De ondergang van Coney Island Heerscht nog er in Amerika Slavernij 1 Het feest van Tante Cor Droog-betonbouw KORT VERHAAL INVLOED VAN DE CRISIS ALS MEDE VAN DE MODERNE TIJD DUIDELIJK MERKBAAR. Het grootste Lunapark ter we reld gedoemd te verdwijnen. Hoe meer bezoekers, hoe slech tere zaken. Andere tijden, an dere smaken. DEZE zomer reeds is 't groote Luna park te Berlijn voor altijd verdwe nen. Niet als slachtoffer van het groote stadsverkeer is het gevallen, neen, het is daarom verdwenen, omdat de heden- daagsche jeugd vrij vreemd staat tegenover tobogans, lachhuizen, enz. Indien de voor teekenen niet bedriegen, zal het met Coney Island, het New Yorksche Lunapark, wel de zelfde kant opgaan. Weliswaar is de stroom van bezoekers nog zeer groot, doch hieraan ligt het hem niet. De afgeloopen zomer wa ren dagen met één a anderhalf millioen be zoekers op Coney Island heusch geen uitzon dering. Wanneer men nu denkt, dat tegen het einde van het seizoen de pachters der verschillende vermakelijkheden en tentjes zich tevreden de handen zouden wrijven, heeft men het mis. Het is juist deze ge weldige menschenstroom, die de ondergang van Coney Island beteekent. Sinds het Strand zich in de populariteit van het gros der menschen mag verheugen, zijn de ont vangsten der bovenvermelde pachters achter uitgegaan. De bezoekers van heden komen voor alles om een beetje frissche lucht te happen en zoo mogelijk te genieten van een afkoelend bad. Wanneer er een hitte-golf over New York komt, vluchten de bewoners naar Coney Island om aldaar in het zand te gaan slapen. Anderen zitten den geheelen dag op de banken van de strandpromenade en staren droomerig in de verte, waar de groote stoomschepen passeeren. De jonge generatie interesseert zich niet meer voor luchtschommels, stoomcaroussels, achtbanen, rollende tonnen, vroolijke rade ren, enz., kortom, voor de geneugten, waar voor hun ouders graag hun laatste dollars over hadden, blijven zij onverschillig. Wie heeft er heden ten dage nog belangstelling voor een kermisdanseres, wanneer hij op de bioscoop de mooiste vrouwen van de nieuwe en oude wereld kan zien? De beste tijd voor Coney Island was van 1903 tot 1921. Toenmaals was het „Panora ma" nog een sensatie. Een reproductie van de vuurspuwende berg, de Mont Pelée, de zinkende Titanic, de groote Mississippi-over- strooming trok duizenden belangstellenden. Doch wie interesseert zich op het oogenblik nog voor een dood diorama, wanneer hij vier en twintig uur later na het gebeuren de grootste natuurrampen van de wereld op het witte doek kan zien? In het begin van deze eeuw stond Coney Island op het hoogtepunt van zijn aantrekke lijkheid. Vooral des avonds was het een fan tastisch gezicht de honderdduizenden elec- trische gloeilampen op torens en gebouwen te zien branden. De „hot dog" waaronder de N. Yorker de warme Weensche en Frank forter worstjes verstaat had Coney Is land en New York veroverd. Voorts hadden de tentjes, die „mais" en gebakken krabbe tjes verkochten, een groote en goede cliën- tèle. Duizenden bezoekers gaven groote som men gelds uit om bij de werptentjes siga ren, wijn of ook wel baar geld te winnen. Zakkenrollers kwamen op hun kosten. Voorts telde Cone'y Island tal van eerste rangs restaurants, nachtclubs en cabarets. Er was een renbaan en verschillende casino's zorgden er voor, dat de menschen het geld, dat hun nog restte, kwijt raakten. Om de roulette-tafels was gewoonlijk geen plaatsje meer over. Vroolijke keukens, lach en betooverdê huizen, figuur-achtbanen, mi- niatuurautobaantjes maakten een tijd van hoogconjunctuur mede. Hoe veranderd is dit allemaal! De eeni- gen, op wie Coney Island nog indruk maakt, zijn de buitenlanders. Doch ook zij komen met te groote verwachtingen naar Coney Is land, met het gevolg, dat ze er teleurgesteld vandaan gaan. De New Yorkers, en vooral de jongere generatie, vervelen zich bij deze kinderlijke genoegens, welke hun ouders zoo gelukkig maakten. Niemand vindt er meer iets aan om in een karretje in een donkere tunnel te kunnen flirten, sinds deze bezig heid volgens hedendaagsche begrippen ook bij daglicht geoorloofd is. Wat de restaurants betreft, deze hadden gehoopt door het popu lair worden van de automobiel, nieuwe en grootere clientèle te krijgen, doch zij hebben misgerekend. Thans is een groot aantal van deze eet-inrichtingcn verdwenen. De meeste nachtclubs en cabarets hebben hun deuren gesloten. Wel functionneeren nog alle acht en rodelbanen, doch tengevolge van de eco nomische crisis zijn de ondernemers genood zaakt geweest hun prijzen belangrijk te ver lagen. Een New Yorker, die na jaren weer eens langs de Surf Avenue wandelt, zal zijn ver wondering nauwelijks kunnen verbergen. De gelegenheden, die vroeger overvol waren, zijn nu slechts ten deele door kijklustigen gevuld. Ook de aard der attracties is zeer veranderd. Alles is ingesteld op sensatie, hetgeen noch tans de belangstelling van de groote massa niet vermag te wekken. De eenigen, die nog flink te doen hebben, zijn de verkoopers van warme worstjes, gebakken aardappelen, zuurkool of ijswafels. De prijzen van deze ar tikelen zijn doorgaans op tien cents vast gesteld. Dranken, die er uitzien als limona de, doch eerder naar troebel regenwater sma ken, zijn voor de somma van vijf cents ver krijgbaar. En hierin schuilt de ondergang van Coney Island, want de gegoede Ameri kaan, die in vroegere paren aldaar groote sommen gelds placht uit te geven, is van oordeel, dat Coney Island thans tot 5 cents gelegenheid gedegradeerd is. Gelegenheden, die vroeger een entrée konden heffen van een kwart dollar, zijn nu maar al te blij, wan neer de menschen er nog vijf cents voor over hebben. „Zeker", zeggen de pachters, de menschen komen nog wel naar Coney Is land, doch zij komen in zoo groote getale, dat zij elkaar de weg versperren. De meeste vergenoegen zich er mede een wandeling langs de strandpromenade te maken of om het groote breede strand te bevolken. Maar geld uitgeven voor één of andere grap, zoo als vroeger, dat doen zij niet meer. Wij wer ken nu al eenige jaren met verlies, lang kunnen wij het echter niet meer volhouden. En dit beteekent het eind van Coney Is land." WAT MENIGEEN NIET WEET. Een manicuurstel, 1500 jaar oud, en bijna geheel gelijk aan de garnituren welke tegenwoordig in. gebruik zijn, is in Hon garije ontdekt. Een groot irrigatiewerk in China, waar toe het water van de rivier Hwang Ho wordt benut, nadert zijn voltooiing. Daar door worden 335.000 acres dor land in bebouwbaren grond herschapen. „Zwaar water" is een samenstelling van deutohydrogenium en oxygenium. Al zijn eigenschappen zijn nog niet bepaald, maar proeven hebben aangetoond, dat het ver giftig is voor dieren. Het is 10 procent zwaarder dan gewoon water. Frankrijk telt 20.320.000 vrouwelijke en 18.444.000 manlijke inwoners. ONSCHULDIGE GEVANGENEN ALS DWANGARBEIDERS NAAR DE PLANTAGES. HOE PLANTERS HUN ARBEIDERS ONDER DEN DRUK HOUDEN. LITTLE ROCK (Arkansas) Oct. 1936. Midden in dezen verlichten tijd en dan nog wel in het moderne Ame rika duikt plotseling de beschuldi ging van nog steeds bestaande sla vernij op. En zij richt zich niet te gen eenige achterlijke boeren in de afgelegen gebieden van het zuiden, maar veeleer legen een van de meest moderne instellingen van de Ver- eenigde Staten ,de Works Progress Administration. Bovendien schijnen de Amerikaansche arbeidersorgani saties en liberale politici het bewijs - te willen brengen van het feit, dat er in den geheelen zoogenaamden „katoengordel" nog evenzeer als vroe ger slavernij en lijfeigenschap zou bestaan. Sheriff Peacher op de slavenjacht. Aanleiding tot dezen nieuwen „antisla- vernij-veldtocht" gaf de in het begin van deze maand plaats gehad hebbende arres tatie van den Deputy Sheriff, P. D. Peacher in Earle (Arkansas). Deze politieman wordt er van beschuldigd, dat hij in den zomer tijdens de laatste staking der plantage-ar beiders op illegale wijze achter negers heeft gevangen genomen en den burgemeester van Earle heeft bewogen, deze acht man nen tot een dwangarbeid van dertig dagen op den farm van Peacher te veroordeelen. Daarmede is Peacher in strijd gekomen met het slavernijstatuut van het jaar 1867, Nu stellen intusschen de autoriteiten van Arkansas zich overwegend op het stand punt, dat Peacher zich slechts aan de on rechtmatige arrestatie van de negers zou hebben schuldig gemaakt, maar dat hem in de kwestie van den dwangarbeid eigenlijk geen blaam treft. Inderdaad is dit systeem in een groot aantal der Zuidelijke Staten wettelijk verankerd. De plantage-bezitters betalen daar aan den staat een zekere ver goeding voor het gebruik van gevangenen, in Arkansas bij voorbeeld 75 cent per dag, welk bedrag dan in mindering wordt ge bracht van de aan de veroordeelden opge legde boeten. Nog andere misbruiken. JSTiet iedere katoenplanter wenscht zich echter op deze wijze goedkoope arbeids krachten te verschaffen. Zoo bestrijdt de Vereeniging van Farmpachters in de Zui delijke Staten juist dit systeem en beweert dat het meer dan misbruikt wordt en dat het een van de grondslagen van de nog in het zuiden bestaande slavernij en lijf eigenschap vormt. Een andere grondslag, waarop deze sla vernij steunt is de door vele groote planta ges uitgeoefende practijk, de rondtrekkende arbeiders en werkkrachten, die voor een be paald aandeel in de opbrengst van de oogst arbeiden, tot het koopen van hun waren in de door de plantages zelf geëxploiteerde winkels te dwingen. Daar echter zijn de prijzen welbewust zoo vastgesteld, dat de loouen slechts ternauwernood voldoende ^ijn om de hoognoodige levensbehoeften te kun nen dekken; er wordt dan ook voor gezorgd, dat de arbeiders zich voortdurend bij de plantages in den schuld bevinden. Op deze wijze worden zij gedwongen, tegen de daar geldende hongerloonen in drukkende af hankelijkheid verder te werken voor/ den eigenaar van de plantage. Zal er thans verbetering komen? Al deze verwijten laat bovengenoemde ver- oeniging gepaard gaan aan de beschuldiging dat in den staat Mississippi de daar geves tigde onderafdeeling van de Works Progress Administration, het geweldige werkverschaf- fings-instituut van den New Deal, zich er toe zou hebben geleend, de planters bij de verslaving van hun arbeiders te helpen. Doordat het instituut weigerde levensmid delen en andere noodzakelijke levensbehoef ten ter beschikking te stellen, zou het scha ren van mannen en vrouwen hebben ge dwongen, op de plantages te arbeiden tegen loonen, die onder het bestaansminimum iig- gen. Door eenige andere organisaties ondersteund eischt de Vereeniging van Farmpachters, die al sinds eenige jaren voor de verbete ring der arbeidsvoorwaarden op de planta ges strijd, dat het in verband met de zaak- Peacher in te stellen onderzoek niet slechts tot Arkansas zal worden beperkt, maar bo- HERFST-SYMPTOMEN. Be beroemde Amerikaansche athleet kampioen in het kogelstooten, Jack Tor* rance, is beroepsbokser geworden. Zij ge» spierde gestalte in aanmerking genomen is het niet twijfelachtig of ook, hierin zal hij successen weten te behalen. vendien tot minstens zes andere staten zal worden uitgebreid. Met het oog op de opzienbarende beschul digingen tegen de Works Progress Admini stration ziet het Amerikaansche publiek het resultaat van het onderzoek met spanning tegemoet en men hoopt, dat de regeering daarin aanleiding zal vinden tot het nemen van maatregelen, die aan de verkapte sla vernij en lijfeigenschap in de Zuidelijke Staten eens en voor altijd een einde zullen maken. Momenteel wordt te Rotterdam een fabriek gebouwd op het terrein van het abattoir. Het plan is van het architectenbureau G. A. v. d. Wilde en het wordt uitgevoerd door de firma G. Verloo, beiden te Rotterdam. De ze verbouw verdient alle aandacht. Het merkwaardige daarbij is, dat het ge- heele skelet van gewapend beton is en dat dit niet ter plaatse is gestort, zooals ge bruikelijk, doch dat alle onderdeelen ge heel machinaal vervaardigd zijn in de werk plaatsen van de N.V. „Schokbeton", te Zwijndrecht. Vandaar dat men deze bouw betitelt met „droog-betonbouw". Het materiaal „schok beton" wordt zoo genoemd, omdat de beton door schokken verdicht wordt. Het doet zeer vreemd aan, dat men een gebouw ziet verrijzen in beton, zonder dat gebruik wordt gemaakt van bekisting. De indruk van het materiaal is, een zee? soliede, daar met deze beton een drukvast- hcid bereikt wordt van omstreeks 800 kg. per c.M2., hetgeen zeer hoog te noemen is. Het komt ons voor, dat deze bouwmethode groote perspectieven biedt, daar inderdaad het probleem van onderhoud, dat altijd nog groote kosten medebrengt, hierdoor wordt uitgeschakeld. Ook voor defensie-doeleinden lijkt dit ma teriaal mogelijkheden te bieden vanwege de voortreffelijke kwaliteiten en het van te voren gereedmaken der onderdeelen. Hier is weer een blijk te vinden van Ne- derlandschen ondernemingsgeest, daar de schokwerkwijze, waarop deze materialen vervaardigd worden, een Nederlandsche vin ding is, terwijl er tevens octrooi op is .ver leend in verschillende andere landen., ER heerschte een kleine revolutie in 1 den huize Slikkers. Want het was vandaag een feestelijke dag. Im mers vandaag zou de verrassing van Tante Cor plaats vinden. Tante Cor, die bij de Slikkers inwoonde, en die behalve een ontzettend lastig humeur, ook een paar duiten op de spaarbank had staan. Vandaar dat de Slikkers haar liefderijk in huis had den genomen, toen de man van tante Cor met een zucht van verlichting de oogen sloot. Ze was den laatsten tijd buitengewoon bal sturig geweest, en had zelfs gepraat van heengaan, naar andere familieleden, die ze ker beter voor haar zouden zorgen. Ook had ze zooiets gemompeld van „testament ver anderen". En om haar nu weer mild te stem men, hadden de Slikkers besloten haar te verrassen. Ze hadden een oude schoolvrien din van tante Cor, een zekere juffrouw Pot ters, geboren Pietertje Slobber, uitgenoodigd een kopje thee te komen drinken. Tante Cor, die haar schoolvriendin Pietertje in vijf en vijftig jaar niet gezien had, zou natuurlijk dol blij zijn, oude schoolherinneringen te kunnen ophalen. Temeer, daar juffrouw Pot ters het ver in de wereld gebracht had. Haar man was gepensioneerd brigadier van po litie. Twee uur voor de komst van de hooge gast, was het huis in rep en roer. Er vond eerst een vrij hartige woordenwisseling plaats tusschen meneer en juffrouw Slikkers over de wenschelijkheid van het dragen van een boord. De heer Slikkers wilde zijn plezier niet bederven, door zijn hals in een gipsver band te wringen, beweerde hij. Doch de op vattingen omtrent fatsoen die boven ge noegen gingen van juffrouw Slikkers, ga ven den doorslag. Zoodat meneer Slikkers zijn hals in een zeer hooge boord begroef, waar bovenuit een mistroostig gelaat keek. Eindelijk dan op slag van twee het aan gekondigde bezoekuur was de familie Slikkers, man, vrouw en kinderen, voor de verrassing gereed. Toen klonk opeens de schelle stem van tante Cor van boven: „Merie, Merie, waar benne me hare ge- bleve?!" „Herreman'*, sprak juffrouw Slikkers streng tot haar echtgenoot, „ga dadelijk tante Cor d'r vlecht zoeke! Waar het ze dat ding nou weer gelate? Ze laat 'm altijd zwerreve? Maar maak voort, want juffrouw Potters komt dalijk! En as tante Cor d'r .vlecht niet heb, is ze niet te geniete!" „Merie, Merie, hebbie me gebit ook erreges gezien?" „Nee, tante Cor, maar hebbu het niet in de waschkom gelegd?" „Bin je mal, in de waschkom leg ik 't niet, maar heb je al in de gootsteen gekeke?" „Ja, maar daar benne ze niet! Toe, v'ruit, Keessie, Merietje, gane jelui overal de tande van Tante Cor zoeken, maar gauw wat, da- luk komt juffrouw Potters en dan weet ik me geen raad! Groote grut, daar wordt ge beld! Herreman, wees niet zoo stom, je hoeft niet in de tafella te kijke, daar legt de vlecht van tante Cor niet, toe, doe gauw ope, daar hep je juffrouw Potters!" Een oogenblik later leidde meneer Slik kers de minzaam knikkende juffrouw Pot ters binnen. „Dag juffrouw Potters, komt d'r in, kijk, gaat U daar zitte! Bij het raam. Enne, dan komt Tante Cor daar op die stoel naast U zitte. Zoo, ze zal daluk wel beneje komme. Enne, hoe maakt U het?" „Slecht", zei jliffrouw Potters somber, op haar hart wijzend, „weet U, me hart klopt altijd maar zoo, snappu?" ,,'t Is zonde", vond juffrouw Slikkers diep- meevoelend, „Enne doet U d'r niks an?" „D'r is geen kruid voor gewasse", kon digde juffrouw Potters met een grafstem aan. „O, kijk, daar heb je tante Cor!', riep juf frouw Slikkers opeens uit. Tante Cor kwam met een kwaad gezicht de kamer in, keek de bezoekster vijandig aan en zei: „Wie is dat?" „Dat is nou juffrouw Potters, die wilde U verrassen!" „Wie?" „Juffrouw Potters!!!" „Ken ik niet. Nooit van gehoord!", zei tante Cor kwaad, omdat ze haar tanden niet had en haar vlecht miste. Juffrouw Slikkers werd rood van verlegenheid en juffrouw Potters zette een hooge borst op. In een poging om het figuur te redden, begon juf frouw Slikkers een wilde conversatie: „Hier juffrouw Potters, neemp U een stuk- kie van die koek, die hep ik zellef gebakke! Hedaar, Keessie, zit niet zoo met je neus te spelen en 'blijf met je vingers van de koek af, met je streken om er alle krenten uit te peuteren, eet U geen koek, voor Uws hart? Mens wat zielig. Ja, let U maar niet op tan te Cor, die is altijd een beetje uit d'r hu meur als ze d'r tande kwijt is. Ja, ze ver staat ons toch niet, want ze is stokdoof. Her reman! Blijf met je vingers van je schoone boord, juffrouw Potters zou warempel denke, dat je nooit een boord droeg!" „Merie!", zei tante Cor opeens, die met juffrouw Potters vijandige blikken had zit ten wisselen, „Merie, wie is die vrouw?" „Dat is juffrouw Potters, j u f f r o u w P o t« ters! Dat heb ik U daarstraks al gezeid, een ouwe schoolvriendin van U, die is U komen verrassen! Juffrouw Potters, geboren Pieter tje Slobber!" „Zoo, ja, ik heb als kind wel een Pietertje Slobber gekend, dat was een valsch mis punt van een meid! Met zomersproeten en ze was loensch! Ja, nou ik de juffrouw goed ankijk, nou gaat me een lichie op Juffrouw Potters was woedend opgestaan. „Mijn hart", steunde ze, „Ik wist wel, dat ik hier beleedigd zou worden. O, voel me hart eens kloppen! Ik ga dadelijk weg! Bah!" Een onheilspellende stilte viel in de kleine kamer, toen juffrouw Potters met een smak de deur achter zich had dichtgeworpen en meneer Slikkers zijn boord had afgerukt* Zelfs Keessie vergat met zijn neus te spelen, wat hem niet licht gebeurde. Tante Cor zei eensklaps: „Daar, is dat niet kras? Laat ik nou al die tijd me vlecht in me zak gehad hebben?! En me tande ook! Die had ik in mijn zakdoek gerold! Nou, v'ruit Merie, geef me nou een stukkie koek!" De chef een oogenblik weg en een oogenblik later wanneer hij binnenkomt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 8