Jongens en Electriciteit
ijk Nieuws.
Hoe gladde Amerikanen er
tusschen worden genomen
Knutselt Uw Jongen graag?
Boekhandel TRAPMAN
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
AMERIKA'S KAMERS VAN KOOP
HANDEL ORGANISEEREN ZELF
EEN AFWERINGSDIENST TEGEN
DE ZWENDEL.
Een Amerikaan wordt in den regel
als een gewiekst en handig mensch be
schouwd; niemand zal hem er gemak
kelijk «kunnen laten inloopen.
Toch tiert de zwendel er welig door
de algemeene lichtgeloovigheid en vin
den de oplichters er net zoo veel
slachtoffers als in de Oude Wereld.
Wanneer men een Amerikaan het een en
ander vertelt van zwendelaars en hun prac-
tyken, zal hij geneigd zijn te beweren, dat die
in zyn land niet voorkomen. Groote misdaden
wel, veel te veel. Gewelddadige kinderontvoe
ringen, bankroof, het gangsterwezen en alle
overige misdaden van de beruchte onder
wereld, tegen welks practijken de vredelie
vende burgers jarenlang volmaakt machte
loos stonden, totdat het staatsgezag zich tot
een volkomen vernietitingsstrijd opmaakte. De
kleinere oplichters, die weten te profiteeren
van de goed- en lichtgeloovigheid krijgen hun
slag te slaan.
Niettemin, de werkelijkheid is toch wel een
beetje anders! Zoo bewijzen een paar voor
valletjes, die kortelings plaatsvonden, dat ook
de Amerikaan nog lang niet „clever" ge
noeg is.
Daar is bij voorbeeld die geschiedenis van
de oprichting der „Yonkers Goud Mijn", die
iederen romanschrijver jaloers zou hebben ge
maakt. Vier welsprekende New-Yorkers
scharrelden in de buurt van Yonkers een
voorstadje van New York een paar stoom
walsen voor wegenbouw bij elkaar, juist op
een plek waar de bouw van een nieuwen auto
weg geprojecteerd was.
Zij lieten aandeelen van de „Yonkers Goud
Mijn" drukken en brachten talrijke speculan
ten naar de betreffende plek, waar ze vanaf
een berghelling naar beneden konden kijken
op het materiaal voor den wegenbouw. Met
veel woorden en overredingskracht werden de
belangstellenden ervan overtuigd, dat alleen
gebrek aan kapitaal het exploiteeren van een
rijken goudader in den weg stond.
Alvorens de speculanten naar huis gingen,
had het edele kwartet de belofte, dat zij een
goudader wilden uitbuiten, alleszins waarge
maakt: de oplichters wisten niet minder dan
5 135.000 uit de zakken van de bedrogen be
langstellenden te halen.
die verslonden worden zijn:
600 Jongens met de Tarakan naar
Noorwegen, met teekeningen van
Jo Spier, slechts f 2.50
300.000 Mijlen door het wereldruim,
van MARCEL J. A. ARTZ.
Avonturen van een Hollandschen
Jongen in Arizona, door TJEERD
BOTTEMA, f 2.90
Beleefd aanbevelend,
Bockhandel TRAPMAN
LAAN - SCHAGEN.
In Poughkeepsie gebeurde het op zekeren
dag dat een gekleed jongmensch bij een ben
zinestation voorreed en den bediende verzocht
zijn benzinetank met water te vullen. De
pomphouder dacht natuurlijk eerst, dat het
een mop was, totdat de autobesturder twee
pilletjes te voorschijn haalde en die in de tank
liet vallen. Oogenblikkelijk was de belangstel
ling van den pomphouder gewekt. Hg liet zich
door den vreemdeling inlichten omtrent een
pas uitgevonden chemische substantie, waar
door water in een brandbare vloeistof werd
veranderd. De pomphouder drong er bij zijn
bezoeker op aan dat hg hem enkele van deze
„100-Kilometer-pillen" zou verkoopen. Of
schoon de uitvinder bgzonder veel haast had,
vond hg toch een 27-tal pilletjes, die hij „voor
de aardigheid" voor 13,50 achterliet. Eerst
toen de man van het benzinestation pogingen
in het werk stelde om 50 Liter water uit zijn
eigen tank, waarvan alle slangen en buizen
verstopt bleken te zgn, probeerde te pompen,
merkte hg dat de zwendelaar hem te pakken
had genomen.
De „vloeibare radiumkuur" is een andere
zwendeltruc die door twee reizende oplichters
veelal op boerderijen werd toepast, waar ge
vallen van blindheid voorkwamen. Zij hielden
dan bij een of andere boerderij stil en knoop
ten onder het eerste het beste voorwendsel
een gesprek aan. In den loop van het gesprek
lieten zg dan doorschemeren, dat zij artsen
waren en onderweg naar een rijke dame om
die het licht in haar oogen terug te geven.
De boer vertelde daarop dan van het lgden
van zijn vrouw en uit „puur menschelgk ge
voel" bieden de oplichters vrgwillig aan om
zonder kosten zijn vrouw te behandelen; zij
vragen alleen 300 voor de „radium-vloei-
stof".
Dan betten zg de oogen van de vtouw met
het bewuste middel en lieten dan den ver
heugden boer een velletje zien, waarvan zij
beweerden het van den oogappel van de
vrouw te hebben afgehaald en dat in werke
lijkheid een doodgewoon velletje van een ei
was! De boer moest dan beloven het verband
pas op den derden dag van de oogen af te
nemen, waarmee de bedriegers zich dus een
vrij veiligen voorsprong op de politie van
tenminste drie dagen verschaften.
Vele der bedriegerijen zgn volkomen wet
telijk; dezelfde wet, die de bedriegers onscha
delijk moet maken, komt hen niet zelden te
hulp. Zoo hebben de heeren een wettelijken
weg gevonden om valsch geld uitgegeven te
krijgen. Vermomd als bedelaar hangt de op
lichter een aandoenlijk verhaal op in een of
ander eethuis, waarop hg van den eigenaar
een gratis maaltijd ontvangt. Wanneer de
maaltijd verorberd is trekt hg zijn zakdoek
uit den zak, waarbij een tiendollar-biljet op
den grond valt.
De caféhouder, woedend dat hg door een
oplichter voor den gek is gehouden, grijpt het
biljet, trekt de kosten van den maaltijd er
van af en zet zijn bezoeker met het wisselgeld
de deur uit.
Wanneer hij later ontdekt, dat het geld
valsch is, kan hij geen enkele wettelgke aan
spraak maken omdat het geld hem immers
niet in betaling aangeboden is.
En wie er nog aan mocht twijfelen, dat
men in Amerika op de meest doorzichtige
zwendelaanbiedingen ingaat, die kijkt maar
eens naar de verschillende New Yorksche
voorstadjes, waar dit voorjaar grif een dollar
werd betaald voor een pond stof! Er was bij
verteld dat het een nieuw soort graszaad was,
waardoor het gras maar 5 centimeter hoog
zou groeien. Dan zou de groei ophouden, wat
de grasmaai-arbeid overbodig zou maken. Het
werd geloofd.
Het kan niet onnoozel of doorzichtig ge
noeg zijn, of een der „vakmenschen" weet het
wel op practisch-psychologische wijze aan den
den man te brengen. Om den zwendel zooveel
mogelijk aan banden te leggen, hebben de di
verse handelskamers in vele plaatsen van de
Vereenigde Staten z.g.n. „Betere Zaken-
Maak hem dan gelukkig met
het nieuwe boek van MOR
GAN en SIMS:
Interessante proeven, zelf bou
wen van allerlei toestellen,
enz., enz. Rijk aan diverse af
beeldingen.
LAAN
SCHAGEN.
Bureaux" opgericht, die alle mogelijke zwen-
delsystemen uitzoeken en de uitkomsten dan
met elkaar uitwisselen. Regelmatig worden
de Amerikaansche kooplieden en huisvrouwen
door deze bureaux gewaarschuwd, om geen
enkel nieuw product, geen enkelen agent met
onbekende artikelen te vertrouwen, alvorens
het betreffende plaatselijke kantoor der
„Betere Zaken-Bureaux" te hebben geraad
pleegd en zich van de deugdelgkheid van het
aangebodene te hebben overtuigd.
Schager Kunstkring.
„TOEKOMST",
door de tooneelgroep „Het Masker".
Hoe de schrijver er toe is gekomen het
Woensdag j.1. voor de Schager Kunstkring
opgevoerde tooneelstuk „Toekomst" te noe
men, zullen wel weinig toeschouwers heb
ben begrepen, voor Emile Goinard in het
laatste bedrijf de weinig imponeerende
Thierry Keiler, naar voren schoof als een
ideale vertegenwoordiger van de jonge ge
neratie, die leeft en lijdt voor een nieuwe
schoone toekomst in deze wereld van brui-
schende hartstochten, welke onze cultuur
dreigen te verstikken en te verwoesten.
Tot op dat moment hadden wij in Thierry
weinig anders gezien dan een middelmatig
jongen man, die zich aangetrokken gevoelt
tot de oudere halfzuster van zijn verloofde
en tenslotte de stem van zijn hart volgt.
Dat hij in de scènes welke daarvan het
gevolg zijn, een keurige rol speelt, is nog
geen motief hem ook maatschappelijk maar
meteen te stempelen tot een soort toekomst-
ideaal.
Het is duidelijk dat de schrijver heeft ge
zocht naar iets substantieels, teneinde inhoud
te geven aan zijn overigens weinig beduidend
stuk en daartoe op het allerlaatste nipper
tje een greep heeft gedaan naar den strijd
van het jongere geslacht in onze samenle
ving.
Hij is daarin allerminst geslaagd. De ge-
heele opbouw ging langs dit vraagstuk heen
en beroerde 't in 't geheeln iet. Integendeel
was het een soort langgerekte uiteenzetting
van de moeilijkheden welke een jonge man
ondervindt die zijn aanstaande schoonzuster
aardiger vindt dan zijn toekomstige vrouw.
Het stuk leed dan ook zeer onder zijn ei
gen onbelangrijkheid en het gevolg was een
vrij taaie vertooning.
Dat de spelers in dit milieu een zware
taak hadden is begrijpelijk, temeer als men
in aanmerking neemt, dat in wezen een
hoofdrol ontbreekt en dus elke medespe-
lcnde in sterker mate dan gewoonlijk ge
houden is zijn of haar deeltje, bij te dragen.
Magda Janssens heeft als behaagzieke,
ouder wordende moeder van twee volwas
sen dochters haar rol zeer goed gespeeld. In
zooverre het stuk er zich toe leende, be-
heerschte zij de tooneelen en wist door
haar geroutineerd spel te boeien.
Ko Arnoldi was een waardig tegenspeler.
Tot het eind bleef hij in woord en gebaar,
de sympathieke gentleman, de man met
het diepe gevoel, die zoekt naar het goede
in zijn rnedemensch.
Gorgette Reyewsky, de rijke verloofde van
den held, kon ons weinig bekoren. Haar
oogenspel was overdreven en verleende aan
haar gelaat een soms schier onaangename
expressie, hetgeen toch wel niet de bedoe
ling van schrijver, grimeur, of van haar
zelf zal zijn geweest.
Ank van der Moer speelde haar rol van
uitverkorene, sympathiek. Jamnier dat zij
sipverkouden was en daardoor wat zacht
sprak, -waardoor zij soms moeilijk was te
verstaan.
Bob Wijsman maakte van zijn rol wat er
van te maken was.
Zooals echter reeds gezegd, was de op
gaaf voor de spelers een zeer moeilijke,
daar het stuk nergens grijpt in het ziels
leven, noch zich eigent tot het wekken van
vroolijkheid.
THEATER ROYAL,
In den tegenwoordigen tijd heeft de mensch
wel een extra verzetje noodig.
En daarom is het aan te bevelen om de
film „In de Penarie" eens te gaan zien,
die in Theater Royal zal gaan draaien.
Wij maken dan weer kennis met onze
oude vrienden Stan Laurel en Oliver Har-
dy, de bekende oer-komische artisten, die
zoo uitmuntend de kunst verstaan om on
ze lever eens danig te doen schudden.
In de dolle klucht „In de Penarie" zien
wij ze als eigenaars van een winkel in
electrische artikelen terug; de beide com
pagnons zijn juist bezig met de openings
werkzaamheden. Hun buurman, die een
kruidenierswinkel heeft, is een oude beken
de, en ...hun aartsvijand, met wien zij al
veel conflicten achter den rug hebben. Zon
der te weten, dat hij juist het huis, naast
hun winkel bewoont, komen zij binnen om
zich als nieuwe buren voor te stellen, en
daarmede begint de reeks van een stel ko
mische vijandelijkheden, waarin ook de
vrouw van den buurman, eveneens geen on
bekende voor Stan en Oliver, een rol speelt.
De eene grap volgt op de andere met het
gevolg dat de beide komiekers geruineerd
raken.
De beide ongeluksvogels moeten dan maar
weer een ander baantje gaan beginnen, en
wij zien hen terug aan den waterkant, waar
zij pogingen tot visschen doen.
Weer een opeenvolging van dolle gebeur
tenissen.
Tenslotte, worden Stan en Oliver politie
agenten, en op straat surveilleerende in
hun auto, krijgen zij spoedig een op'dracht
om een dier te betrappen, waarbij de straat
en het huisnummer wordt aangeduid.
Eerst gaan beide vrienden het verkeerde
huis in, maar spoedig zijn zij vis k vis den
dief, dien zij echter niet als zoodanig aan
zien. En zij laten den inbreker, onthutst
over zooveel stommiteit, kalm weer weg
gaan. Zij belanden nu in een woning, waar
in 't geheel niet wordt ingebroken. Het is
het huis van den hoofdcommissarisWat
zich nu afspeelt, overschrijdt alle grenzen
der lachfantasie! Op vreemdsoortige wijze
dringen zij in de woning, slaan de eigenaar
hoofdcommissaris, neer, en zoo eindigt ook
dit laatste tafreel van het veelbewogen le
ven der beide vagebonden met een jammer
lijken aftocht
Uit onze Omgeving
HOORN.
In café ten Pijnenburg te Hoorn verga
derde Woensdagavond de federatie Noord-
Holland van Zuivclbewerkers, aangesloten
bij den Nederl. Bond van Arb. in het L.- T.
en Zuivelbedrijf.
Ongeveer half acht opende de heer Tj.
Posthumus met een woord van welkom
tot de vele aanwezigen. Spr. releveerde ver
schillende gebeurtenissen in den afgeloopen
zomer en den toestand op het oogenblik.
De uitgebreide notulen worden na lezing
onder dank goedgekeurd
Naar aanleiding van een bespreking met
de arbeidsinspectie, ontspon zich een leven
dige discussie over het voor cn tegen van
het invoeren der werkkaarten. Ten slotte
werd besloten hiervan voorloopig af te zien.
Uit het jaarverslag van den secretaris
bleek, dat de federatie in het afgeloopen
jaar 260 leden telde, vorige jaar 250, geor
ganiseerd in 18 afdeclingen .welke over de
geheele provincie verdeeld zijn.
Het verslag van den penningmeester en
het rapport der Centrale commissie werd
met algemeene stemmen goedgekeurd.
De rekening sloot met een saldo van
f 233.59.
De aftredende bestuursleden, Ti. Posthu
mus te Lutjewinkel en H. v. d .Wielen te
Haarlem, werden met algemeene stemmen
herkozen.
De heer J. Aukema, alg. secretaris, gaf
Meervoudige Strafkamer.
Zitting van 24 November.
Uitspraken 17 November.
Abraham Straatman, arbeider, Beverwijk,
thans in voorarrest. Ernstige mishandeling,
gepleegd op den volkslogementhouder A.
Roozendaal te Enkhuizen. Eisch 3 jaar ge
vangenisstraf. Uitspraak 1 jaar gevangenis
straf.
Johannes Dominicus v. Kleef, schilders
knecht, Hoorn. Zedenmisdr. art. 239 Wetb.
r. Strafr. Uitspraak vrijgesproken.
Hendrik Cornelis Ridder, tuinder, Wog-
num. Hoogcr beroep vonnis Kantonger. H.,
ter zake Sierteeltverordening. Uitspraak f 6.
of 3 dagen.
Gerrit Vernes, loopknecht, Helder. Hooger
beroep vonnis Kantonger. Helder t. z. over
treding motor- en rijwielwet (art. 6). Uit
spraak bevestiging.
Petrus Joh. Karremans, melkhandel, Enk
huizen. Hooger beroep vonnis Kantonger.
Hoorn t. z. overtreding melkbesluit. Uit
spraak bevestiging.
Simon Petrus Mettes, werkman, Utrecht,
(thans in voorarrest), rijwieldiefstal gepl. te
Schermerhorn. Eisch 1 jaar gev. Uitspraak
8 maanden.
Anne Postma, taxi-chauffeur, Leeuwarden,
overtr. art. 22 Motor- en Rijwielwet. Eisch
3 maanden hechtenis en 1 jaar ontzegging
rijbevoegdheid.. Uitspraak 1 maand hechte
nis en 1 jaar ontzegging.
een uiteenzetting over de afgeloopen actie
en gaf aan de hand van vele cijfers een
overzicht van den toestand op 't oogen
blik.
Een voorstel van het bestuur voor de a.s.
actie werd voorloopig aangehouden.
Na een korte rede van den heer v. d. Wie
len over de propaganda, volgde de rond
vraag, waarbij afscheid werd genomen
van den Alg. Secr., den heer J. Aukema,
die ora gezondheidsredenen ontslag moest
nemen. Verschillende sprekers dankten,
na den voorzitter, den vertrekkende voor
het vele, dat hij in het belang der Zuivel-
arbeiders heeft gedaan en zijn kameraad
schappelijke omgang. De voorz. bood den
heer A. een ets aan, voorstellende het
Waaggebouw met de Kaasmarkt te Alk
maar. Zichtbaar getroffen door deze hul
diging, dankte de heer Aukema voor de
vriendelijke woorden en het prachtige ca
deau. Volgde sluiting.
HOOGWOUD
DE KWESTIE L.G.C.-BETAALMEESTER.
Naar wij van welingelichte zijde vernemen
zijn in verband met de kwestie Marktbestuur
L.G.C.Marktbetaalmeester een tweetal cir
culaires rondgezonden aan de bij de L.G.C.
aangesloten vereenigingen.
In een dezer circulaires aan het bestuur
van de tuinbouwvereeniging „De Toekomst"
te Zuidscharwoude wordt geadviseerd niet
mede te werken aan de actie van de beide
vereenigingen van Broek op Langendijk en
St Pancras, welke afdeelingen waren opge
stookt. Verder werden nog een aantal me-
dedeelingen gedaan in dit schrijven, welke
niet geheel juist konden worden genoemd-
Op deze circulaires werd adhaesiebetuiging
gevraagd.
Wij gelooven niet, dat het geven zal, als
er adhacsiebetuigingen komen, want volgens
de statuten van de L.G.C. kunnen twee ver
eenigingen een algemeene vergadering aan
vragen. Inmiddels is dit door de vereeni
gingen „Groentecultuur" en „De Tuinbouw"
gedaan.
In het schrijven aan het marktbestuur
wordt verzocht, een algemeene vergadering
te beleggen en de beslissing over de aan
stelling van een marktbetaalmeester. waar
voor inmiddels reeds sollicitanten zijn op
geroepen, zoo lang op te schorten.
In èen uitvoerige toelichting worden de
bezwaren tegen controle door den accoun-
tantdienst van het Cenftaal Bureau uiteen
gezet.
De tuinbouwvereeniging „De Toekomst"
te Zuidscharwoude vergadert morgen
avond over deze kwestie, op verzoek van
een aantal leden.
stompe tandkaak, die men sterk gekleurde
plombeersels ingezet heeft.
De groote cenmentsmassa's der waterreser
voirs en aanlegplaatsen flikkerden hel geel op
in het olijgroen der aanplantingen. De stad
lag daar schaduwloos, zuiver en wit. De
zuiver en wit. De prachtige heldere kleuren,
de sterke zoutlucht der zee gaven dezen dag
een bijzonder frissche en gelukkige tint. Het
liefst was ik vlak bij de Spaansche jongens
gaan liggen, die met het hoofd op hun schoen-
poetèdoozen, in het glinsterende licht lagen te
slapen.
Maar juist werd ik door Trevor geroepen.
Naast hem dook het brommerige gezicht van
een, misschien uit zijn slaap gewekten, haven
beambte op.
Deze tipte met twee vingers bij wijze van
groet aan zgn grijs-blauwe uniformpet, en
knorde iets, dat op een uitnoodiging geleek.
Wij strompelden met hem langs spoorweg
wagens, naar den hoofdsteiger. Toen wij voor
bij de spoorwegwagons waren kwam plotse
ling de haven in 't zicht, een Hollandsche hel
dere zeeschildering, scherp als met een pen
getrokken, de warring van touwen en daar
achter de blauwe met witte schuimkoppen be
zette baai van Algerica, gevat in de witte
klem der Spaansche kust.
Trevor hield mij bij mgn arm terug, met de
andere hand wees hij op de haven, boog zgn
hoofd naar mijn schouder toe en dempte zijn
stem tot een geheimzinnig fluisteren:
Dat is ze.
De havenwachter keek er naar, keek Tre
vor aan, wendde zich af, haalde minachtend
de schouders op en knorde:
Stinkschip.
Ik moest toegeven, ook ik was sterk ver
wonderd over datgene, wat ik nu te hooren
kreeg.
Het protocol had zeker de verwachtingen
niet opgewekt een vijfmaster, of een dezer
prachtige smettelooze witte zeilen te zullen
vinden.
Maar dat, wat daar zoo'n beetje afzijdig,
door de anderen als 't ware gemeden, aan zijn
ankerketting op en neer schomelde, was toch
van een te armoedig voorkomen. Een klein
smerig vaartuig met twee masten, waaraan
de ra's als molenwieken kris en kras door
elkaar stonden.
De romp was plomp en stomp, alsof ze met
een zaag ruwweg uit een boomstam was ge
sneden. Eenmaal was het wit geverfd ge
weest, maar het was met roest roodbruin
doorloopen, en het zoute water had de kleur
in een smerig grauwgrijs. Ook de beide mas
ten stonden niet in de juiste verhouding. Het
leek alsof zg topzwaar waren voor het kleine
geval.
Neen, neen, het was zeker niet overweldi
gend, zeker geen aanlokkelijke vrouw deze
„Betty Bonn'.
En deze indruk werd nog versterkt hoe
meer wij de brik naderbij kwamen.
De havenmeester, die ons met zijn boot er
heen bracht, hield zich wijselgk tegen den
wind in. Maar zelfs tegen den wind in kwam
ons nog een infame stank tegemoet. „Traan",
knorde hij woedend.
Ja, ja, nu herinnerde ik mij: de „Betty
Bdnn" had zoo en zooveel honderd ton traan
aan boord. Het stonk naar de lijken. Ik drukte
mijn zakdoek tegen mijn neus. Het liefst zou
ik direct weer zijn teruggekeerd.
Maar Trevor scheen van dit alles niets te
bemerken. Hij zat doodstil als een geest en
verslond het schip met zijn oogen, alsof het
een fantastisch prachtig wezen was en
misschien was het dat ook voor hem of
het was net alsof hg door de wanden heen
midden in de geheimzinnigheden ervan door
dringen kon.
Ik werd echter pas goed misselijk, toen de
boot van den havenmeester in den wind van
het schip terechtkwam en de walgelgke traan
en lijkenlucht ons overstelpte.
Ik had maling aan beleefdheid tegenover
den Rijksadvocaat, sprong op en greep een
touw dat van de boot afhing, klauterde als
eerste vlug naar boven, alleen maar om spoe
dig boven op het dek tenminste eenige fris
sche zeelucht naar binnen te kunnen krijgen.
De eerste blik op het dek van het schip gaf
mg een geweldigen schok.
Hoe ik mij den eersten aanblik van 't schip
voorgesteld had kon ik nu niet direct juist
zegen. Zeker iets van „het verlaten schip",
„doodelijke rust", „eenzaam dek" of zooiets
dergelijk.
Maar nu lag daar Ineens een mensch, een
man op de bank in de schaduw van een huisje;
een man op het doodenschip en juist, hjj
sliep.
Hij snurkte zelfs onbehoorlijk en blies zijn
adem door zijn geopenden mond als een steu
nenden walvisch. Doch zelfs dit werkte op het
moment niet komisch, doch eerder pijnlijk,
want de eerste geacht, die mij overviel bij
den aanblik van een mensch op het dek, de
eerste gedachte, die mij een maagkramp be
zorgde, was: „dood".
De man sprong op, staarde mij met wezen-
looze oogen aan: hij was minstens evenzeer
van mij geschrokken als ik van hem.
Ik lachte, half en half gerustgesteld. Het
was de wacht. De havendienst had een man
aan boord gelaten. En nu had hij geslapen.
Ja, wat moest hij eigenlijk anders doen.
Wij zeiden hem goedendag, wisselden een
paar onbelangrijke woorden over het weer,
deden een paar zoogenaamde komische vra
gen als deze: of nog niemand der verdwenen
van de „Betty Bonn" zich weer aan boord
gemeld had? Hij wiegelde verlegen van den
een voet op den anderen en lachte zoo'n
beetje met zijn slaapdronken oogen. Wij wa
ren per slot van rekening net zoo verlegen als
hij.
Hier stonden wij nu op de planken, waarop
het raadselachtige was voorgevallen. We
staarden in de lucht, keken naar de masten en
ra's, waaronder de grauwe massa der zeilen
hing, keken naar de touwen en blokken en
kregen het gevoel alsof ieder ding, iedere
stok, iedere spijker ons een antwoord toe
schreeuwde op onze onuitgesproken vragen;
alleen verstonden wij het niet. Dat maakte
ons klein en hulpeloos.
Het was niet eens noodig aan Trevorts fan
tasie over zeerooverg en moord te denken.
Alleen de gedachte al, hier vanaf dit dek
zijn een handvol menschen, levende, ademen
de wezen als wg, verdwenen, opgelost, zijn
misschien uit eigener beweging verdwenen;
alleen deze gedachte reeds deed ons twijfelend
en zacht de voeten neerzetten, toen wg ons
van de wacht afwendden en onze eerste
schreden in het onbekende maakten.
Een onderzoeking was het eigenlijk niet,
het was meer een bezoek aan een kerkhof.
Ja, en daarmee begon voor my een reeks
merkwaardige, b\jna spookachtige ondervin
dingen op dit schip. Het begon met de drie
hemden aan de lijn.
Ik had het reeds in de akten gelezen: de
verklaringen van de menschen van de
„Frisco". Maar wat daar in de nuchtere
schrijverstaal tusschen een grauw omslag op
papier neergezet als niets-zeggend aandeed,
werd nu plotseling de levende waarheid voor
mij, kreeg leven, voor alles zoo'n wonderlijk,
zoo'n menschelgke waarde, waarvan de stuur
man Crane reeds verteld had.
Daar hingen dus plotseling drie hemden
aan een lijn, grauwwollen, gewasschen, flad
derden en bolden zij in den wind, als wilden
zij een gestalten aannemen, de gestilte van
hen, die ze eenmaal gedragen hadden en er
niet meer waren, weg, opgelost, naamloos,
misschien dood.
Wy openden de deur der hut en keken er
binnen. Het mannenlogies zag er uit, zoo
als duizend anderen. Het rook naar oude ta
bak, teer en zweet. Links en rechts aan de
kanten der kooien, paarsgewijze boven elkaar,
met bruine dkens, onordelgk, maar niet on
zindelijk.
Aan den achterwand een hooge bebijtste
plank. Daarop had waarschijnlgk de kat ge
legen en geslapen, zooals in de akten te lezen
stond.
Het middengedeelte werd ingenomen door
een aan vier stangen hangende smerige hou
ten plank. Pijpen en tabak lagen er op. Zee
kisten stonden er onder.
Ik ben er van overtuigd, dat wij beiden
tegelgkertgd bg ons zelf dachten: Ja, ja, zoo
is het, dat wisten we eigeniyk al lang.
Zonder een woord te spreken verlieten we
het logies. We gingen langs de dekken. Aan
den anderen kant was het kombuis. Wy ke
ken er in. Juist, daar de kachel, de tafel, het
bord. Op de kachel stond een pot, waarin
waarschgnlgk de kip geweest was, die de
stuurman overboord had laten gooien uit vrees
voor cholera of pest of een of andere geheim
zinnige ziekte, waarover hij gesproken had. De
gedachte aan een of andere ziekte joeg mg
het kombuis uit. Aan dek in de frissche lucht
was mij liever. Een beetje ironisch keek ik
Trevor aan:
(Wordt vervolgd.)