Schager II Roosjes Een belangrijk afzetgebied voor onze zuivelindustrie verloren? In het Zwaite Werelddeel Pygmeeën-onderzoek in Zuid-Oost-Kameroen. Zal de Nederlandsche gulden devalueeren? hebben succes Over de jaren 1934 en 1935. Verschenen *!a de verslagen van de door het rijk en verschillend vereenigingen gesubsidieerde land- bouwproefveldir. in Noordholland over de jaren 1934 en 1935. In het uit 85 pagina's druk bestaande boekje ko men, vooral voor de landbouwers, belangrijke be schouwingen voor en we meenen dan ook goed te doen, het belangrijkste ervan in ons blad te ver melden. I Kalibemesting. Blijkens het verslag 1934 waren in samenwerking mettde afdeeling Opmeer e.o. van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw en de Coöperatieve ver- eeniging „Ons Belang" aldaar, de in 1932 onder toe zicht van den heer J. Kuiper aan de Gouw, Hoog woud, aangelegde oriënteerende kaliproefvelden ook dit jaar nog aangehouden. Doel van deze proeven was om vast te kunnen stellen of een kaligift op deze gronden eenige zin zou hebben. De kalibemesting heeft in deze vier jaren zoo wei nig oogstvermeerderend gewerkt, dat als antwoord op de vraag gezegd mag worden, dat een kalibemes ting in den vorm van een extra kunstmesttoediening op deze gronden niet noodzakelijk is te achten. Ren dabel is een kaligift in geen geval. iVerschillende tijden van aanwending. Voorts werden in overleg met de afdeeling Zijpe van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, even eens in 1932, op verschillende plaatsen van den pol der Zijpe kleine oriënteeringsproefveldjes aangelegd. Deze proeven zijn in 1934 op vier van de vijf plaat sen voortgezet, met het doel vast te stellen of eenige invloed merkbaar zou zijn van verschillende tijden .van aanwending van de kalibemesting op de gras massa van de eerste snede. Uit de opbrengstcijfers blijkt, dat bij alle proefne mers de kalibemesting een flinke opbrengstvermeer dering heeft gegeven. De grootste opbrengstvermeer dering vinden we bij het proefveld-Blaauboer, waar de kalibemesting het vroegste was gegeven. De bewering dat kali op deze gronden, bij vroeg strooien zal uitspoelen, wordt hier niet bevestigd. Of een kaligift op deze gronden rendabel is, zal geheel afhangen van de kali- en hooiprijzen. Nog dient vermeld dat de veldjes zonder kali onge lijkmatiger in opbrengst zijn geweest. Kali- en fosforzuurbemesting op grasland. &r~ Mot het doel de invloed van kali- en fosforzuurbe mesting te vergelijken met een volledige kunstmest- bemesting, zijn de in 1930 aangelegde proeven bij J. C. Bakker te Midden-Beemster en W. Zee te Noord- Beemster, in 1934 nog weer aangehouden. Naast de fosforzuur- en kalibemesting ontvingen alle veldjes .voldoende stikstof. Op beide proefvelden is door een volledige bemes ting de opbrengst iets verhoogd. Bij Zee niet in die mate als in 1933 het geval was. Hier is blijkbaar langzamerhand liet stadium be reikt dat eenige jaren onthouding van een bepaalde meststof merkbaar begint te worden in de opbrengst Er moet op gewezen worden, dat men niet zonder meer een volledige bemesting een te lang aantal ja ren weg kan laten. Algemeene bemestingsproef op erwten. Bij den heer K. Kistemaker, Groetpolder, Winkel, werd een proefveld aangelegd met het doel na te gaan of bepaalde kunstmeststoffen merkbaren in vloed hebben op de productiviteit van groene erw ten. Nagegaan werden de gemiddelde opbrengsten in Kg. per are, respectievelijk bij onbemest, volledig be mest, geen fosforzuur, geen kali, geen stikstof. De korrelopbrengsten waren bij alle objecten na genoeg gelijk, hetgeen in overeenstemming is met de opinie van de practijk in dit gedeelte van Noord- Holland. Ook gedurende de groei waren er geen verschillen te constateeren; over het algemeen stonden dit jaar de erwten beter dan de laatste jaren het geval is geweest. Mogelijk dat in een slecht groeijaar voor de erwten de bemesting betere resultaten zou hebben gegeven. DR. PAUL JULIEN UIT WEST EQUA TORIAAL AFRIKA TERUGGEKEERD. De Utrechtsche Afrika-reiziger en dwergvolk specialist dr. Paul Julien is na het beëindi gen van zijn arbeid in het Pygmeeëngebied in het hart van den West Equatorialen Oer woudgordel behouden te Utrecht teruggekeerd De expeditie in Kameroen vormde de voort zetting van vroeger door den onderzoeker in Belgisch Congo aangevangen pygmeeën- studies en stond reeds langen tijd op zijn werkprogramma. De groote moeilijkheden aan de bestudeering der Kameroen-pygmeeën verbonden, hebben echter jaren lang dr. Ju lien de verwezenlijking van deze plannen be let, hoewel ze door de resultaten van zijn onderzoekingen bij de dwergen van Belgisch Congo reeds een gebiedende noodzakelijkheid waren geworden. Evenals bij zijn vorige expedities was ook thans het. hoofdprobleem van ethnoserologischen aard: vaststelling van de numerieke distributie der bloed groepen en der bloedfactoren, alsmede het opsporen van eventueel bestaande correlaties. De expeditie was hiertoe uitgerust met uitgebreide serumcollecties zoowel menschelijke als dierlijke sera werden meegevoerd die speciaal voor dit doel bereid waren door den bekenden Utrechtschen seroloog en bloed groepspecialist dr. Pondman, chef der afdeeling se- rologie van het Rijksinstituut voor de volksgezond heid. met wien dr. Julien reeds jaren samenwerkt. Een groot aantal personen, studenten en particulic- Oriënteerende bemestïngsproeven inzake kwaliteitsverbetering van de tarwe. Op verschillende plaatsen werd een voorloopig on derzoek ingesteld naar de mogelijkheid om door be paalde bemestingswijzen invloed uit te oefenen op de korrelkwaliteit van de tarwe. Dit onderzoek is een uitvloeisel van het geconstateerde feit dat in verschillende polders.de kwaliteit de laatste jaren te wenschcn overliet. Bij een vijftal proefnemers werden bemestings proefjes genomen met fosforzuur en kali, terwijl bij 7 andere proefnemers oriënteerende proeven inzake al -of niet kalitoediening plaats vonden. Over het algemeen gaven de matige giften kali en fosforzuur nog een kleine opbrengstvermeerdering, hoewel het hier niet om begonnen was. Opvallend is dat de zwaardere giften vaak oogst- deprimeerend werkten. Of hier misschien de gevol gen van dc droogte merkbaar zijn, waardoor een te sterke concentratie in het bodemvocht is ontstaan? De uiteenloopende grondsoorten waarop de verge lijkingen waren aangelegd, laten niet zonder meer een middelen van alle uitkomsten toe. Wat de kwaliteit aangaat moet het volgende wor den gezegd: De hl-gewichten zijn alle zeer nauwkeurig in drie voud bepaald met behulp van een L. apparaat. Hoe grootcr fosforzuurgiften gegeven zijn, des te meer is het hl-gewicht terug geloopen. Bij de kalitoediening gaf een bemesting van 200— 400 kg kalizout 40 per ha vrijwel steeds een hoo- ger hl.-gewicht, bij de volledig door ons geleide proeven. Bij de oriënteerende proeven was dit laat ste niet zoo duidelijk sprekend, maar werd dezelfde tendenz gevonden in 4 van de 7 gevallen. Bij de taxatie van de monsters, mogelijk gemaakt door de belanglooze medewerking van de Taxateurs van District I van de G.T.O. voor Noord-Holland, kwamen de monsters met hooger hl-gewicht ook vrijwel steeds naar voren. Waar het fosforzuur het hl-gewicht had gedrukt, werd ook een slechtere taxatie gegeven. Dit is interessant, indien men be- De nieuwste maatregelen cler Grieksche regeering. De Nederlandsche zuivel-producenten in "het bijzonder zij, die met Grieksche klanten con tracten hebben aangegaan, ten aanzien van de levering van gecondenseerde melk en melkpoe der, hebben door de nieuwste maatregelen, wel ke de Grieksche regeering te dien aanzien heeft getroffen, een belangrijk afzetgebied voor bun producten vrijwel geheel verloren De Grieksche regeering heeft deze maand be sloten, dat de Invoer van gecondenseerde melk en melkpoeder alleen aan die landen is toege staan ten opzichte waarvan Griekenland een actieve handelsbalans heeft en dan nog slechts op compensatiebasis. Voor Nederland komt deze maatregel neer op een invoerverbod. Immers: Grie kenland heeft ten opzichte van ons land geen actieve handelsbalans en bovendien al ware zulks wel het geval, dan zou het nog zeer moeilijk blijken te zijn, toestem ming tot particidiere compensatie te krij gen. Deze maatregel, welke een nieuwe en ernsti ge bedreiging van onzen toch al zoo geslonken export beteekent, is zoo kwam ons ter oore het gevolg van een reeks van besluiten door de Grieksche regeering in den loop van 1936 genomen. In de maand Mei van dit jaar heeft de Griek sche minister van economische zaken aan de Kamers van Koophandel in zijn land een rond schrijven gericht, waarin belanghebbenden werd aangeraden geen bestellingen in het buitenland te doen in verhand met een op komst zijnde ren uit Utrecht en omgeving heeft verder aan de totstandkoming van dit onderzoek meegewerkt door het afstaan van bloed. Een van de groote problemen, die de onderzoeker op te lossen had, vormde het vraagstuk hoe deze menschelijke en dierlijke sera, vloeistoffen van uiterst subtiele structuur, die door enkele graden temperaluursverbooging te gronde gericht worden en dus voortdurend onder ijskocling bij 0 graden Celsius bewaard moeten worden, op den evenaar, in een gebied, honderden kilometers van blanke neder zettingen en gebaande wegen verwijderd. te vervoe ren. Van deze moeilijkheden kan men zich een voor stelling maken wanneer men weet, dat in den equa torialen gordel 2500 K.M. moesten worden afgelegd, waarvan meer dan 500 K.M. te voet. Dank zij dc nauwlettende zorgen en uitgebreide voorbereidingen echter gelukle het transport en ar riveerden dc kostbare vloeistoffen onbeschadigd in het eigenlijke arbeidsgebied en verdroegen de lange transporten per dragerskaravaan uitstekend. „Ik heb mijn uiterste zorgen eraan gegeven," al dus vertelde dr. Julien in een onderhoud met een A.N.P.-redactcur, „en ontzaggelijke niasa's ijs opge offerd om de sera volkomen intact in het pygmeeën- gebied te brengen". „Ongetwijfeld een moeilijke taak", merkten wij op. „Ja, maar een dankbare," was het antwoord, ,want de sera waren van zoo voortreffelijke kwaliteit, dat zij eigenlijk niets te wenschen overlieten. Dr. Pond man heeft zichzelf overtroffen", aldus huldigde dr. Julien don Utrechtschen geleerde. Het arbeidsterrein der expeditie lag in het grens gebied van het Franschc mandaat Canieroun en de Fransche kolonies Moven Congo en Gabon. De ex peditie genoot de officiecle erkenning der koloniale en mandatairc autoriteiten en dr. Julien gewaagde met groote erkentelijkheid van de medewerking en daadwerkelijke steun die hij van de zijde der regee ring mocht ondervinden. De gouverneur nam per soonlijk alle maatregelen om den onderzoeker in zijn moeilijke taak bij te staan. Het onderzochte gebied is met dichte oerwouden overdekt, is ten deéle nauwelijks bekend en wordt door geen enkelen weg doorsneden. De bevolking, uit, verschillende Banfoestammen bestaande, is zeer weinig talrijk en beperkt zich tot enkele smalle bewoonde gordels. De uitgestrekte bosschen daarbui ten schijnen op het eerste gezicht volkomen onbe woond te zijn, doch juist "hier leven de dwergstam- men, die het studie-object der expeditie vormden. In verspreide kleine groepen, verloren in onmete lijke wildernissen, huizen hier de Bibayak-pygmceen, een nagenoeg volkomen onbekend zwervend jagers volk, dat hoofdzakelijk zijn bestaan vindt in de denkt, dat aan de taxateurs de hl-gewichten niet bekend waren. T.o.v. de stroo-opbrengst heeft de bemesting in de meeste gevallen vermeerderend gewerkt. Om na te gaan in hoeverre de kwaliteit van de tarwe verband zou kunnen houden met het gehalte in de droge stof aan fosforzuur en kali, werden in samenwerking met de Gewestelijke Tarwe-Organisa- tie „Noord-Holland" een aantal monsters tarwe van oogst 1933 van verschillende herkomst en gradee ring, ter onderzoek gezonden aan het Rijksland bouwproefstation voor Veevoederonderzoek te Wage- ningen. Positieve verschillen waren niet te vinden. Diverse hoeveelheden zaaizaad en ver schillende rijenafstand op tarwe. Bij den heer H. Wilms te Anna Paulowna werd een proefveld geëxploiteerd, dat moest dienen om eenig antwoord te geven op de vragen: Welke rijen- afstand en welke hoeveelheden zaaizaad is dc beste voor wintertarwe? Acht mogelijkheden werden vergeleken, met rijen- afstanden van 22, 25, 28.5 en 33.5 c.M. en hoeveelhe den zaaizaad per H.A. van 115, 107, 137, 112, 106, 81, 156 en 75. De uitkomsten wezen uit, dat de afstand van 25 c.M. (hoeveelheid zaaizaad 137) de beste opbrengst heeft, gegeven, doch met een wat lager H.L. gewicht dan de rest. Ook de afstand van 28.5 c.M. (106) kwam aardig voor den dag: typisch was dc daling in opbrengst bij denzelfden rijenafstand en iets meer zaaizaad, n.1. 156 inplaats van 106. Dit wijst op te nauwe stand in de rij. Bij den grootsten rijenafstand. 33.5 c.M., is te wei nig zaad verzaaid, waardoor de opbrengst te sterk is gedaald. De stroo-opbrengsten wezen uit, dat er bij 25 c.M. rijenafstand minstens zooveel stroo groeit als bij nauwer stand. Dit moet dan een gevolg zijn van steviger (zwaarder) stroo. In een volgend nummer vervolgen we deze mede- deelingen. wijziging, in de invoerreglementeering welke op 1 Juli 1936 van kracht zou worden. De Grieksche pers meende, dat deze aange kondigde wijziging zou neerkomen op een be perking van den invoer in dien zin, dat produc ten, die tot dusverre vrij konden worden in gevoerd thans alleen tegen ruil zouden kunnen worden geïmporteerd of wel naar hoeveelheid, of naar waarde, zouden worden gecontingen- teerd. Het bleek, dat de pers juist had gezien en dat de wijziging in de invoerreglementeering inderdaad het karakter had. dat hierboven om schreven is. De maatregel bepaalde voorts nog. dat de invoer van producten, welke reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit gecontin- genteerd waren, afhankelijk zou worden gesteld van de handelsbalans van het betrokken land. Voor gecondenseerde melk en melkpoeder werd een halfjaarlijksch contingent van 600.000 kg. en voor margarine een contingent van 85 dm'zend kg. toegestaan. De tot dusverre geldende vrije invoer van deze producten werd zoodoende tot een beperk ten invoer gereduceerd. Bovendien was de vast stelling dezer contingenten belangrijk beneden de normale invoercijfers. De invoer in Grie kenland van gecondenseerde melk bedroeg 1 110.000 kg. waarvan Nederland 970.000 kg. invoerde Thans werd de invoer van dit product van hoogerhand op 600.000 kg. bepaald. In de afgeloopen maand is de Grieksche re geering nog een stap verder gegaan op den door haar ingeslagen weg. door te besluiten, dat in voer alleen is toegestaan uit landen ten opzich te waarvan Griekenland een actieve handelsba lans heeft en dan nog slechts op compensatie basis. Dit besluit zou zoo werd ons verzekerd neerkomen op een invoerverbod, waardoor onze zuivelbereiders niet meer in staat kunnen wor den geacht hun verplichtingen tegenover Grmksclie klanten na te komen. Een belangrijk afzetgebied voor onze zuivel producten zal verloren gaan wanneer voor deze moeilijkheden geen oplossing gevonden wordt. jacht op olifanten, die door de dwergen met lansen worden geveld. Een groote moeilijkheid tijdens deze tochten vorm de in dit arme, weinig bevolkte, door de slaapziekte geteisterde gebied de voedselvoorziening der kara vaan, die meer dan vijftig zwarten en den onder zoeker als eenige blanke omvatte. Trots deze en andere zwarigheden slaagde de taak der expeditie volkomen. Dr. Julien's oorspronkelijke vrees, dat in geheel Kameroen nog slechts "enkele tientallen pygmeeen zouden leven, bleek ongegrond te zijn. Bijna 1000 dwergen kon de onderzoeker op sporen. Van al deze werden metingen en bloed monsters genomen. Vanzelfsprekend werden al cleze in het bosch zelf geanalyseerd zooals men weet vergezelt een complete laboratoriumuitrusting de expeditie en zoo kondon in den loop van den tijd 2000 analyses verricht worden, 1000 in het A.B.R.-systccm en 1000 in het M.N.-svsteem. Verder werden uitgebreide reeksen metingen tesamen ge bracht. Dank zij de ervaring vroeger opgedaan in het bek ken der boven Itocri-rivier in Belgisch Congo, waar Dr. Julien zooals bekend is, reeds in 1933 het eerste bloedgroeponderzoek dat bij pygmeeen werd uitge voerd, op Nedcrlandschen naam bracht, gelukte het den onderzoeker het vertrouwen te winnen van ver schillende dwergen-groepen en zoo kon hij een uit voerige studie maken van hun zeden en gewoonten, godsdienstige begrippen en gebruiken en zelfs een aanvang maken met de bestudeering der taal, die geheel onbekend is en doof de omwonende negers niet begrepen wordt. Als voornaamste resultaat hier van deelde de onderzoeker ons mede, dat het hier een in wezen monosyllabische taal betreft, met een uitgesproken toonaccent en van aangenamen zachten klank. In het bijzonder speelt het toonaccent hier een groote rol: de woorden voor vader en moeder bijvoorbeeld, verschillen slechts in dc toonhoogte. Dr. Julien achtte zich onbevoegd de taal te classifi- ceeren, naar zijn voorloopige meening ontbre ken in elk geval de typische Bantoekenmerkcn. Wat het ethno-serologisch onderzoek betreft: de re sultaten hiervan moeten natuurlijk nog worden uit gewerkt, doch wij vernamen, dat de West Equato riale dwergen, hoewel in physiek opzicht zonder eenigen twijfel ten nauwste verwant met de vroeger door hem onderzochte pygmeeen van Belgisch Con go, in hun bloedbeeld echter opvallende verschillen daarmee vertoonen. De definitieve berekeningen zul len dan ook in anthropologische kringen met be langstelling tegemoet worden gezien. Dr. Julien stelt zich voor om in lezingen en filmvoordrachtcn over zijn ervaringen nader te berichty. Neen - alleen vraagt Genève te veel, zonder iets te bieden. DE HUIDIGE MONETAIRE BEROERING EEN STORM IN EEN GLAS WATER. A m s t e r d am, September 1936. DE tweede helft van de maand Septem ber schijnt het tijdvak voor de mone taire beroeringen te zijn. Zondag, 20 September 1931, beraadslaagde het Engel- sche kabinet over het verlaten van den gou den standaard, te middernacht was het pleit beslecht, Maandag, 21 September 1931, bleef de Londcnsche beurs gesloten, het Engelsche pond sterling was willens en wetens van zijn gouden voetstuk afgestooten! Dinsdag, 22 September 1936, aan het einde van den officieclcn beurstijd, nabeurs voort gezet tijdens de sociëteitsuren, openbaarde zich te Amsterdam een uitgebreide vraag naar vreemde valuta's, welk verschijnsel zich Woensdag, 23 September 1936, voorbeurs en en tijdens den officieelcn beurstijd van 1.30 tot 2.45 uur voortzette, waardoor het Engel sche pond sterling te Amsterdam steeg tot f7.49 5/8, de Amerikaansche dollar tot f 1.4715/16 en de Fransche franc tot f 9.73%, terwijl de Belga f 24.97% gold. HET RAPPORT VAN DE ECONOMISCHE VOLKENBONDSCOMMISSIE. Heel deze deining in een glas water is veroorzaakt door het rapport van de Economische Volkenbonds commissie, uitgebracht aan den Volkenbondsraad, in welk rapport hervatting der Londensche economi sche en financieele wereldconferentie van 1933 (zoo jammerlijk mislukt, ondanks Colijn's streven althans tot eenig resultaat te komen) wordt ontraden. In plaats daarvan moet een beperkte groep staten, toonaangevend op politiek en economisch gebied, in een gezellig onderonsje samenkomen, teneinde de herleving der internationale handelsbetrekkingen te bevorderen. Het groote verschil tusschen de prijzen in de staten, die den gouden standaard nog huldi gen en in de staten van het sterling- en dollarbloc, dient dan overbrugd, door dat de staten van het goudbloc tot deflatie, of devaluatie moeten overgaan. Tot zoover het rapport der Economische Commissio van den Volkenbond, die blijkbaar niet vermag te beseffen, dat er nog zooiets bestaat als autarkie en invoerbelemmering! Heel het rapport, hoe fraai ook, is daardoor een slag in het water, zoolang de Fuehrer en Rijkskan selier, Adolf Hitier. nog zweert bij zijn nieuwste cre atie, het vierjarenplan, dat de invoer in Duitschland moet buitensluiten en het Derde Rijk in ieder op zicht „selfsupporting" moet maken. De publicatie van dit rapport, gevoegd bij geruch ten uit Parijs over belangrijke beslissingen, die in Frankrijk ieder oogenblik te wachten staan, heeft een onverwachten invloed op de wisselkoersen to Amsterdam uitgeoefend. DEVALUATIE VAN DEN FRANSCHEN FRANC? Die berichten uit Parijs betroffen de sluiting der inschrijving op schatkistpapier, welke in totaal iets meer dan 4 milliard francs heeft opgebracht, terwijl Vincent Auriol, de Fransche minister van Financiën, zich diets had gemaakt, dat er wel 12 milliard bij den Franschen spaarder zou zijn te plaatsen. Deze 4 milliard zijn een druppel in den emmer in verge lijking met de 15 milliard, die de Fransche regeering, tegen afgifte van schatkislpapier, bij de Banque do France heeft geleend. Dat schatkistpapier zal dus voor minstens 10 milliard francs op de vervaldata moeten worden verlengd, zoodat de conclusie gewet tigd is, dat de regeering van het Fransche Volks front bij den Franschen spaarder voldoende crediet mist en dat de inflatie in Frankrijk reeds is inge treden. Dit laatste beteekent: dc devaluatie van den Franschen franc is niet meer te vermijden! Door al die snel op elkaar volgende gebeurtenissen moesten pond en dollar te Amsterdam aanzienlijk in koers stijgen, het pond kwam daardoor zelfs op een niveau terecht, dat het sedert 1934 niet meer had vermogen te bereiken. En het malle van het ge val was, dat de Fransche franc (die had moeten da len!) nu opeens te Amsterdam mee de hoogte in ging, omdat het Londensche Equilisation Fund on verbiddelijk bleef vasthouden aan de oude waarde verhouding tusschen pond en franc. Natuurlijk wa ren termijn-francs te Amsterdam zéér zwak met een disagio van 75 cent voor drie-maandsche francs, wat neerkomt op rond 30 pet. beneden de pariteit van den Franschen franc op het Damrak. HET HOOFD KOEL HOUDEN! En wat nu? Niets van eenig belang! Genève heeft onrust verwekt, waaraan de publi catie van een rapport, dat alles vraagt, doch niets biedt, schuldig staat. De Nederlandsche gulden heeft voor heeter vuren gestaan, doch vindt in Colijn, Oud en Trip nog even kloeke verdedigers. Zoo het Nederlandsche volk slechts het hoofd koel houdt en zich niet laat verontrusten, noteert straks het pond weer f 7.45, de dollar f 1.47%, en de Fransche franc f 9.70. Dan is de storm in het glas water uitgewoed en de Nederlandsche gulden even veilig als voorheen! (Auteursrecht V.P.B.) (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 22