In het Rietland
AKKERTJES
De strijd om de
„Betty
Bonn"
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Maandagmiddagzitting van 4 Jan, 1937.
Opperdoes.
JAAP WOU WEL EEN GRATIS POLS
KLOKJE, MAAR LIEFST GEEN GRATIS
MAAND LIKLOGIES.
De heer Jaap R., 'n flink geklopte kluiten-
pikker uit Opperdoes, was voor 'n maand
naar het huis van bewaring verwezen, om
dat hij zoo brutaal was geweest, zich als
rec^itmatigen eigenaar te beschouwen van
een op den akker gevonden hcerenpols-
klokje. Jaapie was bij dit vonnis niet per
soonlijk tegenwoordig geweest, en had zich
nu gehaast, te redden wat er te redden viel
en was togen deze uitspraak in verzet ge
komen. Maandag verscheen hij alzoo in
hoogst deszelfs eigen persoon, verklarende
dat hij destijds geen reisgeld beschikbaar
had. Thans was hij gearriveerd op een ge
leende fiets om voor een voorw. straf te
pleiten. Ingevolge het huishoudelijk gebruik
worden dergelijke spijbelaars naar het eind
van de zitting verwezen en mocht Japie toen
nog een paar uur in de corridor parkeeren.
Hierna werd zijn polshorloge nog eens dun
netjes overgedaan, met het resultaat, dat het
yonnis werd bevestigd.
Jaap kan dus alvast zijn koffers wel gaan
pakken.
Texel.
DE GESCHONDEN WAARDIGHEID VAN
EEN TEXELSCIIE WERKGEVER.
De heer Maarten V., die, zooals hij be
weert, optreedt als patroon over een flink
aantal werknemers, had op 31 October zijn
prestige loclijk te grabbel gegooid, door na
sluitingstijd te vertoeven in een visch- en
verlofgelegcnheid te Den Burg, alwaar hij
een gebakken scholletje had geconsumeerd.
Dat was nog niet zoo erg, doch toen de
nieuwe en dus volijverige dorpsdiender
Looijens in gemelde salon kwam, aldaar de
overtreding constateerde en een aantal an
dere vischminnaars in zijn kladboekje wilde
noteeren, was Maarten er met bekwamen
spoed tusschen uit geknepen en had zich uit
de handen van den veldwachter, die hem
wilde tegenhouden, losgerukt. Ingevolge de
ze wederspannigheid stond de rijwielher
steller heden terecht en had behalve een
flink gepeperde reprimande, ook nog een
veroordeeling tot 15 pop boete of 10 dagen
te incasseeren.
-Texel.
EEN TEXELSCHE DAME, DIE GEEN BLAD
VOOR HAAR MOND NAM.
De dik 40-jarige Wilhelmina Elisabeth van
B.. te Texel, had wat nieuw bloed in de fa
milie willen brengen en was getrouwd met
een 20-jarigen jongeman, die permissie
kreeg van den landbouwer Wetsteen, om op
'diens gehuurd land een kiosk te mogen
plaatsen. De eigenaar van het land nam
daar echter geen genoegen mee en dwong
zijn pachter te zorgen, dat die kiosk en alle
andere rommel, die op het land stond, werd
verwijderd. Noodgedwongen gaf Wetsteen
dus last tot verwijdering van de onge-
wenschte voorwerpen en werd evenwel hij
'die gelegenheid door de welbespraakte Wil
helmina op oen zoo ordinaire manier gecom
plimenteerd, dat hij klacht deed wegens be-
leediging en de Texelaarster heden werd ver
oordceld tot f 15 boete of 10 dagen.
Bergen aan Zee.
OOK EEN VOORDEELIGE NEGOTIE.
De timmerman Piet Z. uit Egmond aan
Zee had op het zeestrand onder Bergen een
aangespoelde batting opgepikt en dit onhan
dige ding op de fiets gesjouwd naar zijn
ponedorp, alwaar hij het stuk hout verpat
ste voor twee kwartjes, aan Jan Bakker, de
portier van het oude pikbroeken-pension.
Maar den strandvonder Schotten kwam ech
ter die massel ter oore, met het al zeer be
labberde resultaat, dat de linke Piet tot 20
gulden of 10 dagen en zijn niet minder
echrandere vriend Jan uit het Zeelieden
tehuis tot f 15 boete of 10 dagen werd ver
oordeeld.
t Zand.
VAN MINISTER OUD'S GEZALFDE
AFBLIJVEN!
De 64-jarige veeboer Jaap v. B. te H Zand
ontving op 22 October een blijkbaar zeer on
welkome visite van een rijksambtenaar der
Dir. belastingen, die hem een dwangbevel
kwam presenteeren. Althans viel Jaap al
direct zeer onheusch tegen den niets kwaads
vermoedenden rijksdeurwaarder uit en dien
de hem een gevoeligen stomp op zijn gezicht
toe, zulks onder de woorden „schoft" en
„boef"! Dit ergerlijk, een fatsoenlijk mensch
onwaardig feit, had plaats op de koegang,
doch heden verscheen Jaap in de rechtszaal,
waar hij tot 35 gulden of 25 dagen werd
veroordeeld. De zenuwen, die Jaap nog in
het debat bracht, werden volkomen uitge
schakeld, als waardeloos verdedigingsmate
riaal!
Schoorl.
DE ZORGZAME MINNAAR IN DE
VERDRUKKING.
In de lieflijke Schoorlsche duinen dwaal
de op 28 October een minnend paartje, ge
heel verslonden in elkanders tegenwoordig
heid, doch eensklaps werd de harmonie van
twee zielen, één gedachte en twee harten
in éen slag verbroken door het feit, dat de
beminde schoone teekenen van ongesteld
heid vertoonde en haar galante ridder, Piet
B., die met bezorgdheid het dreigende uit
spansel waarnam, onmiddellijk voor de
kranke maagd een toevluchtsoord zocht Zijn
oog viel op een hutje, behoorende aan het
Siaatsboschbeheer en bijna had hij de slui
ting van dit stulpje reeds geheel verbroken,
toen de opzichter Wittebrood ten tooneele
verscheen en tegen den zorgzamen aanbid
der een leelijk prozaisch proces-verbaal op
maakte.
Wegens vernieling stond de galante Piet
dan Maandagmiddag terecht en de politie
rechter warmde zijn oude hart. nog eens zno
terdege aan het geluk van het minnende
paartje, dat hij niet in staat was. méér dan
1 gulden boete of 1 dag op te leggen.
Bergen.
DE WERKLOOZENPROTESTLEIDER
SLOEG EEN SOF-FIGUUR.
Een ijverig, maar roekeloos correspondent
had in Augustus jl. bij de Redactie van de
Schagcr Courant een bericht ingezonden,
waarin werd medegedeeld, dat de genees
heer Dr. J. A. Blok te Bergen was geroepen
bij een werklooze uit Beverwijk, die daar
hulpeloos in de duinen lag en toen had ge
adviseerd, dat deze ongelukkige maar moest
blijven liggen en men hem maar per pus
naar Beverwijk moest transporteeren. Dit
niet bijzonder humaan optreden van een
medicus was echter kostbaar materiaal voor
den heer Dirk B., 'n sigarenmaker zonder
métier, die voorheen in Alkmaar had ge
woond en ook al niet van weelde de wijk
naar Bergen had genomen. Dirk, die altijd
al aan politiek had gedaan, was
nu in Bergen aangewezen als voorzitter van
een protest-comité van ontevreden werkloo-
zen en had op een publieke vergadering dit
compromitteerende nieuwtje omtrent Dr.
Blok met ware wellust gelanceerd.
Dr. Blok echter, die van mecning was,
dat dit sensatienieuws van A tot Z was ge
fantaseerd, laat ons maar zeggen gelogen,
berustte niet in deze publicatie en diende
een klacht in ter zake beleediging of smaad,
met gevolg, dat de protest-comité-voorzitter
te dier zake terecht stond.
Natuurlijk werd aan den belecdigden dr.
Blok volop gelegenheid geschonken, de zaak
tot de ware proporties terug te brengen en
verklaarde deze getuige dan desgevraagd,
dat bij hem per taxi een persoon was gear
riveerd, die verklaarde, ongesteld te zijn en
niet in staat om werkzaamheden te verrich
ten. Dr. Blok had dezen man onderzocht,
doch niets verontrustends gevonden, waarop
de man weer naar de duinen terug was ge
reden en later aldus naar Beverwijk was te
ruggekeerd. Meer kon Dr. Blok niet verkla
ren en van alles wat omtrent dit voorval
was gepubliceerd, was absoluut niets aan.
De verdachte Dirk B„ aan wien ook ruim
schoots het woord werd verleend, bracht
echter van zijn verdediging niets, maar dan
ook hcelcmaal niets terecht. Zijn optreden
was ook nu een onmiskenbare sof. Wel
trachtte hij zijn houding nog te sterken
door te beweren, dat, al mocht het bericht
onjuist zijn, het feit als zoodanig bleef be
staan, aangezien de geneesheer verplicht
was geweest een briefje af te geven, waar
door de mogelijkheid werd geschapen, dat
de man op kosten van de gemeente naar
Bergen kon worden vervoerd. Het is begrij
pelijk dat ook dit. onnoozele verweer bij Of
ficier en Politierechter niet 't minste effect
sorteerde. De Officier releveerde, dat van de
geheele insinuatie niets was overgebleven
en requireerde in verband met den ernst
van het feit. en het lichtvaardige der beschul
diging 3 weken gevangenisstraf.
De verdachte achtte deze eisch echter veel
te zwaar en verzocht om een kleine geld
boete.
De politierechter, die zich ook meermalen
heftig had uitgelaten, zag in verband met
de minder welvarende omstandigheden van
verdachte, geen heil in een geldboete en
legde 14 dagen gevangenisstraf op. Het
scheen ons toe dat de veroordeelde in hoo-
ger beroep zal gaan en vermoedelijk gaat
de Officier nu wel amicaal met hem mee.
Den Helder.
NU WAS 'T GEEN SCHOONMOEDER,
MAAR 'N SCHOONVADERSAFFAIRE.
Dat niet altijd schoonmoeders oorzaak zijn
van veel huwelijksmisère, bewees de nu vol
gende zaak. De 38-jarige visscher Arie K.
uit Den Helder, had 'n dochter getrouwd
aan Jan van A., 22 jaar oud, wonende te
Den Helder. Het huwelijk bleek hier 'n door
nig pad te zijn, terwijl in laatste instantie
de schoonvader 't fijn vond wanneer zijn
dochter weer bij hem thuis kwam. Dit was
niet naar de zin van den broer van den
schoonzoon, Theodorus van A., chauffeur
van beroep. Toen nu op 25 October beide
partijen elkaar ontmoetten, ontstond er een
woordenwisseling van zulk onedel formaat,
dat 't gebezigde woord „slechte hufter" nog
een sieraad genoemd mag worden, bij de
andere serie uitgestorte scheldwoorden.
De beleedigde schoonvader deed aangifte,
met 't gevolg, dat de loslippige Theodorus
van A. uit Den Helder heden werd gecorri
geerd met een geldboete van f 10 of 5 dagen.
Den H e 1 de r.
DIE WORDT NOG EENS JUBILARIS.
De 42-jarige Heldersche koopman Jan de
Gr., mag bogen op 't twijfelachtige genoegen
van 20 veroordeelingen, waaronder straffen
van 1 en 2 jaar. Deze heer had zich thans
te verantwoorden voor 't feit, dat hij op 23
October in staat van dronkenschap groot
verzet had gepleegd tegen de 47-jarige
agent van politie Adrianus Jongman, die
Als ik kleinals ik groot was.
Oh, hoe'n rust heerscht hier. 'k Bevind mij
midden tusschen vergeelde rietstengels, die
mij geheel rondom in wijde verten omgeven.
Zachtjes ruischende windvlagen doen 't veld
op en neer golven en spelen met de gebo
gen koppen, die nog met een verbleekt paars
blauwe kleur vasthouden aan het wegge-
vloden leven.
Ritselend schuren en krassen de geknak
te pijlbladeren over de hun geburige sten
gels, die in een glanzende geelkleur al
maar heen en weer wiegen, zoodat zij aan
hun voeteneinde heele nestjes in 't mos
draaien. Dat zijn warmtegevende bedjes
voor de jonge pijpeloten, wanneer deze in
't voorjaar met hun groene puntkoppen uit
hun viiesomhullïng komen prikken. Maar
ook doet 't goed te weten, dat bij starre
vrieskou hun teere huidje onder 't dunne
vliesdekentje nog eens extra beschermd
wordt door deze zachte, door elkaar gewar
relde mossenboompjes.
Laat ik mij eens bukken en zien door dat
prachtig stammenbosch; alom geel met een
zonnestraling versierd, die de waterigheid
De koorts daalt onmiddellijk,
De besmetting wordt gestuit.
De ziekte-duur wordt ingekort.
Steeds goede resultaten mett
Volgens recept van Apotheker Dumorf
AKKER.CACHETS
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
hem zijn roes wilde laten uitslapen in 't zoo
beruchte schuurtje. De Gr. bekende, maar
zeide dat 'n ongelukkige liefde, hem naar de
flesch had doen grijpen, met't bovenvermelde
gevolg. Eisch 3 mnd. gevangenisstraf.
Dat is veel te veel, riep de Gr. in groote
opwinding uit. Uitspraak 2 mnd. Nog vier
veroordeelingen en hij is jubilaris van twij
felachtig kaliber,
Z ij p e.
VREEMDE MANIEREN!
De 47-jarige Zijper winkelier Jiske K. had
een schaap, hetwelk door de hond van Ger-
rit Boontjes, uit Burgerbrug, beide ooren
waren afgebeten.
Boontjes was direct bereid de schade te
vergoeden en stelde K. voor, dat hij óf geld
óf 'n nieuw schaap zou geven. K. verkoos 't
laatste en zonder iets te zeggen, pikte hij
een best schaap uit Boontjes' veestapel. Deze
nam daarmede natuurlijk geen genoegen en
zocht zijn recht bij Vrouwe Justitia. die he
den de wel wat al te hard van stapel loo-
pende K. veroordeelde tot f 10 of 5 dagen.
Schagen.
JE MOET MAAR LEF HEBBEN.
Op den 4en November kwam Jacob V.,
landbouwer te Noord- en Zuid-Schermer, tot
de onaangename ontdekking, dat zijn rijwiel
foetsie was. Van dit feit verdacht hij zijn
gewezen knecht Jacob T., los-arbeider, wo
nende te Schagen, die hij wegens slapte had
ontslagen. Dat zijn vermoedens juist waren,
bleek weldra, toen 't karretje bij de knecht
werd aangetroffen. De jongeman, die geen
cent bezat en de reis van Schermer naar
Schagen loopende te bezwaarlijk vond,
was 's morgens om 5 uur, zonder iets te
zeggen met de fiets vertrokken, hetgeen
toch lef genoemd mag worden.
Eisch 4 mnd. gev.straf De Politierechter
wilde wat meer weten van deze knaap, die
1 Februari in dienst moet en wacht nu, wat
de heer Wiggers op 25 Januari zal zeggen.
tusschen de mosbedjes laat glinsteren. Ziet
ze daar zwaaien, heen en weer. Hoort ze
eens sjirpen 'lijk krekels, al maar door.
Blauwe hemelbrokken maken een mozaik
boven de fijn geveerde pluimen. Hier en
daar een witte, donzige wolkendeken, die
door den wind uiteengerafeld wordt tot
lange strepen.
Laat mij dieper buigen en in de moskuil
tjes zien. Oh, welk een subtielheid, zóó
teer van kleur, zóó fragiel van fijn geweven
structuur. Wat een dunne stammetjes. Laat
mij klein zijn, héél klein, nóg kleiner dan
dit mossenbosch, opdat ik mij opnieuw
kan buigen en zien hoe schoon zoo'n mos-
veld er wel uitziet. Opdat ik mij zat kan
drinken aan zijn kleurstroom, dronken
worden van zijn vormen rijkdom.
Wel, wat zouden die rietstengels dan een
reuzen zijn. Bamboestokken als schoor
steenpijpen, die pluimen rook uitlieten, 'k
Zou gelijk een insect kunnen gaan wande
len langs zoo'n buis en mij 'te rusten zetten
op de eerste of tweede, of zelfs de derde-ia
nóg hooger gelegen omgang, al naar belie
ven van 't uitzicht waar ik van genieten
wilde.
Maar toch, wat leeft er in zoo'n mossen-
nest. Nu zijn 't kevertjes, spinnetjes of
vliegjes die slapen, maar dan zouden 't
monsters zijn, die mij bij de beenen zouden
grijpen en in hun geweldige kaken vermor
zelen.
Waar heen gaat zoo'n zonnestraal toch?
Ziet, langs stengels en blaaren, tusschen
gaatjes en holten door beroert hij een in
sectenvleugel. Wat een schoonheid, wat
een kleuren mengsel, Och, ware ik zoo
klein, 'k zou mij onder zoo'n vleugel ver
schuilen en gaan spelen in 't blauw of roo-
de licht; 'k zou de wereld in 't groen of
paars kunnen bezien; dat zou mooi zijn.
En daar op dat keverschild. Als 'k mij er
in ging spiegelen, zou m'n broek paars zijn
en m'n buis rood of anders, net naar den
spiegel waarvoor 'k zou gaan staan.
Maar dit alles is alleen nog maar op
't land, doch nu op 't water.
Slechts wanneer ik mij nóg dieper buig
en scherp tuur, kan ik daar in die vijvertjes
een weeke trilling waarnemen, daar moet
óók leven zijn. Was ik toch maar o, zoo
klein, 'k zou mij langs zoo'n pijpestroo la
ten neerzakken en op een mossenblad gaan
spelevaren. En dan ging 't waterkevertie
een wedstrijd met mij roeien en 't roode
watermijtje zou rondom ons heen zwemmen
om ons te vermaken.
Maar als ik eens heel, héél groot zou zijn
en de rietpijpen mij slechts tot de enkels
zouden reiken? Dan zag ik niets van al dat
schoon en liep over dat gele gras en ver
trapte al die mooie stammen, sloeg ze
neer en kreukte ze. Ook zag ik dan geen
vijvertjes en geen kevertjes, geen mos en
geen zonnestraal; alleen een paarsen gloed,
die op en neer zou zwellen door een zacht
windvlaagje en 't zou mij niet beroeren.
'k Zou immers in twee stappen 't heele
rietveld over zijn; 'k zou 't misschien niet
eens opgemerkt hebben.
W. J. KOSSEN.
Sublimaat tegen
maatjerigheid
Verslagen van de proeven van de Commis
sie van Correspondenten van den Plant.en-
ziektenkundigen dienst „Kring Langendijk",
Vervolg en slot.
Maden in de kool.
Sedert wij in 1929 zeer gunstige ervaring
hadden opgedaan met het begieten der kool-
planten met sublimaat tegen de maatjerig
heid, was het niet meer gelukt dezelfde
gunstige resultaten te bereiken.
Blijkens het verslag, dat door den heer
Mallekote is uitgebracht, heeft men echter
ook weer in 1936 gunstige ervaring met deze
begietingen opgedaan. Het is wel niet noodig
bet verslag in extenso te laten volgen, Zoo-
alsm en weet worden planten die reeds door
de maden van de koolvlieg zijn aangetast
direct bij het constatceren van de aantasting
begoten met een oplossing van 1 op 1000 tot
1 op 1500 (in dit geval 1 op 1500) van subli
maat op water. Met deze oplossing wordt bij
den wortelhals der planten gegoten en wel
zoodanig, dat plm. 3 planten met een liter
van de vloeistof begoten worden.
Ook door ondergeteckénde zijn deze begie
tingen in het afgeloopen jaar uitgevoerd
maar de omstandigheid, dat de begoten
zoowel als de onbegoten planten, door de
vele regens, zich zeer goed van een aanval
van maatjerigheid herstelden, was oorzaak
dat geen verschillen konden worden opge
merkt Wel werd opgemerkt, dat er dit sei
zoen zeer veel millioenpooten tusschen de
maden aanwezig waren en ook, dat deze
millioenpooten door een bogieting met plm.
1/3 liter 0,3 pret. vruchtboomcarbolineum
tamelijk snel werden gedood.
Het begieten van maatjerige koolplanten
met een 0.3 pret. oplossing van vruchtboom
carbolineum zou in het buitenland zulke
goede resultaten gegeven hebben. In ons
land is het, voorzoover bekend, nog nim
mer gelukt die goede uitkomsten te krij
gen.
Verder werden nog verschillende kleine
proefjes genomen, b.v. met het ontsmetten
van gladiolusknollen.
De knollen werden behandeld met subli
maat ter sterkte van 1 op 1000 waarin ze
gedurende 20 minuten werden ondergedom
peld; met formaline, met Kaliumpcrmanga-
naat en natuurlijk bleef een deel als con
trole onbehandeld.
Deze proeven geven geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen. Bekend was
reeds, dat een behandeling met de bekende
middelen niets uithaalt. Een behandeling
met formaline wordt door de gladiolus
knollen, die overigens zeer sterk zijn, het
slechtst verdragen. Het behandelen van de
knollen met kaliumpermanganaat heeft een
snellere groei tengevolge, die echter niet
van invloed is op den gezondheidstoestand
der knollen.
De bespuitingen tegen het vuur in tul
pen zijn op een fiasco uitgeloopen doordat
reeds bij de eerste bespuiting beschadiging
optrad, die wel niet zoo erg was, maar die
toch tot voorzichtigheid maande. In het
nieuw jaar zullen de proeven met zwakkere
concentraties Bordeauxsche pap worden
herhaald.
De bespuitingen tegen de aardappelziekte
met nieuwere koperbevattende spuitmidde
len gaven evenmin gunstige resultaten ten
gevolge van het algemeen voorkomende feit,
dat de bespoten planten langer aan infec
tiegevaar waren blootgesteld dan de onbe
spoten dito en uiteindelijk een gröoter
percentage zieke knollen gaven. Dit zou
echter het onderwerp kunnen vormen voor
een apart artikeltje.
De secretaris van de Commissie,
Sint Pancras. Van Herwijnen.
Feuilleton
door Friedrich
L i n d e m a n
37)
Op het juiste oogenblik steeds weer op
nieuw dezen naam ter sprake te brengen, en
al had Trevor in den beginne lusteloos zondèr
bijzondere interesse geluisterd, nu begon hij
toch langzamerhand een beetje op te leven.
Zijn fantasie kon op den duur toch niet wer
keloos blijven, en hier was nu iets, waar hij
zich aan laven kon.
Toen ik ongewoon laat afscheid nam, be
geleide mij een totaal andere Trevor naar de
deur.
Iets was door ons gesprek weer in hem
wakker geworden. Zeer zeker was hij nog lang
niet de oude, maar hg legde .my bij het af
scheid vaderlijk de hand op mijn schouder en
bekende mij, dat hij niet van harte toegestemd
had in Nancy's vertrek, maar dat hij in een
zwak oogenblik zijn toestemming gegeven
had en deze nu niet wilde terugnemen, hoe
wel Nancyy zich, op voor hem onbegrijpelijke
gronden, groote resultaten van deze reis voor
stelde.
Hij dankte mij, hartelijk voor mijn onbaat
zuchtige hulp, tijdens het onderzoek, dat zoo
ongelukkig afgeloopen was, maar wilde zich
hierdoor toch niet laten ontmoedigen, en
voegde er aan toe, dat hij dadelijk den vol
genden morgen zich tot de Reederij „Swai-
by" wenden zou om inlichtingen betreffende
den passagier Emmo Deerkson.
Den volgenden dag kwam hij er echter niet
meer toe, bij Trevor binnen te loopen.
Spurling had ons laten weten, dat de zaak
met het geld in orde was, en hij reeds den
volgenden middag Gibraltar wilde verlaten.
Dus moest ik koffers pakken, een uitrusting
aanschaffen, afscheidsbezoeken afleggen, en
duizenderlei klein zaken doen, die de voor
bereiding van zulk een reis en een verblijf
van acht weken te Gibraltar met zich bren
gen.
Dus had ik geen tijd meer om meer dan
eenige afscheidswoorden met Thompson te
wisselen. Hij had het misschien nog drukker.
Hg wilde dienzelfden middag nog gaan zeilen.
Maar bye... bye wij zouden elkaar te Ge
nua wel ontmoeten.
Jimmie Bolston sloofde zich dien dag voor
mg uit. Hij bezorgde ons kruiers, h\j liep en
commandeerde en deed werkelijk alles, wat
een voorkomend hotelhouder doen kan, mis
schien ook uit vreugde dat hg zijn vrienden,
de nieuwste sensatie 'van Gibraltar, de ge
meenschappelijke reis van den Duitschen
krantenman met de dochter van den rijks
advocaat op de beruchte „Frisco", in kleuren
en geuren zou kunnen vertellen.
Trevor, Nancy en ik gingen dus 's morgens
den 25 Januari, op een regenachtigen morgen
voor de laatste maal over het glibberige natte
plaveisel der kade naar de „Frisco".
Had vooralsnog de spanning van het af
scheid in het vooruitzicht van deze reis, onze
tongen nog een beetje losgemaakt, nu we
masten en ra's met de grove zeilen eronder
voor ons zagen, zwegen wij alle drie.
Zwijgend gingen wij aan boord, waar ons
Crane op zgn luidruchtige manier begroette.
Spurling wenkte ons met een korte hand
beweging ten groet.
Zwijgend verliet Trevor het schip, nadat
hij ons weggebracht had. Zwijgend hief hg
zijn hand op als afscheidsgroet, toen de af
stand tusschen het schip en de steiger zien-
deroogen grooter werd, toen de „Frisco" lang
zaam den grauwen nevel binnenschoof, die
over zee en land hing.
De zware rotsklomp der vesting van Gibral
tar was achter het gryze regengordijn ver
dwenen. Nancy en ik stonden nog steeds op
dezelfde plek van het vochtige dek, als bij de
afvaart. Wij hielden elkaar vast en voelden
ons geheel opgenomen in de eindelooze wijdte
om ons heen.
Eenige bootslengten afstand dook de zee
reeds onder in den grijzen mist.
Wij wisten niet, of wij vooruitgingen, of dat
wij slechts zweefden in het oneindige niet,
waar slechts stilstand is. Onder ons wiegde
het schip.
Boven ons kreunden de ra's, waaraan de
zeilen als natte doeken slaphingen. Druppels
vielen in het water. Wij konden ze hooren
neerkletsen, zoo stil was het. Op de andere
zijde van het schip liep Spurling als een dier
in zgn kooi op en neer. Aan het roer de on
beweeglijke gestalte van een lid der beman
ning. Zijn blauwe sweater stak donker af
tegen den grijzen mantel van den nevel.
De „Frisco" leek plotseling werkelijk op
een spookschip, als een rustelooze geest over
de wateren van den oceaan dwalend.
Maar het beeld wisselde snel. Na twee uur
viel als met tooverslag het grijze nevelgordyn.
ïlet was in werkelijkheid slechts een soort
lichte straatnevel geweest. De „Frisco" liep nu
dicht onder de Afrikaansche kust.
Voor ons plotseling de kale rotsen de dorre
steenwoestijn in felle zon, die daar op het land
genadeloos brandde terwijl zy hier op zee een
weldadige warmte uitstraalde.
Onder dezen egaal blauwen hemel de
donkerblauwe zee, waarover als lange ket
tingen witte schuimkoppen. Een stevige bries
was opgekomen en liet de „Frisco" met volle
zeilen voorwaarts snellen. De lucht was ver
vuld met een rinsche frischheid, van een ster
ke, mooie vrooiijkheid en zuiverheid.
Wy voelden plotseling een onmatig genoegen
in deze zoo zonderling aangevangen reis, ja
wij voelden ons opeens thuis op dit dek, dat
zacht onder onze voeten op en neer deinde.
De kleine onrustige kapitein en de reusachtige
onbewegelijke gestalte aan het roer waren
toch niets anders dan onze gastheer en een
reisgenoot.
Wg gingen naar Spurling, vroegen hem het
een en ander over wat wij op het land zagen,
een plek, een kaap, een vuurtoren.
Hij antwoordde kort, in zijn afgehakten
trant, maar niet onvriendelijk. Als hij de
namen niet wist, haalde hij er een zeekaart
bij en een zeilhandboek. Meer konden w\) wer
kelijk niet van hem verlangen.
Hg sprak met ons en behandelde ons na
tuurlijk niet zoo correct als de kapitein van
een grooten oceaanstoomer, maar fatsoenlijk
en voorkomend. Van de bemanning was be
halve de stuurman niemand aan het dek te
bekennen.
Die sliepen waarschijnlijk nog na hun af-
scheidsfuif te Gibraltar. Uit een kleinen
schoorsteen van de kombuis dwarrelde de rook
van den haard omhoog. Een beeld van vreed
zame huiselijkheid.
Kom mee, dan gaan we onze luxe hut
bezichtigen.
Met deze woorden trok Nancy mij mee naar
het salon. De stuurman had zijn plaats inge
ruimd, de matras in zijn kooi opgeschud en
de dekens opgevouwen. Voor mij had hij de
sofa aan de bakboordzijde opgeklapt en als
bed ingericht. Mijn groote koffer was te Gi
braltar al in het ruim gestouwd. Ik had hier
alleen het allernoodigste by mij.
Nu leerde ik echter een geheel nieuwe
Nancy kennen, die mij met verbazing ver
vulde en waarvan ik erkennen moet, dat zij
mij zoo buitengewoon beviel.
Zij toonde plotseling huishoudelijke eigen
schappen, die ik nooit achter haar gezocht
zou hebben. De kajuit was natuurlijk eenigs-
zins opgepoetst en schoongemaakt, alleen op
mannenmanier.
Maar nu ging de bezem er over. Lachend,
streng, en met geweldige energie hield Nancy
groote opruiming, commandeerde mij niet al
leen, maar lachend moest ik mg er in schik
ken. Zelfs Spurling kwam er aan te pas. De
man aan het roer moest ons een bezem, een
emmer en een dweil bezorgen. Ik moest em
mers water aandragen, patrijspoorten poet
sen.
Ik had nauwelijks tyd om adem te halen.
Af en toe wierp ook Spurling een wantrou
wenden blik naar onze werkzaamheden. Hij
verdween wel is waar weer aanstonds, maar
na twee uur werd hij in een salon gelaten,
dat blonk en glom van zindelijkheid. Hij was
stomgeslagen door dit wonder.
Het liefst zou ik Nancy een kus gegeven
hebben over den trots, waarmee zij ons aan
keek.
En nu het eten.
(Wordt vervolgd.)'