De weg door het Geestmerambacht,
Fruitteelt enz.
James Braddock en zijn komende strijd
tegen Max Schmeling
De strijd om de.
„B etty
Bonn"
Wat U smaakt hoeve ik niet te weten,
Heer Zoïlus! gij hebt een kwade maag.
Wat, bij gezonde liên, goê mondkost
wordt geheet en,
Dat is 't, waarnaar ik vraag.
STARING.
De dichter Staring was ongetwijfeld een
veelzijdig en wijs man. Hij kon het mei
weinig woorden duidelijk en raak zcgg m.
I-Iet. wijze woord „De Meester, in zijn Wijs
heid, wikt, De Leerling, in zijn Waan, be
schikt," waarmee Meester zijn leerling eeni-
ge dagen geleden tot „inbinden" aanspoorde
zou zeker op z'n plaats zijn, wanneer het
geen de Meester in zijn wijsheid neerschreef
„niet de waarheid overeenstemde.
Hij meet zijn leerling echter een veel groo
tore plaats toe in de propaganda voor liet
Flan-Zeeman dan hem eerlijk toekomt. Om
maar bij het begin te beginnen, stelt onder
getekende vast, dat hij zichzelf geen oor
deel heeft aangematigd over de weg door het
Geestmerambacht, fruitteelt, enz.
Precies zooals Meester zijn taak als pers
man opvat, (vervulde hij haa'r maar zoo)
vat de Leerling ze op, n.1. voorlichting ge
ven als er iets nieuws is en daarvan mel
ding maken. Zoo is het ook gegaan mot dit
zg. Plan-Zeeman. In de eerste artikelen
over dit plan in 1035 wordt wel degelijk
gezegd, „dat een plan om aan de moeilijk
heden te ontkomen door den hoer P. Zee
man, oud-tuinder te Alkmaar is ontworpen."
Meerdere malen wordt er verder gesproken
over ons bezoek aan den geestelijken vader
van het Plan en wa< er dan ook in de eerste
tijd over het Plan-Zeeman is geschreven-,
kwam uit den mond van nu wijlen den heer
P. Zeeman. Ook de gewraakte bewering,
welken aan ons wordt toegeschreven, lat
de aanleg van een weg dwars door het G.
A. een levensbelang voor den Langendijk
zou zijn, welke bewering tot vervelens toe
herhaald wordt, is van Z. afkomstig, na
tuurlijk in verhand mof het plan. Z. zeide
n.1., „dat voor de ontwikkeling van de fruit
teelt het wonen op en nanst het bedrijf van
onuitsprekelijk belang is".
Dat deze zin geheel uit z'n verband wordt
weergegeven, n.1. als vervolg op het artikel
dat voor het door hem aangehaalde ver
scheen, pleit niet voor de objectiviteit van
den Meester en den getrouwen lezer, die
daarover in de S. C. onder den datum 20
Sept. '35 schreef. Men dient dus tot goed
begrip van deze zaak niet schrijver dezes
als propagandist van het Plan-Zeeman te
zien, doch als den persman, die een nieuw
idéé onder de aandacht van de lezers van
zijn krant brengt. Nieuwe ideeën worden
eerst wantrouwend bekeken Dat is ook bij
dit plan wel uitgekomen. Thans ziet men
echter, dat de tuindersorganisaties het plan
propageeren. Zie maar eens, wat de plan
nen der organisaties waren, ontypuwd on de
vergadering met de burgemeesters, Ged.
Staten-leden enz.
„Wij zijn van meening, dat. lot. welk, re
sultaat ook het onderzoek van de vier Sno
even genoemde instanties mag leiden, de
weg door het Geestmerambacht op het eer
ste plan moet staan." (Zie verder mijn art.
van 17 Dec. j.1.).
Om. de suggestie weg te nemen, dat alleen
onderget. zich voor het plan zou hebben
gespannen, verwijzen wij onzen Meestor eens
te "lezen wat een redacteur van liet N. l-Ioll.
Dae-blad over deze plannen heeft geschreven
Dat wij de deskundigheid bezitten om te
bcoordeelen, of de fruitcultuur in het G. A.
zou kunnen worden ingevoerd zouden wij
niet gaarne beweren, evenals wij deze
kwaliteiten niet bij den Meester veronder
stellen.
Wel achten wij ons capabel, te bcoor
deelen, wat de waarde is van liet geschrijf
van onzen geheimen tegenstander, die niet
met z'n naam voor den dag durft te komen.
Voor ons zelf behoeft hij dit niet te doen,
wij kennen hem, doch voor de lezers die oen
en ander in de krant hebben gevolgd, zou
bet wel eens interessant zijn te weten wie
deze met spek schietende beunhazen-jager
wel is.
Ren voorbeeld van die schrijf-taotiek, of
liever techniek:
„In zijn ijver om de kromme zaak recht te
trachten te praten haalt de schrijver nog
enkele domme dingen uit, waarmee hij op
nog duidelijker wijze zijn verregaande on
kunde aan den dag legt", schrijft Meester.
De eerste domheid zou zijn, dat wij vertel
den, dat onze bron niet in St. Pancras was
geslagen, maar dat wij putten uit de notu
len van de vergadering, waarover hier al
meer is geschreven.
Dat hebben wij echter nimmer geschre
ven. Dit bestaat slechts in de fantasie van
den schrijver, die toch i e ts wil zeggen om
zijn houding te rechtvaardigen.
Dat, onze schrijverij niet subjectief, maar
objectief is geweest, hebben wij in het begin
reeds aangetoond. Er werd in het nummer
van 27 Nov. j.1. critiek uitgeoefend op een
bericht, waarin melding word gemaakt, dat.
do weg door het G. A. in de verg, van Prov.
Staten zou worden besproken. Dit bericht
zouden wij dus hebben geput uit de notulen
van de vergadering van Burgemeesters, enz.
Hoe krijgt hij het voor elkaar!!!
En, is er in Prov. Staten niet over ge
sproken? Toch wel, zeker.
Hoe een en ander verder zal verloonen,
zullen wij kalm afwachten, schreven wij.
In de aan het einde van deze maand te
houden vergadering van Burgemeesters,
Ged. Statenleden enz. zal deze zaak wel
nader worden toegelicht.
Verder beweert onze heer Zoïlus, dat wij
de lezers misleiden, wanneer wij er op wij-
zon, hoezeer de wenschelijkheid van den weg
door het G.A. en een of andere cultuurwij
ziging door verschillende vooraanstaande
personen uit het G. A. wordt gevoeld. Geen
der heèren Van Spengler, Slot, Ootjers, Groen
en Du Burck welke wij o.m. citeemlen (wij
citeeren er echter meer) zouden zich in gee
nerlei opzicht in dien geest hebben uitgela
ten. „Dat staat niet in de notulen te lezen,
gezwegen nog van de vraag, of die notulen
een juiste weergave van het gesprokene
geven", vervolgt hij.
Hierdoor wordt dus le onderget. beschul
digd de notulen valsch te hebben geciteerd
en 2e do juistheid van de notulen in twijfel
getrokken. Deze notulen zijn onderteekend
door de hecren C. Timmerman, Jac. Groen
Az. en L. Kalverdijk, resp. secretarissen van
de C.B.T.B.j de r.lc. L.T.B. en de Ned. Tuin
ders hond.
Wij stellen ieder, die zulks wenscht, in de
gelegenheid, de citaten te vergelijken met de
officieele notulen, welke naar Ged. Staten
werden gezonden, ingevolge het besluit van
de vergadering: „om te zorgen voor getrouwe
notuleering van het gesprokene, en deze
notulen ten spoedigste te doen toekomen
aan Ged. Staten, opdat dat College de sa
menvoeging van alle gegevens kan bevorde
ren en dan te overwegen oen eindrapport in
een tweede te beleggen vergadering van
dezelfde samenstelling te behandelen.
Wanneer de notulen dus niet juist zijn, zijn
Ged, Staten verkeerd ingelicht. Wij begrijpen
niet dat de schrijver, ais voorstander van
juiste voorlichting niet tegen deze onware
voorlichting is opgekomen in het bericht van
27 Nov. 1938,. waarin hij schrijft: „Wij heb
ben trachten te weten te komen, wat liet
resultaat van deze vergadering is geweest
en daarbij is ons het volgende gebleken: (zie
liet besluit, dat wij zooeven hebben geci
teerd). Tussehen haakjes zij hier vermeld,
dat de schrijver zelf bij die vergadering te
genwoordig was en de notulen van die ver
gadering van 19 Sept. al weken lang in huis
had!
Nu wij van de notulen gebruik maken zijn
ze opeens twijfelachtig, omdat het in Mees
ters kraam niet te pas komt.
Wat de door ons geciteerde personen be
treft, hebben wij, om volledig te zijn ook
hen geciteerd die zich niet positief uitspra
ken voor den weg door het G.A. Voor de
juiste voorlichting, begrijpt U.
In de krant van 29 Dec., zegt de schrijver,
dat de heeren Van Spengler, Slot, Ootjers,
Groen en Du Buik zich geenerlei opzicht
voor de wenschelijkheid hebben uitgespro
ken.
AI zullen wij aannemen, dat de notulen
niet woordelijk, juist zijn, mogen wij toch
verwachten en vertrouwen, dat de bedoeling
der heeren werd weergegeven. Wij citeeren
van de hierboven genoemde vijf heeren er
twee, die zich positief voor den weg uitspra
ken. Burgemeester Spengler heeft altijd veel
sympathie gehad voor de plannen van ons
overleden Statenlid, den heer P. Zeeman en
is ook van meening, dat er aan de hand
In de Amerikaansche bokswe-
F eullleton
door Friedrich
Lindem a n
35.
Maar Nancy liet zich niet in slaap wiegen.
Jawel, stopgezet, en nog wel op een
oogenblik, waarop eindelijk een werkelijke ge
tuige te voorschijn komt.
Bedoelt ge meneer Deerkson?
Ja, de zoogenaamde passagier.
Ik wist werkelijk niet
Hij is de eenige aan boord der „Frisco",
de eenige, die het zoogenaamde vinden der
„Betty Bonn" heeft meegemaakt, en die geen
aanspraak op bergloon heeft, de eenige dus,
die open durft te spreken.
Toch kan ik niet inzien, wat die nog
te vertellen zou hebben.
Wanneer deze zeldzame jonge man werke
lijk iets weet, denkt ge dan, dat Spurling of
wie dan ook, die iets te verbergen heeft, hem
naar Gibraltar zou meegesleept hebben of
hem ergens laten te voorschijn komen?
Zij schudde koppig haar hoofd.
Of gü mannen nu al duizerïd excuses
hebben, voor mij is het duidelijk hier is de
oplossing.
Neem me niet kwalijk, Nancy......
Zij stampvoette.
Neen en nog eens neen! Dan zal ik deze
Emrao Deerkson erbij halen.
Ge zult hem niet kunnen vinden.
Plotseling wendde zij haar hoofd af: de tra
nen stonden in haar oogen.
Ook gijook gij wilt me nu in den
steek laten.
Nu begreep ik alles. Dat was het dus, ja,
dat was het, wat haar zoo opgewonden ge
maakt had. Het was niet alleen het roemlooze
einde van het proces, het was onafwijsbaar ze
ker dat ik door dit einde haar „in den steek"
zou laten.
Het was haar vrees voor het afscheid, die
haar opwond. Ook ik moest toegeven, dat mij
het naderend afscheid zwaar viel.
Ik moest echter op reis. Moest weer in mijn
oude bedrijf terug. Maar ik was bang voor
het moment van het afscheid, omdat ik lang
niet zeker was, dat dit afscheid tegelijkertijd
een nieuwe toekomst zou beteekenen, een toe
komst met Nancy.
Ik vertrouwde mijn hart niet. Daarom bleef
ik haar ook een antwoord schuldig.
Zoo gingen wij dus dezen 23en Januari des
morgens vroeg, zwijgend naast elkaar voort,
de Wall Road af, de markt voorbij en naar
de haven. Ik geloof niet. dat wij op dit oogen
blik ons bewust waren van de richting die
wij insloegen.
Wij liepen voort, ieder met zijn eigen ge
dachten bezig, die in wezen om hetzelfde mid
delpunt draaiden.
Onderaan bij de wit-grauwe muren van het
oude kasteel, hieldóh wij gelijkertijd halt.
De. stuurman, stuurman Crane, was plotse
ling op onzen weg verschenen. Hij droeg zyn
blauwlakensch uitgaanspak en was alweer in
zijn bekende stemming geraakt door de
Whisky.
Ik moest, na de opwinding door ons ge
sprek, lachen om het gezicht, dat hy trok,
!toen wij zoo volkomen onverwacht op hem af
stevenden.
van den huidigen toestand iets gebeuren
moet. Indien men tot 'n gecombineerde mee
ning kan komen, zegt bij namens de gemeen
ten Z. en N. Scharwoude gaarne alle moge
lijke medewerking toe".
(Veel sympathie voor de plannen, dus ook
voor den weg. M.K.)
Dc heer J. Ootjers, weth. v. Noordschar-
woude gevoelt veel. voor de totstandkoming
van een groote weg als werkobject."
(Niet over den weg gesproken zeker. M.K.)
Voor de andere sprekers zie men ons art.
van 17 Dec. 1936.
Verder waren er nog de wethouders Zut
en Hart van Koedijk en de heer. Bijpost, die
zich voor den weg uitspraken, om nog maar
te zwijgen van de organisaties, welke de ver
gadering had bijeengeroepen, in welke plan
nen de weg door het Geestmerambacht op 't
alleereerste plan staat.
Uit het bovenstaande kan men zien, dat 't
motto wat wij hier boven plaatsten volko
men op onzen Meester van toepassing is.
Dat hij „een kwade maag" heeft, gelijk Zoi-
lus blijkt wel duidelijk. Hij ziet er niet tegen
op, de zaken verkeerd voor te stellen en
zinnen te verdraaien, om maar de gelegen-
reld blijft de aandacht voortdu
rend ges-pannen door den regel-
maligen strijd om den wereld
titel in het zwaargewicht. Nau
welijks is die behaald, of promo
tors brengen nieuwe namen
naar voren van boksers, die tot
een strijd om den titel bereid
zijn. Thans zijn de voorberei
dingen voor den 3en Juni in vol
len gang; op dien dag immers
zal Braddock zijn titeV'Verdedi-
gen tegen Max Schmeling.
(Van onzen sport-medewerker)
Het is duidelijk dat de belangstelling van
insiders in Amerikaansche bolcskringen den
laat sten tijd grooten deels uitgaat naar de
conditie van den houder van het wereld
kampioenschap zwaargewicht James Brad
dock en dat is waarlijk geen wonder nu
nog maar zes maanden ons scheiden van
een der grootste titelgevechten, n.1. de
wedstrijd op 3 Juni 1937 waarin James
Braddock zijn titel zal moeten verdedigen
tegen Max Schmeling
Zoo er een bokser is, die een lange reeks
van tegenslagen lo overwinnen had, alvo
rens hij in de gelegenheid kwam den be
geerden titel te veroveren, dan is het. voor
zeker Braddock wel. Er was een tijd dat
Braddock het boksen er aan wilde geven.
Dat was na zijn nederlagen tegen Lough-
ran en Leo Lomski.Hij had toen 20.000
dollar bij elkaar gebokst en terecht meende
zijn vrouw dat zij van dat bedrag best rus
tig Iconden verder leven. Maar Braddock
volgde dan raad van een vriend en ging
speculeeren. Hij verloor al zijn geld en er
bleef dus weinig anders overd an weer in
den ring te verschijnen. Zijn eerste wed
strijd, tegen Bill- Jones, een bokser van
beduidend mindere klasse dan Branddock,
werd een mislukking Jones versloeg hem.
Dat was dus geenszins een bemoedigende
come-back voor James. Zijn tweede kans
tegen Harold Mays bracht nog geen over
winning: ditmaal eindigde de strijd onbe
slist. Hierna trok Braddock zich terug voor
een maandenlange training om vervolgens
geheel in de oude conditie, uit te komen
tegen zijn vroegeren tegenstander Joe Mon-
te
Het werd een lievige strijd en Braddock
behaalde de overwinning. Het vertrouwen
kwam terug en twee andere overwinningen
volgden. Daarop zagen zijn promotors naar
zwaardere partijen voor hem uit. In 1931
ontmoette hij Érnie Schaaf in den ring,
maar moest diens meerderheid erkennen en
verloor In 1931 en '32 verloor hij daarop
nog verschillende partijen, vaak tegen on
bekende krachten. Toen hij daarop in New
York tot overmaat van ramp nog met een
Hallo, stuurman, nu is het elke dag zoo'n
beetje Zondag, niet?
Hy zwaaide zyn hand als groet.
Hallo, gentleman, eerlyk verdiend hoor!
Hij wilde ons voorbij, maar Nancy hield hem
by zijn arm vast.
Een enkel woord, stuurman, waarheen
wilde eigenlijk uw passagier?
Hij moest eerst een oogenblik nadenken.
Passagier? Wat voor 'n passagier?
Nu, deze Emmo Deerkson?
Ach, die kleine, de scheepsjongen; ja,
weet ik dat, waarheen die wou?
Was die dan scheepsjongen?
Wie?
Bij U op de „Frisco".
By ons?
Ge zei toch zooeven, dat de scheeps
jongen geweest is.
Ach, zoo, neen!
Hy begon plotseling luid en zonder eenige
reden te lachen.
Die was geen scheepsjongen. Dat was
een passagier. Maar ziet ge, op zoo'n lange
reis, dan wordt het voor zoo'n jonge man een
beetje vervelend en dan gaat hij voor scheeps
jongen spelen. En die naam heeft hy bij ons
aan boord gehouden. Zoo is het.
Iets was mij onverklaarbaar in dit gesprek
en in de plotselinge begripsstoring bij den
stuurman.
Zou het werkelijk komen door de dronken
schap zoo vroeg op den morgen? Of was er
werkelijk iets aan de hand met dien scheeps
jongen of koksmaatje, Emmo Deerkson? Ik
viel hem in de rede.
Ziet ge, Crane, dat was gistermorgen,
toch een vervloekt onaangename geschiedenis,
dat ge op het allerlaatste moment nog met
een passagier op de proppen kwam.
Hij haalde zijn schouders op.
De oude is gek.
heid te hebben kinderachtige vitterijen te
kunnen neerschrijven, over het werk van
anderen.
Wij zouden hem iin overweging willen
geven, de laatste zinnen van het allereerste
artikel over het Plan Zeeman eens goed over
te lezen. Hier volgen ze: Groote bezwaren
zullen aan de uitvoering van deze plannen
kleven, doch de ernst van den toestand van
deze eerstijds zoo welvarende streek wettigt
deze offers. Zonder ingrijpen zal nimmer ver
betering kunnen komen. Bezwaren zullen er
genoeg worden geopperd, doch dan moeten
betere middelen worden aangewezen".
Dat zeide Piet Zeeman. Inplaats van zon
der reden op Uw ondeskundigen collega te
vitten, zou het heter zijn, wanneer Gij iets
beters wist voor te stellen. Zoo Gij niet des
kundig zijt, treedt dan ook toe tot het Koor
der Zwijgenden, waarin Gij alle andere on
deskundigen wenscht te zien opgenomen en
wacht dan af, tot wel terzake kundigen en
goedingelichte menschen, U iets kunnen zeg
gen, evenals
M. KUIPER Fz., Zuidscharwoude.
MAX SCHMELING.
gebroken rib den ring betrad, ondanks he
vige protesten van zijn manager, leed hij
niet alleen een gevoelige nederlaag, (tegen
den Duitscher Birkie). maar was tegelijker
tijd voor eenige maanden uitgeschakeld.
Tegenslag op tegenslag volgde voor Brad
dock. Een maal hersteld, kwam hij uit te
gen Levandowslti en ditmaal liep hij een
ernstige blessure aan een der handen op.
Braddock zag thans het onmogelijke van
zijn situaitie in en trok zich terug. Hij zocht
en vond werk als dokarbeider en was nau
welijks een tijdje aan den slag, toen er een
staking uitbrak en hij weer op straat stond.
De armoede in het gezin van den bokser
werd steeds grooter, totdat eindelijk het
geluk kwam.
Een manager, overtuigd van zijn kracht,
boodh em aan 'n maandenlange training te
bekostigen om hem voor te bereiden tot
een, strijd om den wereldtitel. Met taaie
volharding begon Braddock aan een minu-
tiuze training. Dag aan dag oefende hij,
maandenlang, totdat de dag van zijn groo-
ten wedstrijd tegen Max Bear was aange
broken.
Onnoodig te zeggen dat Bear favoriet, was
bij het Amerikanasche publiek, dat de
naar Braddock al lang vergeten was. Het
verloop van den strijd was echter verras
send: liet werd een grandioze overwinning
voor Braddock, die zich tactisch en tech
nisch overtuigend de meerdere van zijn te
genstander toonde.
En waartoe is Braddock thans in staat?
Dit is de groote vraag waarmee men zich
„over there" bezig houdt, nu de voorberei
ding voor den grooïen strijd tegen Schme
ling in vollen gang zijn.
Wanneer Braddock op den 3en Juni 1937
tegen Max Schmeling in den ring komt,
dan zijn er al weer twee jaar verloopen, se
dert hij den wereldtitel behaalde. Braddock
is gedurende dien tijd niet Averkeloos geble
ven. Wel is waar verscheen hij niet in offi
cieele wedstrijden maar op een groote tour
Waarom?
Waarom heeft hy hem op de lijst erby
geschreven Als hij den naam weggelaten had,
dan had geen haan er naar gekraaid.
Maar als Deerkson zich nu daarna nog
eens aangemeld had?
Die zal zich niet aanmelden.
Waarom niet
Waarom? Crane zag mij onderzoekend
met zijn kleine waterige oogen aan.
Hij antwoordde met een vraag.
Ja, waarom zou die zich wel melden?
Omdat de Rechtbank alle getuigen, die
iets over de „Betty Bonn" zouden kunnen
zeggen, opgeroepen heeft.
Chane wilde doorgaan.
Die weet niet meer dan wy. Maar ik
moet verder. Billy Thompson......
Ik hield hem nog even terug.
Nog een vraag Crane. Zijn er wel eens
meer passagiers aan boord?
Passagiers? Ja, als zij betalen.
Maar ge zijt er toch niet op ingericht?
Ingericht? Bedoelt ge een hut? Neen,
dat hebben we niet. Maar dan ruil ik om en
slaap bij de manschappen. Op die manier krijg
ik ook nog een deel van het passagegeld.
En als ik me nu eenvoudig bij u als
passagier zou opgeven, zoudt gij my met u
dan meenemen?
Als ge naar Genua wilt, en geld hebt,
waarom niet? Maar nu heb ik toch werkelijk
geen tijd meer. Billy wacht me. Mo'in, mo'in.
Met deze woorden schoof hij mij eenvou
dig opzij en ging verder.
Toen hij een eindje verder was, greep Nan
cy mij plotseling bij mijn arm.
Vaart ge met hem mee?
Deze vraag verraste mij.
Ik had op 't oogenblik, toen ik mij tot
Crane wendde, werkelijk niet het minste idee,
een passage op de „Frisco" bij Spurling, Crane
nee die hij door de Vereenïgde Staten
heeft gemaakt, heeft hij in niet minder
dan zestig plaatsen demonstKatie-partijen
gebokst. Hij is dan ook -den gelieelen zomer
in traning gebleven, enna de onderbre
king door een rustperiode, ten gevolge van
een jichtaandoening in een der armen,
heeft hij zijn training weer hervat. Ten ge
volge van genoemde aandoening is ook de
termijn van don wedstrijd uitgesteld en de
datum verschoven.
De kuiperijen die er tegen Braddock in
de Amerikaansche bokswereld van zekere
zijde zijn ondernomen, hebben zijn naam en
zijn roep niet vermogen te schaden;
daarentegen getuigt het van weinig inzicht
óm de kracht en prestaties van Braddock
in twijfel te trekken of te onderschatten.
Braddock is oorspronkelijk van Iersche af
stamming en hij is 'n heel ander wedstrijd'-
type als bijv. Joe Louis,
Het valt niet tegen te spreken, dat de hou
der van den wereldtitel in al zijn wedstrij
den iemand van karakter en een man van
gevoel is gebleken en verre van eon vecht
machine. Die eigenschappen zullen onge
twijfeld ook zijn wedstrijd tegen Schmeling
kenmerken.
Uit Amerika kwamen dezer dagen de
eerste opmerkingen van Braddock over zijn
aanstaanden .wedstrijd tegen Max Schmeling
„Ik moet onwillekeurig lachen, wanneer
iedereen nu al Schmeling als de overwin-
naer van den 3en Juni ziet", heeft hij gezegd
en hij voegde er aan toe dat hij in een heel
andere stijl als Louis zijn partij zal boksen.
In het algemeen kan men aan deze, in
Amerika als voortreffelijk reclamemiddel ge
bruikte opmerking, niet zulk een heel groote
waarde hechten. Men weet echter van James
Braddock dat hij geenszins tot de „opsnij
ders" mag worden gerekend en mag zeker
niet over het hoofd zien dat de wereldkam
pioen over een formidabele linksche be
schikt, zooals trouwens, in het algemeen ge
sproken, zijn heele stijl Schmeling niet zoo
goed zal liggen als dat met dien van Louis
het geval was.
Nu is het aan den anderen kant een feit,
dat Schmeling weer het type van den bokser
is, die zich bij iederen tegenstander weet
aan te passen en dit is van bijzonder veel
belang die zijn tegenstander nooit zal
onderschatten. Schmeling zelf heeft ver
schillende malen verklaard dat het naar zijn.
me&ning geheel onjuist is om Braddock niet
als een waardigen tegenstander of recht
vaardigen houder van den titel van wereld
kampioen te beschouwen.
Het was voor Braddock een niet onbelang
rijk voordeel dat hij in de gelegenheid ge
weest is om Max Schmeling in zijn strijd
tegen Louis te volgen, terwijl bovendien de
filmopnamen van dezen wedstrijd hem in
staat stelden, de nauwkeurige details na te
gaan.
Tal van bijzonderheden in den aanvalstac-
tiek van zijn aanstaanden tegenstander
heeft hij tot in de finesses kunnen nagaan,
De wijze waarop Schmeling zijn stooteni
plaatst en zijn tactiek in het lijf-aan-lijfwerk,
dit alles heeft Braddock als het ware bestu
deerd, wat ontegenzeggelijk van groot belang
is en waartegen een bokser zooveel mogelijk
stelling nemen kan. Het is in deze omstan
digheden dan ook volmaakt overdreven en
ongegrond om te beweren dat Schmeling den
titel al in zijn zak heeft. Het is zeer waar
schijnlijk dat de strijd tegen Braddock voor
Max Schmeling zwaarder zal worden dan
dien tegen Louis was, Zeer zeker ook at
daarom, omdat hij komt te staan tegenover
een tegenstander met een technischer eni
minder gemakkelijk te doorziene wedstrijd--
techniek.
Het ware voorbarig nu reeds voorspellin
gen te doen. De vorm die Max Schmeling
heeft laten zien in zijn wedstrijd tegen Joe
Louis rechtvaardigt eenhoopvolle verwach
ting, dat is alles wat er van gezegd kan
worden. Anderzijds kan men er zeker van
zijn dat Braddock zijn titel met hand en tand
zal verdedigen en alles op alles zal zetten
om dien te behouden.
.en met zijn
èndere been
staat de man, die
de verkeersre
gels niet kent, in
de gevangenis.
en Co. te beleggen.
Ik had het zoo maar gezegd, om den stuur
man een beetje aan den tand gevoeld te voe
len, hoe of hy reageeren zou, wanneer inder
daad zoo'n vraag gesteld werd. Want na het
gesprek tussehen hem en Nancy had ik het
gevoel gehad, dat deze Emmo Deerkson, mis
schien inderdaad nooit passagier geweest was.
Nu leek het toch weer van wel.
Gaat ge mee!
Ja, nu Nancy zoo er op aandrong, begon
de gedachte aan zoo'n reis werkelijk vasten
vorm bij mij aan te nemen.
Zelfs op de „Frisco" kon het nooit zoo lang
duren. Van Gibraltar naar Genua schat ik op
ongeveer vier zes dagen. Deze vrije tijd zou
ik nog nuttig kunnen maken ook.
Maar voor alles gold, vier zes dagen op
dit schip tussehen deze menschen, waarop een
zware verdenking van een misdaad rustte en
waarom heen nog steeds een onopgelost raad
sel zweefde, deze voorstelling, werkte op myn
fantasie. Ik was geen oogenblik hang voor
deze mannen.
Ik was er van overtuigd, dat Spurling geen
moordenaar, zeeroover of iets dergelijks was.
Misschien ontdekte ik op deze reis nog meer
byzonderheden over het geheim der „Betty
Bonn". Dit alles, lokte mij.
Maar er kwam nog niets anders bij; wan
neer ik als passagier aan boord der „Frisco"
ging, behoefde ik niet langer zelf omtrent het
tijdstip van mijn vertrek te beslissen, dan zou
het niet meer in mijn macht liggen, wanneer
ik Nancy voor het laatst de hand zou kunnen
drukken.
Ik zag het zelf nu ook duidelijk. Uit angst
voor een afscheid zou ik mijn vertrek telkens
opnieuw uitstellen, zou ik op 't laatste de
kracht missen, afscheid te nemen, en ik was
toch vast besloten,betreffende dit afscheid.
Ik wilde mij als wereldvagebond, die ik nu