Geruststellende verklaring van Hitier
DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER
De Rijksdag
komt bijeen
KIJKEN is KOOPEN s GLOECK
Fransche maatregelen tegen
dienstneming in Spanje
Sianfoe in handen der
communisten
De verklaringen van
Dr. Colijn
„BERTELS'
kunstkorrel;
BERTELS
Buiienlandsch
Overzicht
DINSDAG 12 JANUARI 1937. 80e Jaargang. No. 10159
Uitgave der N.V. v.h. Trapman Co. Schagen.
Duitschland zal niet raken aan
de intregiteit van Spanje of van
de Spaansche bezittingen.
Bij gelegenheid van de diplomatieke ont
vangst van gistermorgen te Berlijn heeft
Hitier den Franschen ambassadeur de ver
zekering gegeven, dat Duitschland de be
doeling niet had en nooit gehad heeft op
welke wijze ook te raken aan de intregiteit
van Spanje of de Spaansche bezittingen.
Van zijn kant heeft de Fransche ambassa
deur Frangois Poncet uit naam zijner re
geering de verzekering gegeven, dat Frank
rijk vastbesloten was de integriteit van
Spanje en het statuut van Spaansch Ma
rokko binnen het kader van de bestaande
verdragen te eerbiedigen.
De „Temps"" schrijft ten aanzien van den
toestand in Marokko onder meer: „Wil men
de internationale atmosfeer zuiveren, dan
moet in de eerste plaats een einde gemaakt
worden aan den vijandigen geest, waarin
sommigen de gebeurtenissen behandelen.
De berichten in de Duitsche pers over zeke-
•re voornemens van Frankrijk zijn waarlijk
van hatel ijken aard. Aan den overkant van
den Rijn tracht men ons de opmerkingen,
die gemaakt zijn over de Duitsche bedrij
vigheid in Marokko, betaald te zetten door
Frankrijk te beschuldigen van het plan,
Spaansch-Marokko binnenkort te bezetten.
Havas meldt later uit Parijs, dat de ver
klaring, welke Hitier tegenover den ambas
sadeur Frangois-Poncet heeft afgelegd, in
Fransche politieke kringen een ontspan
ning heeft teweeggebracht. Hierdoor zijn de
heftige uitvallen der Duitsche bladen tegen
Frankrijk en de onjuiste berichten op den
achtergrond gekomen.
Ook te Londen is Hitler's verzekering met
levendige voldoening ontvangen.
Britsche inlichtingen over den
toestand. Sommige berichten
overdreven geacht.
Naar Reuter uit Londen meldt, is de Brit
sche regeering thans in het bezit van nieu
we berichten uit Britsche bron betreffende
den toestand in Marokko.
Deze inlichtingen bevestigen, dat de Duit-
schers in Spaansch-Marokko den laatsten
tijd een groote bedrijvigheid aan den dag
leggen; dat er nieuwe Duitsche troepen aan
land waren gezet, wordt echter niet beves
tigd. Tevens wordt bevestigd, dat in Ceuta,
op kleine schaal verdedigingswerken wor
den uitgevoerd met de hulp van technische
Duitsche raadslieden.
Volgens inlichtingen van Britsche zijde
strekken deze verdedingswerken zich niet
buiten de stad Ceuta uit. Men moet in her
innering brengen, dat het stadje Ceuta aan
Spanje behoort en een statuut heeft, dat
van het grondgebied van Spaansch-Marok
ko verschilt en nog onder de suzereiniteit
,van den Marokkaanschen sultan valt. In
Britsche kringen wijst men er op, dat men
deze kwestie niet te ernstig opvat.
De Fransche waarschuwing aan
de rechtsche leiders in Spanje.
Volgens de Daily Telegraph heeft de nota,
waarin de Fransche regeering waarschuwt
tegen de activiteit van de Duitschers in
Spaansch-Marokko en welke nota Maandag
ochtend aan de Spaansche autoriteiten is ter
hand gesteld, betrekking op zes punten.
De stijging van het aantal inlijvingen
van Duitschers in het Spaansche vreemde
lingen-legioen.
2. De aanwezigheid van Duitsche duikboo-
ten in de haven van Melilla.
8. De aankomst van volledig gewapende
en in uniform gestoken geregelde Duitsche
troepen te Tetoean, waar op het oogenblik
een dozijn Duitsche officieren de gasten van
den Spaanschen Hooge Commissaris zijn.
4 De aankomst van Duitsche militaire
missies en Duitsche instructeurs op het ge
bied van luchtvaart, tanks, militaire con
structiewerken en zware artillerie.
5. De bouw van vereter kingen te Tetouan.
6. De oprichting van barakken en andere
verblijven ten behoeve van de Duitsche troe
pen.
In bevoegde kringen te aPrijs vestigt men
er de aandacht op, dat men niet zoozeer te
doen heeft met een protestnota, dan wel met
FRANQOIS PONCET.
een waarschuwing, dat Frankrijk niet zal
dulden, dat op de verdragen van 1904 en
1912 inbreuk gemaakt wordt.
De nota is niet rechtstreeks aan de juncta
te Burgos toegezonden, doch men heeft voor
de overhandiging van het document een veel
omslachtiger weg gekozen. Het stuk is name
lijk door de regcering te Parijs eerst toege
zonden aan Gen. Noguées, den resident-gene
raai van FranschMarokko, met opdracht
den Franschen consul te Tetouan instructie
te geven het aldaar aan den nationalisti-
schen Hooge Commissaris van Spaansch
Marokko, kolonel Beigbeder te overhandigen
en dezen te verzoeken het naar Burgos, door
te zenden.
Het antwoord van den hoogen
commissaris te Tetoean.
Kolonel Beigbeder, de hooge commissaris
van Spanje te Tetoean, heeft geantwoord op
de vraag van den Franschen consul, dat in
Marokko geen enkele eenheid was gevormd,
dat er geen enkel contingent van het vreem
delingenlegioen was gestationneerd, Poch
werd verwacht.
Uit de verklaringen bij dit onderhoud door
kolonel Beigbeder afgelegd tegenover de ver
tegenwoordiger van Frankrijk blijkt, dat de
autoriteiten te Tetoean zich rekenschap ge
ven van de ernstige internationale gevol
gen, welke een ontscheping van contingen
ten vreemdelingen op eenig punt in .Marokko
zou te weeg brengen.
Wederom op een Zaterdag.
Zoo langzamerhand bezorgen verklaringen
van Hit Ier welke op een Zaterdag worden
gedaan, een koude rilling aan de Europee-
sche Staatslieden en het is dan ook niet te
verwonderen dat sommigen tot hun schrik
hebben bemerkt, dat de Rijksdag tegen 30
Januari a.s.„ dus een Zaterdag, is bijeen
geroepen.
Welke verklaring zal Hitier daar afleg
gen?
Een corr. van de N.R.Ct. meldt hierover:
In bevoegde klingen wordt heden niet
langer ontkend dat het plan bestaat den
Rijksdag tegen 30 Januari a.s. den vierden
verjaardag van het bewind van Hitier, bij
een te roepen. Uitdrukkelijk worden daar
entegen alle geruchten aangaande wijzigin
gen in de samenstelling van het kabinet ge
dementeerd. Dit geldt in het bijzonder voor
het steeds weder opnieuw opduikende ge
rucht, dat Goering de functie van rijkskan
selier van den leider zou overnemen. Men
vergete echter niet dat 30 Januari een Za
terdag is en dat de Zaterdag in het Derde
Rijk steeds de dag der groote verrassingen
is geweest.
Het is waarschijnlijk dat de Duitsche
Rijksdag in zijn tegenwoordigen vorm op
30 Januari voor de laatste maal zal verga
deren. Hij zou dan worden ontbonden en er
zouden geen nieuwe verkiezingen volgen.
Met dezen Rijksdag zouden dan de laatste
overblijfselen van het parlementarisme en
van hetgeen nog verder herinnert aan het
tijdperk van Wei-mar, worden begraven. De
Rijksdag zou in dit geval plaats maken voor
een ander lichaam, hetwelk in zijn samen
stelling ongeveer zou beantwoorden aan den
grooten fascistischen raad in Italië; alleen
leidende partijfunctionarissen en hooge
staatsambtenaren zouden er zitting in ne
men.
derteekenen bij de prefectuur van hun woon
plaats.
Art. 3. Ieder die aanwerving of dienstne
ming heeft uitgelokt of begunstigd van Fran
schen om deel te nemen aan den burgeroor
log in Spanje, zal worden gestraft met ge
vangenisstraf van ten hoogste zes maanden
en een boete van 10.000 franc, behoudens de
mogelijkheid van verlies der burgerrechten.
Ronselen streng verboden.
De Fransche kamercommissie voor burger
lijk en strafrecht is t:gen Woensdagmiddag
bijeen geroepen, teneinde het door Jean Des
bons ingediende wetsontwerp te bestudeeren,
dat tot strekking heeft de recruteering en
dienstneming van Fransche vrijwilligers in
Spanje te beletten. Het is mogelijk, dat de
commissie haar beslissing omtrent dit wets
ontwerp uitstelt en het ontwerp afwacht, dat
de regeering bij de Kamer zal indienen en
dat hetzelfde doel heeft, maar wellicht be
perkter zal zijn en tevoren in den minister
raad moet worden besproken. Het voorstel
van Desbons luidt als volgt:
1. Na de afkondiging van deze wet is ie
dere poging tot ronselen van een Fransch
burger, teneinde hem in te lijven in een der
Spaansche legers, iedere propaganda, door
welk middel ook, met het doel dienstneming
'uit te lokken, verboden.
Art. 2. De Fransche nationaliteit verliest
ieder, die, na afkondiging van deze wet, het
Fransch gebied verlaat om deel te nemen
aan de vijandelijkheden in Spanje. Fransche
burgers, die voor de afkondiging van de wet
het Fransche gebied hebben verlaten om deel
te nemen aan de vijandelijkheden in Spanje,
zullen binnen een maand moeten zijn terug
gekeerd in Frankrijk en een verklaring on-
Buitenlanders verlaten Sjensi.
Volgens berichten uit Sjanghai en Pei-
ping zijn de communisten meester in Sian
foe, de hoofdstad der provincie Sjennsi, Ver
der wordt gemeld, dat een verbinding tot.
stand is gebracht tusschen de communisti
sche troepen en het leger van maarschalk
Tsjang Soe Liang, dat. thans gecommandeerd
wordt door Joe Sji Tsjoeng en Jang Hoe
Tsjeng.
De regeering van Nanking heeft toegege
ven, dat Sianfoe op het oogenblik wordt ge
regeerd door een anti-Japanschen nationalen
reddingshond. In het uitvoerend comité heb
ben ook communisten zitting, terwijl de Nan-
king-regeering haar vertegenwoordigers uit
Sianfoe heeft teruggetrokken.
Volgens berichten uit Peipung helpen de
legaties van Engeland, de Vereenigde Sta
ten en Duitschland hun landslieden de pro
vincies Kansoe en Sjensi te verlaten, aange
zien men vreest, dat binnenkort hier de re-
geeringstroepen slaags zullen raken met de
opstandelingen.
Tenslotte wordt nog gemeld, dat dagelijks
door middel van den radiozender van Sian
foe roode propaganda wordt gemaakt.
Sjensi eischt een anti-Japansche
politiek.
Uit Sjanghai wordt gemeld, dat volgens
een bericht uit Nanking generaal Jang Hoe-
tsjeng, de voornaamste medeplichtige aan
de muiterij van Tsjang Sjoe-liang, aan Ho
Jing-tsjin heeft geseind, dat de maatrege
len der centrale regeering, genomen ten op
zichte van Kansoe en Sjensi, er het bewijs
voor zijn dat Nanking geen anti-Japansche
politiek volgt.
Voorts verklaarde hij dat zoolang de cen
trale regeering te Nanking die houding niet
wijzigt hij die regeering niet zal steunen.
Ook zeide Jang Hoe-tsjeng dat de beide
provincies verontwaardigd zijn over het
houden van Tsjang Sjoe-liang te Nanking.
Hij Jang Hoe-tsjeng, wil bandieten aan
werven om zijn troepen te versterken en
ook zal hij strategische posities in Sjensi
in staat van verdediging brengen.
Tegenover deze dreigementen van Jang
Hoe-tsjeng kan worden gesteld, dat de gou
verneur van Kansoe aan de regeering te
Nanking heeft geseind, dat hij trouw blijft
aan die regeering.
De nieuwbenoemde gouverneur van Sjensi,
generaal Soen Wei-joe, is alweer afgetreden
Bovendien wordt in.Lojang gemeld, dat de
delegatie van generaals van het voormalige
leger van Tsjang Sjoe-liang heeft verzocht
dat de troepenconcentraties die plaatsvin
den langs den Loenghai-spoorweg, niet ver
der in de richting van Sianfoe zullen opruk
ken. De leiders in Sjensi zouden dan gele
genheid krijgen .den toestand in geheel
China te overwegen.
Gedelegeerden van de regeering te Nan
king zijn per vliegtuig naar Sianfoe vertrok
ken met een brief van Tsjang Sjoe-liang,
waarin deze een uitlegging geeft van de re
organisatiemaatregelen, door de regeering
te Nanking genomen.
TOT ECONOMISCHE SAMENWER
KING VAN DE DEMOCRATISCHE
LANDEN.
GUNSTIG ONTHAAL IN
SKANDINAVIë.
In een verklaring aan de voornaamste
Deensche, Zweedsche, Noorsche en Finsohe
couranten, die Zaterdag werd gepubliceerd,
herhaalt dr. Colijn het beroep dat hij voor
het eerst op 13 November In „The Times"
heeft gedaan om nauwe samenwerking te
bewerkstelligen tusschen de democratische
landen op het gebied van wereldvrede en
economisch evenwicht, aldus meldt de
correspondefit te Stockholm van „The Ti
mes".
Dr. Colijn erkent, dat een wereldconfe
rentie over het doen verdwijnen der han
delsbelemmeringen op het oogenblik weinig
kans zou hebben eenig positief resultaat op
te leveren, maar hij is van meening, dat de
deelnemers aan de Oslo-conventie Noor
wegen, Zweden, Denemarken, Finland, Ne
derland, België en Luxemburg een bij
eenkomst moeten beleggen, met het doel,
de mogelijkheid te overwegen om weder
zijds hun handel te doen toenemen.
De verklaring van dr. Colijn is als het
ware een antwoord op de verklaringen,
welke de minister-president van Zweden,
Hansson, tegenover een correspondent heeft
afgelegd en welke werden gepubliceerd in
STAUNING,
Minister-President van Denemarken.
„The Times" van 19 Decembei*. Hansson
heeft daarin gezegd, dat „alle Zweden ieder
voorstel om het economische contact tus
schen Zweden, de andere Skandinavische
landen, Nederland, België en Zwitserland
met blijdschap zouden begroeten" en dat
„op dit oogenblik, nu machtige kraohten
der wereld in twee tegengestelde groepen
verdeelcn, iedere poging om de kleinere
staten, die niet tot een van beide kampen
(fascisme of communisme) willen behoo-
ren, te sterken, een belangrijke bijdrage
tot den wereldvrede is. Hansson's verkla
ring trok in geheel Skandinavië sterk de
aandacht en is het onderwerp geweest voor
tallooze couranten-artikelen in Zweden, De
nemarken, Finland en Noorwegen, waar
men algemeen van meening was, dat de
Zweedsche regeerin gavn oordeel was, dat
de tijd voor de democratische staten was
gekomen om aan te kondigen, dat zij wei
gerden deel te nemen aan ideologische
kruistochten en dat zij weer het initiatief
zullen nemen in diplomatieke en econo
mische aangelegenheden waartoe zij zijn
bevoegd.
„Snel handelen".
Het antwoord van dr. Colijn houdt in, dat
de Nederlandsche regeering volkomen in
stemt met de Zweedsche regeering betref
fende de noodzakelijkheid van onmiddellijk
en snel handelen.
Dr. Colijn voegt hieraan toe, dat als de
Oslo-mogendheden het eens kunnen wor
den, hun eerstvolgend streven moet zijn
toenadering te zoeken tot eenige van de
groote mogendheden ongetwijfeld Groot-
Brittannië en Frankrijk met de hoop,
hen over te halen eveneens hun handels
belemmeringen te doen verdwijnen. Zijn
verklaring is het onderwerp van algemeene
beschouwingen in de Zweedsche en Deen
sche couranten van gister en in diploma
tieke kringen in het algemeen. Hansson
verklaart dat de Zweedsche regeering gaar
ne zal samenwerken met de Nederlandsche
om de mogelijkheid de handelsbelemmerin
gen te doen verdwijnen te onderzoeken.
Stauning, de minister-president van Dene
marken, heetf eveneens een verklaring af
gelegd, waarin hij de uitspraken van dr.
Colijn prijs en daaraan toevoegt te hopen,
dat de Nederlandsche regeering, het een of
andere diplomatieke initiatief zal nemen,
om hen in staat te stellen, hun verwachtin
gen in daden om te zetten. De leiders van
handed en nijverheid in alle betrokken,
landen spreken zich even gunstig uit.
Hooae eierprod/uch'e bij
7aoe voèc/erkosten
\£a/piuinu/eeuoecter merken,
2>a/tn eten Aa/ictet peArcxtAf
Jï /eptoc/ocA aie meesTèn Aunr
yeven u/elliy proej' en ArttcAi.
SZe/„ Beróels "Aun séAorrei "is 'éasu&rs
iltvpluinweeyraei/, Sj nimmer zi-ek,
Uu/ Atjopen yeti/Aen Aepmja.cAiri£$
Uw ren een e/erenYctJrrceA f
L_ otl£ FABRIEKEN AMSTERDAM __J-
Engeland laat zijn tanden
zien
NON-INTERVENTIE GEEN THEORIE
MEER. IS ENGELANDS OPTREDEN
NIET TE LAAT?
Engeland begint ongeduldig te worden en
het heeft daar alle reden toe, want de ont
wikkeling van den toestand in Spanje, geeft
allesbehalve reden tot geruststelling. Het
onrustbarende optreden van Duitschland in
Spaansch Marokko, heeft Frankrijk met zorg
vervuld en van Engeland de grootste aan
dacht gevraagd. Wat voert Duitschland in
zijn schild? Wil het zijn kolonialen droom
in Spaansch Marokko verwezenlijken? Het
heeft er alle schijn van, als we de berichten
mogen gelooven, die van het optreden van
Duitschland daar spreken. Maar dat nooit,
zegt Engeland. Duitschland in Marokko, be-
teekent voor Engeland een groot gevaar voor
zijn belangrijksten verbindingsweg naar zijn
eigen koloniaal bezit. Engeland houdt
Duitschland graag weg uit de buurt van de
Middellandsche Zee.
Het is om deze reden dat Engeland van
den toren begint te blazen, dat zijn politiek
ten opzichte van Spanje, plotseling doelbe
wust begint te worden. De groote vraag is
echter of het al niet te laat is of Duitsch
land, ook al ontkent het alle activiteit in
Spaansch Marokko, al niet te ver gegaan is.
We hebben nog maar kort geleden de tra
giek gezien van het te late optreden van
Engeland in de Abessijnsche geschiedenis.
En ook nu heeft men lang gewacht, voor
men er toe overging van de non-interventie
meer te maken dan een „loos begrip". Het is
de bedoeling van Engeland een streng con
trole-stelsel in te stellen dat het „smokkelen
van vrijwilligers over de grens" practisch
onmogelijk maakt.
Londen vat thans snel, maar ook stevig,
den draad, welken Berlijn en Rome het in
handen geven, op, zoo schreef het Hbld.
gisterenavond.
Uit de nieuwe nota, welke het Foreign Of
fice Zondag reeds aan de Britsche gezanten
in de vier bovengenoemde hoofdsteden, en
ook aan dien te Parijs, heeft opgedragen aan
de regeeringen te overhandigen, blijkt de
vaste wil der Engelsche regeering, het initia
tief tot een positief einde te ontwikkelen. Zij
constateert, dat er in beginsel overeenstem
ming bestaat tusschen de belanghebbende
staten nopens de maatregelen, welke den
stroom van vrijwilligers naar Spanje moe
ten stuiten, en dat daarom reeds thans, in
afwachting van gedetailleerde vooretellen
voor de contröle op andere vormen van in
directe inmenging, door de non-interventie-
commissie te behandelen, directe afkondiging
van verbodsbepalingen door elke regeering
afzonderlijk dient te geschieden. Deze afkon
diging behoeft ook niet wachten op de in
stelling van een volledig controlestelsel in
Spanje op den aanvoer over land of over zee
niet slechts van vrijwilligers, maar ook van
militair personeel en oorlogsmateriaal. De
Engelsche regeering zou in geval van een ac-
coord de non-interventie-c.ommissie willen
verzoeken, den datum vast te stellen, waarop
de verbodsbepalingen inzake de vrijwilligers
in werking moeten treden.
Engeland heeft aldus de zaak scherp ge
steld. Het heeft, zelf het goede en aanmoe-
gende voorbeeld gegeven door er op te wijzen
dat het volgens de Engelsche wet een straf
baar feit is, wanneer een Britsch onderdaan
dienst neemt bij het leger van een der beide
Spaansche partijen, of in het Vercenigd Ko
ninkrijk vrijwilligers voor Spanje aanwerft.
Het initiatief gaat vergezeld van
positieve geruchten over een voorge
nomen volstrekte blokkade van de
Spaansche kust door de Engelsche en
Fransche vloten, indien de stroom
van „vrijwilligers" aanhoudt. Het
vertrek van de Engelsche „home
fleet" voor „manoeuvres" naar de
Middellandsche Zee is aangekondigd.
Dat laatste klinkt als een dreigement en
Duitschland zal zich toch wellicht nog bo-
zinnen voor het verder gaat. Men heeft in
het nummer van gisteren nog de uitspraak
kunnen lezen van den Duitschen aanvoerder
van het landleger, generaal von Frit~ch, die
voor een oorlog onder de huidige omstandig
heden wemig voelde.
Het woord is nu aan Duitschland en Italië