Voor St. Nicolaas Cursusavonden Holl. Mij. van Landbouw De Dierenwereld in een Notedop De Wachter Ruilverkaveling. Meisjes- en Jongensboeken Romans Kinderboeken Boekhandel TRAPMAN TOONEEL Boekhandel TRAPMAN De strijd om de „B etty MvBonn" SCHAGEN Daar dit atrikel gister ongecorrigeerd is opgenomen, laten wij het hier nogmaals volgen. In Hotel ,De Beurs werd Maandagavond de 2e cursusvergadering gehouden, georga niseerd door de afd. Schagen, Barsingerhorn Winkel en Nieuwe Niedorp van de* Holl. Maatschappij van Landbouw. De opkomst was goed. Na opening, plm. kwart voor acht, door den heer P. S. Eenhoorn werd het woord gegeven aan den heer Ir. L. dé Vries, Rijks- véeteeltconsulent, die sprak over „Doelma tige Veevoeding". De heer De Vries zette allereerst uiteen hoe de crisis ooi-zaak was, dat de proble men, de crisis betreffende meer op den voorgrond stonden, dan de techniek en vervolgens het resultaat van zijn speurtocht naar de oorzaak, waarom het zoo lang heeft geduurd dat spr. hier een inleiding mocht houden. Aan welke voonvaarden moet de voeding nu voldoen om aanspraken te maken op den naam doelmatig? Laat ons den meest zekeren weg bewandelen en het dagelijksch rantsoen zoo samen stellen, dat het aan zooveel mogelijk eischen voldoet; er zijn zeer vele eischen. Daar is allereerst de be- noodigde hoeveelheid, die afhankelijk is van de diersoort den leeftijd, ontwikkeling, geslacht, grootte en hoedanigheid. Om te constateeren of het aantal voeden de bestanddeelen gemiddeld per dag groot genoeg is zijn voedernormen aangenomen, nonnen naar het levend gewicht en naar de productie. Deze voedernormen zijn vrij betrouwbaar als basis voor de doelmatig heid en zijn gebaseerd op de zetmeelwaar- de, droge stoffen en eiwitten. Spr. laat echter door een voorbeeld duidelijk uitko men, dat het waarnemingsvermogen van den boer veel scherper is dan den voeder norm Te schrale zoowel als te vette voedings toestand moet als een gevolg van ondoelma tige voeding worden beschouwd. Dit was een en ander over het kwantum van de rantsoenen. Maar er zijn nog zoo vele andere factoren. Daar is de onderlin ge meest gewenschte samenstelling van het rantsoen. Elk dier vraagt een zekere ver houding zetmeel waarde eiwit. De eiwit verhouding is een belangrijke beoordeeligs- basis voor de doelmatigheid van het rant soen. Deze verhouding moeten we trachten te zoeken. Een andere verhouding is die tusschen ruwvoeder en krachtvoeder, ook een ver houding, die beoordeeld moet worden in verband met de doelmatigheid en wel spe ciaal geldende voor rundvee. Ook van belang is de verhouding van het ruw voeder onderling; we kunnen hebben veel water en weinig droge stof en omgekeerd weinig water en veel droge stof. Als alle andere verhoudingen wordt deze verhouding ten zeerste beinvloed door de bedrijfsom standigheden. Zij licht ons b.v. in omtrent het kunstmatig bijvoeren van mineralen. Vervolgens zijn er de onderlinge verhou dingen van de mineralen: de hoeveelheid kalk tot de hoeveelheid fosforzuur. kalk tot kali, kaliverbindingen tot natriumverbin dingen enz. Bij varkensvoeder is het graan- meel overwegend; dit graanmeel heeft een verhouding kalk tot fosforzuur als 1 tot 4 Een verhouding 1 tot 1 is evenwel de meest gewenschte. We kunnen nu de overmaat aan fosforzuur wegnemen, door kalk bij te voegen, totdat de gewenschte verhouding 1 op 1 wordt genaderd. Dit waren eenige verhoudingen, maar er zijn ook nog andere factoren om de doel matigheid te beoordeelen. Zoo noemt spr. o.a. de goedkoopst mogelijke combinatie van het krachtvoer en de mogelijkheid om de ruwvoedermidelen nog goedkooper in te koopen dan het krachtvoeder. We moeten kennis hebben van de voedermiddelen, de smakelijkheid van de rantsoenen kunnen beoordeelen, den invloed weten van sommi ge voedermiddelen op de ontlasting enz. Overigens wisselen de eischen omtrent de doelmatigheid telkens Spr. gaat dan uitvoerig na van welken in vloed de economische omstandigheden voor en na 1929 op het voeder zijn geweest. Waar het nu behandelde evenwel alge- meene beschouwingen kunnen worden ge noemd waar weinig positiefs van uitgaat treedt spr. in beschouwingen over een de tail en heeft dan speciaal op het oog een eenzijdig graslandbedrijf met niet te uit gebreide veestapel, zooals we die rondom Schagen kennen. De kwaliteit van het hooi zal vrij goed zijn, de hoeveelheid kracht voeder en de kwaliteit daarvan hangt nauw samen met de hoeveelheid en de kwaliteit van het hooi. Spr. toont aan het verschil in kwaliteitswaardeering van goed en slecht hooi en best resp. slecht kuilgras. Voert men volop hooi en volop kuilgras, dan zal men slechts in eiwit te kort schieten Bij hoogere productie speelt het eiwitgehalte dan ook een groote rol. Wat betreft het meest economische kwan tum bieten, met Deensch vee zijn proeven genomen, die hebben uitgewezen, dat dit 20 kg. was. het kwantum zal voor Neder land derhalve liggen tusschen de 20 en 30 kg Zijn lezing beëindigend zegt Ir. De Vries dat ieder veehouder goed zou doen inventa risatie te houden van de hem beschikbare eigen geteelde voedermiddelen ,zich zou af vragen hoe staat het met de behoefte, met de beschikbare droge stof, eiwit en zetmeel- waarde, wat zijn de prijzen van de kracht- voedermiddelen. Dan kan in groote lijnen het meest economische winterrantsoen wor den vastgesteld. Practisch valt dit wel mee indien het bedrijf maar niet te eenzijdig is geintensiveerd in de richting krachtvoer Best hooi en best kuilgras is niet gauw te verbeteren. Na deze lezing, die met groote aandacht werd gevolgd werd even gepauzeerd. Toen was de gelegenheid daar, vragen te stellen en verliep een gezellig praatuurtje. Tegen tienen sloot de heer Eenhoorn op de ge bruikelijke wijze deze cursusvergadering. WIERINGEN Gisteravond vergaderde in hotel „Cen traal" van den heer S. Kaan de „Holland- sche Mij van Landbouw" afd. Wieringen alwaar de heer Zwart uit Utrecht sprak over het intersante onderwerp „Ruilver kaveling." Toen te acht uur den heer O. J. Bosker de vergadering opende was de zaal tot in alle hoeken bezet. Voorzitter heette bijzon der welkom de spreker der avond evenals het hoofd onzer gemeente Burgemeester L. C. Kol ff en den heer Notaris v. d. Speck- Obreen en dr. L. Hoedemaker. Bijzonder welkom werden ook geheeten de leerlingen van de landbouwcursus, gas ten en leden. In zijn openingswoord sprak voorzitter nog eenige woorden over ruilverkaveling daar het hiervoor thans het juiste oogen- blik is. Den heer Zwart begon zijn rede met te zeggen, dat de ruilverkaveling meer en mee»- belangstelling krijgt Er is voor de lai-naars ook zeker voordeel. Deze zelf de avélirïg was reeds een tiental jaren in andere landen succesvol toegepast, toen er in Nederland pas mee begonnen werd. Het groote nadeel van verspreid liggende perceeltjes wordt dan opgeheven. Het was in 1910 toen het ontwerp Ruil verkaveling in de Kamer kwam. Waarna in 1916 een proef genomen werd op Ame land, waar eerst ongeveer 4000 perceelen waren en na de verkaveling eenige hon derden. Door de verkaveling worden ook betere waterwegen en toegangswegen verkregen hetgeen het land ten goede komt. Dit wordt zeker ook wel bewezen doordat na 10 jaar tijds de melkopbrengst verdubbeld was, naar berekening van het land in de oude toestand. De tegenwoordige wet voor ruilverkave ling is in 1924 met algemeene stemmen aan genomen. Een ruilverkaveling moet uitgaan van de eigenaars zelf, van minstens J4 deel. Dat wil zeggen van het aantal eigenaars de landoppervlakte buiten beschouwing gela ten. Een ruilverkaveling kan nooit van boven opgelegd worden. Het deel moet dan een schrijven stu ren naar Ged. Staten die het weer doorstu ren naar de Centrale commissie te Utrecht. Door deze commissie, op dat gebied kundig en bekwaam, wordt het terrein on derzocht, wordt de watertoevoer, de bema ling en de andere wegen onderzocht .Ook wordt kadastraal onderzocht welke boe ren er bij betrokken zijn. In de daarop volgende vergadering van landeigenaars wordt een voorloopig plan van wegen en water gemaakt. Dit gaat dan weer naar Ged. Staten waar na het 2 mnd. ter inzage op het secretarie ligt. De ruilverkaveling kan doorgang vin den als de helft der eigenaars +1 ervoor is, terwijl zij dan tevens de grootste helft der oppervlakte moeten vertegenwoordigen. Is dit niet zoo en gaat de boel te niet dan zijn de gemaakte onkosten voor reke ning van de staat. In een dan te benoemen plaatselijke com missie heeft zitting, de burgemeester eenige leden van het landbouw- en waterschapbe- stuur bijgestaan door een deskundigen land meter een z.g. Ruilverkaveling landmeter. De Arr. Rechtbank stelt dan een rechter beschikbaar voor het juridisch werk en een schat terscommissie (3 personen) die goed met het land en de omstandigheden op de hoogte zijn. Het land wordt dan in soort klassen ver deeld waarna dan gevraagd wordt aan de schatters, hoe schatten jullie die klas en hoe die? Het land dat men na de verkaveling te- hebben wij een groote voorraad Beleefd aanbevelend, LAAN SCHAGEN De bekende Inspecteur van Artis, de heer A. F. J. Portielje, verklaart: Ziehier een boek over dieren, zooals het in onze taal nog niet werd geschre ven! Een overzicht van heel het die renrijk, niet in den vorm van een schoolsche, feitelijke opsomming, maar in korte, levendig en voor kin deren begrijpelijk geschreven hoofd stukkenMoge dit dierenboek, frisch en leerzaam als het geschre ven is, zijn weg vinden bij onze jon gens en meisjes, maar ook bij hun ouders en opvoeders. Verkrijgbaar in: LAAN. SCHAGEN. rugkrijgt is zooveel mogelijk de zelfde kwa liteit. Omtrent ligging e.d. kunnen eerst nog wenschen kenbaar gemaakt worden, waar naar zooveel mogelijk gehandeld zal wor den. De kosten zullen ongeveer zijn f 50.- per H.A. Dit wordt door het rijk voorgeschoten en kan in 30 jaar terugbetaald worden. Vroeger moesten de eigenaren de geheele verkaveling zelf betalen thans echter wordt er op 't loon door het rijk 90% subsidie ge geven. Na ons nog aan de hand van eenige kaar ten een verkaveling in Helden (L.) getoond te hebben sloot spreker zijn interessante en leerzame lezing. In de hierop volgende pauze doet de voorzitter mededeeling van een tocht naar Staphorst om aldaar de verkaveling in oogenschouw te nemen. Behalve de cursisten gaven zich voor deze tocht, staande ter ver gadering reeds 35 personen op. Vrac/en. N. Mulder D.Nz., vraagt of het de be doeling is geheel Wieringen te verkavelen. Voorzitter: dit zou zeer gewenscht zijn daar eigenaars van de landerijen in de Koog allen op het hooge land wonen. P. Veerdig, zou gaarne zien dat in een eventueele plaatselijke commissie, perso nen zitting hebben van de West de Oost en Hippo. Daar zal aan gedacht worden. P. Veerdig zou ook gaarne willen weten hoe lang een verkaveling duurt. Spr. zegt van ongeveer 3 jaar voordat alles afgeloopen is, maar in die tijd kan na tuurlijk evengoed het land gebruikt worden de overgang vindt plaats op een zoo gunstig mogelijk gelegen tijd. P. F. Kuut vraagt over kleineigenaren. Spr.: ook met hun wenschen wordt zoo veel mogelijk rekening gehouden. Een ver kaveling is voor personen die b.v. een per ceeltje willen verkoopen zeer gunstig daar dan algemeen de handel willig is. J. Engel Jac.z vraagt: Moeten gunstig ge legen landerijen ook het volle pond beta len? Spr.: Indien het land blijft liggen zooals het is zou dat onbillijk zijn er wordt zoo veel mogelijk overal rekening mee gehou den. De voorzitter vraagt tenslotte de machti ging van de aanwezigen voor het bestuur om te trachten een lijst samen te stellen om van een *4 deel der eigenaars de hand- teekening te krijgen en dit weg te sturen. Van de 52 aanwezige eigenaars stemden 38 voor. Na de rondvraag die niet veel opleverde sloot Bosker, den heer Zwart dankend voor zijn duidelijke rede en burgemeester dan kend voor diens aanwezigheid, de verga dering. „HET VOORSTE LEGIOEN" IN ALKMAAR. Zooals reeds meer is medegedeeld, wordt Zaterdag 28 en Zondag 29 November a.s 't Gulden Vlies-tooneel te Alkmaar bespeeld door het Centraal Tooneel, o.l.v. Cees La- seur. Deze twee avonden zal men gelegen heid hebben om het meest indrukwekkende stuk van 1936, n.1. „Het Voorste Legioen" te kunnen bewonderen, waarvan het „Han delsblad" o.m. het volgende vertelt: Het is een tooneelspel met een sterk innerlijke handeling, en een daaruit voortspruitend machtig zielsconflict en daardoor een groot werk, dat bij den toeschouwer, ook den niet-katholieken een diepen indruk achter laat. „Het Centraal Tooneel" heeft met deze opvoering een der belangrijkste voorstellin gen gebracht, en het belang daarvan is niet slechts, te danken aan de diepte en ernst van hét werk, doch ook aan de voortref felijke regie van Cees Laseur en aan het prachtige spel van dit ensemble. De be handeling van dit stuk heeft plaats in het Jezuiëten-College van den Heiligen Grego- rius, in een groote Amerikaansche stad. De Jezuieten-orde is „het voorste legioen" waarvan de titel spreekt, en het dramati sche conflict speelt zich af in de zielen van enkele leden van deze orde, en is een strijd om het behoud van het geloof tegenover den 1 invloed van wereldsch bedrog, van bedric- gelijken schijn. De opvoering was, van begin tot eind, on berispelijk en indrukwekkend. Cor Hermus als de ernstige rector, die in waarheid da liefderijke vader is van de moedige man nen in dit college, heeft hier een van zijn grootste rollen gespeeld, met een overgave en een overtuiging, die den- toeschouwer voortdurend hebben geboeid. Joan Rem- melts staat met spel, dat niet minder sterk is, als pater Ahern tegenover hem. Herman Schwab brengt als de grijze monseigneur humor met diepte van ernst, in de strenge sfeer; Mary Dresselhuys speelt met prachti ge onbevangenheid de kleine travesti-rol als Jimmv. En Cees Laseur geeft fijn en gevoelig stil spel als pater Quaterman, die de gebeurtenissen in het College met aan dacht gade slaat en ten slotte zoo gelukkig weet in te grijpen. Doch ook de rollen van het tweede plan zijn zonder uitzondering uitnemend bezet. Wij kunnen bezwaarlijk alle spelers noemen, wij volstaan met lof toe te zwaaien aan den voortreffelijken stijl van het samenspel. Tot zoover het Handelsblad. Rest ons nog te berichten, dat reeds Maandag de plaats bespreking voor beide voorstellingen begint. van J. VISSER, Roosendaal, is een roman, die zich kenmerkt door de eenvoudige en boeiende wijze waarop de auteur de toestan den beschrijft en de personen vogr ons doet leyen. - „De Wachteris de naam van een ouden molen, waarin en waaromheen het leven der hoofdpersonen zich af speelt. De oude molenaar in zijn strijd tegen den nieuwen tijd; zijn buurman de trotsche boer van de Ridderplaats en zijn luchthartige kinderen; de stille, trouwe molenaarsknecht zij zijn al len ten voeten uit geteekend. Heel hun dorp en zijn doening gaat fel en sterk voor ons leven. Maar in Eva, de hoofdpersoon van het boek, die in strijd en nood den moeilij ken weg naar de Gouden Poort der Liefde vindt, heeft de schrijfster een figuur geschapen, die waarlijk onver getelijk is. Het is een roman die belooft een der succesboeken van dit seizoen te wor den. Verkrijgbaar in: LAAN. SCHAGEN. F e ullleton door Friedrich Lindem a n 6) Maar toch verzette zich alles in mij ertegen, het aan te namen. Het is mij niet te doen hier de rol te spelen van den rechtvaardige of iets dergelijks, maar alleen de gedachte dat op deze manier en daar bij nog door een hooggeplaatst ambtenaar daarnaar van het gerecht over een mensch oordeelt of over een groep menschen, zonder ze nader te verhooren, zonder meer dan alleen een algemeen begrip over een situatie, zonder eenig definitief bewijs van schuld, alleen uit een gevoel van persoonlijke gekrenkte ijdelheid, dat ging mij toch wel een beetje te ver. En er verder aan te moeten denken, dat deze Rijksadvocaat mij er voor had laten komen dit in den striksten zin genomen voor oordeel aan de openbaarheid prijs te geven, dus mij om zoo te zeggen moreel mede schul dig te maken: dit wond mij op. Ten langen leste voerde Trevor het sterkste aan waarmede hij mij als journalist hoopte te winnen: Wat een onderwerp voor een roman! Nu boog ik mij voorover en zei: hoewel nog steeds hoffelijk glimlachend, doch zeer na drukkelijk: Ik mag wel aannemen, meneer de Rijks advocaat, dat ge deze mededeelingen mij niet in mijn kwaliteit van journalist gedaan hebt. Met een schok voer hij overeind. Seconden lang staarde hij mij met zijn lichte oogen aan. Plotseling viel er een schaduw over. Hij had mij eerst niet begrepen, wist niet wat ik bedoelde. Nu begreep hij het echter en zag gelijkertijd het gevaar. Hij sprong op mij toe. Pakte mij bij mijn arm. Ik bemerkte zelf, dat mijn nietszeggende glimlach iets te lang op mijn gezicht gebleven was. Hij schudde mij heen en weer en schreeuwde: Man, geen woord! Alleen als privé; alleen privé. Maak mij niet ongelukkiger dan ik al ben. Lieve hemel... Hij sloeg zijn handen voor 't gezicht. Zijn stem brak door ingehouden tranen. Maar iemand moet ge toch hebben, wien ge het vertellen kunt. Anders zoudt ge stikken. Ik weet niet, waarom ik juist u daarvoor uit gekozen heb, U, die mij toch volkomen vreemd zijt. Maar wie dan wel? Mijn collega's? Juristen? Paragrafenvreters. Mijn kennissen? Militai ren, dienstkloppers. Menschen, menschen, wijs mij een mensch aan, ik ga hier te gronde in dit nest, in deze gevangenis, in deze verstikkende atmosfeer! Wat is Gibraltar? Een dorp, een hoender hok, volgepropt met menschen, die elkaar regelmatig op de teenen trappen elkaar we- derkeerig het voedsel niet gunnen, niet eens de lucht, die zij inademen, die niet verder den ken kunnen dan van hier naar daar, alleen maar aan hun prestige, aan gezelschap, aan toiletten, uniformen, bevorderingen en ran gen! Maar gij zijt een man die daar buiten staat. Gij zijt een journalist. Gij hebt fantasie. Gij kunt u dergelijke toestanden indenken. Gij be grijpt mij. Gij kunt begrijpen, hoe ik hier wer ken moet. Gij legt mijn woorden niet op een goudschaaltje. Zoo ben ik eenmaal. Dat is nu eenmaal altijd mijn noodlot. Mijn fantasie werkt door en woorden rollen mij van de lippen. Ja, ja, ik weet wel, dat ik te veel zeg. Ik weet, dat ik dezen Spurling misschien on recht aandoe. Ik weet dat ik een Rechter ben, dat ik mijn oordeel moet opschorten. Maar drommels, ik ben toch maar een mensch. Hij was weer in zijn stoel teruggevallen. Leunde met zijn armen op zijn schrijftafel en had zijn gezicht in zijn handen verborgen. Hij steunde bij ieder woord zijner verdediging. Hij had over zichzelf zn vonnis uitgesproken. En ik zat bij deze ineenstorting hulpeloos en verlegen. Mijn eerste opwinding was voorbij. Ik kon op dezen man onmogelijk langer boos zijn die zich zoo bloot gegeven had, die mij zoo dui delijk zijn levenssmart getoond had. Hij ontroerde mij, zooals hij daar zat, ge broken, zonder toekomst, zonder verwachtin gen, een ongelukkig mensch, een man met fantasie, die geen fantasie hebben mocht. En toch was het juist deze fantasie, die hem voortjoeg, hem meesleepte, nu hij voor de eerste maal op het denkbeeld gekomen was deze kwestie van de „Betty Bonn" den weg terug naar Londen beteekende, de eenige wer kelijke, misschien nooit meer terugkeerende gelegenheid zich te rehabiliteeren. De angst, dat alles misschien tevergeefsch zou kunnen zijn, had hem voortgedreven, zat als een zweep achter hem aan. Hij wilde weer naar Londen. Hij leed onuit- spreekelijk onder deze overplaatsing. Hij had het begrip „Londen" noodig, de stad," het leven, theater, muziek. Maar Londen had hem niet noodig. Zoo iets kon men niet dwingen. En hij wilde dwingen. Ik begon oprecht medelijden met hem te krijgen. Op dit oogenblik kwam ook weer Nancy mij voor den geest. Hij was haar va der en gelijk haar ongeluk, waar ik nu tegen over zat. Hoe ik Nancy zou hebben kunnen helpen, wist ik niet. Maar op welke wijze ik dezen man zou kunnen helpen, was mij volkomen duidelijk. Ik kon het niet over mijn hart ver krijgen hem zoo in vertwijfeling achter te laten. Ik schoof alle bedenkingen, die ik zoo even nog had, terzijde, en zei zeer rustig, zonder eenige scherpte, en zelfs was het geen leugen: Ik voor mij geloof, meneer de Rijks advocaat, dat wij over dingen spreken, waar van wij beiden toch niet een volkomen dui delijk beeld hebben. Misschien zou het goed zijn het schip eens te bekijken... Hij hief snel het hoofd op en keek mij aan. Hij kon het zoo snel niet verwerken, wat daar voor hem opdoemde. Wat wilt gij? ...de „Betty Bonn" Opnieuw was hij opgesprongen. Wilt ge dat werkelijk? Oprechte vreugde was in zijn oogen te lezen. Ik dank u. Al het andere scheen plotseling in het niet verdwenen. Hij reikte mü de hand. Ik dank u. Gij zult ze zien. Direct. Hebt gij tijd? Goed. Ik ga mee. Komt gy? Hij nam mij bij den arm en trok mij met zich mee. Gij kunt niet gelooven, wat gij mij voor een pleizier doet. Dat geloofde ik inderdaad en alleen daar om ging ik met hem mee. Maar voordat hij de deur opende, hield hij mij eerst nog even terug, greep mijn beide handen en zei ernstig, nadrukkelijk als man tegen man. En luister nu eens, als ik nu weer op hol sla, rem me dan. Houd me tegen. Help me. Doe dat. Het is de moeite waard. Het was zeker de moeite waard. Voor zyn bestwil. Hij was een eerlijk en fatsoenlijk man. Dat wist ik thans zeker. De zelfingeno menheid die men hem aanwreef, was slechts een masker, een middel tot afweer. In zijn hart was hij dat zeker niet, was 'slechts een mensch, hulpeloos zooals bijna ieder. Daarbij zat een overweldigende verbeel dingskracht hem zoo sterk in 't bloed als een ziekte, die hem steeds weer meesleepte en hem de oogen deed sluiten voor de werkelijk heid. Ik ging met Trevor mee hoofdzakelijk met het gevoel: ge kunt hem nu niet alleen laten. Voor het overige was mijn nieuwsgierigheid inderdaad opgewekt en het vooruitzicht voor copie voor mijn dagbladen speelde eveneens een kleine roL Terwijl ik evenwel met hem de hooge gan gen van het gerechtsgebouw doorging, door de woelige menigte in de Main-street, was Ik mij niet bewust, dat ik mij ergens in zou be geven, waarvan ik geen flauw idee had, in welke moeilijkheden het mij nog zou brengen. Het was al middag, toen wij het grauwe havenpolitieposthuis bereikten. Trevor ging er binnen. Ik wachtte buiten. Als een heldere frissche zomermorgen leek deze dag voor Kerstmis. De hemel straalde in een fel-blauw. Zelfs daar, waar zij in het groen van den Atlantischen Oceaan onder dook, verloor zij niet eens geheel aan kleur. De horizon was scherp getrokken. De Straat van Gibraltar was bezet met witschuimende koppen, door den stevigen Noordwester. De Afrikaansche kust van Ceutu tot Tanger was duidelyk en met scherp omlijnde contou ren waar te nemen. De apenberg stak als een reusachtige tand scherp omhoog. Daartegen over stond de vesting van Gibraltar als een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6