Geef Uw hoestend kind Economische Kroniek AKKER'S ABDIJSIROOP Uit het leven Verwaarloozen van zoo'n hoest kan voor Uw kind onberekenbare gevolgen hebben. Als Ge het dadelijk Abdijsiroop geeft, zult Ge morgen reeds een verbetering kunnen waarnemen! Carl Maria von Webcr Zaterdag 12 December 193(5. Derde blad Verlaagde prijzen: Per ilacon f. 0.75 f. 1.25 f. 2— i. 3.50 Voor de teere slijmvliezen van de kinderen is Akkers Abdijsiroop als vanouds het beste en beproefde middel. Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel, schaadt niet, lost het vastzittende slijm op, verdrijft de hoest, versterkt de ademhalings-organen en geneest! De ontwikkeling van de Alk- maarsche kaasbeurs. Dreigende moeilijkheden voor de producen ten in verband met opslagruim te en crediet. Toen eenigen tijd geleden de kwèstie kaasbeurs: ter sprake kwam hebben de tegenstanders daarvan niet stil gezeten en de mogelijke bezwaren, die aan zulk een instelling verbon den waren zijn in den breede uit meten. Zooals in zulke omstandig heden verder, gebruikelijk is, hebben de voorstanders zich daarvan hoege naamd niets aangetrokken. Ze be schouwden een kaasbeurs nu een maal als een der meest begeerlijke aller dingen en hoe meer bezwaren hen in den weg werden gelegd, hoe zekerder ze wisten, dat het juist de kaasbeurs was, die ze moesten heb ben. Dat is dikwijls het normale ver loop en ook in dit geval is het zoo gegaan. Met als uiteindelijk resul taat, dat de voorstanders van de beurs hun zin hebben gekregen. We willen nu verder niet stilstaan bij wat is gebeurd. We willen niet onderzoeken of men van overheidswege er anders tegen had moeten optreden. De kaasbeurs is er. We hebben het feit te accepteeren. Een andere kwestie echter is: Hoe gaat het er mee? Welke resultaten vallen voorloopig te constateeren, en welke consequenties zijn voor degenen, die hun kaas over de beurs .verhandelen, aan een en ander in de naaste toekomst verbonden? De aangelegenheid dunkt ons interessant genoeg er een artikel aan te wijden. Natuur lijk staat de beurs nog geheel in haar kin derschoenen en kunnen de thans heerschen- de omstandigheden zich straks wijzigen. Voor de inrichting is dat wel te hopen, want anders zou men het verschiet vrij somber mogen noemen. Zooals de oprichting als een feit moet worden geaccepteerd, zoo valt iintusschen reeds een tweede feit waar te nemen, Dit namelijk, dat de aanvoer aan de markt wel, die aan de beurs niet wordt verkocht. De beurs is niet meer dan een veiligheidsklep voor de markt. Er wordt slechts gekocht, voor zoover de markt niet in de behoeften van den handel kan voorzien. Want de han del blijkt liever aan de markt te koopeh, dan aan de beurs. Dat dit het geval is, werd ons door een voorstander van de beurs on omwonden toegegeven. „Maar", zoo voegde hij er aan toe, „hieruit blijkt dus duidelijk, dat het tijd wordt, dat döor den producent met de markt wordt afgerekend. De handel koopt liever aan de markt, de markt is dus voordeeliger en daarom voor den boer dus nadeeliger." Zoo ongeveer luidde de redeneering. De consequentie, dat voordeeliger voor den han del hetzelfde beteekent als nadeeliger voor den producent is natuurlijk een stelling, die in zijn algemeenheid niet opgaat. Want niet alleen worden voordeelen in werkelijk heid altijd gewaardeerd, komen ze dus in de prijs tot uitdrukking, daarnaast zijn heel wel omstandigheden denkbaar, die van voor deel zijn, zoowel voor kooper als voor ver- kooper. En ten slote dunkt het ons geen juiste opvatting, wanneer de eene partij de andere als een soort aarts vijand beschouwt, die er altijd op uit is hem te benadeelen. Het is dezelfde foutieve opvatting, die men ook elders in de samenleving zoo dik wijls aantreft, b.v. wanneer de werk nemer den werkgever voor zijn aarts vijand houdt, daarbij vergetend, dat ze elkaar wel degelijk noodig hebben. De oprichters van de kaasbeurs hebben dit o.i. te veel uit het oog verloren. Steeds wordt uitsluitend met het boeren- belang zooals de bestuurders dat zagen rekening gehouden. De belangen van den handel moesten wijken voor die van den producent die van de stad Alkmaar eveneens Waarmede we dan in het midden willen laten of de promotoren van de beurs de be langen van den boer inderdaad juist hebben bepaald. Ik voor mij ben geneigd daaraan zeer sterk te twijfelen. Want ik zou de zaak willen omdraaien. Bij verkoop aan de kaas beurs zijn de verkoopsomstandigheden be langrijk slechter geworden. Dit beteekent, dat de producent, die er gebruik van maakt, zich in doorsnee met een lagen prijs zal moeten tevreden stellen. Dat deze redeneering juist is, is door de werkelijkheid tot dusverre bewezen. We mcenen niet te veel te zeggen, wan neer we veronderstellen, dat nu, na een be staan der kaasbeurs van luttele weken, de gevolgen van het niet meer benutten van de markt, zich reeds op onaangename wijze beginnen merkbaar te maken. De gelukkige omstandigheid doet zich daarbij voor, dat we zijn in de periode van de kleine productie. Was dit niet het geval, dan zouden de fabrieken, die zich voor de kaasbeurs heb ben verklaard, vermoedelijk reeds zijn vast- geloopen. Want niet verkoopen beteekent, dat de productie thuis blijft staan. Wanneer we nu aannemen, dat de pakhuisruimte aan de meeste fabrieken niet grooter is dan om de kaas op te slaan van circa drie weken, gedurende de periode van de grootste pro ductie, dan is het duidelijk, dat de produ centen thans nog niet kunnen zijn vastge- loopcn voor zoover betreft de bergplaats, hoewel de kaas thans meer tijd noodig heeft om te rijpen en dus de productie van een grooter aantal weken is opgeslagen. We kregen verder den indruk, dat de or ganisatoren van de kaasbeurs zich te dezen aanzien laten leiden door een voorloopig niet zeer gemotiveerd optimisme, dat het gedurende den zomer „wel beter zal gaan". Het dunkt ons verstandiger, wanneer ze wat meerrekening houden met een werke lijkheid, ene lang niet denkbeeldig is en die er op neerkomt, dat ze zich tegen den tijd van de groote productie hebben ver zekerd van de noodige pakhuisruimte. Of met andere woorden, dat ze er tijdig toe overgaan te verbouwen. Dit is de eerste consequentie, welke ze hebben te aanvaarden. We geven toe, dat ze nog enkele maanden hebben om de kat uit de boom te kijken, maar we zouden toch niet vreemd opkijken, wanneer we ver namen, dat hier en daar reeds aan een dergelijke noodzakelijkheid is gedacht. Im mers, het aangroeien van de productie thuis kan niet onopgemerkt zijn gebleven, ook al is de toestand op het oogenblik nog niet verontrustend. De tweede consequentie houdt nauw verband met de vorige. Het is het crediet, waarom het gaat. In de practijk heeft iedere zaak zich ten aanzien van het crediet aangepast aan de omstandigheden, zooals die jaar in, jaar uit zijn geweest. Indien vaststaat, dat het 'benoodigde crediet een bepaald bedrag nooit te boven gaat, dan zou het dwaasheid zijn, indien met een grooter bedrag reke ning werd gehouden. Men mag dus aanne men, dat het benoodigde crediet vrijwel vaststaat. Echter, zoo de regelmaat van den verkoop wordt verstoord, beteekent dit, dat de cre- dietbehoefte stijgt. Ook deze mogelijkheid zullen de verkoo- pers aan de beurs dienen te overwegen. Ten slotte voert een en ander tot een derde consequentie, die wellicht nog de onaangenaamste is van alle. De factor van de speculatie begint op te treden. Het product wordt niet meer iedere week opgeruimd. Dit geregeld verkoopen 'beteekent, dat in doorsnee over een langen tijd gerekend ten naastenbij vrijwel de ge middelde prijs wordt gemaakt. De produ cent heeft weliswaar geen voordeel, cloch ook geen nadeel. Bij niet geregeld verkoopen wordt dat an ders. Dan loopt men risico. Weliswaar be staat de kans op voordeeltjes, ook die op nadeelen echter is aanwezig. En we ver moeden, dat de producent ten deze aan het kortste eind zal trekken. Van, de be reiding weet hij meer dan de koopman, maar die laatste is beter öp de hoogte van den handel. We voorzien, dat in perioden van prijs daling de omzetten aan de beu-rs gering zullen zijn. De voorraden zullen zich- op- hoopen, totdat de positie aan de markt verbetert. Zoodra ongeveer het dieptepunt is be reikt, zal men er gemakkelijker verkoopen. Maar dat beteekent voor den producent: verlies nemen. Natuurlijk kan hij dan nog wel langer trachten te wachten, maar het is niet onmogelijk, dat gebrek aan pakhuis ruimte en crediet hem uiterst verlangend maken om op te ruimen. Hii kan in de practische onmogelijkheid verkeeren een mogelijke winst binnen te halen. In tijden van stijgende prijzen daaren tegen is te verwachten, dat aan de beurs vlot zal worden verkocht, zoodat winsten door prijsstijging zullen uitblijven. Een en ander is het noodwendig gevolg van het ontbreken der „veiligheidsklep" van de markt. van OP 18 DECEMBER 1036 ZAL HET 150 JAAR GELEDEN ZIJN- DAT CARL MARIA VON WE- BER WERD GEBOREN. Het was op den 18en December van het jaar 1786 dat een zacht kindergehuil op steeg uit de nederige woning in Eutin na bij Lübeck, waar Franz Anten von Weber, een krasse vijftiger met zijn achttienjarige vrouw Genoveva van Brenner woonde. Weinig vermoedde de overgelukkige ou ders dat er een tijd zou komen dat de klan ken van het zooeven geboren knaapje, de geheele wereld in verrukking zouden bren gen. De Vader van den later zoo beroemden componist was een begaafd violist. In 1778 was hij directeur geworden van de opera te Lübeck, het volgend jaar werd hij tot hofkapelmeester van het kapel van den prins van Eutin benoemd. Vijf jaar later ging hij naar Weenen, vertrouwde twee zoons van hem toe aan de hoede van Mi- chael Haydn en in 1785 trouwde hij met de jonge Weensche zangeres Genoveva van Brenner. Het jaar daaropvolgend werd Carl Maria von Weber geboren. Al heel vroeg werd de jonge von Weber met het tooneel vertrouwd gemaakt Franz Anton, zijn vader, hoopte hem te zien op groeien als een wonderkind, evenals zijn neef Mozart. Men leerde het kind zingen en de pianotoetsen bespelen, toen het nog maar nauwelijks spreken kon. Het duurde vier jaar tot de kleine kon loopen. In 1798 gaf Michael Haydn hem in Salzburg gratis muziekles. In April bezocht de familie Weenen en verhuisde in de herfst naar Het zou ons niet verwonderen, indien we straks, wanneer de productie begint te stij gen en de prijzen toevallig een neiging tot dalen hebben, vrij plotseling enkele fabrie ken naar de markt zien terugkeeren. Want dat is de practische oplossing van eventu- eele moeilijkheden voor prb'ducenten, die geen rekening wenschen td hóuden met op slagruimte en crediet: ze kunnen naar de markt terug. Maar dit zou waarschijnlijk een spoedig einde van de beurs beteekenen. We zullen de loop der gebeurtenissen die nen af te wachten. Rooskleurig dunken ons vooralsnog de perspectieven van de beurs niet. CARL. MARIA VON WEBER. München. Hier werd de eerste compositie van het kind uitgegeven, voorzien van een opdracht aan zijn halfbroer Edmund; hier ook zette hij zijn lessen in compo- neeren voort en nam zangles. Kort daarop begon hij met succes in het openbaar te spelen, terwijl zijn vader er voor zorgde dat hij ging schrijven. In 1800 verhuisde de familie naar Frei- burg, waar de toen 14-jarige knaap de oj)e- ra „Het woudmeisje" op muziek zette. In 1801 keerde Carl Maria met zijn vader naar Salzburg terug. Nadat hij onder leiding van Abt Vogler zijn muziekstudies had voortgezet, leidde hij nog voor zijn achttiende jaar het ope ra-orkest te Breslau en verhuisde het vol gend jaar naar Stuttgart, waar hij een positie aanvaardde als privé-secretaris van Graf Ludwig, een broer van Frederik, den koning van Wurtemberg. Hij werkte hard en ijverig en bewerkte zijn opera „Het Woudmeisje" die onder de titel Sylvana verscheen. Ten einde dichter in de buurt van zijn vroegeren leeraar Abt. Vogler te zijn, vertrok hij naar Darmstödt waar ook zijn medeleerlingen Meyerbeer en Gans- bacher studeerden. In Januari 1811 vol tooide hij zijn nieuwe opera-comique „Abu Hassan". In Februari 1811 ondernam hij een groote artistieke tournee, gedurende welke hij vele invloedrijke vrienden kreeg. Op den 4en Juni werd „Abu Hassan" met vrel succes in München opgevoerd. Zijn vader overleed te Mannheim in 1812. In 1S13 kwam er een einde aan de zwerftoch ten van \Veber door de plotselinge aanbie ding die hem werd gedaan om kapelmees ter in Praag te worden. Hij vervulde deze post tot 1816. Hij componeerde geen nieuwe opera's maar hij had zijn pianowerken al geschre ven en speelde die met onafgebroken suc ces. Weber verliet Praag op 30 September 1816 en op 21 December d.o.v. benoemde Frederik Augustus, koning van Saxonië hem tot kapelmeester aan de Duitsche Ope ra te Dresden. Nadat Weber het tooneelstuk „Der Frei- schutz" reeds eerder tot Opera had omge werkt begon hij op 2 Juli met de muziek van dit werk. Hij begon met het duet, waar mee de tweede acte aanvangt. Drie jaren zouden er voorbijgaan voordat het stuk werd voltooid. In dien tusschentijd waren de voorstel lingen in het operagebouw te Dresden niet minder succesvol geweest dan die in Praag Nadat hij na tal van moeilijkheden zijn liaison met Margarcthe Land had verbro ken, trouwde Weber met de zangeres Ca- rolina Brandt. Zijn nieuwe opera kwam op 13 Mei 1820 gereed Bovendien nam hij op zich om de muziek voor het drama „Preciosa" te com- poneeren, waaraan hij twee maanden later de laatste hand legde, zoodat beide stukken klaar waren voor het tooneel. Er was overeengekomen dat zoowel Pre ciosa als Der Freischütz, dat niet langer met de vroegere titel De bruid v. d. Jager" werd aangeduid, beide in Berlijn zouden worden opgevoerd. Preciosa werd met veel succes in het oude Berlijnsche Operagebouw op 14 Juni 1821 ten tooneele gebracht. Op 18 Juni, den gedenkdag van den Slag bij Waterloo, werd de opening van de nieu we Schouwburg met de opvoering van „Der Freischütz" ingeluid. Het werd een enorm succes. Webers derde en laatste dramatische meesterwerk was een Engelsche opera die voor het Covent Garden Theater was ge schreven naar een manuscript door Plam ché bewerkt naar Wieland's „Oberon" Op 23 Januari 1825 begon Weber met het com- poneeren van de muziek. In het huis van Sir George Smart voltooide hij de ouverture kort na zijn aankomst in Maart 1826 en op 12 April werd het werk met bijzonder veel succes opgevoerd. Weber werd dagelijks zwakker van gestel en in weerwil van de teedere zorgen waar mee zijn gastheer Sir Smart en diens-fa milie hem omringde, werd hij op den mor gen van den 5en Juni 1826 dood in zijn bed gevonden. Achttien jaar lang rustte het stoffelijk overschot in een tijdelijk graf in de kapel van Moorfield; in 1844 werd het overge bracht naar Dresden en bijgezet in het familiegraf, bij welke gelegenheid Wagner een welsprekende redevoering hield. Naast de drie groote dramatische mees terwerken en de andere reeds genoemde composities, schreef Weber twee sympho- nieën, acht cantates en een groot aantal liederen, orchestrale en pianostukken en tallooze muziek van anderen aard, tesa- men meer dan 250 composities. Webers stijl bereikte in deze drie groo te meesterwerken een hoogte die zijn ver wantschap met de Klassieken en de mo dernen bewijst. Hij beschikte over een scherp en helder denkvermogen, treffender nog was de kracht van zijn nobel karakter waarmee hij de zwakte van zijn gestel overwon. Begiftigd met intellect en een dergelijk karakter, had ieder oogenblik van zijn helaas te kort leven, een dierbare be- teekenis voor de menschheid en het is slechts te betreuren dat zijn muzikale vor ming niet langer in handen van Abt Vog ler bleef. Webers leermeester was een be minnelijke charlatan, wiens zwakheid als leeraar door zijn twee illustere leerlingen in volmaakte onschuld verhaald werd. Mey erbeer wilde beroemd worden door het in luiden van een nieuw tijdperk der opera. Weber bleef de realist. Maar heel de be slistheid van zijn optreden kon de wezen lijke leemten in zijn muzikale opleiding niet herstellen en ofschoon zijn zwakheden niet dadelijk in de opera tot uiting kwamen, zijn er toch oogenblikken geweest waarin zelfs het tooneel ze niet verbloemen kon. Zoo wordt de finale van „Der Freischütz" zoo doorzichtig afgebroken, dat niemand het anders dan als een ietwat oppervlak kig slot van het verhaal beschouwt, of schoon het in werkelijkheid een bijzonder geschikt onderwerp voor muzikale bewer king zou zijn geweest.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 9