Schager II
Roosjes
Een belangrijk afzetgebied voor
onze zuivelindustrie verloren?
In het Zwaite Werelddeel
Pygmeeën-onderzoek in
Zuid-Oost-Kameroen.
Zal de Nederlandsche
gulden devalueeren?
hebben succes
Over de jaren 1934 en 1935.
Verschenen *!a de verslagen van de door het rijk
en verschillend vereenigingen gesubsidieerde land-
bouwproefveldir. in Noordholland over de jaren
1934 en 1935.
In het uit 85 pagina's druk bestaande boekje ko
men, vooral voor de landbouwers, belangrijke be
schouwingen voor en we meenen dan ook goed te
doen, het belangrijkste ervan in ons blad te ver
melden.
I Kalibemesting.
Blijkens het verslag 1934 waren in samenwerking
mettde afdeeling Opmeer e.o. van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw en de Coöperatieve ver-
eeniging „Ons Belang" aldaar, de in 1932 onder toe
zicht van den heer J. Kuiper aan de Gouw, Hoog
woud, aangelegde oriënteerende kaliproefvelden ook
dit jaar nog aangehouden.
Doel van deze proeven was om vast te kunnen
stellen of een kaligift op deze gronden eenige zin zou
hebben.
De kalibemesting heeft in deze vier jaren zoo wei
nig oogstvermeerderend gewerkt, dat als antwoord
op de vraag gezegd mag worden, dat een kalibemes
ting in den vorm van een extra kunstmesttoediening
op deze gronden niet noodzakelijk is te achten. Ren
dabel is een kaligift in geen geval.
iVerschillende tijden van aanwending.
Voorts werden in overleg met de afdeeling Zijpe van
de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, even
eens in 1932, op verschillende plaatsen van den pol
der Zijpe kleine oriënteeringsproefveldjes aangelegd.
Deze proeven zijn in 1934 op vier van de vijf plaat
sen voortgezet, met het doel vast te stellen of eenige
invloed merkbaar zou zijn van verschillende tijden
.van aanwending van de kalibemesting op de gras
massa van de eerste snede.
Uit de opbrengstcijfers blijkt, dat bij alle proefne
mers de kalibemesting een flinke opbrengstvermeer
dering heeft gegeven. De grootste opbrengstvermeer
dering vinden we bij het proefveld-Blaauboer, waar
de kalibemesting het vroegste was gegeven.
De bewering dat kali op deze gronden, bij vroeg
strooien zal uitspoelen, wordt hier niet bevestigd.
Of een kaligift op deze gronden rendabel is, zal
geheel afhangen van de kali- en hooiprijzen.
Nog dient vermeld dat de veldjes zonder kali onge
lijkmatiger in opbrengst zijn geweest.
Kali- en fosforzuurbemesting op grasland.
&r~
Mot het doel de invloed van kali- en fosforzuurbe
mesting te vergelijken met een volledige kunstmest-
bemesting, zijn de in 1930 aangelegde proeven bij
J. C. Bakker te Midden-Beemster en W. Zee te Noord-
Beemster, in 1934 nog weer aangehouden. Naast de
fosforzuur- en kalibemesting ontvingen alle veldjes
.voldoende stikstof.
Op beide proefvelden is door een volledige bemes
ting de opbrengst iets verhoogd.
Bij Zee niet in die mate als in 1933 het geval was.
Hier is blijkbaar langzamerhand liet stadium be
reikt dat eenige jaren onthouding van een bepaalde
meststof merkbaar begint te worden in de opbrengst
Er moet op gewezen worden, dat men niet zonder
meer een volledige bemesting een te lang aantal ja
ren weg kan laten.
Algemeene bemestingsproef op erwten.
Bij den heer K. Kistemaker, Groetpolder, Winkel,
werd een proefveld aangelegd met het doel na te
gaan of bepaalde kunstmeststoffen merkbaren in
vloed hebben op de productiviteit van groene erw
ten.
Nagegaan werden de gemiddelde opbrengsten in
Kg. per are, respectievelijk bij onbemest, volledig be
mest, geen fosforzuur, geen kali, geen stikstof.
De korrelopbrengsten waren bij alle objecten na
genoeg gelijk, hetgeen in overeenstemming is met de
opinie van de practijk in dit gedeelte van Noord-
Holland.
Ook gedurende de groei waren er geen verschillen
te constateeren; over het algemeen stonden dit jaar
de erwten beter dan de laatste jaren het geval is
geweest. Mogelijk dat in een slecht groeijaar voor de
erwten de bemesting betere resultaten zou hebben
gegeven.
DR. PAUL JULIEN UIT WEST EQUA
TORIAAL AFRIKA TERUGGEKEERD.
De Utrechtsche Afrika-reiziger en dwergvolk
specialist dr. Paul Julien is na het beëindi
gen van zijn arbeid in het Pygmeeëngebied
in het hart van den West Equatorialen Oer
woudgordel behouden te Utrecht teruggekeerd
De expeditie in Kameroen vormde de voort
zetting van vroeger door den onderzoeker
in Belgisch Congo aangevangen pygmeeën-
studies en stond reeds langen tijd op zijn
werkprogramma. De groote moeilijkheden
aan de bestudeering der Kameroen-pygmeeën
verbonden, hebben echter jaren lang dr. Ju
lien de verwezenlijking van deze plannen be
let, hoewel ze door de resultaten van zijn
onderzoekingen bij de dwergen van Belgisch
Congo reeds een gebiedende noodzakelijkheid
waren geworden.
Evenals bij zijn vorige expedities was ook thans
het. hoofdprobleem van ethnoserologischen aard:
vaststelling van de numerieke distributie der bloed
groepen en der bloedfactoren, alsmede het opsporen
van eventueel bestaande correlaties. De expeditie
was hiertoe uitgerust met uitgebreide serumcollecties
zoowel menschelijke als dierlijke sera werden
meegevoerd die speciaal voor dit doel bereid waren
door den bekenden Utrechtschen seroloog en bloed
groepspecialist dr. Pondman, chef der afdeeling se-
rologie van het Rijksinstituut voor de volksgezond
heid. met wien dr. Julien reeds jaren samenwerkt.
Een groot aantal personen, studenten en particulic-
Oriënteerende bemestïngsproeven inzake
kwaliteitsverbetering van de tarwe.
Op verschillende plaatsen werd een voorloopig on
derzoek ingesteld naar de mogelijkheid om door be
paalde bemestingswijzen invloed uit te oefenen op
de korrelkwaliteit van de tarwe. Dit onderzoek is
een uitvloeisel van het geconstateerde feit dat in
verschillende polders.de kwaliteit de laatste jaren
te wenschcn overliet.
Bij een vijftal proefnemers werden bemestings
proefjes genomen met fosforzuur en kali, terwijl bij
7 andere proefnemers oriënteerende proeven inzake
al -of niet kalitoediening plaats vonden.
Over het algemeen gaven de matige giften kali en
fosforzuur nog een kleine opbrengstvermeerdering,
hoewel het hier niet om begonnen was.
Opvallend is dat de zwaardere giften vaak oogst-
deprimeerend werkten. Of hier misschien de gevol
gen van dc droogte merkbaar zijn, waardoor een te
sterke concentratie in het bodemvocht is ontstaan?
De uiteenloopende grondsoorten waarop de verge
lijkingen waren aangelegd, laten niet zonder meer
een middelen van alle uitkomsten toe.
Wat de kwaliteit aangaat moet het volgende wor
den gezegd:
De hl-gewichten zijn alle zeer nauwkeurig in drie
voud bepaald met behulp van een L. apparaat.
Hoe grootcr fosforzuurgiften gegeven zijn, des te
meer is het hl-gewicht terug geloopen.
Bij de kalitoediening gaf een bemesting van 200—
400 kg kalizout 40 per ha vrijwel steeds een hoo-
ger hl.-gewicht, bij de volledig door ons geleide
proeven. Bij de oriënteerende proeven was dit laat
ste niet zoo duidelijk sprekend, maar werd dezelfde
tendenz gevonden in 4 van de 7 gevallen.
Bij de taxatie van de monsters, mogelijk gemaakt
door de belanglooze medewerking van de Taxateurs
van District I van de G.T.O. voor Noord-Holland,
kwamen de monsters met hooger hl-gewicht ook
vrijwel steeds naar voren. Waar het fosforzuur het
hl-gewicht had gedrukt, werd ook een slechtere
taxatie gegeven. Dit is interessant, indien men be-
De nieuwste maatregelen cler
Grieksche regeering.
De Nederlandsche zuivel-producenten in "het
bijzonder zij, die met Grieksche klanten con
tracten hebben aangegaan, ten aanzien van de
levering van gecondenseerde melk en melkpoe
der, hebben door de nieuwste maatregelen, wel
ke de Grieksche regeering te dien aanzien heeft
getroffen, een belangrijk afzetgebied voor bun
producten vrijwel geheel verloren
De Grieksche regeering heeft deze maand be
sloten, dat de Invoer van gecondenseerde melk
en melkpoeder alleen aan die landen is toege
staan ten opzichte waarvan Griekenland een
actieve handelsbalans heeft en dan nog slechts
op compensatiebasis.
Voor Nederland komt deze maatregel
neer op een invoerverbod. Immers: Grie
kenland heeft ten opzichte van ons land
geen actieve handelsbalans en bovendien
al ware zulks wel het geval, dan zou het
nog zeer moeilijk blijken te zijn, toestem
ming tot particidiere compensatie te krij
gen.
Deze maatregel, welke een nieuwe en ernsti
ge bedreiging van onzen toch al zoo geslonken
export beteekent, is zoo kwam ons ter oore
het gevolg van een reeks van besluiten door
de Grieksche regeering in den loop van 1936
genomen.
In de maand Mei van dit jaar heeft de Griek
sche minister van economische zaken aan de
Kamers van Koophandel in zijn land een rond
schrijven gericht, waarin belanghebbenden werd
aangeraden geen bestellingen in het buitenland
te doen in verhand met een op komst zijnde
ren uit Utrecht en omgeving heeft verder aan de
totstandkoming van dit onderzoek meegewerkt door
het afstaan van bloed.
Een van de groote problemen, die de onderzoeker
op te lossen had, vormde het vraagstuk hoe deze
menschelijke en dierlijke sera, vloeistoffen van
uiterst subtiele structuur, die door enkele graden
temperaluursverbooging te gronde gericht worden
en dus voortdurend onder ijskocling bij 0 graden
Celsius bewaard moeten worden, op den evenaar, in
een gebied, honderden kilometers van blanke neder
zettingen en gebaande wegen verwijderd. te vervoe
ren. Van deze moeilijkheden kan men zich een voor
stelling maken wanneer men weet, dat in den equa
torialen gordel 2500 K.M. moesten worden afgelegd,
waarvan meer dan 500 K.M. te voet.
Dank zij dc nauwlettende zorgen en uitgebreide
voorbereidingen echter gelukle het transport en ar
riveerden dc kostbare vloeistoffen onbeschadigd in
het eigenlijke arbeidsgebied en verdroegen de lange
transporten per dragerskaravaan uitstekend.
„Ik heb mijn uiterste zorgen eraan gegeven," al
dus vertelde dr. Julien in een onderhoud met een
A.N.P.-redactcur, „en ontzaggelijke niasa's ijs opge
offerd om de sera volkomen intact in het pygmeeën-
gebied te brengen".
„Ongetwijfeld een moeilijke taak", merkten wij op.
„Ja, maar een dankbare," was het antwoord, ,want
de sera waren van zoo voortreffelijke kwaliteit, dat
zij eigenlijk niets te wenschen overlieten. Dr. Pond
man heeft zichzelf overtroffen", aldus huldigde dr.
Julien don Utrechtschen geleerde.
Het arbeidsterrein der expeditie lag in het grens
gebied van het Franschc mandaat Canieroun en de
Fransche kolonies Moven Congo en Gabon. De ex
peditie genoot de officiecle erkenning der koloniale
en mandatairc autoriteiten en dr. Julien gewaagde
met groote erkentelijkheid van de medewerking en
daadwerkelijke steun die hij van de zijde der regee
ring mocht ondervinden. De gouverneur nam per
soonlijk alle maatregelen om den onderzoeker in zijn
moeilijke taak bij te staan.
Het onderzochte gebied is met dichte oerwouden
overdekt, is ten deéle nauwelijks bekend en wordt
door geen enkelen weg doorsneden. De bevolking,
uit, verschillende Banfoestammen bestaande, is
zeer weinig talrijk en beperkt zich tot enkele smalle
bewoonde gordels. De uitgestrekte bosschen daarbui
ten schijnen op het eerste gezicht volkomen onbe
woond te zijn, doch juist "hier leven de dwergstam-
men, die het studie-object der expeditie vormden.
In verspreide kleine groepen, verloren in onmete
lijke wildernissen, huizen hier de Bibayak-pygmceen,
een nagenoeg volkomen onbekend zwervend jagers
volk, dat hoofdzakelijk zijn bestaan vindt in de
denkt, dat aan de taxateurs de hl-gewichten niet
bekend waren.
T.o.v. de stroo-opbrengst heeft de bemesting in de
meeste gevallen vermeerderend gewerkt.
Om na te gaan in hoeverre de kwaliteit van de
tarwe verband zou kunnen houden met het gehalte
in de droge stof aan fosforzuur en kali, werden in
samenwerking met de Gewestelijke Tarwe-Organisa-
tie „Noord-Holland" een aantal monsters tarwe van
oogst 1933 van verschillende herkomst en gradee
ring, ter onderzoek gezonden aan het Rijksland
bouwproefstation voor Veevoederonderzoek te Wage-
ningen. Positieve verschillen waren niet te vinden.
Diverse hoeveelheden zaaizaad en ver
schillende rijenafstand op tarwe.
Bij den heer H. Wilms te Anna Paulowna werd
een proefveld geëxploiteerd, dat moest dienen om
eenig antwoord te geven op de vragen: Welke rijen-
afstand en welke hoeveelheden zaaizaad is dc beste
voor wintertarwe?
Acht mogelijkheden werden vergeleken, met rijen-
afstanden van 22, 25, 28.5 en 33.5 c.M. en hoeveelhe
den zaaizaad per H.A. van 115, 107, 137, 112, 106, 81,
156 en 75.
De uitkomsten wezen uit, dat de afstand van 25
c.M. (hoeveelheid zaaizaad 137) de beste opbrengst
heeft, gegeven, doch met een wat lager H.L. gewicht
dan de rest. Ook de afstand van 28.5 c.M. (106)
kwam aardig voor den dag: typisch was dc daling in
opbrengst bij denzelfden rijenafstand en iets meer
zaaizaad, n.1. 156 inplaats van 106. Dit wijst op te
nauwe stand in de rij.
Bij den grootsten rijenafstand. 33.5 c.M., is te wei
nig zaad verzaaid, waardoor de opbrengst te sterk
is gedaald.
De stroo-opbrengsten wezen uit, dat er bij 25 c.M.
rijenafstand minstens zooveel stroo groeit als bij
nauwer stand. Dit moet dan een gevolg zijn van
steviger (zwaarder) stroo.
In een volgend nummer vervolgen we deze mede-
deelingen.
wijziging, in de invoerreglementeering welke op
1 Juli 1936 van kracht zou worden.
De Grieksche pers meende, dat deze aange
kondigde wijziging zou neerkomen op een be
perking van den invoer in dien zin, dat produc
ten, die tot dusverre vrij konden worden in
gevoerd thans alleen tegen ruil zouden kunnen
worden geïmporteerd of wel naar hoeveelheid,
of naar waarde, zouden worden gecontingen-
teerd.
Het bleek, dat de pers juist had gezien en
dat de wijziging in de invoerreglementeering
inderdaad het karakter had. dat hierboven om
schreven is. De maatregel bepaalde voorts nog.
dat de invoer van producten, welke reeds voor
de inwerkingtreding van dit besluit gecontin-
genteerd waren, afhankelijk zou worden gesteld
van de handelsbalans van het betrokken land.
Voor gecondenseerde melk en melkpoeder
werd een halfjaarlijksch contingent van 600.000
kg. en voor margarine een contingent van 85
dm'zend kg. toegestaan.
De tot dusverre geldende vrije invoer van
deze producten werd zoodoende tot een beperk
ten invoer gereduceerd. Bovendien was de vast
stelling dezer contingenten belangrijk beneden
de normale invoercijfers. De invoer in Grie
kenland van gecondenseerde melk bedroeg
1 110.000 kg. waarvan Nederland 970.000 kg.
invoerde Thans werd de invoer van dit product
van hoogerhand op 600.000 kg. bepaald.
In de afgeloopen maand is de Grieksche re
geering nog een stap verder gegaan op den door
haar ingeslagen weg. door te besluiten, dat in
voer alleen is toegestaan uit landen ten opzich
te waarvan Griekenland een actieve handelsba
lans heeft en dan nog slechts op compensatie
basis.
Dit besluit zou zoo werd ons verzekerd
neerkomen op een invoerverbod, waardoor onze
zuivelbereiders niet meer in staat kunnen wor
den geacht hun verplichtingen tegenover
Grmksclie klanten na te komen.
Een belangrijk afzetgebied voor onze zuivel
producten zal verloren gaan wanneer voor deze
moeilijkheden geen oplossing gevonden wordt.
jacht op olifanten, die door de dwergen met lansen
worden geveld.
Een groote moeilijkheid tijdens deze tochten vorm
de in dit arme, weinig bevolkte, door de slaapziekte
geteisterde gebied de voedselvoorziening der kara
vaan, die meer dan vijftig zwarten en den onder
zoeker als eenige blanke omvatte.
Trots deze en andere zwarigheden slaagde de taak
der expeditie volkomen. Dr. Julien's oorspronkelijke
vrees, dat in geheel Kameroen nog slechts "enkele
tientallen pygmeeen zouden leven, bleek ongegrond
te zijn. Bijna 1000 dwergen kon de onderzoeker op
sporen. Van al deze werden metingen en bloed
monsters genomen. Vanzelfsprekend werden al cleze
in het bosch zelf geanalyseerd zooals men weet
vergezelt een complete laboratoriumuitrusting de
expeditie en zoo kondon in den loop van den
tijd 2000 analyses verricht worden, 1000 in het
A.B.R.-systccm en 1000 in het M.N.-svsteem. Verder
werden uitgebreide reeksen metingen tesamen ge
bracht.
Dank zij de ervaring vroeger opgedaan in het bek
ken der boven Itocri-rivier in Belgisch Congo, waar
Dr. Julien zooals bekend is, reeds in 1933 het eerste
bloedgroeponderzoek dat bij pygmeeen werd uitge
voerd, op Nedcrlandschen naam bracht, gelukte het
den onderzoeker het vertrouwen te winnen van ver
schillende dwergen-groepen en zoo kon hij een uit
voerige studie maken van hun zeden en gewoonten,
godsdienstige begrippen en gebruiken en zelfs een
aanvang maken met de bestudeering der taal, die
geheel onbekend is en doof de omwonende negers
niet begrepen wordt. Als voornaamste resultaat hier
van deelde de onderzoeker ons mede, dat het hier
een in wezen monosyllabische taal betreft, met een
uitgesproken toonaccent en van aangenamen zachten
klank. In het bijzonder speelt het toonaccent hier
een groote rol: de woorden voor vader en moeder
bijvoorbeeld, verschillen slechts in dc toonhoogte.
Dr. Julien achtte zich onbevoegd de taal te classifi-
ceeren, naar zijn voorloopige meening ontbre
ken in elk geval de typische Bantoekenmerkcn.
Wat het ethno-serologisch onderzoek betreft: de re
sultaten hiervan moeten natuurlijk nog worden uit
gewerkt, doch wij vernamen, dat de West Equato
riale dwergen, hoewel in physiek opzicht zonder
eenigen twijfel ten nauwste verwant met de vroeger
door hem onderzochte pygmeeen van Belgisch Con
go, in hun bloedbeeld echter opvallende verschillen
daarmee vertoonen. De definitieve berekeningen zul
len dan ook in anthropologische kringen met be
langstelling tegemoet worden gezien. Dr. Julien stelt
zich voor om in lezingen en filmvoordrachtcn over
zijn ervaringen nader te berichty.
Neen - alleen vraagt Genève te veel,
zonder iets te bieden.
DE HUIDIGE MONETAIRE BEROERING
EEN STORM IN EEN GLAS WATER.
A m s t e r d am, September 1936.
DE tweede helft van de maand Septem
ber schijnt het tijdvak voor de mone
taire beroeringen te zijn. Zondag, 20
September 1931, beraadslaagde het Engel-
sche kabinet over het verlaten van den gou
den standaard, te middernacht was het pleit
beslecht, Maandag, 21 September 1931, bleef
de Londcnsche beurs gesloten, het Engelsche
pond sterling was willens en wetens van zijn
gouden voetstuk afgestooten!
Dinsdag, 22 September 1936, aan het einde
van den officieclcn beurstijd, nabeurs voort
gezet tijdens de sociëteitsuren, openbaarde
zich te Amsterdam een uitgebreide vraag
naar vreemde valuta's, welk verschijnsel zich
Woensdag, 23 September 1936, voorbeurs en
en tijdens den officieelcn beurstijd van 1.30
tot 2.45 uur voortzette, waardoor het Engel
sche pond sterling te Amsterdam steeg tot
f7.49 5/8, de Amerikaansche dollar tot
f 1.4715/16 en de Fransche franc tot f 9.73%,
terwijl de Belga f 24.97% gold.
HET RAPPORT VAN DE
ECONOMISCHE VOLKENBONDSCOMMISSIE.
Heel deze deining in een glas water is veroorzaakt
door het rapport van de Economische Volkenbonds
commissie, uitgebracht aan den Volkenbondsraad,
in welk rapport hervatting der Londensche economi
sche en financieele wereldconferentie van 1933 (zoo
jammerlijk mislukt, ondanks Colijn's streven althans
tot eenig resultaat te komen) wordt ontraden.
In plaats daarvan moet een beperkte groep staten,
toonaangevend op politiek en economisch gebied,
in een gezellig onderonsje samenkomen, teneinde de
herleving der internationale handelsbetrekkingen te
bevorderen. Het groote verschil tusschen de prijzen
in de staten, die den gouden standaard nog huldi
gen en in de staten van het sterling- en dollarbloc,
dient dan overbrugd, door dat de staten van het
goudbloc tot deflatie, of devaluatie moeten overgaan.
Tot zoover het rapport der Economische Commissio
van den Volkenbond, die blijkbaar niet vermag te
beseffen, dat er nog zooiets bestaat als autarkie en
invoerbelemmering!
Heel het rapport, hoe fraai ook, is daardoor een
slag in het water, zoolang de Fuehrer en Rijkskan
selier, Adolf Hitier. nog zweert bij zijn nieuwste cre
atie, het vierjarenplan, dat de invoer in Duitschland
moet buitensluiten en het Derde Rijk in ieder op
zicht „selfsupporting" moet maken.
De publicatie van dit rapport, gevoegd bij geruch
ten uit Parijs over belangrijke beslissingen, die in
Frankrijk ieder oogenblik te wachten staan, heeft
een onverwachten invloed op de wisselkoersen to
Amsterdam uitgeoefend.
DEVALUATIE VAN DEN
FRANSCHEN FRANC?
Die berichten uit Parijs betroffen de sluiting der
inschrijving op schatkistpapier, welke in totaal iets
meer dan 4 milliard francs heeft opgebracht, terwijl
Vincent Auriol, de Fransche minister van Financiën,
zich diets had gemaakt, dat er wel 12 milliard bij
den Franschen spaarder zou zijn te plaatsen. Deze
4 milliard zijn een druppel in den emmer in verge
lijking met de 15 milliard, die de Fransche regeering,
tegen afgifte van schatkislpapier, bij de Banque do
France heeft geleend. Dat schatkistpapier zal dus
voor minstens 10 milliard francs op de vervaldata
moeten worden verlengd, zoodat de conclusie gewet
tigd is, dat de regeering van het Fransche Volks
front bij den Franschen spaarder voldoende crediet
mist en dat de inflatie in Frankrijk reeds is inge
treden. Dit laatste beteekent: dc devaluatie van den
Franschen franc is niet meer te vermijden!
Door al die snel op elkaar volgende gebeurtenissen
moesten pond en dollar te Amsterdam aanzienlijk
in koers stijgen, het pond kwam daardoor zelfs op
een niveau terecht, dat het sedert 1934 niet meer
had vermogen te bereiken. En het malle van het ge
val was, dat de Fransche franc (die had moeten da
len!) nu opeens te Amsterdam mee de hoogte in
ging, omdat het Londensche Equilisation Fund on
verbiddelijk bleef vasthouden aan de oude waarde
verhouding tusschen pond en franc. Natuurlijk wa
ren termijn-francs te Amsterdam zéér zwak met een
disagio van 75 cent voor drie-maandsche francs, wat
neerkomt op rond 30 pet. beneden de pariteit van
den Franschen franc op het Damrak.
HET HOOFD KOEL HOUDEN!
En wat nu?
Niets van eenig belang!
Genève heeft onrust verwekt, waaraan de publi
catie van een rapport, dat alles vraagt, doch niets
biedt, schuldig staat.
De Nederlandsche gulden heeft voor heeter vuren
gestaan, doch vindt in Colijn, Oud en Trip nog even
kloeke verdedigers.
Zoo het Nederlandsche volk slechts het hoofd
koel houdt en zich niet laat verontrusten, noteert
straks het pond weer f 7.45, de dollar f 1.47%, en de
Fransche franc f 9.70.
Dan is de storm in het glas water uitgewoed en
de Nederlandsche gulden even veilig als voorheen!
(Auteursrecht V.P.B.) (Nadruk verboden).