1 *^SÊ£JmmsÊ
Raadsels
Beste Iongens en Meisjes
Het feest van St. Nicolaas is voorbij. Zijn
verjaardag viel wel op een droevige regendag.
't Zag er buiten zoo grauw en triestig uit, dat
zwarte Piet en zijn baas 's avonds, na hun
tocht door dorpen en steden wel koud en rille
rig geweest zullen zijn. Maar al de jongens en
meisjes, die het feest gevierd hebben, voor die
was deze dag dubbel gezellig, omdat je er nu
niet aan dacht naar buiten te gaan, maar fijn
bij de warmte van de kachel en de gezelligheid
van de huiskamer het feest vierde.
En nu gaan we dan het Kerstfeest tegemoet.
Het Kerstfeest, dat eigenlijk gevierd moet wor
den met een witte vacht op de straten, en
daken der huizen. Nietwaar, er gaat niets bo
ven een wat de mensen noemen „Witte Kerst".
Het is het feest, dat ons vertelt van de ge
boorte van het Kerstkind, dat in de stal van
Betlehem ter wereld kwam, en het Licht der
wereld zou worden. Jullie kent natuurlijk alle
maal dat prachtige, wijdingsvolle verhaal wel.
Zo niet, dan mag je vast deze Kerst niet
overslaan, om eens in de kerk te gaan luiste
ren, wat de predikant of Zondagsschoolonder
wijzer gaat vertellen. Je zult er vast geen spijt
van hebben.
En nu de briefjes.
Het boek is ditmaal gewonnen door:
LEENDERT VISSER,
Dirkshom B. 154.
Sjonge sjonge Leendert, wat een brief
schreef je mij! Vol van geestdrift over de ca-
deaux, die je allemaal van den goeden Sint ge
kregen hébt. Nu Leendert, jy hebt zeker
geen klagen dit jaar. Het ir alleen maar jam
mer, dat we niet allemaal zo gelukkig zijn en
Zoveel krijgen.
En nu komt er nog het boek bij Leendert!
Zeg, ben jij soms onder een bijzondere ster
geboren...?? Ik zou het haast gaan denken?
Dat moet je me eens schrijven. Niet vergeten
hoor!
Trijntje v. d. Velde, A'dam (W.). Zo
dat was een bijzonder gelukkige oplossing van
dat ene raadsel, Arie en Elmert. Dat jullie zo
hebben moeten zoeken. Maar enfin, ze waren
nu ook allemaal goed en dat geeft voldoening,
ook al ging een andere raadselvriend met het
boek schoot.
Trijtje v. d. Velde, A'dam (W.). Zo
Trijntjè, ben jij jarig geweest. Gefeliciteerd
van mij, ook al is het wat laat. Ja, soms zyn
de raadsels moeilijker dam anders, maar als je
ze dan ook vindt, dan is dat dubbel prettig.
Vind je ook niet? Heb je veel gehad Trijntje?
Zeker poppen en boeken en... een marsepijnen
varkentje...?
Trijntje en Myntje v. W. v. Rjjn, Wester
Moerbeek. Ik zou zeker maar op die zak
passen als ik jullie was. Als je er eenmaal in
zit ben je er nog niet uit en o wee, als je een
maal in Spanje bent. Dan is hij niet mals,
Pieter Knecht.
Maar... ik houd je aan je woord. Je belooft
dus voortaan goed op te zullen passen en reken
erop: ik vraag het volgend jaar den Sint of je
een meisje bent, die haar woord houdt.
Geertje v. Stipriaan, Heerhugowaard.
Geertje, wat heb jy een prachtig postpapier.
Maar je verdient het ook, want je schrijft
prachtig. Dat zegt de juffrouw op school ze
ker ook wel eens tegen je? En voortaan stuur
je de raadsels ook in Geertje? Afgesproken!
Hilleehien Kamst, Westerland. Was jouw
moeder zo blij met dat schilderijtje, Hilleehien?
Ik kan me dat best voorstellen. Ik gaf vroe
ger m'n moeder ook altijd een cadeautje en
als het dan zélf gemaakt was vond ze dat
ééns zo aardig. Heb je zelf ook een goede Sint
gehad
Truus Boekei, Tuitjehorn. Alsjeblieft...
een handtas, een ansichtenalbum, rolschaat
sen, een fles eau de cologne, een zakdoek en
snoep. Het is in één woord geweldig, Truus.
Dat heeft zelfs je stoutste verwachtingen
overtroffen? Maar je bent zeker dit jaar een
erg lief meisje geweest en je weet: op 5 De
cember komt de beloning. (Niet te veel snoe
pen hoor...!)
Marie Spoor, Dirkshorn. Wel ja... al weer
een feest Marie. Donderdag jarig en de Sin
terklaas ook pas achter je en de Kerst ko
mend. Wat moet jij je feestelijk voelen. Dat
briefpapier is zeker ook een cadeau, dat je
pas gekregen hebt. Ik vind het prachtig.
Betsie de Goede, Dirkshorn. Zo, is het
boek al weer uit? Dat is gauw hoor, maar
ja... ik was vroeger precies hetzelfde... Als
ik een boek kreeg moest het dadelijk uit. Ik
kon er haast niet van afblijven. Daarom zal
ik maar niet op jou mopperen... Betsie.
En nu maar weer flink aan de nieuwe
raadsels. Wie weet... wie weet...
Aagje v. Scheyen, Groote Keeten. Een
pyama en een horloge heb jij gehad voor de
Sinterklaas. Wel, nu kun je met een horloge
naar bed gaan en om het uur kijken hoe laat
het is. Of slaap je als een marmot en kom
je er pas om 8 uur uit? Dat moet je me eens
schrijven, Aagje.
Geerie en Mijnie de Jongh. Hebben jullie
zin in de taart en het boek? Hoe is het mo
gelijk? Wil je wel geloven, dat ik in die
taart zelf ook soms zin krijg. Want hij is fijn
hoor en kersvers. De Sint viel je zeker best
mee hè?? Wat een cadeaux!
Tjeerd v. d. Bij, Kolhorn. Wat jy me daar
vraagt, Tjeerd, of ik kan raden hoe oud je
bent is net zo'n gekke vraag als: „het schip is
100 meter lang, de voormast 15 meter hoog,
het zeil 65 vierkante meter en hoe oud is nu
de grootmoeder van den kapitein?" Je bent
me een grapjas Tjeerd. Wacht maar... als ik
jou nog eens te pakken kan nemen!
Neelie Breed, Groenveld. Ja, nu is het
lang niet altijd even prettig op de weg, Neelie.
Brrrr. Koud, glad en bijna altijd die wind
erover. Nee, dan is het thuis beter. Maar je
moet maar denken: na deze tijd komt er weer
een andere tijd en dat is de Lente. Nog maar
een maand of vijf, dan is ze er al!
Marietje Glas, Stroet. Marietje, Marietje,
wat kreeg jij een overvloed van goeip gaven.
Jy bent zeker het hele jaar door erg lief ge
weest. En wat een snoep er bij. Pas maar op
je tanden met al die taai taai. Je naam in
chocolade. Dat is me nogal wat? Dan kun je
ook beter Marietje heten dan Jo...
D. Kort, Lutje winkel. Nu Dirk, de
schaatsen heb je en de wacht is op het ijs. Ik
zit er ook al lang op te vlassen. Wat zullen
we ryden. Achter- en vooruit en beentje over.
Maar het lijkt wel of er tegenwoordig geen
ijs meer mag zijn. M'n schaatsen liggen ten
minste te verroesten op de zolder.
Dirk Speet, Andyk. „Wilde Bob" Is een
schitterend boek, Dirk. Ik heb het zelf vroe
ger gelezen en daarna nog wel zeker 10 maal
over. Een mooi boek vond ik vroeger altijd en
nu ook nog, het fijnste cadeau wat ze me
konden geven. Dan hadden ze „geen kind"
aan me... Aan jou ook niet?
Tini Anaels en Annie Amels, Winkel. Ja
hoor, Sinterklaar heeft best gereden. Wat zul
len jullie bly geweest zijn. Ik had ook niet te
klagen hoor. Kom maar 's bij me kijken. Was
dat postpapier ook een der cadeaux? In vind
het snoezig.
Truus Boer. Lest best, zeggen ze wel
eens en ook bij jou is dat wel haast van toe
passing. Wat een berg surprices. Je werd er
zeker verlegen van Truus! Die eau de cologne
zal wel gauw op zijn nu je er 3 zakdoekjes
bij gekregen hebt...
Deze vriend vergat z'n naam on
der het briefje te schrijven, zodat ik hem
maar X, de Groote Onbekende zal noemen.
Zeg X, je schrijft dat je kiespijn over hebt
voor al het snoep dat je kreeg, maar dan zal
ik je vertellen, dat jij niet weet wat kiespijn
is. Als je hoofd zó groot als een meloen is, je
wang zo rood als een tomaat en je wel in het
water zou willen springen van razende pyn.
Dat is kiespijn, X! Onthul je volgende week
je geheim
Dit is dan het einde voor deze week, jong-ens
en meisjes. Tot de volgende keer, en... alle
maal nét zo tevreden als deze keer.
Kindervriend
OPLOSSINGEN RAADSELS VORIGE WEEK
I.
Bloem pot bloempot.
n.
Roomtaart.
Goede oplossingen ontvangen van:
1. Cornelis D., Kolhorn; 2. Arie en Elmert
M., Nesdijk; 3. Jan B. Az., 't Zand;
4. Trijntje v d. Velde, Amsterdam (W.);
4, Trijntje v. d. V., Amsterdam (W.);
jewinkel; 7. Annie de B., Lutjewinkel; 8. C. v.
d. V., Amsterdam; 9. Geertje v. S., Heerhugo
waard; 10. Wennie N., Lutjewinkel; 11. Rie
T., Winkel; 12. Hilleehien K., Wieringen; 13.
Leendert V., Dirkshorn; 14. Truus B., Tuitje
horn; 15 Marie S., Dirkshorn; 16. Betsie de G.,
Dirkshorn; 17. Krijn en Jan B., 't Zand; 18.
Aagje v. Scheijen; 19. Gurie en Minie de J.,
Kolhorn; 20. Tjeerd v. d. B.; 21. Neelie B.;
Groenveld; 22 Marietje G.; 23. D. Kort, Lutje
winkel; 24. Jannie R., Aardswoud; 25. Dirk
S., Andijk (W.); 26. Tini A., Winkel; 27. Annie
A., Winkel.
Nieuwe Raadsels
i.
Met a ben ik een grappig dier.
Met h ben ik een mondvol.
Met k ben ik een hoofddeksel.
Met 1 ben ik een stuk van een of andere stof.
Met m ben ik om iets in te bewaren.
Met n kun je uit me drinken.
Met p kun je me eten.
Met r ben ik erg vlug.
Met s vind je me in appels en peren.
En met t ben ik een kraan.
En hier hebben jullie een klein, gemakkelijk
kruiswoordpuzzeltje:
Horizontaal:
1. vlecht je van bloe-
I men.
5. vogel.
6. is een dier met vier
handen.
7. lees je dikwijls in be
richten over de wa
terstand.
Verticaal:
1. vogel.
2. hebben jullie allemaal wel eens gegeten.
3. hetzelfde dier, als 6 horizohtaal.
4. Nederlandsch Fabrikaat.
De geheimzinnige
schoenmaker.
door
VIOLETTE CARR.
Er was eens een heel arme jongen, zo arm,
dat zyn ouders onmogelijk een paar schoenen
voor hem konden kopen. Zijn vader was hout
hakker en ging iedere morgen als de zon op
ging, diep het bos in en kwam pas weer naar
huis, als het bijna donker was. Heel hard
werkte de vader, maar ondanks dat kon hy
nauwelijks genoeg hout hakken en verkopen,
om het allernodigste voor zijn vrouw en zoon
te kopen. Maar Firo, de jongen, was altijd
welgemoed, ook al jeukte zijn maak van de
honger. Hij woonde zo ver van de school weg,
dat hy daar onmogelijk heen kon en leerde
helemaal niets. Soms mocht hij met zijn vader
mee en sprokkelde dan de takken bij elkaar,
die in het bos verspreid lagen, maar meestal
ging zijn vader liever alleen werken en zijn
moeder had het te druk met haar huishouden
om zich veel met Firo te bemoeien. Zo zwierf
hy de hele dag in het bos rond. Al heel gauw
kenden de verschillende dieren en planten
hem. De eekhoorn gooide een paar nootjes
naar beneden als hij Firo zag naderen, de
vogeltjes zongen hem toe en de bloemen richt
ten haar kopjes op, omdat hij tegen elk hun
ner een vriendelijk woordje richtte. Zag hij een
plant, die door de dieren in het bos vertrapt
was, dan ging hij er heen, hielp het plantje
weer rechtop staan, een klein vogeltje, uit het
nestje gevallen, werd er door Firo weer voor
zichtig in gelegd en zo hielp hij waar hij kon.
Op zekere dag. toen hy weer zo door het
bos liep en uitkeek of hij hier of -daar kon hel
pen, hoorde hij een klagend geluid. Scherp
keek hij in het rond, maar kon niet ontdek
ken, waar het geluid vandaan kwam. Hij riep
nu, dat hij zou komen, maar dat hij niets kon
vinden, en wilde juist een stap dieper het bos
in gaan, toen een klein stemmetje gilde:
„Voorzichtig, trap me niet dood." En ja, daar
zag hij een heel klein kaboutertje, niet groter
dan zijn hand, dat zich kronkelde onder een
dikke taak. Vlug nam Firo de tak weg en het
kaboutertje was weer vrij. Blij stak de kleine
kabouter hem zijn hand toe en zei: „Mijn
vriend, ik dank je, dat je me bevrijd hebt. Ik
was anders vast van angst nog gestorven."
Firo was eerst erg verrast geweest, dat hij
dat kaboutertje had gevonden en had eigenlijk
nooit aan hen geloofd, want het was pas voor
het eerst, dat hij er een gezien had en hij was
toch hele dagen in het bos. Hij boog zich naar
den kabouter, ging op de grond zitten en
vroeg: „Waar komt u vandaan? Woont u hier
in het bos en hoe komt het dan, dat ik u nog
nooit heb gezien?" „Ho, ho," zei de kabouter,
„stel je altijd zoveel vragen tegelijk, ik kan er
maar een voor een antwoord op geven, hoor."
Firo lachte en de kabouter begon: „Ja, ik
woon hier in het bos,' mijn huis is daar aan
de voet van die dikke boom en hoe het komt,
dat je me nog nooit gezien hebt, ja, kijk eens,
mensenogen zijn een beetje anders dan
kabouterogen. Als jij kabouterogen had, zou
je ons altijd zien, maar omdat jij zo goed voor
de dieren en planten bent begreep ik, dat je
mij wel zoudt willen helpen als ik riep, maar
jij kon mij niet zien met je mensenogen.
Welnu, daarom heb je nu ook kabouterogen
gekregen als je in het bos loopt, zodat je ons
voortaan kunt zien." Firo was daar zeer blij
over en wilde juist opspringen, toen de kabou
ter hem tegenhield en vroeg: „loop je altijd
op je blote voeten door het bos? Firo knikte
van ja pn vertelde, dat zijn ouders het zo arm
hadden dat zij nauwelijks genoeg te eten had
den, dus dat hij onmogelyk schoenen kon
krijgen.
„Nu, weet je wat," zei de kabouter, „dan
zal ik voor jou een paar fijne schoenen maken,
toverschoenen, die je je hele leven kunt
dragen en die nooit stuk gaan, zij groeien met
je voet mee en zullen je ook nooit pijn doen."
Firo wist niet toe hij de kabouter moest be
danken, maar deze was plotseling verdwenen.
De volgende dag ging Firo weer naar de
dikke boom, waar het huis van de kabouter
onder was. Verwonderd bleef hij opeens staan,
want hij hoorde luid zingen en zag de kabou
ter onder een plant met heerlijk ruikende
bloemen druk bezig zijn beloofde schoenen te
maken. Zo gauw de kabouter hem zag, zwaaide
hy hem met de hamer goedendag en ging toen
verder, terwijl hij vlug doorwerkte. Na enige
dagen waren de schoenen klaar en Firo, die ze
eerst een wilde passen, sprong van plezier in
de hoogte. O, wat zaten die schoenen heerlijk.
Hij bedankte de kabouter, liep naar huis en
liet zijn nieuwe mooie schoenen aan zijn vader
en moeder zien, die een kluwen eigen gespon
nen wol aan Firo gaven om naar de kabouter
te brengen, uit dank voor het grote cadeau.
TEKENVOORBEELD.
Het hondje van mijn buurjongen is van een ras, dat* ik helemaal niet ken. Toen ik hem
er naar vroeg, zei hij, dat het een Hollandse herder was. Ik heb hem eens uitgetekend en
om het te laten zien hoe ik dat gedaan heb, er een paar voorbeelden aan toegevoegd. Maar
jullie gelogen natuurlijk evenmin als ik, dat het een Hollandse herder is, veeleer een ras,
dat men wel eens met straathond betitelt.
DE STAMGAST.
In de lieve lentetfld
Werd ik ied're dag verblyd
Door je mooi en vrolijk lied,
Maar alleen: ik zag je niet.
Nu de bomen rustig staan,
Van hun bladeren ontdaan
Wordt het tijd dat 'k er aan denk,
Dat ik je aldoor voedsel schenk.
ZOEKPRENTJE BILLY BEER
De Vos en Billy Beer zoeken hun speel- 1 Kunnen jullie die misschien in de tekening
makkertjes, Bruintje, de Kraai en Langoor, vinden?