Nieuwe opgravingen in Ita ie. Ook Frankrijk krijgt een waterlinie Na de „Maginot-linie" een „Daladier-linie" Circus Maximus* OUDE NIEDORP Burgerlijke Stand. Geboren: Arend, zoon van Arend Schoppen en Bontje Homans; Johannes Adrianus, zoon .van Adrianus Dekker en Catharina Bruijns; Anna Margaretha, dochter van Adrianus Groen en Afra Poel. Gehuwd: Cornelis Jacob Blokker, zuivelar- beider, oud 24 jaar en Trijntje van Zoonen, oud 24 jaar. Overleden: Klasina Helder, oud 5 jaar. Bevolking, Ingekomen: Klara Ohatillon van Bergen, Ruïnelaan 13. Maria Helena Roozendaal van Harenkarspel, Speketer F 9, Adrianus Jaco- bus Schoorl van Wervershoof A 263; Adria nus Johannes Oud van Alkmaar, Doelenstr. 2, Jacob Groot van Zijpe (NH) Oudesluis 44. Vertrokken: Cornelia Catharina Sinnige naar Amsterdam (Oost), Delistraat 18, 2e et., Antonia Roepen naar Castricum, Rijks straatweg 5; Klaas Peijs en echtgenoote, id.; Geertruida'-Buskes n. Harenkarspel, Waar land, Kerkweg D 18; Willem Teunis Jan Bud- dendorf en gezin naar Zelhem (G), Nuts- school „Wolfersveen"; Trijntje van Zoonen naar Nieuwe Niedorp C 26. SCHOORL Burgerlijke stand over de maand October. Geboren: Nicolaas, zoon van Simon Kaan dorp en Maria Berkhout; Willem, zoon van Harm Bredewout en Grietje Hoogvorst; Arie, zoon van Jacob Kuijper en Theodora Keete; Albertus Jozef, van Fekke de Vries en Jo- hanna Jonker; Simon, zoon van Lambertus Lakeman en Klaasje Sevenhuijsen; Cornelis Jan, zoon van Jacob van der Oort en Cornelia Duin; Jacob Paulus, zoon van Cornelis Jo hannes Rietveld en Johanna Maria Verduin; Wilhelmus Petrus Lodevicus, zoon van Jo hannes Jonker en Geertruida Stam. Huwelijksaangifte: Jan Beeldman, 22 jaren, zonder beroep en Maartje Leeuwenkamp, 23 jaren, zonder beroep, beiden wonende te Schoorl. Gehuwd: Nan Jacob Raven, 25 jaar, pluim veehouder, wonende te Bergen en Neeltje Francis, 19 janen, zonder beroep, wonende te Schoorl. Overleden: Aaltje Hakof, 51 jaren, zonder beroep, wonende te Schoorl, dochter van Jan Hakof en Aafje Jonker; Jannetje Keuris, 78 jaren, wonende te Schoorl, echtgenoote van J. Schenk; Alida Stoop, 31 jaren, zonder be roep wonende te Schoorl, echtgenoote van Gerardus Johannes Bakker. CALLANTSOOG LICHTBEELDENMIDDAG EN AVOND Men verzoekt ons er aan te willen her inneren dat hedenmiddag 4.30 u. een kin- der-samenkomst met lichtbeelden wordt ge houden in het gebouw „The star of Hope Mission". Om 7.30 u. is er een samenkomst voor ouderen. De toegang tot beide samenkom sten is vrij en ieder is hartelijk welkom. •"Tjualtpêr —-„Hoe gaat het?" „O, dank je, heel goed, ik heb zoo juist een uur of drie paard gereden" „Ach zoo, en hoe gaat het met je paard?" Duur van den aanleg: drie jaren Kosten: 4 milliard francs. Parijs, November 1936. MINISTER van Oorlog Daladier, gene raal Gamelin en senator Dariiel Vin cent president van de legcrcommis- sie van den Senaat, hebben het Fransch-Belgische grensgebied bereisd, om de vestingwerken van Boussois, Solre-le Chateau, Maubeuge en Valcnciennes, de militaire vliegvelden en tankdepöts aan de Sambre en de verdediginsmogelijkheid van de nog niet versterkte omgeving van Kassei en Duinkerken te inspecteercn. Tegelijkertijd wordt officieus bekend ge maakt, dat tusschcn de ministers van Oorlog Binnenlan.dsche Zaken en Arbeid overeenstemming is bereikt over de organi satie van het werk, dat voor de verlen ging van de z.g. „Maginotenlinie" van Thi- onville tot Duinkerken noodzakelijke is en dat dit werk in het kader van het groote werkverschaffingsprogramma van de re geering zal worden uitgevoerd. Aan den aanleg van deze verdedigingsli nie is men intusschen reeds eenige jaren geleden begonnen, zonder dat door veel over gepraat werd. Het. thans opgestelde „plan- Daladier" is dus geen nieuwe schepping, maar richt zich thans slechts op de be spoediging en vervolmaking van een reeds lang aangevangen werk. De Maginot-linie eindigt ongeveer ter hoogte van Thionville aan de Fransch- Luxemburgsche grens. Het westelijk deel van deze grens is nog niet verstrekt, Daar, waar de grenzen van België, Luxemburg en Frankrijk elkaar ontmoeten ligt het voor de Fransche ertswinning zoo belangrijke Long wij, dat beschermd wordt door een dicht net van sperforten. Dan volgt er meer dan 55 kilometer open grens, die echter voor meer dan de helft in het bereik ligt van het ge schut der ongeveer 20 kilometer lange sperforten-linie Sedan-Mezières. 20 km. ver der naar ht westen beginnen versterkingen van Rocroy, die intusschen tamelijk ver ouderd zijn en gemoderniseerd zullen wor den. Dan volgen, op afstanden van resp. 20 en 25 km. de zich in aanbouw bevin dende sperforten-linie om het belangrijke spoorwegkruispunt Hirnson en de reeds be staande, 30 km. lange ketting van sper forten om Maubeuge, Quesnoy en Valenci- ennes. Deze deels reeds bestaande, deels zich in aanbouw bevindende verdedigingslinies lig gen zoo dicht naast elkaar dat er slechts een klein aantal verbindingsforten noodig is, om het geheel onneembaar te maken. Bovendien zullen hier nog een aantal mili taire vliegvelden worden aangelegd. Tweede traject: Valcnciennes-Rijsel. Anders ziet het er ten Westen van Va- lenciennes uit. De vestingen Peronne en Arras, die dezen sector verdedigen liggen te ver in het binnenland en zijn bovendien veel te veel verouderd. Het scheldedal is volkomen onverdedigd en zou in geval van ernst, daar dit vlakke land geen verdedi gingsmogelijkheden biedt, geheel open staan voor een vijandelijken inval. Hier moet dus alles van den grond af aan opgebouwd worden. Een ketting van sperforten nrtar het voorbeeld van de Magi not-linie, die zich van de reeds bestaande kleine vesting Condé over Bouvines tot Rou- baix zou moeten uitstrekken, is noodzake lijk. De reeds bestaande forten bij Bous sois en Solre-le-Chatcau moeten in deze li nie worden opgenomen. Het sluisensysteem van Vlaanderen. Ten westen van Rijsel begint Fransch- Vlaanderen en daarmede het meest gecom pliceerde deel van de nieuwe verdedigings linie. Het grensgebied ligt hier voor een groot deel onder den zeespiegel, eenige me ters onder het aardoppervlakte begint het grondwater en onderaardsche versterking zijn derhalve onmogelijk. De verdedigings linie buigt hier derhalve naar het Zuid- Westen in de richting van de vesting Be- thune en verder over de vestingen Aire, Saint-Omer en Andrés naar Calais af, waarbij tegelijkertijd van St. Omer uit een linie van sperforten tot Duinkerken wordt aangelegd. Het ten Noorden van deze linie liggende gebied met de plaatsen Kas sei, Hazebroeck en Bailleul, biedt geener lei verdedigingsmogelijkheid en zal daarom in geval van ernst geëvacueerd en door een gecombineerd sluizensysteem geheel onder water gezet worden, om zoo zooals in be scheiden omvang reeds gedurende den we reldoorlog gebeurde oprukkende vijan delijke troepen voor een bijna onoverkome lijke hinderpaal te stellen. Zooals men ziet, verschilt deze zich in aanleg bevindende „Daladier-linie" zich in vele opzichten van de Maginot-linie. Eener zij ds wordt de aanleg door reeds bestaande versterkingen vergemakkelijkt, anderzijds is hij aanzienlijk ingewikkelder daar natuur lijke versterkingsmogelijkheden zooals in de Vogezen hier niet bestaan en de ge steldheid van den bodem geheel nieuwe bouwmethoden noodzakelijk maakt. Bij den aanleg van de Maginot-linie heeft men rond 8 milliard francs moeten uitge ven. Voor den aanleg van de noordelijke verdedigingslinie heeft men voorloopig een bedrag van 4 milliard francs uitgetrokken, terwijl de duur van den bouw op drie jaren wordt geschat. Het is echter waarschijnlijk dat de kosten genoemd bedrag nog verre zullen overtreffen. Te Rome heeft men thans een be gin gemaakt met de opgravingen van het oude stadion Circus Maximus Na de blootlegging van Herculanum en het lichten van de verzonken schepen in het Nemi-meer begint men in Italië thans met een ander wetenschappeiyk werk van belang, namelijk het opgraven van het grootste circus' ter wereld, het Ro- meinsche stadion Circus Maximus Wan neer deze werkzaamheden slagen, dan zal hiervan de wetenschappelijke wereld veel profijt hebben... en ook za' het vreemde lingenverkeer een nieuwe stimulans kry- gen. Nog een paar jaar geleden, toen men de verhouding van het grondwater in de velden, die het stadion bedenken, niet vo' loende be studeerd had, vroeg menigeen zich af, waar om men dit belangrijk1 werk nog r.iet begon nen was. Het leek toch alsof alles zoo ge makkelijk te bereiken was. Tusschen de ar moedige huisjes had men immers groote stukken van zuilen en muren gevonden, m de nabijheid van het Joodsche kerkhof stak een muur uit de grond en ook de Osteriadella Moletta herbergde antiek bouwsel. Maar de opgravingen moesten steo.is weer uitgesteld worden. Vooral toen men ontdekt had, dat de bodem van het Circus, die nu reeds negen meter beneden de tegenwoordige oppervlakte ligt, met drie meter hooge laag grondwater bedekt was. Zonder enorme kosten zou men dee watermassa tijdens de uitgravingen niet kunnen overweldigen. Uit geschiedkundige beschrijvingen was men vry goed ingelicht over de historie en de vorm van het reusachtige bouwwerk, dat 635 meter lang is en 100 meter breed. Reeds Tarquius Priscus liet deze oeroude religieuse plaats droogleggen en met zitplaatsen bebou wen. Het nauwe contact met de tempel van Jupiter bleef gehandhaafd. De Plebejers, die met deze gang van zaken niet tevreden waren bouwden een eigen stadion, het Circus Fla- minius. In de loop der eeuwen onderging het „aller grootste circus" grondige veranderingen. In plaats van het houten bouwwerk trad een luxueus steenen, dat niet zoo makkelijk een slachtoffer der vlammen zou kunnen worden. De uit marmer vervaardigde zitplaatsen wer den steeds talrijker en de gewelven, die de amphitheaters en de galerijen moesten torsen, werden voorzien van winkels, die voor het begin der spelen en tijdens de pauze druk be zocht werden. Een practisch systeem van we gen en trappen voerde naar de plaatsen. Een drie meter breed kanaal beschermde de toe schouwers tegen aanvallen der wilde dieren. Bizonder voornaam en kostbaar was de keizerlijke loge ingericht. In het midden van de reusachtige renbaan, die 1460 meter mat, lag de hooge spina, een lange muur, waarom heen paarden en athleten moesten loopen. Langs den muur kwamen in de loop der eeuwen Egyptische obelisken, kleine tempels en beeldhouwwerken te staan. Na de be ruchte brand van Nero gooide men het kanaal dicht en bracht het aantal zitplaatsen op honderdduizend. Later werd dit getal verdub beld. In de vierde eeuw steeg het zelfs tot bijna vierhonderdduizend plaatsen. In vier of vijf op elkaar volgende voorstellingen kon geheel Rome van de „circenses" genieten. Niet zelden werd hier politiek „gemaakt" en wierf men om de gunst van het volk. Bene den zaten de senatoren, iets hooger zaten de edelen en geheel bovenaan vond men de bur gerij. De vrouwen zaten in de regel achter de mannen. Het programma was zeer gevarieerd. Het karakter er van veranderde ook met de jaren. Toen de politieke rechten geringer werden, stelde men steeds meer eischen aan de spelen. Allang was de religieuse gedachte verdwenen. De wagenrennen waren zeer populair. Zeven keer moesten de renners rond de spina rijden; na iedere ronde nam men van dezen muur een groote zilveren dolfijn weg. Ook boks- en worstelwedstrijden waren er te zien. Caesar toondé er het Romeinsche volk voor het eerst giraffen, Pompejus liet 410, Augustus 420 panters op elkaar los. Terwijl vroeger de priester van Jupiter de spelen organiseerden, werd deze taak later vervuld door de caesaren, door veldheeren, door rijke lieden. Tenslotte belastten zelfs kapitalistische ondernemingen zich hiermee. De boksers en wagenrenners verwierven groote kapitalen-. De lezer zal wel onmiddellijk de overeen komst met onzen tijd opmerken... Met den ondergang van het West-Romein- schen rijk verdween ook het Circus Maximus. Voor het laatst hooren we van spelen in het stadion onder den Gotischen koning Totila, die Rome in het midden van de zesde eeuw be zette. Toen ginghet bouwwerk geheel te niet, stukken er van werden gebruikt voor vestingen. Asch, stof en zand bedekte de arena. Een der pausen liet een obelisk naar het lateraan brengen, en een ander naar het Piazza del Popoio. Ook de tempels van de zon, de maan, van Ceres, die men later aan den muur van het stadion had opgericht vervielen. Meer dan- duizend jaar lag het circus een zaam en verlaten. Alleen de geschriften van klassieke schrijvers herinnerden aan den roem van het Circus Maximus. Het is ongetwijfeld een werk van groote cultureele beteekenis, dat men thans dit bouwwerk wil opgraven. Misscien blyft het niet alleen bij een opgraving, maar vindt ook een restauratie plaats. WIELRENNEN, JAAP KUIPER IN ANTWERPEN, Met tal van andere landgenooten Onze populaire Jaap Kuiper, van het kop pel Klink-Kuiper, vertoeft alweer sinds eenigen tijd in het Wintersportpaleis in Ant werpen en tracht daar zijn vorm van de afgeloopen zomer te bewaren of te verbe teren. Het is daar dit winterseizoen niet zoo erg makkelijk om aan de kost te ko men. Talloos velen hebben hun bivak in Antwerpen opgeslagen en het doet zich dan ook levendig begrijpen dat de kans om er een bestaan te „verdienen" uiterst klein is. Er zijn namelijk zooveel renners die in den afgeloopen zomer iets hebben overgespaard om te probeeren er deze winter nog wat bij te winnen met piste wedstrijden. Onder hen behoort ook Jaap Kuiper, de meest po pulaire renner uit de kop van Noord-Hol land. Samen met de bekende Belgische tan demrijder en onze landgenoot Henk Weste- meyer heeft hij in Antwerpen een box ge huurd en rijdt nu op de wintervelodrome verschillende coursen als koppel en tandem rijder. Hij heeft al enkele zeer bevredigende resultaten geboekt maar kan niet genoeg wedstrijden rijden om zijn kost te verdie nen. En als dit niet beter wordt zal hij na een verblijf van ongeveer 2 maanden weer naar Holland komen. Hij zal toch nog en kele zeer belangrijke wedstrijden rijden en mocht hij die winnen, iets wat we gaarne wenschen, dan is er weer geld om het ver blijf te verleenen. Zoo zal hij waarschijnlijk 14 November in een koppelwedstrijd rijden met de bekende Arie Zwartepoorte uit Amsterdam. Zwartepoorte behoorde bij de Olympische achtervolgingsploeg en heeft na het optreden in Berlijn al zijn wedstrijden gewonnen. Met November is hij onafhanke lijk geworden en zoodoende, wijzigingen voorbehouden, zal hij met Kuiper starten. Zaterdag zal hij met Driesschen op de tan dem als gangmaker fungeeren en mocht hij het geluk hebben in deze wedstrijden een goed figuur te slaan is er kans op meer werk. Wij hebben intusschen bewondering voor de moed waarmede Jaap Kuiper zich op zijn werk gooit. Hij is een van de vele jonge rennersdie een kans verdienen in de wereld der beroepsrenners, maar om daar in door te dringen is ontzettend moei lijk, elke opkomende renner wordt zoo lang mogelijk uit het wereldje van „cracks" ge weerd en om als coureur te slagen moet men over heel veel doorzettings vermogen beschikken en moet men zeker niet bij moe ders „pappot" blijven. Velen zijn hierdoor reeds op de drempel van het „huis der wie- lermatedors" moeten omkeeren. Wij wen schen echter dat de naam van Jaap Kuiper moge klinken in de komende tijd op de meest eervolle manier. OP DE SEANCE „En nu bent U ingeslapenheel vast ingeslapen. U bevindt zich in het oerwoud. Vertel eens, wat ziet U „Ik zieik zie een aap" „En hoe ziet die aap er uit?" —„Hij heefthij heeft een tulband op z'n kopr der Citaten" en een ander dunner deel: „Citaten uit Oude en Moderne Klassieke Auteurs", een obscuur werkje, dat door een nog obscuurder schrijver was samengesteld, en dat de boekhandelaar langzamerhand als familiestuk was gaan beschouwen. Het was tot Larry doorgedrongen, dat deze of dergelijke boeken onmisbaar waren voor zijn veiligheid. Maar een korte kennismaking met het dunste deel, en een poging om een paar regels van Cicero van buiten te leeren, deden hem van meening veranderen. Hij wierp het boekje in een hoek en slenterde naar beneden, waar hij in de bibliotheek bij het raam ging zitten en in de schemering tuurde. Meer dan eens keek hy naar het portiers huis aan het eind van de laan, en dacht aan zfjn gevangene. Hij begon zich af te vragen, of die streek wel werkelijk een meesterstukje geweest was: Kaye had den naam, een „glib berige gast" te zyn, en de manier waarop hij zich had laten foppen, was zoo simpel als 't maar kon. Dat gaf Larry stof tot naden ken, maar hy zou nog wel dieper nagedacht hebben, als hjj geweten had, wat de echte Kaye op dat oogenblik uitvoerde. Als butler had Kaye de taak, op de bel te letten, waardoor hij een telegram kon onder scheppen, dat klaarblijkelijk voor den ande ren Kaye bedoeld was. Hy nam het mee naar zijn kamer en woog het peinzend in zijn hand. Het moest zeker voor Larry zijn, anders was het wel aan „Crale" geadres seerd, en Kaye besloot tot een eenvoudige proef over te gaan, waarbij een ketel en de ontsnappende stoom een groote rol speelden. Een oogenblik later had hij het telegram open en glimlachte, waarna hij het weer sloot en ermee op zoek ging naar den recht- matigen geadresseerde. Hij vond Larry nog in de bibliotheek, en nadat hij het telegram afgegeven had, be gon hij een paar boeken te rangschikken, om een verontschuldiging te hebben, nog even te blijven. Hij was nieuwsgierig, wat Larry voor een gezicht zou zetten als hij het telegram las. Maar Larry had zijn gezicht goed in be dwang, en vertrok geen spier, al was het telegram belangwekkend genoeg. Hij las: „Supt. Kaye. Een trein naar Londen ver trekt uit Reigate om 8.15. Neem dien. De Strooper." ,,'t Is goed, Crale," zei Larry, frommelde het telegram ineen en wierp het in het vuur, waarna hij naar zijn kamer ging om zich te kleeden voor het diner. Hij was dien avond geen buitengewoon onderhoudend gezelschap, en het spelletje Bezique, dat Jan voorsloeg, stelde zyn geduld op de proef, maar hij speelde toch door, tot het laat genoeg was om zich, onder voor wendsel van vermoeidheid, redelijkerwijs te kunnen terugtrekken. Voor de eersten keer twijfelde hij er aan, of het wel raadzaam of juister uitgedrukt: veilig zou zijn, het gewone nachtelijke bezoek aan Brown te brengen, teneinde hem van nieuwe levensmiddelen te voorzien: maar hij besloot er toch toe over te gaan. Onderweg verliet zyn hand geen oogenblik de revolver in zijn zak. Kaye, voor het raam van zijn kamer, zag hem gaan, en eenigen tfld later weer terug komen. Hy zag ook, hoe Larry binnen wilde sluipen door de glazen deuren van de stu deerkamer en toen gebeurde er iets on verwachts. Een scherpe knal, gevolgd door het rinke len van glas, verbrak de stilte. Larry sprong terug en drukte zich plat tegen den muur, XXIV. Vanwaar het schot eigenlijk gekomen was, wist Larry niet, en hij deed ook geen onmid dellijke poging om zich daarvan op de hoogte te stelen. De kogel had de ruit verbrijzeld, nauwelijks een duim boven zyn hoofd. De schutter kon dus behoorlijk met een revol ver omgaan en was vervelend dichtbij. Zoo dichtbij, dat het vijf minuten duurde, voor Larry op onderzoek uit durfde gaan. Toen hij zich tenslotte bewoog, verplaatste hij zich nauwelijk een paar centimeter, wat echter voldoende was om in de door de maan verlichte kamer te kunnen kyken. Er was niemand in, maar de deur naar de hall draaide langzaam naar binnen en werd plot seling wijd open gegooid. In de deuropening stond Jan, met een ochtendjas aan, en in de eene hand een nauwkeurige copie van het ding, dat Larry onmiddellijk tegen hem op hief. Larry stapte voet voor voet de kamer in, en een paar seconden keken de beide man nen elkaar recht in de oogen. Toen spleten Jan's lippen glimlachend van elkaar, en liet hij zijn revolver in den zak van zyn ochtend jas glijden. „Wat is er gebeurd, Kaye?" vroeg hij. „Dat zou ik ook wel eens willen weten. Ik hoorde gerucht, en ben naar beneden gegaan om eens te kyken. Toen ik hier de deur open deed, werd ik opeens onder vuur genomen." „Je wilt zeggen, dat er iemand in de ka mer was, toen je binnen kwam?" Larry haalde de schouders op, wat het voorzichtigste was, wat hy doen kon. Om voor de hand liggende redenen hield hy de ware toedracht vóór zich, maar hy kon Jan's wantrouwenden blik beantwoorden, en deed dat ook. „Je bent wel erg gauw beneden," zei hij uitdagend. „Iemand gezien?" „Nee," antwoordde Jan. „Ik hoorde het schot, maar als ik geweten had, op wien het gericht was, zou ik me niet zoo gehaast heb ben. Je kunt het denkbeeld, dat ik op je ge schoten heb, wel laten varen. Ik ben- geen dwaas, Kaye, en dat moet je toch zyn om op iemand als jou te schieten en hem te missen!" „Zoo," beet Larry hem toe, en herinnerde zich plotseling zijn rol. „Laat die revolver èens kijken!" Meteen dompelde hy zijn hand in den zak van Jan's jas. „Heb je er vergun ning voor?" „Natuurlijk." Larry onderzocht het wapen even, en overtuigde zich, dat er geen patroon aan de lading ontbrak, waarna hy het Jan teruggaf. „We deden beter, het huis te doorzoeken," zei hy kortaf, en ging, door Jan gevolgd, de hal binnen. Juist op dat oogenblik verscheen Barbara, met juffrouw Greer in haar gevolg, op de bovengalarij. „Wat ter wereld was dat voor een lawaai?" riep Barbara omlaag. Larry keek op en vond haar, in haar blauwe kimono, zeer bekoorlijk. „Ik moet u myn verontschuldigingen aan bieden, dat ik u gestoord heb, miss Teyst," zei hij, met een waarschuwenden blik naar Jan. „Ik hoorde iets en toen ik ging kijken, struikelde ik in de studeerkamer over een stoel, die door een van de glazen deuren viel." „Maar die knal dan?" drong Barbara aan. „Dat dunkt me, was een schot, miss Teyst," zei een rustige stem aan het andere einde van de galery, en alle vier wendden zich om. In de open deur van zyn slaapkamer stond de butler, geheel gekleed, en met een revolver in zijn hand. Zyn tusschenkomst kwam Larry erg ongelegen. „Je bent nogal laat op, vind ik," zei hij scherp. „Ik voelde er niets voor, naar bed te gaan," antwoordde Crale. „Zoodoende ben ik opge bleven en heb wat zitten lezen." En zich tot Jan richtend, voegde hij er bij: „Bij kaars licht, mijnheer." Jan stelde niet byzonder veel belang in die spaarzaamheid met electrischen stroom. Daar entegen vond hij zijn butler een zeer belang wekkend personage. „Heb je iemand gezien?" vroeg hy lang zaam. „Nee, mijnheer," antwoordde Crale-Kaye. „Na het schot liet ik eenigen tijd voorbij gaan, voor ik mij in de gang waagde. Ik heb een heilzaam ontzag voor vuurwapens". „Alleen heb je er altijd zelf een by je, als je zit te lezen," meende Larry. „Nee mijnheer. Die gewoonte heb ik pas bij Zijne Genade aangenomen ik bedoel, om een revolver by me te hebben. Zyne Genade kwam soms op zonderlinge plaatsen, en sliep altijd met een revolver onder zyn hoofdkus sen. Ook overdag had hy er steeds een bjj zich. Er waren gelegenheden, dat 't wapen afging." „Maar waarom denk je, dat het een schot was, Crale?" vroeg Barbara, en Larry kwam dadelijk tusschenbeide, om Crale de gelegen heid te benemen, meer te zeggen dan noodig was. „Dat denkt hij niet," zei Larry-Kaye. „Hij heeft alleen maar Philip Oppenheim zitten lezen. Dat is nooit goed, zoo laat. 't Was het lawaai van den stoel, dien ik omgestooten heb." „Allemaal goed, maar ik begrijp niet waar om hij geheel gekleed is," wierp Barbara te gen. „Men leest toch gewoonlijk in bed." „Zooals ik zei, ik voelde er niets voor, om naar bed te gaan, miss Teyst Het zit in de nachtlucht, denk ik. Mijnheer Kaye schijnt er ook een slachtoffer van te worden." Larry keek hem even woedend aan, en zei: „U hoeft zich niet bezorgd te maken, miss Teyst. Ik kan u verzekeren, dat Crale zich vergist heeft." „Dan zullen we maar weer gaan slapen," antwoordde Barbara. „Maar als u weer bij nacht in huis rondspookt, mijnheer Kaye, neem dan een lantaarntje mee. Dat doen alle goeie detectives." Waarmee zij zich omkeeer- de en haar kamer in ging. Larry spitste de lippen en wendde zich tot tot Jan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 12