Voor den Zaterdagavond rxf T HOEKJE OUDERS Huwelijksaanzoeken bij eenige natuurvolken. 't Lands wtfs, 's lands eer! Bruiloftsgasten op het dak! door Mevr. G. C. MEYER SCHWENCKE. Indien een vader in Boekarije vele dochters heeft, heeft hij veel kans een zeer bemiddeld man te worden. De jonge Boekaren kunnen de vrouw hunner keuze slechts tegen hoogen prijs bekomen, die zich wijzigt naar den ouderdom en het uiterlijk van het meisje. Volgens de ongeschreven wetten van dit land mogen de beide jongelieden, die in het huwelijk zullen treden, nadat de jongeman de hand van het meisje heeft gevraagd, elkaar niet meer zien vóór den huwelijksdag is aan gebroken. De huwelijksfeesten duren drie dagen, en op den avond, hieraan voorafgaande, komen de vriendinnen van de bruid in hare woning, en brengen er den nacht dansende en zingende door. 's Morgens vroeg wordt de bruid door hen gekleed en daarna afgehaald door den bruide gom en zijn familie. Even na zijn aankomst hebben er paarden rennen plaats, waarbij de uit te reiken prijzen meestal uit verschillende weefsels en bont soorten bestaan. Hierop volgen de kerkelijke ceremoniën, en daarna keert de jonge echtgenoot met zijn familie naar zijn huis terug en onthaalt zijn gasten. Eerst later gaat hij naar 't huis der bruid, die hij nu mag spreken, doch na korten tijd vertrekt hij weer. Den tweeden dag komt hij weer bij zijn bruid en mag hij weer korten tijd bij haar vertoeven, doch steeds in tegen woordigheid van andere vrouwen, en eerst den derden dag mag hij zijn vrouw meenemen naar zijn nieuwe woning. In Noordelijk Azië, in Kamschatka, wordt het geduld der huwelijkscandidaten zwaar op de proef gesteld. Het is hier namelijk gebruik, dat de jongeman naar de ouders van zijn aan gebedene gaat en vraagt hun dochter te mogen „dienen", hetgeen niet zelden eenige jaren duurt, alvorens hem wordt toegestaan de dochter te „rooven". Is dit laatste het geval, dan beginnen eerst de groote moeilijkheden, voor en aleer hij zgn, bruid heeft. Hg moet angstvallig nagaan, wanneer zij alleen is, en het hem eindelijk gelukken zal, haar mee te voeren. Ieder, die getuige is van dezen „bruidsroof", moet trachten hem dit te ver hinderen. Meermalen gaan £r maanden over heen eer de man in zijn moeizame pogingen slaagt, en menig pak slaag heeft hij vaak te duchten eer hg het meisje zijner keuze ten slotte de zijne kan nóemen. De huwelijken der aan de Noordpool levende Groenlanders worden eveneens op zeer eigen aardige wijze gesloten. De mannen verlangen van hun vrouwen niet meer, dan dat zij goed huis weten te houden. Indien een man zich bijzonder aan getrokken gevoelt tot een jong meisje, dan maakt hg hiervan twee oude vrouwen deel genoot. Valt de huwelijkscandidaat in den smaak van deze beiden, dan stellen zij het meisje in kennis met het aanzoek. Deze maakt als antwoord een vlecht van haar haren, laat deze over haar gelaat hangen, zegt ja noch neen, doch weent... De beide vrouwen doen alsof zij niets van dit verdriet bemerken, nemen haar bij de armen en bren gen haar naar het huis van den jongen man. Hier zet zij haar huilen en weeklagen voort, doch de jongeman doet eveneens alsof hij het niet merkt, althans, hg doet geen poging om haar te troosten... Tenslotte wordt hij ongeduldig en vraagt haar zijn vrouw te willen worden, waarin zij toestemt en het huwelijk een feit is. Niet zelden gebeurt het, dat deze scène zich meermalen herhaalt, en telkens nadat zg het jawoord gegeven heeft, verlaat de bruid snel het huis van haar aan bidder. Stelt het meisje het geduld van den jongen man te veel op proef, dan wreekt hij zich, door de beide vrouwen een soort zak te doen omslaan, en wel zoo, dat de haren zichtbaar zijn, waaraan zij dan zoolang trek ken, totdat de bruid in het huis van haar man blijft. In Lapland moet de toekomstige echtge noot over een behoorlgken voorraad bran dewijn beschikken, alvorens hij kan trouwen. Reeds wanneer hij de hand van het meisje komt vragen, moet hij een flesch hiervan meebrengen, die dan door de familie der bruid wordt gedronken, terwijl de bruide gom voor het huis hout moet kloven of an der nuttig werk moet verrichten. Is het ge luk hem gunstig, dan wordt hem toegestaan tot den huwelijksdag zoo vaak te komen als hij wil mits hij brandewijn en tabak mee brengt. Men beweert, dat de Laplanders het huweljjk hunner dochters zoo lang mogelijk uitstellen, om zoodoende zoo lang mogelijk van hun a.s. schoonzoon te kunnen profitee- ren. Bij het huwelijk wordt rijkelijk van de zen drank geschonken en aangezien men niet kan verlangen, dat de bruidegom hier voor alleen zorgt, is het gebruikelijk, dat de bruiloftsgasten leder een flesch meebrengen; niet zelden gebeurt het, dat er zooveel ge- noodigden zijn, dat de hut te klein is. De Laplanders weten zich evenwel te behelpen, en de jongelui gaan eenvoudig op het dak zitten... Hebben zij trek in een stuk vleesch of iets anders, dan laten zij eenvoudig door het rookgat een touw naar beneden zakken, waarna het gevraagde hieraan gebonden en omhooggehaald wordt. Nadat het huwelijk gesloten Is, blijft de jongeman nog een vol jaar in het huis zijner schoonouders wonen, en moet hen met alles behulpzaam zijn. Vele natuurvolken hebben verschillende ge bruiken, die vaak groote moeilijkheden op leveren, voor en aleer de jongeman in het bezit zijner vrouw komt. Geheel in tegenstelling hiermede was het in Schotland tot dusverre mogelijk, dat een paar jonge menschen, die wenschten te trou wen, zulks zonder vele formaliteiten konden doen. Heel vaak gebeurde dit in gevallen, dat de ouders weigerden toestemming te geven. Thans is zulks echter door strengere wetge ving niet meer mogelijk en zullen trouwlustige paartjes dergelijke spoedhuwelgken niet meer kunnen sluiten. Historie uit het keukenrijk Herkomst van Berliner Bollen. Wie kent ze niet, de heerlijke Berliner Bollen, die gevuld met jam of room zoo'n welkome tractatie zijn op winteravonden en vooral ook op Oudejaarsavond tot het tra- ditioneele gebak behooren. In Duitschland heeft men er verschillende namen voor o.a. „Berliner Pfannkuchen" of „Braunschweiger Prillecken", terwijl men ze in Zuid-Duitsch- land „Krapfen" noemt. Minder bekend is echter, dat dit gebak reeds uit de grijze oudheid stamt, men zegt, dat het reeds eeuwen terug door huisvrou wen of „keukenmeesters" gebakken werd. De naam „Krapfen" schijnt ontleend te zijn aan een waardin, Cecilia Krapfen, die in het midden der zeventiende eeuw te Weenen leefde, en de kunst om koeken te bakken uitstekend verstond. Haar restaurant was een middelpunt voor allen, die op lekker eten gesteld waren en toen zij eenmaal be gon met het bakken der smakelijke bollen, was haar naam tot zelfs over de grenzen gevestigd. In Weenen zelf noemde men het gebak „Cilli-kugeln", naar de bakster Frau Cecilia. Het door haar samengestelde recept werd na haar dood afgestaan aan het bak- kersgilde in Weenen, en alleen de meester bakkers kregen een afdruk van het origi neel, een gewoonte, die zich handhaafde tot aan het einde van de achttiende eeuw. Waarschijnlijk is de naam „Krapfen" echter nog veel ouder en heeft zijn ontstaan te danken aan een zeker gebak, dat de oude Romeinen reeds bakten, en dat zij „globulk" noemden, hetgeen „balletje" beteekent. Uit het jaar 149 voor Christus moet er een re cept zijn overgebleven, waarbij meel en melk gemengd werden en gevormd werden tot de grootte van „kindervuistjes", en in heet vei gebakken werden, waarna men ze „met honig bestreken" at. De naam Krapfen kreeg dit gebak in de Middeleeuwen en beteekent Chrphus, dat is haak. Men bakte namelgk dergelijke bollen, doch van een eenigszins anderen vorm, meer langwerpig, met punten aan beide kanten, waarvan de een naar boven, de an dere naar beneden wees. Deze „Krapfen" werden niet gezoet, om dat zg bij vleesch gegeten werden en tevens dienst deden als vorken, die in de 12de eeuw nog niet bekend waren. Met de punten wer den de stukken vleesch naar den mond ge bracht, zoodat dit baksel inderdaad een tweeledig doel bezat, namelijk om als spijs en als utiliteitsvoorwerp te dienen! Langzamerhand ontwikkelde het gebak zich tot zgn tegenwoordigen vorm en in de achttiende eeuw vulde men de bollen met vruchtenmoes, en bestrooide den bovenkant met suiker. In de negentiende eeuw begonnen de bol len zelfs zeer populair te worden en ging men zelfs zoover, dat er allerlei kleine ge schenkjes in het deeg gestopt en meegebak- ken werden! In Neurenberg hebben de ma gistraten zelfs indertijd paal en perk moeten stellen aan een groote opdrijving op dit punt en werd het „unmassige Völlern und Krap fen" bakken verboden. Op gastmalen werd namelijk gebak opgediend, dat kostbare kleinoodiën in zich hield, waarmede de gas ten vereerd werden, hetgeen tot groote bui tensporigheden leidde. In latere jaren is het gebak ontstaan, zoo als wij het kennen, van bloem, gist en melk gemaakt, en gebakken in frituurvet en ge vuld met marmelade of room, dat een onuit gesproken Oud- en Nieuwjaarsgebak ls ge worden en zich ongetwijfeld ook in de verre toekomst zal blijven handhaven als feest gebak. „Zou je je werkelgk doodgeschoten hebben als ik je geweigerd had, Harry?" „Absoluut. Ik zou onmiddellgk geschreven hebben om toezending van catalogi en prijs lijsten van revolvers. Onverwacht. Bg de manoeuvres ging een bataljon sol daten naar de kerk. Doch de kerk was te klein en kon maar een half bataljon bevatten. Wie nooit naar de kerk gaat treedt naar voren, zei de commanderende luitenant. Een heele hoop stapten uit het gelid. Goed, gaan jullie dan maar naar binnen. Je heb* het 't meeste noodig. Zondag. Groentensoep. Kip met kerry en ijjst. Compote. Maandag. Rosbeef. Spruiten Aardappelen. Broodkoekjes. Dinsdag. Tomatensoep. Jachtschotel. Vruchten. Woensdag. Varkensrollade. Bloemkool Aardappelen. Griesmeel met peren. Donderdag. Koud vleesch Gestoofde prei Aardapp. Rgst met bessensap. Tulband. Vrydag. Stokvisch met rgst en mosterdsaus, gebakken uien en aardappelen. Compote van tutti-frutti. Huzarensla. Zaterdag. Boerenkool. Rookworst. Appel. Sneeuwballen. Tulband. 250 gram bloem, 20 gram gist, 100 gram boter, 100 gram rozijnen, 50 gram krenten, 50 gram sucade, 50 gram geconfgte kersjes, 2 dL. melk, mespunt zout. We maken een gistbeslag, en zorgen voor een verwarmde kom of pan, waarin de ge zeefde bloem wordt gedaan, maken de gist aan met 1 kopje lauwe melk, vormen in het mid den een kuiltje, doen hierin de gist en vermen gen met een houten lepel een deel van de om ringende bloem met de gist. We zetten de pan nu dichtgedekt op een warme plaats, laten de gist rijzen en hervatten na 20 minuten het maken van het beslag, door de rest van de melk (lauw) bij te voegen, de week gemaakte boter, suiker, zout en de eieren, en maken hiervan een gelgk beslag, waar de goed ge- wasschen krenten, rozijnen, de gesnipperde sucade en de vruchtjes ook doorgewerkt wor den, waarna het minstens een uur (dichtge dekt) moet rgzen. Een tulbandvorm wordt nu ingevet en bestrooid met paneermeel, vooral de pgp moet goed bestreken worden, daarna komt het beslag erin, ook dit laten we hierin nog 20 minuten rijzen. We plaatsen den vorm in den oven, waarna we het gebak laten bakken, totdat het door en door gaar is. We overtuigen ons hiervan door er een breinaald in te steken, die er droog moet uitkomen. Na het storten de tul band af laten koelen en dik met poedersuiker bestrooien. Broodkoekjes. 300 gram brood (zonder korst), 3 dl melk, 3 eieren, 50 gram suiker, 50 gram krenten, 100 gram boter, poedersuiker. We maken de melk warm en lossen er de suiker in op, weeken het in dobbelsteentjes gesneden brood erin, en kloppen deze massa tot een gelijk geheel, waardoor wg de schui mig geklopte dooiers, de in warm water ge- wasschen en goed uitgelekte krenten door roeren en ten laatste het zeer stijf geklopte eiwit. Van dit mengsel bakken wij met de boter kleine ronde koekjes, die aan beide kanten gebakken worden, en warm, met poedersuiker bestrooid, worden opgediend. Jachtschotel. 400 gram koud vleesch, 1 kg gekookte aardappelen, 2 groote uien, 2 dl water, 4 appelen, 1 bouillonblokje, 2 dl melk, 60 gram boter, 1 theelepel kokskruiden, noot en zout naar smaak. We hakken het vleesch in kleine stukjes, fruiten de gesnipperde uien in een deel van de boter lichtbruin, terwijl wg de aardappe len aan dunne plakjes snijden. Hebben wg de ui gefruit, dan wordt het vleesch er bij ge voegd, de kokskruiden en de 2 dl warm wa ter met het bouillonblokje. De gemalen aard appelen worden met de melk en de gemalen noot vermengd, zout naar smaak, en nu nemen wij een vuurvaste schotel, -bestrooien bodem en zijkanten met paneermeel, en be ginnen met de helft van de aardappelen hierin te doen, daarna de plakjes appel, ver volgens de uien en vleesch, appelen en de laatste laag wordt puree; op den bovenkant strooien we dik paneermeel en leggen hier en daar een klontje boter. Tenslotte wordt de schotel in den oven geplaatst om een mooi bruin korstje te krggen. Huzarensla. 400 gram koud varkens- of kalfsvleesch, 10 12 gekookte aardappelen, 2 gekookte bieten, 4 lepels slaolie, 4 lepels azgn, 1 flinke ui, 3 hardgekookte eieren, 4 groote augurken, kropsla, peper en zout, mayon- naise. We beginnen met het vleesch, de aard appelen, de bieten, de ui, de augurken en 1 hardgekookt ei met elkaar zeer fijn te hak ken, voegen peper, zout, slaolie en azijn bij scheppen dit met elkaar om en om, opdat alle ingrediënten zich goed met elkaar ver mengen, en doen er daarna 5 lepels mayon- naise bij. Om huzarensla echt smakelijk te maken is het noodig dat deze daags te vo ren klaargemaakt wordt, opdat alle smaak jes zich met elkaar vermengen, en in een slabak bewaard wordt. Om den schotel op te maken wordt eerst een bedje van sla blaadjes gelegd, hierop komt de huzarensla, die hoog opgestapeld wordt en daarna glad gestreken, terwgl op den bovenkant nog mayonnaise wordt gedaan, terwgl wij plak jes hardgekookt ei langs den rand !eggen, zoo mogelijk ook tot waaiers gesneden augurkjes. Het opmaken van zulk een scho tel hangt natuurlijk af van de fantasie en de bedrevenheid der huisvrouw. Tob nooit hoekje CONTRASTEN. Wat onlogisch schijnt, maar het niet is. Iedereen handelt op een oogenblik lgnrecht tegen zgn natuur in. Een van nature goedhartig mensch kan onder sommige omstandigheden ontzettend hard zgn, een gevoelig mensch kan een grove tactloosheid begaan, de eerlijkste mensch za! soms flagrante onwaarheid spreken. Hoe komt dat? Wel, eenvoudig omdat wg ons niet altijd kunnen gedragen zooals wij ons zouden willen gedragen omdat wij dikwijls bloot gesteld worden aan aanvallen, waartegen wg in onze eigen natuur geen wapen hebben. Daardoor grijpen wij dan naar een wapen dat ons eigenlijk niet ligt maar dat wij, in het nauw gedreven, plotseling wonderwel blijken te kunnen hanteeren. Goedhartige menschen zijn buitengewoon loyaal in hun vriendschap en zullen hun af wezige vrienden door dik en dun verdedigen. Wanneer men henzelf aanvalt, zullen zij zich niet scherp verdedigen, maar geldt de aanval van iemand die hen lief is, dan zullen zg de verdediging opnemen met een scherpe doeltreffendheid, die niemand achter hun wat loome goedhartigheid gezocht had. Zij zijn zich niet eens bewust, scherp te zijn maar hun intuïtieve drang tot verdediging is sterker dan hun goedhartigheid en hun optreden maakt door deze onbewustheid een nog stem ker indruk. Zoo kan een gevoelig mensch een grofheid zeggen op een oogenblik, dat nervositeit of een andere heftige emotie hem belet om zich rekenschap te geven van hetgeen hij gaat zeggen. En een eerlijk mensch zal de waarheid vol komen geweld aandoen op een oogenblik, dat die waarheid iemand die hem lief is zou kun nen kwetsen. En niemand kan beter misleiden dan een eerlijk mensch, juist doordat zijn reputatie van eerlijkheid maakt dat hij onmiddellijk geloofd wordt. Onze zelfkennis is meestal zeer onvoldoende. Het leven en onze motieven zijn zoo ge compliceerd en veelzijdig, en ons karakter is opgebouwd uit zooveel schijnbare tegenstrij digheden, dat eenigszins volledige zelfkennis welhaast onmogelijk is. Wij weten dikwijls ternauwernood, waarom wij iets aangenaam of onaangenaam vinden. Hoe komt dat Door dat wdj ons niet bewust zijn van de eigenschap, die dit prettig of onprettig reageeren tenge volge heeft. Ten eerste dus zijn wij ons van vele onzer eigenschappen niet bewust; ten tweede zijn wij allemaal in staat, om op een oogenblik lijnrecht in strijd met onze eigenlijke natuur te handelen. Daarom moeten wij heel voorzichtig zijn met onze gevolgtrekkingen uit daden van an deren. Hoe dikwijls hooren wij niet „dat zou ik nooit doen!" of: „o, zooiets zou mij nooit overkomen, hoe is het mogelijk!" Dat kan men nooit zeggen. Misschien bezit G geheel onbewust de eigenschap of de eigen schappen, die tot een dergelijke daad leiden. Misschien bezit U ze niet, maar zoudt op een oogenblik tóch op dergelijke wijze hande len, n.1. onder omstandigheden die U tegen Uw natuur in doen gaan. De psychologie leert ons, voorzichtig te oor- deelen, terwille van de waarheid en de recht vaardigheid. Dr. JOS DE COCK. Mevrouwtje: „Dus je weet hoe laat mgn trein morgen gaat?" Mijnheer: „Ja, 14 uur, 43 minuten en 15 seconden na dit oogenblik." VOOR DE LAAT VOOR HET KIND „IETS TE WENSCHEN" OVER. In onzen tijd zijn velen geneigd te meenen, dat men het kind 2ooveel mogelgk tenville moet zgn in z'n wenschen. Want, zoo rede neert men, die stumperds zullen later zooveel moeten missen. Nu is dit een zeer mooie opvatting van de oudertaak, doch wij gelooven niettemin, dat er toch een belangrijk gevaar in schuilt. En wel vooral tegen het belang van het kind zelf. Kinderen blijven aan het wenschen. Daar zijn het dan ook kinderen voor tusschen haakjes: doen grooten eigenlijk niet vaak hetzelfde Jong zijn en wenschen, behoo ren bg elkaar. Maar of alle wenschen nu maar dadelgk vervuld worden, zie, dat lijkt ons een vraag, ter overdenking wel waard. Daar zijn bijv-, wenschen op het gebied van speelgoed. Sommige kinderen willen alles, wat ze zien. Het gekregen speelgoed van eenige we ken terug is ineens niets meer waard, bfl het zien van iets anders. „Hè, ik wou, dat ik dat toch maar gekre gen had!" zucht het kind. „Als ik dat nog eens kreeg, dan zou ik eerst blij zijn", is de tactischer vraag van een ander. „Och", zegt Moeder, „geef het hem maar Vader! Wij hebben het in onze jeugd zooveel beter gehad." En het pleit is gewonnen. De knaap kHjgt het begeerde speelgoed. Totdat eens een vraag komt: 'k Wou, dat ik de maan had". Men lacht en vindt dit overdreven. Neen, lezer, deze vraag werd door een kleinen jongen werkelgk eens aan zgn moeder gedaan. En opende meteen de oogen van deze vrouw in dit opzicht. Deze moeder zag ineens in, hoe verkeerd het ge weest was, telkens haar jongen te geven, wat hjj plots begeerde. Er was voor deze knaap niets rede lijkerwijze dan te vervullen te wenschen over gebleven. En was dit jongentje gelukkig met zgn prachtige verzameling speelgoed Absoluut niet. In de eerste plaats niet wegens zijn min of meer aangekweekte „wensch-on- deugd" en daar naast niet, wegens het feit, dat de ouders hem met al dit mooie speel goed hem de heerlijke fantasie ontnomen hadden. Wat dit laatste beteekent, kan men eerst goed bemerken, wanneer men een jongentje, van minder goed bedeelde ouders bezig ziet, uit wat blikken doosjes, houtjes en plankjes enz., een weet-ik-wat voor een fantastisch kasteel te bouwen! Veel te vaak wordt de droomenwereld der kinderen verstoord door het maar dadelijk vervullen hunner wenschen. En tenslotte wordt het levenspad der kin doren niet geëffend op deze wijze. Beter zal men de kinderen in hun latere leven be schermen tegen groote teleurstellingen, door ze reeds nu te leeren zich in hun wenschen te beperken. ONZE WEKELIJKSCHE CITATENRUBRIEK. Die mensch is niet arm en zonder levens inhoud, die nog zorgen mag en zorgen kan voor anderen, voor zijn familie, voor zijn vrienden, zgn vakgenooten, zijn medebur gers, zgn medemenschen en die van zijn jeugd af aan zijn geluk heeft leeren vinden in die zorg. Niet het weten heeft de wereld verlost, maar de liefde, niet het heerschen geeft bevredigingenden levensinhoud maar het dienen." Dr., Georg Kerschensteiner in: „Grund- fragen der Schulorganisation".},

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 14