Nieuwe opgravingen
in Ita
ie.
Ook Frankrijk krijgt
een waterlinie
Na de „Maginot-linie"
een „Daladier-linie"
Circus Maximus*
OUDE NIEDORP
Burgerlijke Stand.
Geboren: Arend, zoon van Arend Schoppen
en Bontje Homans; Johannes Adrianus, zoon
.van Adrianus Dekker en Catharina Bruijns;
Anna Margaretha, dochter van Adrianus
Groen en Afra Poel.
Gehuwd: Cornelis Jacob Blokker, zuivelar-
beider, oud 24 jaar en Trijntje van Zoonen,
oud 24 jaar.
Overleden: Klasina Helder, oud 5 jaar.
Bevolking,
Ingekomen: Klara Ohatillon van Bergen,
Ruïnelaan 13. Maria Helena Roozendaal van
Harenkarspel, Speketer F 9, Adrianus Jaco-
bus Schoorl van Wervershoof A 263; Adria
nus Johannes Oud van Alkmaar, Doelenstr.
2, Jacob Groot van Zijpe (NH) Oudesluis 44.
Vertrokken: Cornelia Catharina Sinnige
naar Amsterdam (Oost), Delistraat 18, 2e
et., Antonia Roepen naar Castricum, Rijks
straatweg 5; Klaas Peijs en echtgenoote, id.;
Geertruida'-Buskes n. Harenkarspel, Waar
land, Kerkweg D 18; Willem Teunis Jan Bud-
dendorf en gezin naar Zelhem (G), Nuts-
school „Wolfersveen"; Trijntje van Zoonen
naar Nieuwe Niedorp C 26.
SCHOORL
Burgerlijke stand over de maand October.
Geboren: Nicolaas, zoon van Simon Kaan
dorp en Maria Berkhout; Willem, zoon van
Harm Bredewout en Grietje Hoogvorst; Arie,
zoon van Jacob Kuijper en Theodora Keete;
Albertus Jozef, van Fekke de Vries en Jo-
hanna Jonker; Simon, zoon van Lambertus
Lakeman en Klaasje Sevenhuijsen; Cornelis
Jan, zoon van Jacob van der Oort en Cornelia
Duin; Jacob Paulus, zoon van Cornelis Jo
hannes Rietveld en Johanna Maria Verduin;
Wilhelmus Petrus Lodevicus, zoon van Jo
hannes Jonker en Geertruida Stam.
Huwelijksaangifte: Jan Beeldman, 22 jaren,
zonder beroep en Maartje Leeuwenkamp, 23
jaren, zonder beroep, beiden wonende te
Schoorl.
Gehuwd: Nan Jacob Raven, 25 jaar, pluim
veehouder, wonende te Bergen en Neeltje
Francis, 19 janen, zonder beroep, wonende te
Schoorl.
Overleden: Aaltje Hakof, 51 jaren, zonder
beroep, wonende te Schoorl, dochter van Jan
Hakof en Aafje Jonker; Jannetje Keuris, 78
jaren, wonende te Schoorl, echtgenoote van
J. Schenk; Alida Stoop, 31 jaren, zonder be
roep wonende te Schoorl, echtgenoote van
Gerardus Johannes Bakker.
CALLANTSOOG
LICHTBEELDENMIDDAG EN AVOND
Men verzoekt ons er aan te willen her
inneren dat hedenmiddag 4.30 u. een kin-
der-samenkomst met lichtbeelden wordt ge
houden in het gebouw „The star of Hope
Mission".
Om 7.30 u. is er een samenkomst voor
ouderen. De toegang tot beide samenkom
sten is vrij en ieder is hartelijk welkom.
•"Tjualtpêr
—-„Hoe gaat het?"
„O, dank je, heel goed, ik heb zoo juist
een uur of drie paard gereden"
„Ach zoo, en hoe gaat het met je paard?"
Duur van den aanleg: drie jaren
Kosten: 4 milliard francs.
Parijs, November 1936.
MINISTER van Oorlog Daladier, gene
raal Gamelin en senator Dariiel Vin
cent president van de legcrcommis-
sie van den Senaat, hebben het
Fransch-Belgische grensgebied bereisd, om
de vestingwerken van Boussois, Solre-le
Chateau, Maubeuge en Valcnciennes, de
militaire vliegvelden en tankdepöts aan de
Sambre en de verdediginsmogelijkheid van
de nog niet versterkte omgeving van Kassei
en Duinkerken te inspecteercn.
Tegelijkertijd wordt officieus bekend ge
maakt, dat tusschcn de ministers van
Oorlog Binnenlan.dsche Zaken en Arbeid
overeenstemming is bereikt over de organi
satie van het werk, dat voor de verlen
ging van de z.g. „Maginotenlinie" van Thi-
onville tot Duinkerken noodzakelijke is en
dat dit werk in het kader van het groote
werkverschaffingsprogramma van de re
geering zal worden uitgevoerd.
Aan den aanleg van deze verdedigingsli
nie is men intusschen reeds eenige jaren
geleden begonnen, zonder dat door veel over
gepraat werd. Het. thans opgestelde „plan-
Daladier" is dus geen nieuwe schepping,
maar richt zich thans slechts op de be
spoediging en vervolmaking van een reeds
lang aangevangen werk.
De Maginot-linie eindigt ongeveer ter
hoogte van Thionville aan de Fransch-
Luxemburgsche grens. Het westelijk deel
van deze grens is nog niet verstrekt, Daar,
waar de grenzen van België, Luxemburg en
Frankrijk elkaar ontmoeten ligt het voor de
Fransche ertswinning zoo belangrijke Long
wij, dat beschermd wordt door een dicht net
van sperforten. Dan volgt er meer dan 55
kilometer open grens, die echter voor meer
dan de helft in het bereik ligt van het ge
schut der ongeveer 20 kilometer lange
sperforten-linie Sedan-Mezières. 20 km. ver
der naar ht westen beginnen versterkingen
van Rocroy, die intusschen tamelijk ver
ouderd zijn en gemoderniseerd zullen wor
den. Dan volgen, op afstanden van resp.
20 en 25 km. de zich in aanbouw bevin
dende sperforten-linie om het belangrijke
spoorwegkruispunt Hirnson en de reeds be
staande, 30 km. lange ketting van sper
forten om Maubeuge, Quesnoy en Valenci-
ennes.
Deze deels reeds bestaande, deels zich in
aanbouw bevindende verdedigingslinies lig
gen zoo dicht naast elkaar dat er slechts
een klein aantal verbindingsforten noodig
is, om het geheel onneembaar te maken.
Bovendien zullen hier nog een aantal mili
taire vliegvelden worden aangelegd.
Tweede traject: Valcnciennes-Rijsel.
Anders ziet het er ten Westen van Va-
lenciennes uit. De vestingen Peronne en
Arras, die dezen sector verdedigen liggen
te ver in het binnenland en zijn bovendien
veel te veel verouderd. Het scheldedal is
volkomen onverdedigd en zou in geval van
ernst, daar dit vlakke land geen verdedi
gingsmogelijkheden biedt, geheel open staan
voor een vijandelijken inval.
Hier moet dus alles van den grond af
aan opgebouwd worden. Een ketting van
sperforten nrtar het voorbeeld van de Magi
not-linie, die zich van de reeds bestaande
kleine vesting Condé over Bouvines tot Rou-
baix zou moeten uitstrekken, is noodzake
lijk. De reeds bestaande forten bij Bous
sois en Solre-le-Chatcau moeten in deze li
nie worden opgenomen.
Het sluisensysteem van Vlaanderen.
Ten westen van Rijsel begint Fransch-
Vlaanderen en daarmede het meest gecom
pliceerde deel van de nieuwe verdedigings
linie. Het grensgebied ligt hier voor een
groot deel onder den zeespiegel, eenige me
ters onder het aardoppervlakte begint het
grondwater en onderaardsche versterking
zijn derhalve onmogelijk. De verdedigings
linie buigt hier derhalve naar het Zuid-
Westen in de richting van de vesting Be-
thune en verder over de vestingen Aire,
Saint-Omer en Andrés naar Calais af,
waarbij tegelijkertijd van St. Omer uit
een linie van sperforten tot Duinkerken
wordt aangelegd. Het ten Noorden van deze
linie liggende gebied met de plaatsen Kas
sei, Hazebroeck en Bailleul, biedt geener
lei verdedigingsmogelijkheid en zal daarom
in geval van ernst geëvacueerd en door een
gecombineerd sluizensysteem geheel onder
water gezet worden, om zoo zooals in be
scheiden omvang reeds gedurende den we
reldoorlog gebeurde oprukkende vijan
delijke troepen voor een bijna onoverkome
lijke hinderpaal te stellen.
Zooals men ziet, verschilt deze zich in
aanleg bevindende „Daladier-linie" zich in
vele opzichten van de Maginot-linie. Eener
zij ds wordt de aanleg door reeds bestaande
versterkingen vergemakkelijkt, anderzijds is
hij aanzienlijk ingewikkelder daar natuur
lijke versterkingsmogelijkheden zooals in
de Vogezen hier niet bestaan en de ge
steldheid van den bodem geheel nieuwe
bouwmethoden noodzakelijk maakt.
Bij den aanleg van de Maginot-linie heeft
men rond 8 milliard francs moeten uitge
ven. Voor den aanleg van de noordelijke
verdedigingslinie heeft men voorloopig een
bedrag van 4 milliard francs uitgetrokken,
terwijl de duur van den bouw op drie jaren
wordt geschat. Het is echter waarschijnlijk
dat de kosten genoemd bedrag nog verre
zullen overtreffen.
Te Rome heeft men thans een be
gin gemaakt met de opgravingen
van het oude stadion Circus Maximus
Na de blootlegging van Herculanum en
het lichten van de verzonken schepen in
het Nemi-meer begint men in Italië thans
met een ander wetenschappeiyk werk
van belang, namelijk het opgraven van
het grootste circus' ter wereld, het Ro-
meinsche stadion Circus Maximus Wan
neer deze werkzaamheden slagen, dan zal
hiervan de wetenschappelijke wereld veel
profijt hebben... en ook za' het vreemde
lingenverkeer een nieuwe stimulans kry-
gen.
Nog een paar jaar geleden, toen men de
verhouding van het grondwater in de velden,
die het stadion bedenken, niet vo' loende be
studeerd had, vroeg menigeen zich af, waar
om men dit belangrijk1 werk nog r.iet begon
nen was. Het leek toch alsof alles zoo ge
makkelijk te bereiken was. Tusschen de ar
moedige huisjes had men immers groote
stukken van zuilen en muren gevonden, m de
nabijheid van het Joodsche kerkhof stak een
muur uit de grond en ook de Osteriadella
Moletta herbergde antiek bouwsel. Maar de
opgravingen moesten steo.is weer uitgesteld
worden. Vooral toen men ontdekt had, dat de
bodem van het Circus, die nu reeds negen
meter beneden de tegenwoordige oppervlakte
ligt, met drie meter hooge laag grondwater
bedekt was. Zonder enorme kosten zou men
dee watermassa tijdens de uitgravingen niet
kunnen overweldigen.
Uit geschiedkundige beschrijvingen was
men vry goed ingelicht over de historie en
de vorm van het reusachtige bouwwerk, dat
635 meter lang is en 100 meter breed. Reeds
Tarquius Priscus liet deze oeroude religieuse
plaats droogleggen en met zitplaatsen bebou
wen. Het nauwe contact met de tempel van
Jupiter bleef gehandhaafd. De Plebejers, die
met deze gang van zaken niet tevreden waren
bouwden een eigen stadion, het Circus Fla-
minius.
In de loop der eeuwen onderging het „aller
grootste circus" grondige veranderingen. In
plaats van het houten bouwwerk trad een
luxueus steenen, dat niet zoo makkelijk een
slachtoffer der vlammen zou kunnen worden.
De uit marmer vervaardigde zitplaatsen wer
den steeds talrijker en de gewelven, die de
amphitheaters en de galerijen moesten torsen,
werden voorzien van winkels, die voor het
begin der spelen en tijdens de pauze druk be
zocht werden. Een practisch systeem van we
gen en trappen voerde naar de plaatsen. Een
drie meter breed kanaal beschermde de toe
schouwers tegen aanvallen der wilde dieren.
Bizonder voornaam en kostbaar was de
keizerlijke loge ingericht. In het midden van
de reusachtige renbaan, die 1460 meter mat,
lag de hooge spina, een lange muur, waarom
heen paarden en athleten moesten loopen.
Langs den muur kwamen in de loop der
eeuwen Egyptische obelisken, kleine tempels
en beeldhouwwerken te staan. Na de be
ruchte brand van Nero gooide men het kanaal
dicht en bracht het aantal zitplaatsen op
honderdduizend. Later werd dit getal verdub
beld. In de vierde eeuw steeg het zelfs tot
bijna vierhonderdduizend plaatsen. In vier of
vijf op elkaar volgende voorstellingen kon
geheel Rome van de „circenses" genieten.
Niet zelden werd hier politiek „gemaakt" en
wierf men om de gunst van het volk. Bene
den zaten de senatoren, iets hooger zaten de
edelen en geheel bovenaan vond men de bur
gerij. De vrouwen zaten in de regel achter
de mannen.
Het programma was zeer gevarieerd. Het
karakter er van veranderde ook met de jaren.
Toen de politieke rechten geringer werden,
stelde men steeds meer eischen aan de spelen.
Allang was de religieuse gedachte verdwenen.
De wagenrennen waren zeer populair. Zeven
keer moesten de renners rond de spina rijden;
na iedere ronde nam men van dezen muur
een groote zilveren dolfijn weg. Ook boks- en
worstelwedstrijden waren er te zien.
Caesar toondé er het Romeinsche volk voor
het eerst giraffen, Pompejus liet 410,
Augustus 420 panters op elkaar los. Terwijl
vroeger de priester van Jupiter de spelen
organiseerden, werd deze taak later vervuld
door de caesaren, door veldheeren, door rijke
lieden. Tenslotte belastten zelfs kapitalistische
ondernemingen zich hiermee. De boksers en
wagenrenners verwierven groote kapitalen-.
De lezer zal wel onmiddellijk de overeen
komst met onzen tijd opmerken...
Met den ondergang van het West-Romein-
schen rijk verdween ook het Circus Maximus.
Voor het laatst hooren we van spelen in het
stadion onder den Gotischen koning Totila, die
Rome in het midden van de zesde eeuw be
zette. Toen ginghet bouwwerk geheel te
niet, stukken er van werden gebruikt voor
vestingen. Asch, stof en zand bedekte de
arena. Een der pausen liet een obelisk naar
het lateraan brengen, en een ander naar het
Piazza del Popoio. Ook de tempels van de zon,
de maan, van Ceres, die men later aan den
muur van het stadion had opgericht vervielen.
Meer dan- duizend jaar lag het circus een
zaam en verlaten. Alleen de geschriften van
klassieke schrijvers herinnerden aan den roem
van het Circus Maximus.
Het is ongetwijfeld een werk van groote
cultureele beteekenis, dat men thans dit
bouwwerk wil opgraven. Misscien blyft het
niet alleen bij een opgraving, maar vindt ook
een restauratie plaats.
WIELRENNEN,
JAAP KUIPER IN ANTWERPEN,
Met tal van andere landgenooten
Onze populaire Jaap Kuiper, van het kop
pel Klink-Kuiper, vertoeft alweer sinds
eenigen tijd in het Wintersportpaleis in Ant
werpen en tracht daar zijn vorm van de
afgeloopen zomer te bewaren of te verbe
teren. Het is daar dit winterseizoen niet
zoo erg makkelijk om aan de kost te ko
men. Talloos velen hebben hun bivak in
Antwerpen opgeslagen en het doet zich dan
ook levendig begrijpen dat de kans om er
een bestaan te „verdienen" uiterst klein is.
Er zijn namelijk zooveel renners die in den
afgeloopen zomer iets hebben overgespaard
om te probeeren er deze winter nog wat
bij te winnen met piste wedstrijden. Onder
hen behoort ook Jaap Kuiper, de meest po
pulaire renner uit de kop van Noord-Hol
land. Samen met de bekende Belgische tan
demrijder en onze landgenoot Henk Weste-
meyer heeft hij in Antwerpen een box ge
huurd en rijdt nu op de wintervelodrome
verschillende coursen als koppel en tandem
rijder. Hij heeft al enkele zeer bevredigende
resultaten geboekt maar kan niet genoeg
wedstrijden rijden om zijn kost te verdie
nen. En als dit niet beter wordt zal hij na
een verblijf van ongeveer 2 maanden weer
naar Holland komen. Hij zal toch nog en
kele zeer belangrijke wedstrijden rijden en
mocht hij die winnen, iets wat we gaarne
wenschen, dan is er weer geld om het ver
blijf te verleenen. Zoo zal hij waarschijnlijk
14 November in een koppelwedstrijd rijden
met de bekende Arie Zwartepoorte uit
Amsterdam. Zwartepoorte behoorde bij de
Olympische achtervolgingsploeg en heeft na
het optreden in Berlijn al zijn wedstrijden
gewonnen. Met November is hij onafhanke
lijk geworden en zoodoende, wijzigingen
voorbehouden, zal hij met Kuiper starten.
Zaterdag zal hij met Driesschen op de tan
dem als gangmaker fungeeren en mocht hij
het geluk hebben in deze wedstrijden een
goed figuur te slaan is er kans op meer
werk. Wij hebben intusschen bewondering
voor de moed waarmede Jaap Kuiper zich
op zijn werk gooit. Hij is een van de vele
jonge rennersdie een kans verdienen in
de wereld der beroepsrenners, maar om
daar in door te dringen is ontzettend moei
lijk, elke opkomende renner wordt zoo lang
mogelijk uit het wereldje van „cracks" ge
weerd en om als coureur te slagen moet
men over heel veel doorzettings vermogen
beschikken en moet men zeker niet bij moe
ders „pappot" blijven. Velen zijn hierdoor
reeds op de drempel van het „huis der wie-
lermatedors" moeten omkeeren. Wij wen
schen echter dat de naam van Jaap Kuiper
moge klinken in de komende tijd op de
meest eervolle manier.
OP DE SEANCE
„En nu bent U ingeslapenheel vast
ingeslapen. U bevindt zich in het oerwoud.
Vertel eens, wat ziet U
„Ik zieik zie een aap"
„En hoe ziet die aap er uit?"
—„Hij heefthij heeft een tulband
op z'n kopr
der Citaten" en een ander dunner deel:
„Citaten uit Oude en Moderne Klassieke
Auteurs", een obscuur werkje, dat door een
nog obscuurder schrijver was samengesteld,
en dat de boekhandelaar langzamerhand als
familiestuk was gaan beschouwen.
Het was tot Larry doorgedrongen, dat deze
of dergelijke boeken onmisbaar waren voor
zijn veiligheid. Maar een korte kennismaking
met het dunste deel, en een poging om een
paar regels van Cicero van buiten te leeren,
deden hem van meening veranderen. Hij
wierp het boekje in een hoek en slenterde
naar beneden, waar hij in de bibliotheek bij
het raam ging zitten en in de schemering
tuurde.
Meer dan eens keek hy naar het portiers
huis aan het eind van de laan, en dacht aan
zfjn gevangene. Hij begon zich af te vragen,
of die streek wel werkelijk een meesterstukje
geweest was: Kaye had den naam, een „glib
berige gast" te zyn, en de manier waarop hij
zich had laten foppen, was zoo simpel als
't maar kon. Dat gaf Larry stof tot naden
ken, maar hy zou nog wel dieper nagedacht
hebben, als hjj geweten had, wat de echte
Kaye op dat oogenblik uitvoerde.
Als butler had Kaye de taak, op de bel te
letten, waardoor hij een telegram kon onder
scheppen, dat klaarblijkelijk voor den ande
ren Kaye bedoeld was. Hy nam het mee naar
zijn kamer en woog het peinzend in zijn
hand. Het moest zeker voor Larry zijn,
anders was het wel aan „Crale" geadres
seerd, en Kaye besloot tot een eenvoudige
proef over te gaan, waarbij een ketel en de
ontsnappende stoom een groote rol speelden.
Een oogenblik later had hij het telegram
open en glimlachte, waarna hij het weer
sloot en ermee op zoek ging naar den recht-
matigen geadresseerde.
Hij vond Larry nog in de bibliotheek, en
nadat hij het telegram afgegeven had, be
gon hij een paar boeken te rangschikken, om
een verontschuldiging te hebben, nog even te
blijven. Hij was nieuwsgierig, wat Larry voor
een gezicht zou zetten als hij het telegram
las.
Maar Larry had zijn gezicht goed in be
dwang, en vertrok geen spier, al was het
telegram belangwekkend genoeg. Hij las:
„Supt. Kaye. Een trein naar Londen ver
trekt uit Reigate om 8.15. Neem dien.
De Strooper."
,,'t Is goed, Crale," zei Larry, frommelde
het telegram ineen en wierp het in het vuur,
waarna hij naar zijn kamer ging om zich te
kleeden voor het diner.
Hij was dien avond geen buitengewoon
onderhoudend gezelschap, en het spelletje
Bezique, dat Jan voorsloeg, stelde zyn geduld
op de proef, maar hij speelde toch door, tot
het laat genoeg was om zich, onder voor
wendsel van vermoeidheid, redelijkerwijs te
kunnen terugtrekken.
Voor de eersten keer twijfelde hij er aan,
of het wel raadzaam of juister uitgedrukt:
veilig zou zijn, het gewone nachtelijke bezoek
aan Brown te brengen, teneinde hem van
nieuwe levensmiddelen te voorzien: maar hij
besloot er toch toe over te gaan. Onderweg
verliet zyn hand geen oogenblik de revolver
in zijn zak.
Kaye, voor het raam van zijn kamer, zag
hem gaan, en eenigen tfld later weer terug
komen. Hy zag ook, hoe Larry binnen wilde
sluipen door de glazen deuren van de stu
deerkamer en toen gebeurde er iets on
verwachts.
Een scherpe knal, gevolgd door het rinke
len van glas, verbrak de stilte. Larry sprong
terug en drukte zich plat tegen den muur,
XXIV.
Vanwaar het schot eigenlijk gekomen was,
wist Larry niet, en hij deed ook geen onmid
dellijke poging om zich daarvan op de hoogte
te stelen. De kogel had de ruit verbrijzeld,
nauwelijks een duim boven zyn hoofd. De
schutter kon dus behoorlijk met een revol
ver omgaan en was vervelend dichtbij. Zoo
dichtbij, dat het vijf minuten duurde, voor
Larry op onderzoek uit durfde gaan.
Toen hij zich tenslotte bewoog, verplaatste
hij zich nauwelijk een paar centimeter, wat
echter voldoende was om in de door de
maan verlichte kamer te kunnen kyken. Er
was niemand in, maar de deur naar de hall
draaide langzaam naar binnen en werd plot
seling wijd open gegooid. In de deuropening
stond Jan, met een ochtendjas aan, en in de
eene hand een nauwkeurige copie van het
ding, dat Larry onmiddellijk tegen hem op
hief.
Larry stapte voet voor voet de kamer in,
en een paar seconden keken de beide man
nen elkaar recht in de oogen. Toen spleten
Jan's lippen glimlachend van elkaar, en liet
hij zijn revolver in den zak van zyn ochtend
jas glijden.
„Wat is er gebeurd, Kaye?" vroeg hij.
„Dat zou ik ook wel eens willen weten. Ik
hoorde gerucht, en ben naar beneden gegaan
om eens te kyken. Toen ik hier de deur open
deed, werd ik opeens onder vuur genomen."
„Je wilt zeggen, dat er iemand in de ka
mer was, toen je binnen kwam?"
Larry haalde de schouders op, wat het
voorzichtigste was, wat hy doen kon. Om
voor de hand liggende redenen hield hy de
ware toedracht vóór zich, maar hy kon Jan's
wantrouwenden blik beantwoorden, en deed
dat ook.
„Je bent wel erg gauw beneden," zei hij
uitdagend. „Iemand gezien?"
„Nee," antwoordde Jan. „Ik hoorde het
schot, maar als ik geweten had, op wien het
gericht was, zou ik me niet zoo gehaast heb
ben. Je kunt het denkbeeld, dat ik op je ge
schoten heb, wel laten varen. Ik ben- geen
dwaas, Kaye, en dat moet je toch zyn om op
iemand als jou te schieten en hem te
missen!"
„Zoo," beet Larry hem toe, en herinnerde
zich plotseling zijn rol. „Laat die revolver
èens kijken!" Meteen dompelde hy zijn hand
in den zak van Jan's jas. „Heb je er vergun
ning voor?"
„Natuurlijk."
Larry onderzocht het wapen even, en
overtuigde zich, dat er geen patroon aan de
lading ontbrak, waarna hy het Jan teruggaf.
„We deden beter, het huis te doorzoeken,"
zei hy kortaf, en ging, door Jan gevolgd, de
hal binnen. Juist op dat oogenblik verscheen
Barbara, met juffrouw Greer in haar gevolg,
op de bovengalarij.
„Wat ter wereld was dat voor een
lawaai?" riep Barbara omlaag.
Larry keek op en vond haar, in haar
blauwe kimono, zeer bekoorlijk.
„Ik moet u myn verontschuldigingen aan
bieden, dat ik u gestoord heb, miss Teyst,"
zei hij, met een waarschuwenden blik naar
Jan. „Ik hoorde iets en toen ik ging kijken,
struikelde ik in de studeerkamer over een
stoel, die door een van de glazen deuren
viel."
„Maar die knal dan?" drong Barbara aan.
„Dat dunkt me, was een schot, miss Teyst,"
zei een rustige stem aan het andere einde
van de galery, en alle vier wendden zich om.
In de open deur van zyn slaapkamer stond
de butler, geheel gekleed, en met een revolver
in zijn hand. Zyn tusschenkomst kwam Larry
erg ongelegen.
„Je bent nogal laat op, vind ik," zei hij
scherp.
„Ik voelde er niets voor, naar bed te gaan,"
antwoordde Crale. „Zoodoende ben ik opge
bleven en heb wat zitten lezen." En zich tot
Jan richtend, voegde hij er bij: „Bij kaars
licht, mijnheer."
Jan stelde niet byzonder veel belang in die
spaarzaamheid met electrischen stroom. Daar
entegen vond hij zijn butler een zeer belang
wekkend personage.
„Heb je iemand gezien?" vroeg hy lang
zaam.
„Nee, mijnheer," antwoordde Crale-Kaye.
„Na het schot liet ik eenigen tijd voorbij
gaan, voor ik mij in de gang waagde. Ik heb
een heilzaam ontzag voor vuurwapens".
„Alleen heb je er altijd zelf een by je, als
je zit te lezen," meende Larry.
„Nee mijnheer. Die gewoonte heb ik pas
bij Zijne Genade aangenomen ik bedoel, om
een revolver by me te hebben. Zyne Genade
kwam soms op zonderlinge plaatsen, en sliep
altijd met een revolver onder zyn hoofdkus
sen. Ook overdag had hy er steeds een bjj
zich. Er waren gelegenheden, dat 't wapen
afging."
„Maar waarom denk je, dat het een schot
was, Crale?" vroeg Barbara, en Larry kwam
dadelijk tusschenbeide, om Crale de gelegen
heid te benemen, meer te zeggen dan noodig
was.
„Dat denkt hij niet," zei Larry-Kaye. „Hij
heeft alleen maar Philip Oppenheim zitten
lezen. Dat is nooit goed, zoo laat. 't Was het
lawaai van den stoel, dien ik omgestooten
heb."
„Allemaal goed, maar ik begrijp niet waar
om hij geheel gekleed is," wierp Barbara te
gen. „Men leest toch gewoonlijk in bed."
„Zooals ik zei, ik voelde er niets voor, om
naar bed te gaan, miss Teyst Het zit in de
nachtlucht, denk ik. Mijnheer Kaye schijnt
er ook een slachtoffer van te worden."
Larry keek hem even woedend aan, en zei:
„U hoeft zich niet bezorgd te maken, miss
Teyst. Ik kan u verzekeren, dat Crale zich
vergist heeft."
„Dan zullen we maar weer gaan slapen,"
antwoordde Barbara. „Maar als u weer bij
nacht in huis rondspookt, mijnheer Kaye,
neem dan een lantaarntje mee. Dat doen alle
goeie detectives." Waarmee zij zich omkeeer-
de en haar kamer in ging.
Larry spitste de lippen en wendde zich tot
tot Jan.
(Wordt vervolgd.)