CD
De straf voor snoeplustige Mie
Raadsels
Beste Jongens en Meisjes
Daar zit ik weer voor m'n schrijfmachine
en was nogal van plan deze week eens te be
ginnen met een babbeltje over 't ys en het
prachtige winterweer. Maar helaas, als ik dit
neertik klettert de regen tegen de ruiten van
ons kantoor, de menschen blijven zoveel mo
gelijk binnen en als er een vrachtauto voorbij
komt, hoor je de fonteinen opspuiten... brrr
wat een weer!
Maar... we tellen al weer af. De kortste
dag is al weer voorbij en iedere keer, dat we
's morgens opstaan is weer een stap dichter
bg de Lente. Daar wachten we nu op.
Het boek is deze week gewonnen door:
MARIE SPOOR,
Dirkshorn.
En nu de briefjes:
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug. Dat
was een buitenkansje met die prijs Hendri
cus. Het boek ken ik niet, tenminste, de titel
komt me niet bekend voor. Wat was het een
fijn feest, hè?
Gerrit Blaauboer, Oudesluis. Ja, ja, Ger-
rit, jij wilde sneeuwballen gooien en op de
schaats. En nu komt er niets van. Zo gaat
het dikwijls in het leven, Gerrit. Je zit al da
gen en dagen van te voren precies uit te kie
nen wat je zal gaan doen en dan merk je in
eens dat er iets tussenkomt. Het was voor
mij ook een teleurstelling hoor!
Nico Schouwenaar, Anna Paulowna. Zo,
zo, kwam jij pardoes in de sloot terecht. Dan
bofte je nog dat het „bijna" was. Stel Je voor,
daar was Nico met een kroos-randje om z'n
pet met een mond van modder en waarschijn
lijk met een griep-aanval thuisgekomen. Dat
kun je beter van de zomer doen, Nico.
Marie Kostelijk, Zuid-Scharwoude. Ja,
je postpapier ziet er zeker aardig uit, Marie.
Dat ventje, dat aan 't bellen blazen is en dat
meisje met die leuke wijde rok. Vind je de
raadsels van deze week niet gemakkelijker?
Tinie Amels, Winkel. Fijn dat je weer
beter bent Tinie, het was alleen jammer dat
je die goochelaar miste. Ik hoorde, dat hij de
wonderlijkste kuren heeft uitgehaald. Nie
mand begreep er een sikkepit van. Ik ook niet.
Aagje Mooy, St. Maarten. Aagje heeft
meegesnoept van de taart die haar vriendin
won. Wel Aagje, ik benijd je hoor. Ik kon,
eerlijk gezegd, b ij n a de verleiding niet weer
staan toen ik hem zag er eens met m'n tong
aan te likken... maar ik heb het eerlijk niet
gedaan hoor!
Marie Breebaart, St. Maarten. Daar
de snoepster! Nu Marie, heeft de taart je
geen buikpijn bezorgd en geen kiespijn? Wat
zag hij er kostelijk uit, vond je niet? Precies
een taart om iedere week thuisgebracht te
krijgen. Wie weet, win je hem weer niet
gauw! Of zou het nu een hele poos duren
Wisten we dat nu maar eens, Marie!
Ab Brouwer, Stompetoren. Dus jij hebt
van de vacantie genoten, Ab... uitgaan naar
het feest, naar een andere plaats en een lange
vacantie. 't Kan niet mooier. Sjonge, sjonge,
wat word ik toch altijd jaloers als ik van die
vacantie van jullie lees!!
Truus Boekei Cd., Tuitjehorn. Truusje,
Truusje, daar was de taart zó dicht bij en
nog... foetsie! Jammer hè? Ik hoop eerlijk
dat jij gauw eens de kans krijgt Truus en
weet je waarom? Omdat je zulke aardige
briefjes kunt schrijven. Je wordt vast nog
eens schrijfster Truus!
Gretha Klare, Kolhorn. Ja, die gooche
laars, Greetha, die kunnen er wat mee. Rijks
daalders uit je neus toveren. Stel je voor, dat
het in werkelijkheid ook ging. Ik zat de hele
dag m'n neus te snuiten. Jij zeker ook?
Gerie Dekker, Keinsmerbrug. Wij hebben
verleden jaar een dag of vier een poes thuis-
gehad voor de muizen en die heette ook
Moortje. Was pikkezwart, behalve een wit
vlekje op z'n staartje. Dat was vast een
broertje van haar...
Guus Wiemeersch, Winkel. Vond je de
puzzle zo moeilijk Guus? Maar... de oplos
sing was goed! Flink gedaan hoor. Al had je
er dan ook een uurtje langer over gedaan
dan anders ...de voldoening is óók groter.
Aagje van Scheyen, Groote Keeten. Dus
jij hebt nog geschaatst ook! Wat een boffer
Aagje. De mijne liggen klaar maar ik ben
bang dat ik ze wel weer moet opbergen ook.
Dag!
Grietje Smit, Moerbeek, N. Niedorp.
„Alleen op de Wereld" is een prachtig boek,
Grietje. Wat heb ik daar zelf niet van ge
smuld: van Vitalis, van Rémi, van Moeder
Barbarin, die zo lekker pannekoeken kon
bakken en van... Capri! Goed onthouden hè?
Tjeerd v. d. Bij, Kolhorn. Ook al weer
een vriendje dat op me moppert dat 't raad
sel zo moeilijk was en... dat 't toch goed
heeft. Wat een cadeaux gekregen Tjeerd!
Arnoud de Ruyter, Kolhorn. „De held
van Spionkop" ken ik zelf ook. Wat een
spannend boek Arnoud. Ik dacht wel dat je
bij ons op de Christelijke School was, want
ik ben je wel eens tegengekomen. Ken Je me
niet?
Theo Ferwerda (met huisgenoten) Kol
horn. En of Theo, wij worden zeker gezwo
ren kameraden, reken er op. Het raadsel, was
goed, dus reeds de eerste keer had je succes.
Stel je voor dat ook 't boek nog eens er opge
vallen was...!!
Hendrika Smit, N. Niedorp. Het raadsel
was puik in orde Hendrika. Knap gedaan
hoor! Ja, dat jullie een nieuwen meester heb
ben, hoorde ik. Hij zei nog tegen mij, wat kan
die Hendrika toch prachtig schrijven...! Eer
lijk waar...!!
Jacob Kuiper, N. Niedorp. Dat was me
een fijne tijd, Jacob. Al maar uitgaan. Dat
vonden je vrienden zeker ook wel leuk, niet?
Houd je ook zo van speculaas? Net als de
Kindervriend
Albert Breed, Groenveld. Of ik van
schaatsen houd! Reken maar, ik ben gewoon
niet van het ijs weg te slaan. Jammer, dat de
kans weer voorbij gaat!
Piet Borst, Groenveld. Heb je.zelf ook
meegedaan Piet, met al die feesten. En nog
wat gewonnen? Dat moet je me maar eens
schrijven. Daar stel ik reuze-veel belang in.
Afgesproken
Maria Spoor, Dirkshorn. Ja, dat was
zeker een mooi feest, Marie. Als ik daar nog
aan denk, ga ik het weer jammer vinden, dat
het voorbij is. Wat een mooi postpapier heb
jij, Marie. Dat zal wel duur zijn, denk ik.
Dirk Visser, Schageh. Kom, kom, Dirk,
zo moeilijk was het raadsel nu toch ook weer
niet! Heb je het geprobeerd? Of heb je het
meteen in een hoekje gelegd? Vind je ze
vandaag makkelijker?
Ziezo, briefschrijvers en schryveressen,
daar ben ik aan het eind. Ik hoop, dat jullie
nog een kansje voor ijs krygen, maar ik vrees
het ergste...
Jullie zeker ook? Tot de volgende week.
Kindervriend
Oplossingen der
Horizontaal.
1. metselaar
6. etsen
7. dal
9. spa
11. dop
13. mede
14. riks
15. K.R.O.
17. lat
19. pro
20. armée
21. kakkerlak
van de vorige week.
Vertikaal.
1. Medemblik
2. tel
3. Esso
4. Ans
5. Raamsdonk
8. arena
10. poker
11. dek
12. pro
16. Rome
18. tak
19. pel
Nelly en Kees Everts, Keinsmerbrug.
Daar Nelly nog in bed moet blyven, schrijft
haar moeder het briefje. Die vertelt nu dat
je het heel erg jammer vondt dat door ziekte
Nelly het Kerst- en Oranjefeest niet mee kon
maken. Ja, zo zijn die moeders nu eenmaal.
Maar wie weet, over een paar dagen schrijft
Nelly me zelf weer. Afgesproken?
Frederik Jonker, Oudijk. Geeft niets Fre-
derik, dat ze je geholpen hebben, hoor! Als
je er niet uit kunt komen mag vader of moe
der, als ze tenminste tijd hebben, je een
handje helpen. Maar eerst alleen proberen!
Piet Glas, Noord-Scharwoude. Hoe is het
mogelijk Piet, dat dat briefje van jou niet be
antwoord is. Ik heb nog eens al m'n zakken
van m'n Zondagse en daagse pak nageke
ken... maar geen briefje van Piet Glas hoor!
Weet je zeker, dat je het verstuurd heb?
Dirk Speets, Andijk. Wat ben jij een
voetbal-maniak, Dirk! Schrijf je de hele com
petitie altijd op? Dat heb ik vroeger ook
wel eens gedaan, ook al was ik lang geen
beste voetballer. Ik was meestal grensrech
ter...
Beteie de Goede, Dirkshorn. Bofte die
broer van jou even, Betsie, om zo maar een
gulden te winnen! Ja, ja, je moet maar ge
luk hebben. Ik hoop dat ik ook eens gouw iets
win, maar meestal gaat het m'n neus voorbij.
Goede oplossingen ontvangen van:
Aagje v. Sch., Groote Keeten; Guus W.,
Winkel; Betsie de G., Dirkshorn; Grietje S.,
N. Niedorp; Tjeerd v d. B., Kolhorn; Arnoud
de R. en Theo K., Kolhorn; K. R., Groote Kee
ten; Hendrina S., N. Niedorp; W. F., Lutje
winkel; Rieuwert B., Schagerbrug; Frederik
J., Westwoud; Marie S., Dirkshorn; Dirk S.,
Dirkshorn; Gerie D., Keinsmerbrug; Kees en
Dieuwke B., Winkel; Marie B., St. Maarten;
Nelly en Kees E., Keinsmerbrug; Eelkje R.,
St. Maartensvlotbrug; Ab. B., Stompetoren;
Tini A., Winkel; Arie M., Oudesluis; Neilie L.,
Burgerbrug; Jacob J. H., Schagen; Henk H.,
Heiloo.
Nieuwe Raadsels
Nu opletten, hoor! Loopt er niet in.
I. Welke twee soorten vogels leggen nooit
eieren
II. Hoe kan men het getal 100 zonder
nullen, maar toch met cijfers schryven?
„Nou, Jantje, vertel jij me eens, wat komt
er uit Bordeaux?"
„Wrjn".
„Goed zoo. En wat neemt de boot mee terug
naar Bordeaux?"
„Leege flesschen, meester".
Mie was de beste keukenmeid, maar ze had
één groot gebrek: ze was n.1. zeer snoeplustig.
Wanneer Mie's mevrouw de stad in ging, dan
kon ze er verzekerd van zijn, dat haar keu
kenmeisje van alle potjes en schaaltjes iets
had gesnoept.
Op een middag zette mevrouw een schaaltje
heerlijke aardbeien neer voor de twee kin
deren, die uit school zouden komen. Mie, die
de aardbeien zag, snoepte er eerst één van en
daarna nóg een. Hé, ze vond ze zó lekker.
Je kon er haast niet van af blijven, en weer
verdween er een grote aardbei in Mie's
mond. Totdat ze opeens tot de ontdekking
kwam, dat er nog maar héél weinig aard
beitjes waren. Juist, toen ze nog aan haar
laatste aardbei peuzelde, kwam mevrouw
terug. O, wat schrok de snoepster! „Foei, Mie,
die aardbeitjes waren toch immers voor de
meisjes, die uit school komen!"
Mie kreeg een vuurrode kleur op haar toch
reeds rode wangen en stamelde verlegen haar
excuus. „Nu, laten we maar niets tegen de
meisjes zeggen en tracteer hen Zondag maar
eens op een dikke reep chocolade, dan kun jij
de laatste aardbeien opeten."
Mie was blij, dat mevrouw niet erg boos
was en in géén tijd was het hele schaaltje
met vruchten leeg...
Toch zou Mie's snoeplustigheid haar nog
eens duur te staan komen. Op een morgen
had mevrouw van de heerlijke soep, die men
de vorige avond had gegeten, nog een paar
stukjes vlees en gehakt over gehouden. „Mie",
zei ze, „gooi dat soepvlees maar op het bord
van Fido" en meteen zette zij het bord van
de kleine zwarte hond op het keukentafeltje.
Fido wist altijd al vooruit, dat hij wat kreeg,
De eenzame
ongeluksvogel
Een broertje van de ooievaar.
De reiger, het broertje van de ooievaar,
wordt vaak beschouwd als een vogel, die on
geluk aanbrengt. Waarom men deze vogel een
ongeluksvogel noemt, is eigenlijk niet bekend.
Misschien omdat de reiger zoveel vissen en
kleine dieren kan verzwelgen of misschien wel
omdat de reiger altyd heel hard, maar ook
heel sluipachtig loopt. Met zy'n lange poten
kan de reiger in één uur tijds een haast even
groten afstand afleggen als de struisvogel.
De reiger is een stille vogel, omdat het
minste gerucht de prooi, waarop hy loert, kan
verschrikken; hij verroert zich niet, omdat de
minste beweging zijn tegenwoordigheid zou
verraden. Als de reiger geen honger heeft,
'oopt hij heel langzaam en statig. Het schijnt
soms wel, alsof de reiger bang is, dat men zijn
voetsporen zal ontdekken, want als het dier
zijn poten neerzet, dan doet hij dat zo be
dachtzaam als een kat, die op een vogeltje
loert.
De natuur heeft de reiger overvloedig van
alle wapenen en verdedigingsmiddelen voor
zien: met z(jn lange verderloze poten kan hij
grote stappen doen en zich ook te water be
geven; de vingers, van lange en puntige na
gels voorzien, strekken hem tot steun en ma
ken het hem gemakkelyker zich aan kleine
planten in de moerassen vast te hechten; zy'n
lange en sterke bek is van een soort van naar
achter gebogen tanden voorzien, bestemd om
als de vrouw zijn bordje van den grond op
raapte, het schoonwaste en het op de keu
kentafel plaatste.
Toen mevrouw de keuken uitging bleef
de hond met Mie achter, maar
Fido wachtte tevergeefs. En
weet je waarom? Wel, toen
mevrouw de deur uit was ge
gaan, snoepte de meid alle lek
kere vleesstukjes zelf op! Dat
vond Fido toch wel wat erg.
Hij liep weg en was boos op
die nare Mie, die alle lekkere
dingen zelf op at.
„Hallo, ouwe jongen, wat
loop je beteuterd te kijken",
het was Bello, die hem aan
sprak. Bello was een goedige,
trouwhartige hond, die alle
grieven van kleine Fido ge
duldig aanhoorde. Zo ook nu
weer; Fido vertelde van de
snoeplustige meid en zon op wraak. „Weet je
wat", sprak Bello. „Ze moet 'n lesje hebben.
We vragen de hulp van Floris en Polly en
als Mie straks buiten komt om het straatje
te schrobben, dan pakken wy haar bij haar
schort en grommen zo hevig, dat ze er bang
van wordt."
„Ja," riep Fido, „en we bijten haar hele
schort kapot". Polly en Florise die het plan
hoorden, vonden het „knal" en zo wachtten
de vier hondjes die komst van Mie af... Het
duurde dan ook niet lang of Mie kwam zin
gend met emmer en borstels naar buiten.
Juist, toen ze de emmer had neergezet, stoof
Fido, gevolgd door de andere honden, op haar
af en trok aan haar mooie nieuwe schort. „O
help, help!" gilde Mie en snelde verschrikt
weg, waardoor haar schort werd stukgetrok
ken. „O nare honden, koest, koest!" deed Mie.
Wat was ze geschrokken... Schreiend kwam
ze weer in de keuken en bekeek haar nieuwe
schort, die onherstelbaar gescheurd was. De
honden buiten blaften nóg de meid na en Mie
durfde niet meer buiten te komen, totdat de
beesten waren weggelopen.
„Hoe zou Fido toch zo nijdig zy'n gewor
den?" vroeg mevrouw verbaasd, toen Mie
haar het kapotte schort toonde. „Ik weet 't
niet mevrouw", schreide de meid, maar ze
wist 't wel. Fido had wraak genomen op haar
snoeplustigheid. Maar een lesje is het voor
Mie wel geweest!
de kleine diertjes, welke zouden kunnen weg
glijden, tegen te houden.
De reiger leeft meestal afgezonderd van
alle overige vogels; hy zoekt zyn eten zelf op
en zou het heel minderwardig vinden de buit
van zijn collega af te snoepen. Vaak blijft de
reiger, op de oever van de rivier, de vyver of
een moeras, urenlang op dezelfde plaats,
staande op één poot, het lichaam -byna geheel
recht, met de kop en de bek in de schouders
staan turen in de verte. Dan gelijkt de reiger
een stenen beeld, maar zo gauw hy dan een
kikker of vis voorby ziet schieten, wordt hij
wakker. Hij holt nog niet direct zijn prooi
achterna, maar gaat behoedzaam te werk. Hij
waagt zich voorzichtig in het water en met
zijn scherpe ogen ziet hij dadelijk waar het
visje of de kikker zich ophoudt, om er dan
opeens op af te schieten. Als de reiger honger
heeft verslindt hij een vis in één keer, en als
hij geen honger heeft, dan legt hij de vis naast
zich neer, om het dier pas na enkele uren te
verschransen.
Maar de reiger staat niet altijd op de loer
om een prooi £e vangen; vaak zweeft hij boven
de vyvers en fladdert met zijn grote, lange
vleugels heel statig boven het water. De reiger
kan zo hoog vliegen, dat het voor ons dikwyls
net lijkt, of er een zwarte stip in de lucht gaat.
Van de reiger wordt vaak gezegd, dat het
een trekvogel is, maar dat is toch een onjuist
heid, want een reiger kan gewennen zowel in
de warmste streken als in het hoge Noorden.
De reiger is erg honkvast; hij verlaat niet
graag zyn oude plaatsje, alleen wanneer de
Tekenen
Velen zien hoog op tegen vriend
jes, die mooie tekeningen kunnen
maken en op tekenen wel een negen
of tien krygen Dikwijls horen we zeg
gen: „Nu ja, tekenen moet je inge
boren zijn, dat kun je niet leren".
Toch is het niet helemaal juist.
Tekenen kun je heel goed leren en
met een klein beetje handigheid kun
je de mooiste tekeningen maken.
Maar natuurlijk niet te hoog grijpen
en niet dadelijk met ingewikkelde
dingen beginnen..
Hiernaast geven we jullie een twee
tal voorbeelden, hoe op een zeer een
voudige manier een pinguin en een
zeeleeuw te tekenen. Met slechts
enkele lijntjes kunnen deze dieren ge
maakt worden. De afbeeldingen late»
zien hoe dit in zyn werk gaat.
honger hem kwelt, gaat hy een verre reis on
dernemen, om voedsel te zoeken. De. reiger
vliegt door regen, sneeuw en hevige winden,
maar daar schynt hij geen last van te hebben,
want hy denkt er niet aan ergens te gaan
schuilen, zoals de meeste vogels dit doen.
De reiger bouwt een nest op de hoogste
takken van een boom en wel uit riet en veer
tjes. De eieren van een reiger zijn langwerpig,
haast puntig aan beide zyden en groenachtig
van kleur.
De uiteenvallende banaan.
Een banaan wordt in een glas geplaatst en
kleine briefjes van door het gezelschap toe
geroepen getallen voorzien. De samengevou
wen papiertjes komen ook in het glas. Een
ervan wordt uitgekozen. Gesteld dat er een
vier op staat dan valt het vruchtvlees van de
banaan in vier delen uiteen. (Afb. 1 en 2).
En nu de verklaring: Een banaan wordt ge
prepareerd. Wy zien de doorsnee. Een touwtje
wordt onder de schil doorgehaald en vervol
gens er doorheen getrokken. Het vrucht
vlees wordt in zekere zin door gezaagd. Dit
geschiedt drie maal. De geprepareerde banaan
ligt bovenop de schotel en moet steeds uitge
kozen worden.
De getallen schrijft men zelf op papiertjes,
niet de toegeroepen cijfers, maar altyd een
vier. Er kan dus steeds slechts een vier ge
kozen worden. De briefjes kan men nader
hand vernietigen, als de toeschouwers maar
niet kunnen begrypen hoe de truc in zyn werk
gaat.
's Nachts in de keuken.
Nauwelijks heeft Mia de keukendeur ach-i
ter zich dicht, of het peperbusje roept: „Zeg,
kunnen we nog niet beginnen!"
„Och," zegt de half-volle-azynfles, „het is,
geloof ik, nog zo vroeg". „Nee hoor!" jubelt
de wekker op de kast en ze laat elf zilveren
tikjes hooren. „Hè, wat mooi", zuchten de
kristallen messenleggers, die Mina vergeten
heeft weg te bergen. „O, hebben jullie dat
nog nooit gehoord?" vraagt de fluitketel.
„Nou, maar als jullie eens een keertje hier
zyn, als ik ga zingen, dén zal je eens horen,
hoe mooi ik dat kan!" „Werkelijk?" vragen
de-messenleggers verwonderd. „Nu, wij kun
nen ook dansen." „Hè, laten we dan maar be
ginnen," zegt het peperbusje weer. En zich
tot de messenleggers wendend zegt het busje:
„Ja, zie je, wy kunnen ook dansen, wij doen
het iedere nacht hoor."
Wat ging het er nu lustig aan toe; de keu
ken was haast te klein. Muziek was er ook.
Af en toe miauwde poes 'ns deftig, en dan
hoorde je weer het zilveren stemmetje van
de wekker. Maar tegen de morgen werden
ze wat moe en geen wonder ook; je kunt toch
ook niet maar blijven dansen. De messenleg
gers, die voor het eerst een nachtje in de
keuken waren geweest, hadden er niets geen
spyt van; ze hadden genoten!
Kukleku! deed de haan buiten. Hemeltje
nu was de pret afgelopen. Allen zochten hun
oude plaats op, want als de haan kraaide,
stond Mina op, en deze mocht niet zien, dat
er 's nachts in de keuken werd gedanst...