonder gereedschap, niet vlug kan werken. Want alle hulp middelen, die men voor den hooioogst te zijner be schikking heeft zijn een hark en een stuk touw. Het uit elkander strooien van het gras gebeurt met de hand, met de hark haalt men tenslotte alles weer bij elkaar, waarna het touw er om wordt geslingerd en het hooi in groote bundels naar binnen wordt gedragen. Het gaat in Klein Iser alles zoo gemoedelijk toe. En toen ik een laatsten rondgang door het dorp maakte om overal in de stallen en op de hooizolders van m'n kennissen afscheid te nemen en allen zoo welgemeend vroegen of het Frauléin het volgende jaar „bestimmt" weer kwam, toen had ik eigenlijk graag m'n heele verder plan veranderd om nog langer daar te blijven. Echter: „Man soll nicht weinen wenn man auseinander geht, Wenn an der nachsten Ecke schon ein Ander steht". Ik zou immers nog verder reizen naar Oostenrijk, waar me zeker weer veel nieuws wachtte en waar het ook wel weer goed en prettig zou zijn. Daarom was het met een opgewekt gezicht, dat ik op een Meer dan f 7.500.000,be talen Neêrlands fietsers elk jaar aan rijwiel belasting. Daarvoor krijgen zij o.m. hun veilige rijwielpaden - speciaal voor hen aangelegd. Maar... waarom gebruiken zij ze dan niet? leder op zijn eigen weg! voor den fietser is 't fietspad de veilige wegi Heel ons volk heeft het gehoord, Schier in elk gezin Kwam het koninklijke Woord Recht de kamer in. En ook echt naar veler hart Menschelijk en waar. Als eenblijde levens-aroet Van het jonae Paarl Eerst de Moeder 'en Haar Stem Sprak van arooten dank Baar aina door het middag-uur O zoo'n warme klank! Ook voor Haar brak na veel leed, Langs een blijder svoor. Na een stillen tijd van rouWi Thans de zon weer door! Toen het Woord van de Prinses. Vol van blij gerucht En een jeugdiggroot geluk. Trilde door de lucht. Daar kwam, recht uit Haar gemoed, d' Oude levens-wijs. Die ook door de kamers zingt Van een groot valeis! En tot slot, de jonge Prins, Sprekend van Zijn plicht. Vast het oog, den jongen wil. Op het doel gericht: Het geluk van de Prinses, En Zijn hart. Zijn hand In den dienst van n sterk bestaan, 't Nieuwe vaderland! Heel ons volk heeft het géhoord, Schier in elk gezin Kwam een zonnig toekomstwoord Recht de kamer in! We bewaren voor dat Woord 'n Plaatsjezeer apart Radio-stemmen klinken na IN ZOO VELER HART l l September 1936. KROES (Nadruk verboden). zonnigen morgen uit Klein Iser vertrok, links en rechts bijna uit de auto sprong om overal nog eens voor 't laatst vaarwel te zwaaien en „Grüsz Got" te roepen. De reis ging voorloopig slechts tot Reichen- berg, de grootste stad van het Isergebirge, van waar uit ik pas m'n verder reisprogram definitief kon vaststellen. Reichenberg is een van die steden, die graag als „Groszstad" worden aangezien, omdat er een garni zoen is met 3 soldaten ,een dierentuin zonder wilde beesten en een stadtheater, dat trouwens zomers is gesloten. Voor het eenige werkelijk mooie gebouw, het stadhuis, bestaat om een of andere duistere re den een streng fotografeerverbod en argelooze vreem delingen die dit gebod onwetend overtreden, worden zonder genade 2 dagen „eingesperrt". 2 Dagen bleef ik in Beichenberg en liep toen weer op het nastipusti (perron) de Tsjechische woorden uit te puzzlen en zocht een nehuraci (coupé niet rooken) in de sneltrein naar Weenen. Ik nam evenwel nog niet voor goed afscheid van Tsjecho-Slowakije, want ik geloofde mezelf, op mijn terugweg nog een week naar Praag te gaan, om ook de Tsjechische hoofdstad te leeren kennen. m.t.b: NIDA SENFF VERBETERT HAAR WE RELDRECORD OP DE 100 METER RUG. JOPIE WAALBERG WINT DE 100 ME TER SCHOOLSLAG. Kopenhagen. Donderdagavond zijn te Aarhus internationale zwemwedstrijden gehouden, welke o.a. werden bijgewoond door den koning en de ko ningin van Denemarken. NIDA SENFF, KIEFER. Onze landgenoote Nida Senff is er tijdens deze wedstrijden zoowaar in geslaagd het wereldrecord op de 100 meter rug, dat zij eergisteren op haar naam had weten te bren gen, opnieuw te overtreffen door het te ver kleinen van 1 min. 15.7 sec. tot 1 min. 15.4 sec., een schitterende prestatie. Een tweede wereldrecord werd gevestigd door den Olympischen kampioen Kiefer (Ver. Staten) op de 400 Meter rug, die dezen afstand aflegde in den tijd van 5 min. 13.4 sec. Het oude record stond op naam van zijn landgenoot Kojac. met 5 min. 16.4 sec., gevestigd 25 April van dit jaar te New-Yoric. Onze landgenoote Jopie Waalberg slaagde er voorts in te zegevieren in het nummer 100 Meter school slag met een tijd van 1 min. 26.3 sec. Voorts werd Nida Senff tweede op de 100 Meter vrije slag in den tijd van 1 min. 11.9 sec., achter Eva Arndt (Dene marken) die 1 min. 10.3 sec. noteerde. Het nummer 100 Meter vrije slag heeren werd gewonnen door Arthus Highland (Ver, Staten) in 1 min. .2 sec,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 13