Voor St. Nicolaas
Cursusavonden Holl. Mij.
van Landbouw
De Dierenwereld in
een Notedop
De Wachter
Ruilverkaveling.
Meisjes- en
Jongensboeken
Romans
Kinderboeken
Boekhandel TRAPMAN
TOONEEL
Boekhandel
TRAPMAN
De strijd om de
„B etty
MvBonn"
SCHAGEN
Daar dit atrikel gister ongecorrigeerd is
opgenomen, laten wij het hier nogmaals
volgen.
In Hotel ,De Beurs werd Maandagavond de
2e cursusvergadering gehouden, georga
niseerd door de afd. Schagen, Barsingerhorn
Winkel en Nieuwe Niedorp van de* Holl.
Maatschappij van Landbouw.
De opkomst was goed.
Na opening, plm. kwart voor acht, door
den heer P. S. Eenhoorn werd het woord
gegeven aan den heer Ir. L. dé Vries, Rijks-
véeteeltconsulent, die sprak over „Doelma
tige Veevoeding".
De heer De Vries zette allereerst uiteen
hoe de crisis ooi-zaak was, dat de proble
men, de crisis betreffende meer op den
voorgrond stonden, dan de techniek en
vervolgens het resultaat van zijn speurtocht
naar de oorzaak, waarom het zoo lang
heeft geduurd dat spr. hier een inleiding
mocht houden.
Aan welke voonvaarden moet de voeding
nu voldoen om aanspraken te maken op
den naam doelmatig? Laat ons den meest
zekeren weg bewandelen en het dagelijksch
rantsoen zoo samen stellen, dat het aan
zooveel mogelijk eischen voldoet; er zijn
zeer vele eischen. Daar is allereerst de be-
noodigde hoeveelheid, die afhankelijk is
van de diersoort den leeftijd, ontwikkeling,
geslacht, grootte en hoedanigheid.
Om te constateeren of het aantal voeden
de bestanddeelen gemiddeld per dag groot
genoeg is zijn voedernormen aangenomen,
nonnen naar het levend gewicht en naar
de productie. Deze voedernormen zijn vrij
betrouwbaar als basis voor de doelmatig
heid en zijn gebaseerd op de zetmeelwaar-
de, droge stoffen en eiwitten. Spr. laat
echter door een voorbeeld duidelijk uitko
men, dat het waarnemingsvermogen van
den boer veel scherper is dan den voeder
norm
Te schrale zoowel als te vette voedings
toestand moet als een gevolg van ondoelma
tige voeding worden beschouwd.
Dit was een en ander over het kwantum
van de rantsoenen. Maar er zijn nog zoo
vele andere factoren. Daar is de onderlin
ge meest gewenschte samenstelling van het
rantsoen. Elk dier vraagt een zekere ver
houding zetmeel waarde eiwit. De eiwit
verhouding is een belangrijke beoordeeligs-
basis voor de doelmatigheid van het rant
soen. Deze verhouding moeten we trachten
te zoeken.
Een andere verhouding is die tusschen
ruwvoeder en krachtvoeder, ook een ver
houding, die beoordeeld moet worden in
verband met de doelmatigheid en wel spe
ciaal geldende voor rundvee. Ook van
belang is de verhouding van het ruw
voeder onderling; we kunnen hebben veel
water en weinig droge stof en omgekeerd
weinig water en veel droge stof. Als alle
andere verhoudingen wordt deze verhouding
ten zeerste beinvloed door de bedrijfsom
standigheden. Zij licht ons b.v. in omtrent
het kunstmatig bijvoeren van mineralen.
Vervolgens zijn er de onderlinge verhou
dingen van de mineralen: de hoeveelheid
kalk tot de hoeveelheid fosforzuur. kalk
tot kali, kaliverbindingen tot natriumverbin
dingen enz. Bij varkensvoeder is het graan-
meel overwegend; dit graanmeel heeft een
verhouding kalk tot fosforzuur als 1 tot 4
Een verhouding 1 tot 1 is evenwel de meest
gewenschte. We kunnen nu de overmaat
aan fosforzuur wegnemen, door kalk bij te
voegen, totdat de gewenschte verhouding
1 op 1 wordt genaderd.
Dit waren eenige verhoudingen, maar er
zijn ook nog andere factoren om de doel
matigheid te beoordeelen. Zoo noemt spr.
o.a. de goedkoopst mogelijke combinatie van
het krachtvoer en de mogelijkheid om de
ruwvoedermidelen nog goedkooper in te
koopen dan het krachtvoeder. We moeten
kennis hebben van de voedermiddelen, de
smakelijkheid van de rantsoenen kunnen
beoordeelen, den invloed weten van sommi
ge voedermiddelen op de ontlasting enz.
Overigens wisselen de eischen omtrent
de doelmatigheid telkens
Spr. gaat dan uitvoerig na van welken in
vloed de economische omstandigheden voor
en na 1929 op het voeder zijn geweest.
Waar het nu behandelde evenwel alge-
meene beschouwingen kunnen worden ge
noemd waar weinig positiefs van uitgaat
treedt spr. in beschouwingen over een de
tail en heeft dan speciaal op het oog een
eenzijdig graslandbedrijf met niet te uit
gebreide veestapel, zooals we die rondom
Schagen kennen. De kwaliteit van het hooi
zal vrij goed zijn, de hoeveelheid kracht
voeder en de kwaliteit daarvan hangt nauw
samen met de hoeveelheid en de kwaliteit
van het hooi. Spr. toont aan het verschil in
kwaliteitswaardeering van goed en slecht
hooi en best resp. slecht kuilgras. Voert
men volop hooi en volop kuilgras, dan zal
men slechts in eiwit te kort schieten Bij
hoogere productie speelt het eiwitgehalte
dan ook een groote rol.
Wat betreft het meest economische kwan
tum bieten, met Deensch vee zijn proeven
genomen, die hebben uitgewezen, dat dit
20 kg. was. het kwantum zal voor Neder
land derhalve liggen tusschen de 20 en 30 kg
Zijn lezing beëindigend zegt Ir. De Vries
dat ieder veehouder goed zou doen inventa
risatie te houden van de hem beschikbare
eigen geteelde voedermiddelen ,zich zou af
vragen hoe staat het met de behoefte, met
de beschikbare droge stof, eiwit en zetmeel-
waarde, wat zijn de prijzen van de kracht-
voedermiddelen. Dan kan in groote lijnen
het meest economische winterrantsoen wor
den vastgesteld. Practisch valt dit wel mee
indien het bedrijf maar niet te eenzijdig
is geintensiveerd in de richting krachtvoer
Best hooi en best kuilgras is niet gauw
te verbeteren.
Na deze lezing, die met groote aandacht
werd gevolgd werd even gepauzeerd. Toen
was de gelegenheid daar, vragen te stellen
en verliep een gezellig praatuurtje. Tegen
tienen sloot de heer Eenhoorn op de ge
bruikelijke wijze deze cursusvergadering.
WIERINGEN
Gisteravond vergaderde in hotel „Cen
traal" van den heer S. Kaan de „Holland-
sche Mij van Landbouw" afd. Wieringen
alwaar de heer Zwart uit Utrecht sprak
over het intersante onderwerp „Ruilver
kaveling."
Toen te acht uur den heer O. J. Bosker
de vergadering opende was de zaal tot in
alle hoeken bezet. Voorzitter heette bijzon
der welkom de spreker der avond evenals
het hoofd onzer gemeente Burgemeester L.
C. Kol ff en den heer Notaris v. d. Speck-
Obreen en dr. L. Hoedemaker.
Bijzonder welkom werden ook geheeten
de leerlingen van de landbouwcursus, gas
ten en leden.
In zijn openingswoord sprak voorzitter
nog eenige woorden over ruilverkaveling
daar het hiervoor thans het juiste oogen-
blik is.
Den heer Zwart begon zijn rede met te
zeggen, dat de ruilverkaveling meer en
mee»- belangstelling krijgt Er is voor de
lai-naars ook zeker voordeel. Deze zelf
de avélirïg was reeds een tiental jaren
in andere landen succesvol toegepast, toen
er in Nederland pas mee begonnen werd.
Het groote nadeel van verspreid liggende
perceeltjes wordt dan opgeheven.
Het was in 1910 toen het ontwerp Ruil
verkaveling in de Kamer kwam. Waarna
in 1916 een proef genomen werd op Ame
land, waar eerst ongeveer 4000 perceelen
waren en na de verkaveling eenige hon
derden.
Door de verkaveling worden ook betere
waterwegen en toegangswegen verkregen
hetgeen het land ten goede komt. Dit wordt
zeker ook wel bewezen doordat na 10 jaar
tijds de melkopbrengst verdubbeld was,
naar berekening van het land in de oude
toestand.
De tegenwoordige wet voor ruilverkave
ling is in 1924 met algemeene stemmen aan
genomen.
Een ruilverkaveling moet uitgaan van
de eigenaars zelf, van minstens J4 deel. Dat
wil zeggen van het aantal eigenaars de
landoppervlakte buiten beschouwing gela
ten. Een ruilverkaveling kan nooit van
boven opgelegd worden.
Het deel moet dan een schrijven stu
ren naar Ged. Staten die het weer doorstu
ren naar de Centrale commissie te Utrecht.
Door deze commissie, op dat gebied
kundig en bekwaam, wordt het terrein on
derzocht, wordt de watertoevoer, de bema
ling en de andere wegen onderzocht .Ook
wordt kadastraal onderzocht welke boe
ren er bij betrokken zijn.
In de daarop volgende vergadering van
landeigenaars wordt een voorloopig plan
van wegen en water gemaakt.
Dit gaat dan weer naar Ged. Staten waar
na het 2 mnd. ter inzage op het secretarie
ligt. De ruilverkaveling kan doorgang vin
den als de helft der eigenaars +1 ervoor is,
terwijl zij dan tevens de grootste helft der
oppervlakte moeten vertegenwoordigen.
Is dit niet zoo en gaat de boel te niet
dan zijn de gemaakte onkosten voor reke
ning van de staat.
In een dan te benoemen plaatselijke com
missie heeft zitting, de burgemeester eenige
leden van het landbouw- en waterschapbe-
stuur bijgestaan door een deskundigen land
meter een z.g. Ruilverkaveling landmeter.
De Arr. Rechtbank stelt dan een rechter
beschikbaar voor het juridisch werk en
een schat terscommissie (3 personen) die
goed met het land en de omstandigheden
op de hoogte zijn.
Het land wordt dan in soort klassen ver
deeld waarna dan gevraagd wordt aan de
schatters, hoe schatten jullie die klas en
hoe die?
Het land dat men na de verkaveling te-
hebben wij een
groote voorraad
Beleefd aanbevelend,
LAAN
SCHAGEN
De bekende Inspecteur van Artis, de
heer A. F. J. Portielje, verklaart:
Ziehier een boek over dieren, zooals
het in onze taal nog niet werd geschre
ven! Een overzicht van heel het die
renrijk, niet in den vorm van een
schoolsche, feitelijke opsomming,
maar in korte, levendig en voor kin
deren begrijpelijk geschreven hoofd
stukkenMoge dit dierenboek,
frisch en leerzaam als het geschre
ven is, zijn weg vinden bij onze jon
gens en meisjes, maar ook bij hun
ouders en opvoeders.
Verkrijgbaar in:
LAAN. SCHAGEN.
rugkrijgt is zooveel mogelijk de zelfde kwa
liteit.
Omtrent ligging e.d. kunnen eerst nog
wenschen kenbaar gemaakt worden, waar
naar zooveel mogelijk gehandeld zal wor
den.
De kosten zullen ongeveer zijn f 50.- per
H.A. Dit wordt door het rijk voorgeschoten
en kan in 30 jaar terugbetaald worden.
Vroeger moesten de eigenaren de geheele
verkaveling zelf betalen thans echter wordt
er op 't loon door het rijk 90% subsidie ge
geven.
Na ons nog aan de hand van eenige kaar
ten een verkaveling in Helden (L.) getoond
te hebben sloot spreker zijn interessante
en leerzame lezing.
In de hierop volgende pauze doet de
voorzitter mededeeling van een tocht naar
Staphorst om aldaar de verkaveling in
oogenschouw te nemen. Behalve de cursisten
gaven zich voor deze tocht, staande ter ver
gadering reeds 35 personen op.
Vrac/en.
N. Mulder D.Nz., vraagt of het de be
doeling is geheel Wieringen te verkavelen.
Voorzitter: dit zou zeer gewenscht zijn
daar eigenaars van de landerijen in de
Koog allen op het hooge land wonen.
P. Veerdig, zou gaarne zien dat in een
eventueele plaatselijke commissie, perso
nen zitting hebben van de West de Oost en
Hippo.
Daar zal aan gedacht worden.
P. Veerdig zou ook gaarne willen weten
hoe lang een verkaveling duurt.
Spr. zegt van ongeveer 3 jaar voordat alles
afgeloopen is, maar in die tijd kan na
tuurlijk evengoed het land gebruikt worden
de overgang vindt plaats op een zoo gunstig
mogelijk gelegen tijd.
P. F. Kuut vraagt over kleineigenaren.
Spr.: ook met hun wenschen wordt zoo
veel mogelijk rekening gehouden. Een ver
kaveling is voor personen die b.v. een per
ceeltje willen verkoopen zeer gunstig daar
dan algemeen de handel willig is.
J. Engel Jac.z vraagt: Moeten gunstig ge
legen landerijen ook het volle pond beta
len?
Spr.: Indien het land blijft liggen zooals
het is zou dat onbillijk zijn er wordt zoo
veel mogelijk overal rekening mee gehou
den.
De voorzitter vraagt tenslotte de machti
ging van de aanwezigen voor het bestuur
om te trachten een lijst samen te stellen
om van een *4 deel der eigenaars de hand-
teekening te krijgen en dit weg te sturen.
Van de 52 aanwezige eigenaars stemden
38 voor.
Na de rondvraag die niet veel opleverde
sloot Bosker, den heer Zwart dankend voor
zijn duidelijke rede en burgemeester dan
kend voor diens aanwezigheid, de verga
dering.
„HET VOORSTE LEGIOEN" IN ALKMAAR.
Zooals reeds meer is medegedeeld, wordt
Zaterdag 28 en Zondag 29 November a.s
't Gulden Vlies-tooneel te Alkmaar bespeeld
door het Centraal Tooneel, o.l.v. Cees La-
seur. Deze twee avonden zal men gelegen
heid hebben om het meest indrukwekkende
stuk van 1936, n.1. „Het Voorste Legioen" te
kunnen bewonderen, waarvan het „Han
delsblad" o.m. het volgende vertelt: Het is
een tooneelspel met een sterk innerlijke
handeling, en een daaruit voortspruitend
machtig zielsconflict en daardoor een groot
werk, dat bij den toeschouwer, ook den
niet-katholieken een diepen indruk achter
laat. „Het Centraal Tooneel" heeft met deze
opvoering een der belangrijkste voorstellin
gen gebracht, en het belang daarvan is niet
slechts, te danken aan de diepte en ernst
van hét werk, doch ook aan de voortref
felijke regie van Cees Laseur en aan het
prachtige spel van dit ensemble. De be
handeling van dit stuk heeft plaats in het
Jezuiëten-College van den Heiligen Grego-
rius, in een groote Amerikaansche stad. De
Jezuieten-orde is „het voorste legioen"
waarvan de titel spreekt, en het dramati
sche conflict speelt zich af in de zielen van
enkele leden van deze orde, en is een strijd
om het behoud van het geloof tegenover den 1
invloed van wereldsch bedrog, van bedric-
gelijken schijn.
De opvoering was, van begin tot eind, on
berispelijk en indrukwekkend. Cor Hermus
als de ernstige rector, die in waarheid da
liefderijke vader is van de moedige man
nen in dit college, heeft hier een van zijn
grootste rollen gespeeld, met een overgave
en een overtuiging, die den- toeschouwer
voortdurend hebben geboeid. Joan Rem-
melts staat met spel, dat niet minder sterk
is, als pater Ahern tegenover hem. Herman
Schwab brengt als de grijze monseigneur
humor met diepte van ernst, in de strenge
sfeer; Mary Dresselhuys speelt met prachti
ge onbevangenheid de kleine travesti-rol
als Jimmv. En Cees Laseur geeft fijn en
gevoelig stil spel als pater Quaterman, die
de gebeurtenissen in het College met aan
dacht gade slaat en ten slotte zoo gelukkig
weet in te grijpen. Doch ook de rollen van
het tweede plan zijn zonder uitzondering
uitnemend bezet. Wij kunnen bezwaarlijk
alle spelers noemen, wij volstaan met lof
toe te zwaaien aan den voortreffelijken
stijl van het samenspel.
Tot zoover het Handelsblad. Rest ons nog
te berichten, dat reeds Maandag de plaats
bespreking voor beide voorstellingen begint.
van J. VISSER, Roosendaal,
is een roman, die zich kenmerkt
door de eenvoudige en boeiende
wijze waarop de auteur de toestan
den beschrijft en de personen vogr
ons doet leyen. -
„De Wachteris de naam van een
ouden molen, waarin en waaromheen
het leven der hoofdpersonen zich af
speelt. De oude molenaar in zijn strijd
tegen den nieuwen tijd; zijn buurman
de trotsche boer van de Ridderplaats
en zijn luchthartige kinderen; de stille,
trouwe molenaarsknecht zij zijn al
len ten voeten uit geteekend. Heel hun
dorp en zijn doening gaat fel en sterk
voor ons leven.
Maar in Eva, de hoofdpersoon van het
boek, die in strijd en nood den moeilij
ken weg naar de Gouden Poort der
Liefde vindt, heeft de schrijfster een
figuur geschapen, die waarlijk onver
getelijk is.
Het is een roman die belooft een der
succesboeken van dit seizoen te wor
den.
Verkrijgbaar in:
LAAN.
SCHAGEN.
F e ullleton
door Friedrich
Lindem a n
6)
Maar toch verzette zich alles in mij ertegen,
het aan te namen.
Het is mij niet te doen hier de rol te spelen
van den rechtvaardige of iets dergelijks, maar
alleen de gedachte dat op deze manier en daar
bij nog door een hooggeplaatst ambtenaar
daarnaar van het gerecht over een mensch
oordeelt of over een groep menschen, zonder
ze nader te verhooren, zonder meer dan
alleen een algemeen begrip over een situatie,
zonder eenig definitief bewijs van schuld, alleen
uit een gevoel van persoonlijke gekrenkte
ijdelheid, dat ging mij toch wel een beetje te
ver.
En er verder aan te moeten denken, dat deze
Rijksadvocaat mij er voor had laten komen
dit in den striksten zin genomen voor
oordeel aan de openbaarheid prijs te geven,
dus mij om zoo te zeggen moreel mede schul
dig te maken: dit wond mij op.
Ten langen leste voerde Trevor het sterkste
aan waarmede hij mij als journalist hoopte te
winnen:
Wat een onderwerp voor een roman!
Nu boog ik mij voorover en zei: hoewel nog
steeds hoffelijk glimlachend, doch zeer na
drukkelijk:
Ik mag wel aannemen, meneer de Rijks
advocaat, dat ge deze mededeelingen mij niet
in mijn kwaliteit van journalist gedaan hebt.
Met een schok voer hij overeind. Seconden
lang staarde hij mij met zijn lichte oogen aan.
Plotseling viel er een schaduw over. Hij
had mij eerst niet begrepen, wist niet wat ik
bedoelde. Nu begreep hij het echter en zag
gelijkertijd het gevaar.
Hij sprong op mij toe. Pakte mij bij mijn
arm. Ik bemerkte zelf, dat mijn nietszeggende
glimlach iets te lang op mijn gezicht gebleven
was. Hij schudde mij heen en weer en
schreeuwde:
Man, geen woord! Alleen als privé; alleen
privé. Maak mij niet ongelukkiger dan ik al
ben. Lieve hemel...
Hij sloeg zijn handen voor 't gezicht. Zijn
stem brak door ingehouden tranen.
Maar iemand moet ge toch hebben, wien
ge het vertellen kunt. Anders zoudt ge stikken.
Ik weet niet, waarom ik juist u daarvoor uit
gekozen heb, U, die mij toch volkomen vreemd
zijt.
Maar wie dan wel? Mijn collega's? Juristen?
Paragrafenvreters. Mijn kennissen? Militai
ren, dienstkloppers.
Menschen, menschen, wijs mij een mensch
aan, ik ga hier te gronde in dit nest, in deze
gevangenis, in deze verstikkende atmosfeer!
Wat is Gibraltar? Een dorp, een hoender
hok, volgepropt met menschen, die elkaar
regelmatig op de teenen trappen elkaar we-
derkeerig het voedsel niet gunnen, niet eens
de lucht, die zij inademen, die niet verder den
ken kunnen dan van hier naar daar, alleen
maar aan hun prestige, aan gezelschap, aan
toiletten, uniformen, bevorderingen en ran
gen!
Maar gij zijt een man die daar buiten staat.
Gij zijt een journalist. Gij hebt fantasie. Gij
kunt u dergelijke toestanden indenken. Gij be
grijpt mij. Gij kunt begrijpen, hoe ik hier wer
ken moet. Gij legt mijn woorden niet op een
goudschaaltje.
Zoo ben ik eenmaal. Dat is nu eenmaal
altijd mijn noodlot. Mijn fantasie werkt door
en woorden rollen mij van de lippen.
Ja, ja, ik weet wel, dat ik te veel zeg.
Ik weet, dat ik dezen Spurling misschien on
recht aandoe. Ik weet dat ik een Rechter ben,
dat ik mijn oordeel moet opschorten. Maar
drommels, ik ben toch maar een mensch.
Hij was weer in zijn stoel teruggevallen.
Leunde met zijn armen op zijn schrijftafel en
had zijn gezicht in zijn handen verborgen. Hij
steunde bij ieder woord zijner verdediging. Hij
had over zichzelf zn vonnis uitgesproken.
En ik zat bij deze ineenstorting hulpeloos
en verlegen.
Mijn eerste opwinding was voorbij. Ik kon
op dezen man onmogelijk langer boos zijn die
zich zoo bloot gegeven had, die mij zoo dui
delijk zijn levenssmart getoond had.
Hij ontroerde mij, zooals hij daar zat, ge
broken, zonder toekomst, zonder verwachtin
gen, een ongelukkig mensch, een man met
fantasie, die geen fantasie hebben mocht.
En toch was het juist deze fantasie, die hem
voortjoeg, hem meesleepte, nu hij voor de
eerste maal op het denkbeeld gekomen was
deze kwestie van de „Betty Bonn" den weg
terug naar Londen beteekende, de eenige wer
kelijke, misschien nooit meer terugkeerende
gelegenheid zich te rehabiliteeren.
De angst, dat alles misschien tevergeefsch
zou kunnen zijn, had hem voortgedreven, zat
als een zweep achter hem aan.
Hij wilde weer naar Londen. Hij leed onuit-
spreekelijk onder deze overplaatsing. Hij had
het begrip „Londen" noodig, de stad," het
leven, theater, muziek. Maar Londen had hem
niet noodig. Zoo iets kon men niet dwingen.
En hij wilde dwingen.
Ik begon oprecht medelijden met hem te
krijgen. Op dit oogenblik kwam ook weer
Nancy mij voor den geest. Hij was haar va
der en gelijk haar ongeluk, waar ik nu tegen
over zat.
Hoe ik Nancy zou hebben kunnen helpen,
wist ik niet. Maar op welke wijze ik dezen
man zou kunnen helpen, was mij volkomen
duidelijk. Ik kon het niet over mijn hart ver
krijgen hem zoo in vertwijfeling achter te
laten. Ik schoof alle bedenkingen, die ik zoo
even nog had, terzijde, en zei zeer rustig,
zonder eenige scherpte, en zelfs was het geen
leugen:
Ik voor mij geloof, meneer de Rijks
advocaat, dat wij over dingen spreken, waar
van wij beiden toch niet een volkomen dui
delijk beeld hebben. Misschien zou het goed
zijn het schip eens te bekijken...
Hij hief snel het hoofd op en keek mij aan.
Hij kon het zoo snel niet verwerken, wat daar
voor hem opdoemde.
Wat wilt gij?
...de „Betty Bonn"
Opnieuw was hij opgesprongen.
Wilt ge dat werkelijk?
Oprechte vreugde was in zijn oogen te
lezen.
Ik dank u.
Al het andere scheen plotseling in het niet
verdwenen. Hij reikte mü de hand.
Ik dank u. Gij zult ze zien. Direct. Hebt
gij tijd? Goed. Ik ga mee. Komt gy?
Hij nam mij bij den arm en trok mij met
zich mee.
Gij kunt niet gelooven, wat gij mij voor
een pleizier doet.
Dat geloofde ik inderdaad en alleen daar
om ging ik met hem mee.
Maar voordat hij de deur opende, hield hij
mij eerst nog even terug, greep mijn beide
handen en zei ernstig, nadrukkelijk als man
tegen man.
En luister nu eens, als ik nu weer op
hol sla, rem me dan. Houd me tegen. Help
me. Doe dat. Het is de moeite waard.
Het was zeker de moeite waard. Voor zyn
bestwil. Hij was een eerlijk en fatsoenlijk
man. Dat wist ik thans zeker. De zelfingeno
menheid die men hem aanwreef, was slechts
een masker, een middel tot afweer.
In zijn hart was hij dat zeker niet, was
'slechts een mensch, hulpeloos zooals bijna
ieder. Daarbij zat een overweldigende verbeel
dingskracht hem zoo sterk in 't bloed als een
ziekte, die hem steeds weer meesleepte en
hem de oogen deed sluiten voor de werkelijk
heid.
Ik ging met Trevor mee hoofdzakelijk met
het gevoel: ge kunt hem nu niet alleen laten.
Voor het overige was mijn nieuwsgierigheid
inderdaad opgewekt en het vooruitzicht voor
copie voor mijn dagbladen speelde eveneens
een kleine roL
Terwijl ik evenwel met hem de hooge gan
gen van het gerechtsgebouw doorging, door
de woelige menigte in de Main-street, was Ik
mij niet bewust, dat ik mij ergens in zou be
geven, waarvan ik geen flauw idee had, in
welke moeilijkheden het mij nog zou brengen.
Het was al middag, toen wij het grauwe
havenpolitieposthuis bereikten. Trevor ging er
binnen. Ik wachtte buiten.
Als een heldere frissche zomermorgen leek
deze dag voor Kerstmis. De hemel straalde
in een fel-blauw. Zelfs daar, waar zij in het
groen van den Atlantischen Oceaan onder
dook, verloor zij niet eens geheel aan kleur.
De horizon was scherp getrokken. De Straat
van Gibraltar was bezet met witschuimende
koppen, door den stevigen Noordwester.
De Afrikaansche kust van Ceutu tot Tanger
was duidelyk en met scherp omlijnde contou
ren waar te nemen. De apenberg stak als een
reusachtige tand scherp omhoog. Daartegen
over stond de vesting van Gibraltar als een