Goedkeuring Repring zalingrijpen huwelijk prinsesjuliana Het wrak van de Sch 179 gevonden Bevolkingsonderzoek in de Zuiderzeepolders. SPORT Nederland 'n gevreesd tegenstander Woensdag 4 November 1936» Tweede blad HET BETREFFENDE WETS ONTWERP IN DE TWEEDE KA MER INGEDIEND. Naturalisatie van Prins Bernard. Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeuring van het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana en regeling van de toelating van getuigen bij de voltrekking van dit huwelijk, alsmede van eenige ge volgen van deze echtverbintenis. De memorie van toelichting hierbij luidt als volgt: Het ligt in de bedoeling van Hare Ko ninklijke Hoogheid Prinses Juliana weldra gevolg te geven aan het voornemen met Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bern- hard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe-Bies- terfeld in het huwelijk te treden. Alvorens deze echtverbintenis gesloten wordt, behoort met het oog op artikel 17 der grondwet, hier toe bij de wet toestemming te worden verr leencl. Artikel 1 der tegenwoordige wetsvoor- dracht strekt om aan het aangehaalde grond wetsartikel te voldoen. Ingevolge artikel 2 blijven buiten toepas sing de bepalingen van de artikelen 20 en 131 van het burgerlijk wetboek, krachtens welke het aantal huwelijksgetuigen tot ten hoogste vier is beperkt en buiten het konink rijk gevestigde personen niet als getuigen worden toegelaten. Artikel 3 verleent ten aanzien van naams verandering of n aamsbij voeging, welke de koningin ten behoeve van den prins of van de kinderen, die uit het huwelijk geboren mochten worden, zou willen toestaan, vrij stelling van de bij artikel 64 van het bur gerlijk wetboek voorgeschreven openbaar making. Artikel 4 luidt: Overal waar in wettelijke voorschriften de uitdrukking „lid van het koninklijk huis", „leden van het koninklijk huis", „prinsen van ons huis", „prinsen van het koninklijk geslacht", of „de vorsten van ons huis" voorkomt, zal daaronder me de begrepen zijn zijne doorluchtige hoogheid Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. Naturalisatie van prins Bernhard. Ingediend is een wetsontwerp tot natu ralisatie van zijne doorluchtige hoogheid prins Bernhard van Lippe Biesterfeld en regeling van eenige gevolgen dier naturali satie. De memorie van toelichting tot dit wetsontwerp luidt als volgt: Zal de voorgenomen echtverbintejiis-van prinses Juliana voor hare koninklijke hoog-' heid niet verlies van het Nederlanderschap ten gevolge hebben, dan dient zijne door luchtige hoogheid prins Bernhard voor de voltrekking van het huwelijk als Neder lander te worden genaturaliseerd. Alzoo hebben redenen van staatsbelang geleid tot indiening van het hierbij aan geboden ontwerp van wet, hetwelk tevens gevolg geeft aan den door den prins uit- gedrukten wensch, ook rechtens tot de Ne- derlandsche gemeenschap te behooren. Door de voorgestelde naturalisatie zal in gevolge paragraaf 25 van de Duitsche natio naliteitswet voor zijne doorluchtige hoog heid het huidig staatsburgerschap verloren gaan. Art. 2 luidende „zijne doorluchtige hoogheid is, van het oogenblik waarop hoogstdezel- ve de hoedanigheid van Nederlander ver krijgt, ingezetene van het rijk", wordt voor gesteld op grond van de overweging, dat de gemaal der prinses niet, zij het ook tijde lijk, van het ingezetenschap van het rijk .verstoken mag zijn. Art. 3 luidt als volgt: „Op het aan deze wet ontleende Nederlanderschap is, staande het huwelijk tusschen onze beminde dochter en zijne doorluchtige hoogheid, artikel 7 der wet van 12 Dec. 1892 (Staatsblad nr. 26S) op het Nederlanderschap en het inge zetenschap, laatselijk gewijzigd bij de wet van 29 Nov. 1935 (Staatsblad nr. 685), niet van toepassing. Dit. Nederlanderschap wordt na ont binding van het huwelijk verloren, zoowel ingevolge het bepaalde bij art. 7 voormeld, als indien zijne doorluchtige hoogheid den wil om den staat van Nederlander niet lan ger te behouden, schriftelijk te kennen geeft aan onzen minister van justitie, die daar van onmiddellijk aankondiging doet in de Nederlandsche staatscourant. Verlies van het Nederlanderschap door Zijne Doorluchtige Hoogheid, is op den staat van de uit dit huwelijk geboren kinderen niet van invloed. r Het eerste lid van art. 3 is dienstig, om dat het staatsbelang, waarmede deze natu ralisatie is verknocht, tevens vraagt, dat staande huwelijk het Nederlanderschap door den gemaal der vermoedelijke erfgenaam van cl. Kroon niet kan worden verloren. Na ontbinding van het huwelijk zal inge volge het tweede lid van art. 3 het Neder landerschap ook verloren kunnen worden door eene schriftelijke kennisgeving aan het hoofd van het departement, dat meer in het bijzonder is belast met de uitvoering der wet op het Nederlanderschap en het ingeze tenschap. In het staatsbelang wordt ook bepaald, dat eventueel verlies van den staat van Neder lander door Zijne Doorluchtige Hoogheid na ontbinding des huwelijks niet beïnvloedt het Nederlanderschap van hem, die tot den troon kunnen worden geroepen. De wet treedt in werking met ingang van 'den dag na dien harer afkondiging. DIENSTWEIGERENDE CHINEEZEN. Op het S.S „Megara" van de Nederlandsch Indische tankboot maatschappij, dat aan de Fransche boeien ligt, hebben de Chineesche opvarenden den dienst geweigerd. Door de politie zijn elf Chineezen van boord gehaaid en in het hoofdbureau in ver Zekerde bewaring gesteld, HET WAS HET WRAK, DAT VOOR IJMUIDEN LAG. PIJNIGENDE ONZEKERHEID HEEFT NU PLAATS GEMAAKT VOOR DROEVE WERKELIJK HEID. IJmuiden, 3 Nov. Het wrak van de Sch. 179 is gevonden. Het laatste sprankje hoop, dat de Schevenin- sche logger misschien toch nog heel laat zou terugkeeren, is gedoofd, en de pijnigende onzekerheid heeft nu voor de droeve werkelijkheid plaats gemaakt. In den loop van den morgen gaven de golven een zeemanslijk terug. Het was van een der mannen der Sch. 179. 's Middags voer de loodsboot uit. Vier Sche- veningsche visschers gingen mee om te zien of er nu klaarheid gebracht kon worden in het mysterie, dat de wateren tot nu toe her bergden, het wrak vqpr IJmuiden. Nabij het wrak stapten zij van de loods boot over in een jol, in gezelschap van den commissaris van het iodswezen te IJmuiden, den heer R. Dobbenga en een broer van den schipper van de Sch. 179, en roeiden naar het wrak. Hier vond men een stuk van een krib, welke was geteekend met het cijfer 187. Dit was het oude merk van de Sch. 179, dat nog op verschillende onderdeelen van het vaartuig voorkwam. Het wrak voor IJmuiden is hiermede vol doende geïdentificeerd. Ter waarschuwing van de scheepvaart zal het loodswezen een lichtboei bij het wrak van de Sch. 179 leggen. De Sch. 68. IJmuiden: De duiker Sperling, die gedoken heeft naar het wrak van de „Sch. T', heeft geconstateerd, dat de logger met het achterschip in den bodem van de ha ven is weggezakt. Het schip staat met den voorsteven om hoog, zoodat het, mogelijk wordt, geacht, zon der wegzuiging van grond, een tros onder het schip aan te brengen. Zoo spoedig mogelijk vermoedelijk, in dien het weer dit toelaat, reeds heden zal met behulp van twee drijvende bokken de logger worden gelicht, waarna het schip, als het niet lek is, leeggepompt zal worden. Doordat zich veel netwerk, afkomstig van de vleet, rondom het wrak bevindt, was het werk van Sperling niet alleen moeilijk, maar ook gevaarlijk, daar het niet uitgesloten was, dat de duiker in het net verward raakte. Het verstoren vap geoorloofde openbare vergaderingen. De regeeringspersdienst. meldt: In verband met het feit, dat de laatste weken eenige malen geoor loofde openbare vergaderingen met voorbedachten rade zijn gestoord, wordt het volgende ter algemeene kennis gebracht. Het opzettelijk storen van een ge oorloofde openbare vergadering door het verwekken van wanorde of het maken van gedruisch is een misdrijf. Het wordt ingevolge art. 144 van het wet boek van strafrecht gestraft met een gevan genisstraf van ten hoogste twee weken of een geldboete van ten hoogste 60.—. In aanverwante gevallen kunnen bovendien nog aanzienlijk zwaardere straffen worden opge legd. De regeering acht storingen, als hebben plaats gehad, ontoelaatbaar. Zij heeft de betrokken organen van justitie en politie opdracht verleend in eventueel nog volgen de gevallen met de grootste gestrengheid op te treden en zich daarbij van alle in aanmer king komende middelen te bedienen. BIJZONDERHEDENN OVER DE PLANNEN DER STICHTING. Amsterdam: Zooals elders in dit nummer in het kort medegedeeld, zal Don derdagmiddag a.s. ten raadhuize te Hoofd dorp de stichtingsvergadering worden ge houden van de „Stichting voor het Bevol kingsonderzoek in de drooggelegde Zuider- zee-polders", welke instelling in het leven is geroepen door de Zuiderzeevereeniging, waarvan voorzitter is prof. dr. H. N. ter Veen, hoogleeraar in de sociale aardrijks kunde aan de gemeente-universiteit te Am sterdam, zoomede door de directie van den Wieringermeerpolder en een groot aantal wetenschappelijk gevormde persoonlijkhe den, o.w. verscheidene hoogleeraren. De instelling ziet haar doel in hoofdzaak in het doen verzamelen en bestudeeren van gegevens over de bevolking der kolonisatie gebieden van de drooggelegde Zuiderzeepol ders, gegevens betreffende anthropologie, psychologie, dialectologie, erfelijkheidsleer, phonetiek, landhuishoudkunde, folklore, so- ciographie, rechtswetenschap, sociale hygi ëne en andere factoren. Waar de nog droog te leggen polders een gebied van 200.000 H.A. omvatten, springt de groote beteekenis van het kunnen beschik ken over de uitkomsten van wetenschappe lijke onderzoekingen voor het vaststellen van de sociale politiek in deze nog ongeculti veerde gebieden wel zeer duidelijk naar vo ren en zoo is het alleszins begrijpelijk, dat de overheid, voor welke het. van groot be lang is, te weten hoe een bevolkingsgroep zich ontwikkelt, in hooge mate sympathiek staat tegenover deze pogingen. Liever fabrieken dan goud Me]. Mr. van'Dorp over devaluatie Voor de vrouwengroep 's-Gravenhage van de Liberale staatspartij „de Vrijheidsbond" sprak gistermiddag mej. Mr. E. C. van Dorp, uit Blocmendaal, in „Boschlust" over „de zoogenaamde devaluatie". Spreekster, die zeide overigens minister Colijn als een uitmuntend leider onzer re geering te waardeeren, achtte het gevoerde monetaire beleid minder juist. Zij gaf een schets van de beteekenis van het ruilmiddel en constateerde, dat de goud voorraad van de Nederlandsche bank thans bijna tienmaal zoo hoog is als die voor den oorlog was. Thans n.1. 700 millioen gulden en vóór 1914 veelal nauwelijks 80 millioen. Over de geheele wereld is voor 35 milliard gulden aan goud in de kelders opgeborgen. Het is aldus spreekster eigenlijk dwaas, dat men met veel moeite en kosten het goud uit de Zuid-Afrikaansche en ande re mijnen opdiept om het vervolgens in de kelders der banken, zoodanig op te bergen, dat vrijwel niemand er meer naar omkijkt. Veel meer dan aan goud hebben wij aan fabrieken en andere werk gelegenheden, waar goederen wor den voortgebracht, die voor het menschdom nuttig en noodig zijn. Beter zou spreekster het geoordeeld heb ben, - indien de gulden werd vastgesteld op een peil, dat overeenstemt met het pond sterling. Thans is er geen vastheid. Het eenige goede is, dat de prijzen niet onmid dellijk stijgen. Volledige aanpassing zal eerst het geval zijn wanneer er geen werkloosheid meer is. Tot nu toe evenwel is de aanpassing kunstmatig geremd. Voor een goeduitvoerverbod was h.i. geen aanleiding. Indien andere landen er zooveel nieer voor over hebben, dan dienen zij het goud tot zekere grens te kunnen be komen. Ieder land heeft overigens zijn eigen geld politiek, waar bij de waarde yan het goud een ondergeschikte rol speelt. Politie doet inval in café in Groningen Groot gezelschdp betrapt tijdens ha zardspel. Geruimen tijd geleden kwam der politie te Groningen ter oore, dat in het café Muurling in de Peperstraat te Groningen door verscheiden be zoekers om geld werd gespeeld. Dit gerucht werd van verschillende zij den bevestigd en meermalen werd dan ook vernomen dat groote be dragen werden verspeeld. De politie was'sindsdien op haar hoede en wachtte een geschikte gelegenheid af om in te grijpen. Zij kreeg daar bij de medewerking van de mare- chausse. Een der manschappen van dit wapen, verkleed als „buitenman" slaagde er in het spel van nabij ga de te slaan. Gisteravond te ongeveer zeven uur dcjfed de politie een inval waarbij een groot'ge zelschap tijdens hazardspel werd betrapt. Al deze bezoekers, irt het geheel 20 perso nen, werden gearresteerd en naar het hoofd bureau overgebracht Het onderzoek heeft tot vannacht twee uur geduiird ;en pas toen kon de laatste van het gezelschap in vrij heid worden gesteld. Alle bezoekers zijn terzake van deelneming aan hazardspel ver- baliseerd. De kunst van het spel bestónd in het werpen met drie dobbelsteenen. Tegen de vrouw van den caféhouder, die tijdens den inval niet aanwezig was, werd eveneens procesverbaal opgemaakt, terzake van het geven van gelegenheid voor ha zardspel. Nadat de wachtmeester van de Koninklijke marechausse, den Ouden, als hulpofficier van justitie, haar een verhoor had afgenomen is zij naar de marechaus seekazerne overgebracht en in arrest ge steld. Zij zal morgen ter beschikking van de justitie worden gesteld. Het jonge paar uit de filmwereld de Poolsche tenor Jan Kiepura en de filmster. Martha Eggerth, die dezer dagen in het huwelijk zijn getreden. DE TOEKOMST VAN ONS INTERNATIONAAL VOETBAL. De technische commissie van den K.N.V.B. ziet gunstige perspectieven. Amsterdam, 4 November. Dank zij het uitmuntende werk, door Ka- rel Lotsy begonnen en door mannen als Herberts, Triebei, de Vries om slechts enkele namen te noemen voortgezet, is Nederland op interna tionaal voetbalgebied de laatste ja ren een gevreesd tegenstander ge worden. Nederland wordt beschouwd als een der weinige landen, waar het amateuristisch voetbal op een zeer hoog peil staat, ja menigmaal stélt men in het' buitenland ons voetbal gelijkwaardig met dat, wat in de meeste prof-landen van Euro pa wordt gespeeld. Maar de jaren snellen voort. Van het eens zoo beroemde wunderteam der Oosten rijkers is niet veel meer over, hetgeen o.m. verklaard kan worden door het feit, dat er niet dadelijk reserves klaar stonden, die oudere spelers konden vervangen. Zoo zal het ook met het Nederlandsche elftal gaan, de ploeg, die de laatste seizoenen zulke schitterende successen heeft behaald. Wij willen slechts twee willekeurige voorbeel den noemen. Anderiessen en Van Heel zijn op het oogenblik nog prima spelers, maar zij weten zelf wel, dat er een tijd van ko men, en een tijd van gaan is. De jaren be ginnen te tellen, jongere krachten zullen hun plaatsen moeten innemen. En nu is het groote vraagstuk, waar mede dé verantwoordelijke K.N.V.B;-leiders zitten dit: zijn er, op dit moment, reeds jongere krachten aanwezig, die over «eni gen tijd, desnoods direct, de plaatsten van oudere spelers kunnen innemen, zonder dat van een achteruitgang der prestaties van het Nederlandsch elftal zal kunnen worden gesproken? Zijn er, en dat is een tweede probleem, voor elke plaats in het Nederlandsch elftal reserves beschikbaar, indien door blessures In dit verband kan worden medegedeeld, dat in het curatorium van de stichting, waarvan de vorming noodig werd geacht voor de verbinding met de buitenwereld, heeft zitting genomen de minister-president, Dr. H. C o 1 ij n, terwijl mede den ministers van waterstaat en van onderwijs, kunsten en wetenschappen verzocht, is, tot het cura torium toe te treden. In dit college zullen voorts zitting hebben de Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Röell en de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt. Dat de overheid voor het vraagstuk van de kolonisatie der Zuiderzeepolders belangstel ling heeft enmoet hebben, daarvan getuigt reeds het feit, dat zij bezig is, in den Wierin germeerpolder een maatschappij te bouwen volgens de richtlijnen van de commissie- Vissering, de commissie ter bestudeering van de uitgifte der Zuiderzeegronden. Deze commissie had echter alleen de be schikking over de kennis en de ervaringen, opgedaan in de Haarlemmermeer, welk ge bied een der grootste „droogmakerijen" in ons land als leerschool gelden kan voor de kolonisatie van de Zuiderzeepoldei*s. Met dat al is het voor de overheid een be langrijke vraag, in hoeverre de richtlijnen, die voor kolonisatie zijn gesteld, juist zijn en in hoeverre onjuist. Met andere woorden: de overheid moet cri- tisch staan tégenover haar eigen bouwplan. In de wereld der wetenschap, met haar veelzijdig en onderling uiteenloopend ter rein, is nu de mogelijkheid om op het be hoorlijk „afgepaalde" terrein van een nieu wen polder, elk op haar gebied, waarnemin gen te verrichten en studies te maken, ten einde op deze wijze een schat van mate riaal te verzamelen, welke mede in de prac- tjjk de toekomstige kolonisatie van nieu we poldergebieden haar groote waarde zal aantoonen en ook voor het nageslacht van groote beteekenis zal zijn, met enthou siasme begroet, een wetenschappelijke sa menwerking derhalve, welke zeer zeker een unicum mag heeten. Voor de wetenschapsmenschen vormt zoon afgesloten polderbevolking, uit alle uithoe ken van het land bij elkaar geplaatst, een sociaal laboratorium, waarin allerlei vraag stukken van wetenschappelijken aard on derzocht leunen worden, o.a. wat betreft de vraag of menschen, die in een nieuw milieu geplaatst worden, anthropologisch (mensch- kundig) veranderen en ook of het elders geconstateerde samengaan van geestelijke en lichamelijke veranderingen ook bij een ko lonisatie als de onderhavige valt waar te ne men. In de stichting is zooals reeds medege deeld ingeschakeld de directie van den Wieringermeerpolder en reeds zijn voor het onderzoek verschillende secties gevormd. Wij noemen: Landhuishoudkunde, voorzit ter ir. S. Smeding, directeur van den Wie ringermeerpolder. Penningmeester van de stichting is de heer C. L. de Bruin, secreta ris van de Wieringermeerdirectie. Ook ma ken nog deel van de stichting uit: ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler, gewezen directeur- generaal der Zuiderzeewerken te Den Haag, dr. J. J. T. Doyer, inspecteur der volksge zondheid in Noord-Holland, en prof. dr. C. G, de Lange te Amsterdam. De secretaresse mej. dr. L. Kaiser is .evenals prof. dr. Klei weg de Zwaan, reeds met practische stu dies onder de Wieringermeerbevolking be zig. Voor de uitwerking van de plannen zijn jonge werkers noodig, die den polder ingaan en gegevens verzamelen. Reeds zijn daar eenigen werkzaam, die bij hun arbeid de sympathie en den steun hebben yan de polderbewoners, zoodat in de practijk reeds gebleken is. dat er weinig weerstanden te overwinnen zijn. Er ligt op dit gebied een terrein open voor werklooze intellectueelen en de stichting meent dan ook te mogen verwachten, dat de regeering bereid zal zijn de betaling der honoraria voor den arbeid van deze menschen, met inschakeling van het z.g. algemeene werk plan, op zich te nemen, de een of de ander niet zou kunnen spelen? Deze laatste vraag mag terecht gesteld wor den, omdat in de komende landenwedstrij- den geen invallers (behalve de doelverdedi- ger) meer worden toegestaan. Een speler, die niet volkomen fit op het veld kan ver schijnen, mag niet meer worden opgesteld. En hoe vaak gebeurt het niet in een com petitiewedstrijd, dat een speler een blessure oploopt, welke den volgenden Zondag nog niet geheel genezen is. Al deze vragen kunnen ook in ruimer ver band worden bezien. Beschikken wij over een breede laag van spelers, die in elk inter nationaal milieu een goed figuur zouden slaan? m Een nieuwigheid, waarvan de resultaten verre overtroffen wer den. Al deze vragen hebben wij dezer dagen eens bespi'oken met den voorzitter der tech nische commissie van den Koninklijken Ne- derlandschen Voetbalbond, den heer H. W, G. Herberts, bij welk onderhoud ook enkele andere leden dezer commissie, de heer O, de Vries, E. G. Mundt, F. G. Triebei en L, Boeljon aanwezig waren. „Het is met het spilprobleem begonnen", zoo begon de heer Herberts, „Het middel, dat wij daarvoor kozen, was een nieuwigheid en om nieuwigheden wordt nu eenmaal altijd gelachen. Maar ik kan u namens de techni sche commissie verklaren, dat de resultaten van dezen cursus de verwachtingen verre overtroffen hebben. Op onzen eersten oproep hebben zich ongeveer 260 personen aange meld, van allerlei leeftijd, uit alle deelen van het land, niet alleen uit K.N.V.B.-clubs, maar ook uit provinciale- en plaatselijke bonden, ja zelfs spelers uit reserve-elftallen. Al deze gegadigden hebben vragenlijst ont vangen, waarin o.m. verzocht werd te willen mededeelen, of zij bereid waren een test af te leggen, daarvoor oefeningen in te studce- ren e.d. Het gevolg was, dat na deze eerste schifting 150 personen overbleven. Het testen is vrijwel geschied. Wij zijn nog niet overal klaar, dezer dagen wordt er de laatste hand aan gelegd. Zoo moet de test in een plaats in het Noorden, een in het Zuiden en in Twente nog worden afgenomen, voor de rest zijn wij klaar. "En het resultaat, zult u vragen? Half November beschikken wij, aldus ver telde de heer Herberts verder, over ongeveer 20 spelers en met hen zal een nieuwe cur sus worden gehouden waarschijnlijk te Den Haag of te Utrecht dat is nog niet beslist. De laatste selectie zal dan kunnen aanvan gen. We kunnen onmogelijk zeggen, hoe lang deze cursus zal duren, of wij b.v. over twee maanden een nieuwen spil zou den kunnen afleveren. Want we zijn verder gegaan. Het gaat o.i. niet meer om een plaats in het Nederlandsch elftaL Deze cnr- sus met 20 jeugdige spelers de oudste is 23 jaar is een deel van de voorbereiding voor de toekomst. Wij willen reserve-materiaal aan- kweeken. En de T.C. heeft het ver trouwen, dat uit deze 20 spelers, die zooals gezegd, opnieuw zullen wor den geselecteerd, een geheele halfll- nie van internationaal formaat zal kunnen worden samengesteld. Wij kunnen niet meer spreken van een z.g. spil-cursus. Neen, deze simpele oproep, waaraan met zooveel enthousiasme gevolg is gegeven, heeft schitterend succes gehad. In plaats van enkele hebben wij 20 jonge krachten, waarin wij veel zien. Wij zullen ze bijeenbrengen, dat ze er nog niets van kennen, wij willen hun het spel van den grond af leeren. De T.C.-leden zullen allen meewerken om het gestelde doel te berei ken. De heer Herberts gaf ons nog een aardig illustratief voorbeeld. Wij wisten aldus deze official, dat Wilders van Blauw-Wit een goed clubspeler was. Maar toch meer af gaande op zijn test uit den spilcursus, heb ben wij hem direct in het voorloopig Neder landsch elftal geplaatst, dat tegen de Don- caster Rovers te Rotterdam heeft gespeeld. Wn zullen niet zeggen, dat hij toen heeft uitgeblonken, maar voor de eerste maal in dat milieu spelend, bleef hij toch ver boven het middelmatige. Nimmer zullen wij aarzelen, nieuwe wegen te zoeken en de technische commissie is reeds bezig verdere plannen voor te berei den, speciaal met het oog op het seizoen 19371938", aldus besloot de heer Herberts ons onderhoud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 5