In het Rietland AKKERTJES De strijd om de „Betty Bonn" Arrondissements rechtbank te Alkmaar VOOR DEN POLITIERECHTER. Maandagmiddagzitting van 4 Jan, 1937. Opperdoes. JAAP WOU WEL EEN GRATIS POLS KLOKJE, MAAR LIEFST GEEN GRATIS MAAND LIKLOGIES. De heer Jaap R., 'n flink geklopte kluiten- pikker uit Opperdoes, was voor 'n maand naar het huis van bewaring verwezen, om dat hij zoo brutaal was geweest, zich als rec^itmatigen eigenaar te beschouwen van een op den akker gevonden hcerenpols- klokje. Jaapie was bij dit vonnis niet per soonlijk tegenwoordig geweest, en had zich nu gehaast, te redden wat er te redden viel en was togen deze uitspraak in verzet ge komen. Maandag verscheen hij alzoo in hoogst deszelfs eigen persoon, verklarende dat hij destijds geen reisgeld beschikbaar had. Thans was hij gearriveerd op een ge leende fiets om voor een voorw. straf te pleiten. Ingevolge het huishoudelijk gebruik worden dergelijke spijbelaars naar het eind van de zitting verwezen en mocht Japie toen nog een paar uur in de corridor parkeeren. Hierna werd zijn polshorloge nog eens dun netjes overgedaan, met het resultaat, dat het yonnis werd bevestigd. Jaap kan dus alvast zijn koffers wel gaan pakken. Texel. DE GESCHONDEN WAARDIGHEID VAN EEN TEXELSCIIE WERKGEVER. De heer Maarten V., die, zooals hij be weert, optreedt als patroon over een flink aantal werknemers, had op 31 October zijn prestige loclijk te grabbel gegooid, door na sluitingstijd te vertoeven in een visch- en verlofgelegcnheid te Den Burg, alwaar hij een gebakken scholletje had geconsumeerd. Dat was nog niet zoo erg, doch toen de nieuwe en dus volijverige dorpsdiender Looijens in gemelde salon kwam, aldaar de overtreding constateerde en een aantal an dere vischminnaars in zijn kladboekje wilde noteeren, was Maarten er met bekwamen spoed tusschen uit geknepen en had zich uit de handen van den veldwachter, die hem wilde tegenhouden, losgerukt. Ingevolge de ze wederspannigheid stond de rijwielher steller heden terecht en had behalve een flink gepeperde reprimande, ook nog een veroordeeling tot 15 pop boete of 10 dagen te incasseeren. -Texel. EEN TEXELSCHE DAME, DIE GEEN BLAD VOOR HAAR MOND NAM. De dik 40-jarige Wilhelmina Elisabeth van B.. te Texel, had wat nieuw bloed in de fa milie willen brengen en was getrouwd met een 20-jarigen jongeman, die permissie kreeg van den landbouwer Wetsteen, om op 'diens gehuurd land een kiosk te mogen plaatsen. De eigenaar van het land nam daar echter geen genoegen mee en dwong zijn pachter te zorgen, dat die kiosk en alle andere rommel, die op het land stond, werd verwijderd. Noodgedwongen gaf Wetsteen dus last tot verwijdering van de onge- wenschte voorwerpen en werd evenwel hij 'die gelegenheid door de welbespraakte Wil helmina op oen zoo ordinaire manier gecom plimenteerd, dat hij klacht deed wegens be- leediging en de Texelaarster heden werd ver oordceld tot f 15 boete of 10 dagen. Bergen aan Zee. OOK EEN VOORDEELIGE NEGOTIE. De timmerman Piet Z. uit Egmond aan Zee had op het zeestrand onder Bergen een aangespoelde batting opgepikt en dit onhan dige ding op de fiets gesjouwd naar zijn ponedorp, alwaar hij het stuk hout verpat ste voor twee kwartjes, aan Jan Bakker, de portier van het oude pikbroeken-pension. Maar den strandvonder Schotten kwam ech ter die massel ter oore, met het al zeer be labberde resultaat, dat de linke Piet tot 20 gulden of 10 dagen en zijn niet minder echrandere vriend Jan uit het Zeelieden tehuis tot f 15 boete of 10 dagen werd ver oordeeld. t Zand. VAN MINISTER OUD'S GEZALFDE AFBLIJVEN! De 64-jarige veeboer Jaap v. B. te H Zand ontving op 22 October een blijkbaar zeer on welkome visite van een rijksambtenaar der Dir. belastingen, die hem een dwangbevel kwam presenteeren. Althans viel Jaap al direct zeer onheusch tegen den niets kwaads vermoedenden rijksdeurwaarder uit en dien de hem een gevoeligen stomp op zijn gezicht toe, zulks onder de woorden „schoft" en „boef"! Dit ergerlijk, een fatsoenlijk mensch onwaardig feit, had plaats op de koegang, doch heden verscheen Jaap in de rechtszaal, waar hij tot 35 gulden of 25 dagen werd veroordeeld. De zenuwen, die Jaap nog in het debat bracht, werden volkomen uitge schakeld, als waardeloos verdedigingsmate riaal! Schoorl. DE ZORGZAME MINNAAR IN DE VERDRUKKING. In de lieflijke Schoorlsche duinen dwaal de op 28 October een minnend paartje, ge heel verslonden in elkanders tegenwoordig heid, doch eensklaps werd de harmonie van twee zielen, één gedachte en twee harten in éen slag verbroken door het feit, dat de beminde schoone teekenen van ongesteld heid vertoonde en haar galante ridder, Piet B., die met bezorgdheid het dreigende uit spansel waarnam, onmiddellijk voor de kranke maagd een toevluchtsoord zocht Zijn oog viel op een hutje, behoorende aan het Siaatsboschbeheer en bijna had hij de slui ting van dit stulpje reeds geheel verbroken, toen de opzichter Wittebrood ten tooneele verscheen en tegen den zorgzamen aanbid der een leelijk prozaisch proces-verbaal op maakte. Wegens vernieling stond de galante Piet dan Maandagmiddag terecht en de politie rechter warmde zijn oude hart. nog eens zno terdege aan het geluk van het minnende paartje, dat hij niet in staat was. méér dan 1 gulden boete of 1 dag op te leggen. Bergen. DE WERKLOOZENPROTESTLEIDER SLOEG EEN SOF-FIGUUR. Een ijverig, maar roekeloos correspondent had in Augustus jl. bij de Redactie van de Schagcr Courant een bericht ingezonden, waarin werd medegedeeld, dat de genees heer Dr. J. A. Blok te Bergen was geroepen bij een werklooze uit Beverwijk, die daar hulpeloos in de duinen lag en toen had ge adviseerd, dat deze ongelukkige maar moest blijven liggen en men hem maar per pus naar Beverwijk moest transporteeren. Dit niet bijzonder humaan optreden van een medicus was echter kostbaar materiaal voor den heer Dirk B., 'n sigarenmaker zonder métier, die voorheen in Alkmaar had ge woond en ook al niet van weelde de wijk naar Bergen had genomen. Dirk, die altijd al aan politiek had gedaan, was nu in Bergen aangewezen als voorzitter van een protest-comité van ontevreden werkloo- zen en had op een publieke vergadering dit compromitteerende nieuwtje omtrent Dr. Blok met ware wellust gelanceerd. Dr. Blok echter, die van mecning was, dat dit sensatienieuws van A tot Z was ge fantaseerd, laat ons maar zeggen gelogen, berustte niet in deze publicatie en diende een klacht in ter zake beleediging of smaad, met gevolg, dat de protest-comité-voorzitter te dier zake terecht stond. Natuurlijk werd aan den belecdigden dr. Blok volop gelegenheid geschonken, de zaak tot de ware proporties terug te brengen en verklaarde deze getuige dan desgevraagd, dat bij hem per taxi een persoon was gear riveerd, die verklaarde, ongesteld te zijn en niet in staat om werkzaamheden te verrich ten. Dr. Blok had dezen man onderzocht, doch niets verontrustends gevonden, waarop de man weer naar de duinen terug was ge reden en later aldus naar Beverwijk was te ruggekeerd. Meer kon Dr. Blok niet verkla ren en van alles wat omtrent dit voorval was gepubliceerd, was absoluut niets aan. De verdachte Dirk B„ aan wien ook ruim schoots het woord werd verleend, bracht echter van zijn verdediging niets, maar dan ook hcelcmaal niets terecht. Zijn optreden was ook nu een onmiskenbare sof. Wel trachtte hij zijn houding nog te sterken door te beweren, dat, al mocht het bericht onjuist zijn, het feit als zoodanig bleef be staan, aangezien de geneesheer verplicht was geweest een briefje af te geven, waar door de mogelijkheid werd geschapen, dat de man op kosten van de gemeente naar Bergen kon worden vervoerd. Het is begrij pelijk dat ook dit. onnoozele verweer bij Of ficier en Politierechter niet 't minste effect sorteerde. De Officier releveerde, dat van de geheele insinuatie niets was overgebleven en requireerde in verband met den ernst van het feit. en het lichtvaardige der beschul diging 3 weken gevangenisstraf. De verdachte achtte deze eisch echter veel te zwaar en verzocht om een kleine geld boete. De politierechter, die zich ook meermalen heftig had uitgelaten, zag in verband met de minder welvarende omstandigheden van verdachte, geen heil in een geldboete en legde 14 dagen gevangenisstraf op. Het scheen ons toe dat de veroordeelde in hoo- ger beroep zal gaan en vermoedelijk gaat de Officier nu wel amicaal met hem mee. Den Helder. NU WAS 'T GEEN SCHOONMOEDER, MAAR 'N SCHOONVADERSAFFAIRE. Dat niet altijd schoonmoeders oorzaak zijn van veel huwelijksmisère, bewees de nu vol gende zaak. De 38-jarige visscher Arie K. uit Den Helder, had 'n dochter getrouwd aan Jan van A., 22 jaar oud, wonende te Den Helder. Het huwelijk bleek hier 'n door nig pad te zijn, terwijl in laatste instantie de schoonvader 't fijn vond wanneer zijn dochter weer bij hem thuis kwam. Dit was niet naar de zin van den broer van den schoonzoon, Theodorus van A., chauffeur van beroep. Toen nu op 25 October beide partijen elkaar ontmoetten, ontstond er een woordenwisseling van zulk onedel formaat, dat 't gebezigde woord „slechte hufter" nog een sieraad genoemd mag worden, bij de andere serie uitgestorte scheldwoorden. De beleedigde schoonvader deed aangifte, met 't gevolg, dat de loslippige Theodorus van A. uit Den Helder heden werd gecorri geerd met een geldboete van f 10 of 5 dagen. Den H e 1 de r. DIE WORDT NOG EENS JUBILARIS. De 42-jarige Heldersche koopman Jan de Gr., mag bogen op 't twijfelachtige genoegen van 20 veroordeelingen, waaronder straffen van 1 en 2 jaar. Deze heer had zich thans te verantwoorden voor 't feit, dat hij op 23 October in staat van dronkenschap groot verzet had gepleegd tegen de 47-jarige agent van politie Adrianus Jongman, die Als ik kleinals ik groot was. Oh, hoe'n rust heerscht hier. 'k Bevind mij midden tusschen vergeelde rietstengels, die mij geheel rondom in wijde verten omgeven. Zachtjes ruischende windvlagen doen 't veld op en neer golven en spelen met de gebo gen koppen, die nog met een verbleekt paars blauwe kleur vasthouden aan het wegge- vloden leven. Ritselend schuren en krassen de geknak te pijlbladeren over de hun geburige sten gels, die in een glanzende geelkleur al maar heen en weer wiegen, zoodat zij aan hun voeteneinde heele nestjes in 't mos draaien. Dat zijn warmtegevende bedjes voor de jonge pijpeloten, wanneer deze in 't voorjaar met hun groene puntkoppen uit hun viiesomhullïng komen prikken. Maar ook doet 't goed te weten, dat bij starre vrieskou hun teere huidje onder 't dunne vliesdekentje nog eens extra beschermd wordt door deze zachte, door elkaar gewar relde mossenboompjes. Laat ik mij eens bukken en zien door dat prachtig stammenbosch; alom geel met een zonnestraling versierd, die de waterigheid De koorts daalt onmiddellijk, De besmetting wordt gestuit. De ziekte-duur wordt ingekort. Steeds goede resultaten mett Volgens recept van Apotheker Dumorf AKKER.CACHETS Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent. hem zijn roes wilde laten uitslapen in 't zoo beruchte schuurtje. De Gr. bekende, maar zeide dat 'n ongelukkige liefde, hem naar de flesch had doen grijpen, met't bovenvermelde gevolg. Eisch 3 mnd. gevangenisstraf. Dat is veel te veel, riep de Gr. in groote opwinding uit. Uitspraak 2 mnd. Nog vier veroordeelingen en hij is jubilaris van twij felachtig kaliber, Z ij p e. VREEMDE MANIEREN! De 47-jarige Zijper winkelier Jiske K. had een schaap, hetwelk door de hond van Ger- rit Boontjes, uit Burgerbrug, beide ooren waren afgebeten. Boontjes was direct bereid de schade te vergoeden en stelde K. voor, dat hij óf geld óf 'n nieuw schaap zou geven. K. verkoos 't laatste en zonder iets te zeggen, pikte hij een best schaap uit Boontjes' veestapel. Deze nam daarmede natuurlijk geen genoegen en zocht zijn recht bij Vrouwe Justitia. die he den de wel wat al te hard van stapel loo- pende K. veroordeelde tot f 10 of 5 dagen. Schagen. JE MOET MAAR LEF HEBBEN. Op den 4en November kwam Jacob V., landbouwer te Noord- en Zuid-Schermer, tot de onaangename ontdekking, dat zijn rijwiel foetsie was. Van dit feit verdacht hij zijn gewezen knecht Jacob T., los-arbeider, wo nende te Schagen, die hij wegens slapte had ontslagen. Dat zijn vermoedens juist waren, bleek weldra, toen 't karretje bij de knecht werd aangetroffen. De jongeman, die geen cent bezat en de reis van Schermer naar Schagen loopende te bezwaarlijk vond, was 's morgens om 5 uur, zonder iets te zeggen met de fiets vertrokken, hetgeen toch lef genoemd mag worden. Eisch 4 mnd. gev.straf De Politierechter wilde wat meer weten van deze knaap, die 1 Februari in dienst moet en wacht nu, wat de heer Wiggers op 25 Januari zal zeggen. tusschen de mosbedjes laat glinsteren. Ziet ze daar zwaaien, heen en weer. Hoort ze eens sjirpen 'lijk krekels, al maar door. Blauwe hemelbrokken maken een mozaik boven de fijn geveerde pluimen. Hier en daar een witte, donzige wolkendeken, die door den wind uiteengerafeld wordt tot lange strepen. Laat mij dieper buigen en in de moskuil tjes zien. Oh, welk een subtielheid, zóó teer van kleur, zóó fragiel van fijn geweven structuur. Wat een dunne stammetjes. Laat mij klein zijn, héél klein, nóg kleiner dan dit mossenbosch, opdat ik mij opnieuw kan buigen en zien hoe schoon zoo'n mos- veld er wel uitziet. Opdat ik mij zat kan drinken aan zijn kleurstroom, dronken worden van zijn vormen rijkdom. Wel, wat zouden die rietstengels dan een reuzen zijn. Bamboestokken als schoor steenpijpen, die pluimen rook uitlieten, 'k Zou gelijk een insect kunnen gaan wande len langs zoo'n buis en mij 'te rusten zetten op de eerste of tweede, of zelfs de derde-ia nóg hooger gelegen omgang, al naar belie ven van 't uitzicht waar ik van genieten wilde. Maar toch, wat leeft er in zoo'n mossen- nest. Nu zijn 't kevertjes, spinnetjes of vliegjes die slapen, maar dan zouden 't monsters zijn, die mij bij de beenen zouden grijpen en in hun geweldige kaken vermor zelen. Waar heen gaat zoo'n zonnestraal toch? Ziet, langs stengels en blaaren, tusschen gaatjes en holten door beroert hij een in sectenvleugel. Wat een schoonheid, wat een kleuren mengsel, Och, ware ik zoo klein, 'k zou mij onder zoo'n vleugel ver schuilen en gaan spelen in 't blauw of roo- de licht; 'k zou de wereld in 't groen of paars kunnen bezien; dat zou mooi zijn. En daar op dat keverschild. Als 'k mij er in ging spiegelen, zou m'n broek paars zijn en m'n buis rood of anders, net naar den spiegel waarvoor 'k zou gaan staan. Maar dit alles is alleen nog maar op 't land, doch nu op 't water. Slechts wanneer ik mij nóg dieper buig en scherp tuur, kan ik daar in die vijvertjes een weeke trilling waarnemen, daar moet óók leven zijn. Was ik toch maar o, zoo klein, 'k zou mij langs zoo'n pijpestroo la ten neerzakken en op een mossenblad gaan spelevaren. En dan ging 't waterkevertie een wedstrijd met mij roeien en 't roode watermijtje zou rondom ons heen zwemmen om ons te vermaken. Maar als ik eens heel, héél groot zou zijn en de rietpijpen mij slechts tot de enkels zouden reiken? Dan zag ik niets van al dat schoon en liep over dat gele gras en ver trapte al die mooie stammen, sloeg ze neer en kreukte ze. Ook zag ik dan geen vijvertjes en geen kevertjes, geen mos en geen zonnestraal; alleen een paarsen gloed, die op en neer zou zwellen door een zacht windvlaagje en 't zou mij niet beroeren. 'k Zou immers in twee stappen 't heele rietveld over zijn; 'k zou 't misschien niet eens opgemerkt hebben. W. J. KOSSEN. Sublimaat tegen maatjerigheid Verslagen van de proeven van de Commis sie van Correspondenten van den Plant.en- ziektenkundigen dienst „Kring Langendijk", Vervolg en slot. Maden in de kool. Sedert wij in 1929 zeer gunstige ervaring hadden opgedaan met het begieten der kool- planten met sublimaat tegen de maatjerig heid, was het niet meer gelukt dezelfde gunstige resultaten te bereiken. Blijkens het verslag, dat door den heer Mallekote is uitgebracht, heeft men echter ook weer in 1936 gunstige ervaring met deze begietingen opgedaan. Het is wel niet noodig bet verslag in extenso te laten volgen, Zoo- alsm en weet worden planten die reeds door de maden van de koolvlieg zijn aangetast direct bij het constatceren van de aantasting begoten met een oplossing van 1 op 1000 tot 1 op 1500 (in dit geval 1 op 1500) van subli maat op water. Met deze oplossing wordt bij den wortelhals der planten gegoten en wel zoodanig, dat plm. 3 planten met een liter van de vloeistof begoten worden. Ook door ondergeteckénde zijn deze begie tingen in het afgeloopen jaar uitgevoerd maar de omstandigheid, dat de begoten zoowel als de onbegoten planten, door de vele regens, zich zeer goed van een aanval van maatjerigheid herstelden, was oorzaak dat geen verschillen konden worden opge merkt Wel werd opgemerkt, dat er dit sei zoen zeer veel millioenpooten tusschen de maden aanwezig waren en ook, dat deze millioenpooten door een bogieting met plm. 1/3 liter 0,3 pret. vruchtboomcarbolineum tamelijk snel werden gedood. Het begieten van maatjerige koolplanten met een 0.3 pret. oplossing van vruchtboom carbolineum zou in het buitenland zulke goede resultaten gegeven hebben. In ons land is het, voorzoover bekend, nog nim mer gelukt die goede uitkomsten te krij gen. Verder werden nog verschillende kleine proefjes genomen, b.v. met het ontsmetten van gladiolusknollen. De knollen werden behandeld met subli maat ter sterkte van 1 op 1000 waarin ze gedurende 20 minuten werden ondergedom peld; met formaline, met Kaliumpcrmanga- naat en natuurlijk bleef een deel als con trole onbehandeld. Deze proeven geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Bekend was reeds, dat een behandeling met de bekende middelen niets uithaalt. Een behandeling met formaline wordt door de gladiolus knollen, die overigens zeer sterk zijn, het slechtst verdragen. Het behandelen van de knollen met kaliumpermanganaat heeft een snellere groei tengevolge, die echter niet van invloed is op den gezondheidstoestand der knollen. De bespuitingen tegen het vuur in tul pen zijn op een fiasco uitgeloopen doordat reeds bij de eerste bespuiting beschadiging optrad, die wel niet zoo erg was, maar die toch tot voorzichtigheid maande. In het nieuw jaar zullen de proeven met zwakkere concentraties Bordeauxsche pap worden herhaald. De bespuitingen tegen de aardappelziekte met nieuwere koperbevattende spuitmidde len gaven evenmin gunstige resultaten ten gevolge van het algemeen voorkomende feit, dat de bespoten planten langer aan infec tiegevaar waren blootgesteld dan de onbe spoten dito en uiteindelijk een gröoter percentage zieke knollen gaven. Dit zou echter het onderwerp kunnen vormen voor een apart artikeltje. De secretaris van de Commissie, Sint Pancras. Van Herwijnen. Feuilleton door Friedrich L i n d e m a n 37) Op het juiste oogenblik steeds weer op nieuw dezen naam ter sprake te brengen, en al had Trevor in den beginne lusteloos zondèr bijzondere interesse geluisterd, nu begon hij toch langzamerhand een beetje op te leven. Zijn fantasie kon op den duur toch niet wer keloos blijven, en hier was nu iets, waar hij zich aan laven kon. Toen ik ongewoon laat afscheid nam, be geleide mij een totaal andere Trevor naar de deur. Iets was door ons gesprek weer in hem wakker geworden. Zeer zeker was hij nog lang niet de oude, maar hg legde .my bij het af scheid vaderlijk de hand op mijn schouder en bekende mij, dat hij niet van harte toegestemd had in Nancy's vertrek, maar dat hij in een zwak oogenblik zijn toestemming gegeven had en deze nu niet wilde terugnemen, hoe wel Nancyy zich, op voor hem onbegrijpelijke gronden, groote resultaten van deze reis voor stelde. Hij dankte mij, hartelijk voor mijn onbaat zuchtige hulp, tijdens het onderzoek, dat zoo ongelukkig afgeloopen was, maar wilde zich hierdoor toch niet laten ontmoedigen, en voegde er aan toe, dat hij dadelijk den vol genden morgen zich tot de Reederij „Swai- by" wenden zou om inlichtingen betreffende den passagier Emmo Deerkson. Den volgenden dag kwam hij er echter niet meer toe, bij Trevor binnen te loopen. Spurling had ons laten weten, dat de zaak met het geld in orde was, en hij reeds den volgenden middag Gibraltar wilde verlaten. Dus moest ik koffers pakken, een uitrusting aanschaffen, afscheidsbezoeken afleggen, en duizenderlei klein zaken doen, die de voor bereiding van zulk een reis en een verblijf van acht weken te Gibraltar met zich bren gen. Dus had ik geen tijd meer om meer dan eenige afscheidswoorden met Thompson te wisselen. Hij had het misschien nog drukker. Hg wilde dienzelfden middag nog gaan zeilen. Maar bye... bye wij zouden elkaar te Ge nua wel ontmoeten. Jimmie Bolston sloofde zich dien dag voor mg uit. Hij bezorgde ons kruiers, h\j liep en commandeerde en deed werkelijk alles, wat een voorkomend hotelhouder doen kan, mis schien ook uit vreugde dat hg zijn vrienden, de nieuwste sensatie 'van Gibraltar, de ge meenschappelijke reis van den Duitschen krantenman met de dochter van den rijks advocaat op de beruchte „Frisco", in kleuren en geuren zou kunnen vertellen. Trevor, Nancy en ik gingen dus 's morgens den 25 Januari, op een regenachtigen morgen voor de laatste maal over het glibberige natte plaveisel der kade naar de „Frisco". Had vooralsnog de spanning van het af scheid in het vooruitzicht van deze reis, onze tongen nog een beetje losgemaakt, nu we masten en ra's met de grove zeilen eronder voor ons zagen, zwegen wij alle drie. Zwijgend gingen wij aan boord, waar ons Crane op zgn luidruchtige manier begroette. Spurling wenkte ons met een korte hand beweging ten groet. Zwijgend verliet Trevor het schip, nadat hij ons weggebracht had. Zwijgend hief hg zijn hand op als afscheidsgroet, toen de af stand tusschen het schip en de steiger zien- deroogen grooter werd, toen de „Frisco" lang zaam den grauwen nevel binnenschoof, die over zee en land hing. De zware rotsklomp der vesting van Gibral tar was achter het gryze regengordijn ver dwenen. Nancy en ik stonden nog steeds op dezelfde plek van het vochtige dek, als bij de afvaart. Wij hielden elkaar vast en voelden ons geheel opgenomen in de eindelooze wijdte om ons heen. Eenige bootslengten afstand dook de zee reeds onder in den grijzen mist. Wij wisten niet, of wij vooruitgingen, of dat wij slechts zweefden in het oneindige niet, waar slechts stilstand is. Onder ons wiegde het schip. Boven ons kreunden de ra's, waaraan de zeilen als natte doeken slaphingen. Druppels vielen in het water. Wij konden ze hooren neerkletsen, zoo stil was het. Op de andere zijde van het schip liep Spurling als een dier in zgn kooi op en neer. Aan het roer de on beweeglijke gestalte van een lid der beman ning. Zijn blauwe sweater stak donker af tegen den grijzen mantel van den nevel. De „Frisco" leek plotseling werkelijk op een spookschip, als een rustelooze geest over de wateren van den oceaan dwalend. Maar het beeld wisselde snel. Na twee uur viel als met tooverslag het grijze nevelgordyn. ïlet was in werkelijkheid slechts een soort lichte straatnevel geweest. De „Frisco" liep nu dicht onder de Afrikaansche kust. Voor ons plotseling de kale rotsen de dorre steenwoestijn in felle zon, die daar op het land genadeloos brandde terwijl zy hier op zee een weldadige warmte uitstraalde. Onder dezen egaal blauwen hemel de donkerblauwe zee, waarover als lange ket tingen witte schuimkoppen. Een stevige bries was opgekomen en liet de „Frisco" met volle zeilen voorwaarts snellen. De lucht was ver vuld met een rinsche frischheid, van een ster ke, mooie vrooiijkheid en zuiverheid. Wy voelden plotseling een onmatig genoegen in deze zoo zonderling aangevangen reis, ja wij voelden ons opeens thuis op dit dek, dat zacht onder onze voeten op en neer deinde. De kleine onrustige kapitein en de reusachtige onbewegelijke gestalte aan het roer waren toch niets anders dan onze gastheer en een reisgenoot. Wg gingen naar Spurling, vroegen hem het een en ander over wat wij op het land zagen, een plek, een kaap, een vuurtoren. Hij antwoordde kort, in zijn afgehakten trant, maar niet onvriendelijk. Als hij de namen niet wist, haalde hij er een zeekaart bij en een zeilhandboek. Meer konden w\) wer kelijk niet van hem verlangen. Hg sprak met ons en behandelde ons na tuurlijk niet zoo correct als de kapitein van een grooten oceaanstoomer, maar fatsoenlijk en voorkomend. Van de bemanning was be halve de stuurman niemand aan het dek te bekennen. Die sliepen waarschijnlijk nog na hun af- scheidsfuif te Gibraltar. Uit een kleinen schoorsteen van de kombuis dwarrelde de rook van den haard omhoog. Een beeld van vreed zame huiselijkheid. Kom mee, dan gaan we onze luxe hut bezichtigen. Met deze woorden trok Nancy mij mee naar het salon. De stuurman had zijn plaats inge ruimd, de matras in zijn kooi opgeschud en de dekens opgevouwen. Voor mij had hij de sofa aan de bakboordzijde opgeklapt en als bed ingericht. Mijn groote koffer was te Gi braltar al in het ruim gestouwd. Ik had hier alleen het allernoodigste by mij. Nu leerde ik echter een geheel nieuwe Nancy kennen, die mij met verbazing ver vulde en waarvan ik erkennen moet, dat zij mij zoo buitengewoon beviel. Zij toonde plotseling huishoudelijke eigen schappen, die ik nooit achter haar gezocht zou hebben. De kajuit was natuurlijk eenigs- zins opgepoetst en schoongemaakt, alleen op mannenmanier. Maar nu ging de bezem er over. Lachend, streng, en met geweldige energie hield Nancy groote opruiming, commandeerde mij niet al leen, maar lachend moest ik mg er in schik ken. Zelfs Spurling kwam er aan te pas. De man aan het roer moest ons een bezem, een emmer en een dweil bezorgen. Ik moest em mers water aandragen, patrijspoorten poet sen. Ik had nauwelijks tyd om adem te halen. Af en toe wierp ook Spurling een wantrou wenden blik naar onze werkzaamheden. Hij verdween wel is waar weer aanstonds, maar na twee uur werd hij in een salon gelaten, dat blonk en glom van zindelijkheid. Hij was stomgeslagen door dit wonder. Het liefst zou ik Nancy een kus gegeven hebben over den trots, waarmee zij ons aan keek. En nu het eten. (Wordt vervolgd.)'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6