Eden verdedigt de non-interventie Nederlandsch vliegtuig verongelukt Alle vier inzittenden gedood DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER Buitenlandsch Warm pleidooi voor democratie Overzicht 4Vl*om*4ml WOENSDAG 20 JANUARI 1937. 80e Jaargang. No. 10106. Uitgove der N.V. v.h. Trapman Co. Schagen. Het WACO vliegtuig P.H.-M.A.G. bij Senlis neergestort Gistermiddag heeit zich bij Pontarme in de buurt van Senlis (even ten Z.O. van Creil, het bekende spoorwegsta tion aan de lijn BrusselParijs) een noodlottig vliegonge luk voorgedaan met een Nederlandsch vliegtuig, de Waco PH-M.A.G., bestuurd door Somer en vervoerende voorts als passagiers de heeren Tissot, Hoeven en Maltha, allen ver bonden aan de Nationale Luchtvaartschool. Het vliegtuig was om 14.25 vertrokken met bestemming naar Ypenburg. Omtrent de oorzaak van het verschrikkelijke ongeluk, dat aan alle vier de inzittenden het leven kostte, tast men in het duister. Nadere berichten spreken over vleugelbreuk. In ieder ge val schijnt de machine als een steen naar beneden geval len te zijn en alle vier de inzittenden waren op slag dood. Vleugelbreuk de oorzaak. Omtrent de vliegramp van de PH-M.A.G. werd eerst gemeld, dat het toestel is neer gestort tengevolge van een ontploffing, die zich plotseling en door onbekende oorzaak voordeed. Het vliegtuig kwam neer in de vlakte van Mon 1'Evèue nabij den weg van Er- menville. De vier inzittenden zijn om het leven ge komen. Het waren allen Nederlanders, de Instructeur-vlieger A. R. Somer, de leerling vlieger Joachim Tissot, de chef-mecanicien Hoeven en de mecanicien Maltha, allen van de N. L. S. Geen ontploffing. Uit hetgeen ooggetuigen verhalen, moet de conclusie worden getrokken, dat de ramp geenszins veroorzaakt is door een ontplof fing tijdens de vlucht. Veeleer moet gedacht worden aan het breken van een vleugel. Verschillende ooggetuigen althans vertel len. dat zij het toestel hebben zien neerstor ten en dat zij duidelijk hebben waargeno men, hoe een der vleugels los van het vlieg tuig in een eigen boog neerstortte. Van autoriteiten, die ter plaatse geweest zijn, vernamen wij bovendien, dat er geen sprake van is, dat de lijken der slachtoffers verkoold zouden zijn. Het toestel is wel vol komen vernield en vormt weliswaar niet meer dan een hoop verwrongen metaal, maar brand is niet ontstaan. Het terrein, waar het toestel is neergeko men, is zeer moerassig, en de overblijfselen zijn een flink eind in den grond gedrongen. Hieruit kan verklaard worden, dat, toen men de beide eerste lijken uit de verwoeste stuurhut bevrijd had, nog pogingen in het werk gesteld werden om onder de puinen, ook de beide overige lijken te vinden. Toen dit onmogelijk bleek is men verder gaan zoeken, waarbij men tot de ontdekking kwam, dat deze beide slachtoffers tijdens den val uit hun zitplaatsen moeten zijn ge slingerd, dan wel in wanhoop, uit het val lende toestel moeten zijn gesprongen, aange zien men, na veel moeite, hun lijken op eenige honderden meters van het wrak in het moeras vond. Het Waco-vliegtuig. Deze vïerpersoons Waco, welke nu is ver ongelukt, is het eigendom geweest van den verleden jaar bij Waalhaven verongelukten sportvlieger M. A. G. van der Leeuw, van daar de registratieteekens PHM.A.G. Dit Amerikaansche type reisvliegtuig heeft in korten tijd veel furore gemaakt onder Sportvliegers. De met leer bekleede cabine biedt den in zittenden ruim uitzicht naar allen kant, ook zelfs naar boven, want het plafond boven de bestuurdersplaatsen is ook van ruiten voorzien. Achter in de cabine is nog veel ruimte voor bagage. De stuurkolom staat in het midden en het bovenstuk ervan is scharnierend omklap- baar, zoodat beide vooraan zittenden op hun beurt kunnen sturen. Het toestel is van metaal, hout en doek; de romp is een samenstel van gelaschte staal- buizen. De afmetingen en andere cijfers zijn: Vluchtwijdte 10.1 m., lengte 7.67 m., vleu geloppervlakte 22.3 m2., gewicht 767 kg., vol- belast 1271 kg. Snelheid met 210 p.k. 7-cylïnder luchtge- koelden Continental-motor 225 km. per uur maximum; kruissnelheid 200 km. Plafond (hoogst bereikbare hoogte) 4600 m. Actie radius ruim 1000 km. Nadere bijzonderheden. Omtrent het noodlottig vliegongeluk dat aan vier Nederlanders het leven heeft gekost, .vernemen wij nog nader: Arbeiders, die in de vlakte van Mont 1'Eveque op het veld aan het werk waren, hoorden om ongeveer 10 minuten voor drieën het geronk van een vliegtuigmotor. Direct daarop hoorden zij een hevig gekraak en za gen zij het vliegtuig steil naar beneden dui ken. Onmiddellijk begaven zij zich naar de plaats waar het toestel was neergekomen. De machine was volkomen vernield en te mid den der wrakstukken lagen twee lijken. Onder leiding van den burgemeester en den kapitein der gendarmerie werd onmiddellijk het reddingswerk ter hand genomen, waar bij oa.. hulp verleend werd door majoor AÏain van het vliegveld le Bourget. Te midden der verwrongen resten van het toestel bleken zich de lijken van de heeren Somer en Tissot te bevinden. De lijken der beide anderen inzittenden werden gevonden op ongeveer 150 meter afstand van de plaats waar de machine was neergekomen. Tot op een afstand van 800 meter werden stukken van den rechtervleugel gevonden. Nog een ooggetuige-verslag. De Parijsche redacteur van de Msb. seint nog uit Senlis: Twee landbouwers van de Ferme de la Victoire bij Mont 1'Evèque zijn ooggetuigen geweest van het neerstorten van het sport- vliegtuig, terwijl zij zich in het veld bevon den, een weinig Zuidelijk van het riviertje de Nonette, dus nog voor de uitgestrekte bosschen van Halatte. Zij hadden de machi ne hooren aankomen en haar met het oog gevolgd, toen het op zeer groote hoogte vloog tusschen de wolken. Op een oogenblik dat zij het vliegtuig wederom een wolk zagen naderen om daar achter voor hun oog te verdwijnen, namen zij duidelijk waar, dat plotseling veel von ken uit den kop kwamen. De machine ver dween daarop in de wolk, die op circa 300 meter hoogte dreef. Een zeer kort oogen blik daarna hoorden zij een knallend kra ken en zagen zij het vliegtuig uit de wolk komen, eerst een kromme baan makend en daarna vrijwel loodrecht naar beneden val lend. Zij snelden onmiddellijk toe door de door weekte velden en zagen, dat het toestel zich diep met den motor in den moerassi- gen bodem had geboord. Door het gekraak was ook de aandacht ge trokken van veldarbeiders en dorpelingen uit Mont 1' Evèque en personen, die zich op den grooten weg naar Senlis bevonden. Het vliegtuig was zoo diep in de modder gedrongen, dat de motor niet meer te zien was; wat aanleiding heeft gegeven tot de eerste geruchten, dat de motor uiteen was gevlogen. De omgekomen vlieger A. R. Somer was 29 jaar oud. Van 1 Augustus 1935 af be kleedde hij de functie van instructeur bij de afdeeling Eindhoven der Nationale Lucht vaartschool, als opvolger van den heer A. F. Postma, die toen naar Sohiphol werd over geplaatst. Den laatsten tijd kwam hij alleen met het weekend naar Eindhoven, terwijl hij de ove rige dagen op Ypenburg werkzaam was, waar hij in verband met de daar toenemen de drukte de heeren Schmidt Crans en As jes assisteerde. De heer Somer was te Eindhoven buiten gewoon gezien. Hij ging geheel in zijn vak op, stond altijd klaar als er een beroep op zijn medewerking werd gedaan en nooit was hem iets te veel. De P.H.-M.A.G. was reeds geruimen tijd ingedeeld bij de vloot van de Nationale Luchtvaartschool en werd regelmatig ge charterd voor het maken van privé-vluc'n- ten, waarbij de heer Somer meestal als pi loot optrad. Wat de oorzaak van het ongeluk betreft was men in vliegers kringen op Schiphol geneigd aan te nemicn, dat deze moest wor den gezocht in omstandigheden, welke bui ten bereik moeten hebben gelegen van den vlieger. In dit verband was imen van meening, dat de conclusie, dat het ongeluk door vleugel breuk aannemelijk is, hoewel eerst nadere gegevens omtrent de toedracht van het ge beurde dienen te worden afgewacht, alvo rens mien een voorloopig oordeel zal kun nen uitspreken. De heer A. Hoeven, de chef-werktuigkun dige der N.L.S., is een bekende persoon in onze luchtvaart. Jaren lang heeft hij voor Fokker gewerkt en heeft met ir. Grasé voor Fokker reizen gemaakt naar welhaast alle landen, voornamelijk naar Polen, Turkije, Engeland, voor het voorvliegen der Fokker toestellen. Hij was dus een man van zeer groote ervaring. Het derde slachtoffer Jaap Maltha, was eveneens bij de N.L.S. in dienst en wel als mecanicien. Nog een jonge kracht, stond hij toch reeds bekend als een prima motor- expert, wel de beste waarover de N.L.S. beschikte. Men had van hem dan ook groo te verwachtingen. Om zijn motorkennis was hij dan juist naar Parijs gestuurd om het toestel na te zien en luchtvaardig te maken. Het vierde slachtoffer, de heer J. B. A. Tissot was geen employé, maar een leerling der N.L.S. Na in Indië in de cultures te hebben gewerkt, was de heer Tissot sedert kort in Nederland teruggekeerd. Ongeveer 2 maanden geleden had hij zich als leerling bij de N.L.S. laten inschrijven. Zijn instruc teur, de heer Asjes, noemde hem ons als een veelbelovend vlieger. Duitschland moet klare wijn schenken De politieke- en territoriale on afhankelijkheid van Spanje zal Engeland doen eerbiedigen. De Britsche minister van buitenlandsche zaken, Eden, heeft gisteravond in het La gerhuis een groote redevoering uitgespro ken over de buitenlandsche politiek, waarin hij met voldoening constateerde hoe zeer het volk in Groot Brittanje en in talrijke landen voor den vrede is. Spr. betreurde echter de afwezigheid van volledige vrij heid in uitdrukking en internationale be trekkingen tusschen alle landen. Deze af wezigheid belet een volledige invloed van de wereldopinie. Wij betreuren, die zoo vervolgde Eden, aangezien wij er van overtuigd zijn, dat het vredesverlangen in de volkeren ter we reld zoo verpletterend is, dat wanneer alle slagboomen tegen de vrijheid van betrek kingen en van het woord neergehaald zou den zijn de bedreigingen van den vrede voor het grootste deel uit den weg zouden zijn geruimd. Negentienhonderd-zeven-en- dertig zal een jaar zijn van uitermate moei lijke internationale problemen, "iaar ook jaar van internationale kansen. Iedere Amusante inconsequenties De houding van de Duitsche regeering tegenover Tsjocho- Slowakije en Marokko. Men kan de dingen altijd van twee kan ten beschouwen en het is de levenskunst om de humor te ontdekken in een geval van niet humoristischen aard. Het „Hbl." schreef gisteravond over „amusante inconsequen ties" in verband met de houding van Duitschland tegenover Marokko en Tsjecho- Slowakije. En inderdaad, deze houding is lachwekkend. Want was is het geval Zooals men weet is Duitschland beschul digd van het landen van Duitsche troepen in Spaansch-Marokko, het oprichten van militaire versterkingen te Ceuta en het aan leggen van duikbootbases. We hebben die beschuldigingen al verwerkt in een over zicht, dat we ongeveer twee weken geleden schreven en we hebben daarbij toen de ver onderstelling gemaakt, dat Duitschland de wereld, evenals Italië met Abessinië, voor een voldongen feit wilde plaatsen. Duitsch land zou dan in Spaansch-Marokko zijn kolonialen honger willen stillen, althans ge deeltelijk. Men kent de reacties van Enge land en Frankrijk en de Duitsche veront waardiging over deze beschuldiging. Het heeft haar met felheid van de hand ge wezen. Nu heeft de Hooge-commissaris van Spaansch-Marokko, Fransche en Engelsche officieren uitgenoodigd om een inspectie tocht door SpaanschMaroklco te maken en zoodoende de beschuldigingen te kunnen ontzenuwen. De Fransche en Engelsche offi cieren hebben de uitnoodiging aangenomen en de Duitsche regeering jubelt al bij voor baat dat aan de wereld nu getoond zal wor den hoe onschuldig Duitschland is. Maar nu de tegenhander van dit geval Duitschland beschuldigt al langen tijd Tsjecho-Slowakije van het herbergen van tallooze Sowjet-Russische vliegvelden, onder leiding van Sowjet-Russische officieren. Evenals Duitschland de beschuldiging van SpaanschMarokko ontkende, wijst Tsjecho- Slowakije die van Duitschland van de hand. En Tsjecho-Slowakije, misschien aan gestoken door het Duitsche voorbeeld, heeft de buitenlandsche militaire attaché's uitge noodigd een bezoek te brengen aan de lucht vaartterreinen in het land, om de valschheid van de beschuldiging te kunnen constateeren De Engelsche attaché heeft deze uitnoodi ging aanvaard, maar de Duitsche heeft er van afgezien. De geestdrift, zegt het „Hbl." in het artikel waarvan wij hierboven repten, die Berlijn in het geval van Marokko betoonde, is tegenover Tsjecho-Slowakije plotseling be koeld. Hoe nu?, zegt het blad. Het middel, dat in het eéne geval bij uitstek geschikt wordt geacht om de feiten te constateeren en den politieken mist te doen verdrijven, kan dat in een soortgelijk en even ernstig geval niet worden aanvaard? Blijkbaar. De „Bör- sen Zeitung", die nogal nauwe betrekkingen met de Wilhelmstrasse onderhoudt, toch zegt: „Het is voor iedereen, die van zulke dingen op de hoogte is, duidelijk, dat derge lijke vluchtige en ongetwijfeld goed-voor- bereide officieele bezoeken er niet toe bijdrït- gen aan te toonen, wat zij zouden kunnen aantoonen." Indien dit inderdaad het geval is, aan een officieel voorbereid bezoek geen waarde kan worden toegemeten, welke waarde heeft dan, mag men vragen, de waarde, welke Berlijn wel teekent aan den, uitteraard eveneens vluchtigen inspec tietocht van de Fransche en Britsche officie ren in Spaansch-Marokko? Het „Hbl." wijst dan op de mogelijkheid dat Duitschland niet wenscht dat door dit onderzoek zijn beschuldiging tegen Tsjecho- Slowakije uit de hand geslagen wordt. Duitschland gebruikt met voorliefde het, overigens niet denkbeeldige spook van het bolsjewisme, zoowel om in Oost-Europa poli tieke sympathieën te winnen als om Tsjecho-Slowakije bij de Kleine Entente te compromitteeren en deze uiteen te slaan. Maar wat deze geschiedenis tevens aanwijst; dat is de betrekkelijke waarde van de offi cieele onderzoeken. In verband hiermee kan ook dienen het bericht van den Londenschen Times-corres- pondent,, die een onofficieelen tocht door Spaansch-Marokko heeft gemaakt en daarbij geconstateerd heeft, dat Duitschland wel degelijk militair vat heeft in Spaansch- Marokko. En dat, niettegenstaande de offi cieele rapporten in militair opzicht niets bizonders uit Spaansch-Marokko hadden te melden. EDEN Voortgaande stelde Eden de verantwoor delijkheid in het licht, die op Groot-Brit- tanje rust op internationaal gebied, waarna hij overging tot bespreking van de Spaan- sche kwestie. In den internationalen toestand verduistert Spanje alle overige ge beurtenissen, zoo zeide hij. Ofschoon het conflict met onverzwakte fel heid voortwoedt, zijn toch de geva ren dat Europa in een oorlog ver wikkeld zou raken, zonder volko men opgeheven te zijn, toch beslist beperkt. jEden herhaalde, dat de Britsche politiek voor den vrede gewonnen i»aand 13 even" J zich verzet tegen interventie en verklaarde, zooveel gewonnen. dat» wanneer wie het ook zij gelooft, dat alleen tengevolge van dezen burgeroorlog een of andere buitenlandsche mogendheid Spanje gedurende een generatie zal gaan beheerschen, zijn leven zal richten en zijn buitenlandsche politiek leiden, hij, Eden, er van overtuigd is, dat men zich vergist. Dit is het minst waarschijnlijke van alle mogelijke resultaten van dezen burgeroor log en wel omdat wij, aldus spr., energiek ons zouden verzetten tegen iedere gebeurte nis vati dien aard en wij zouden niet He eenigen zijn. Tenzij een tegenspraak ont staat met de geheele geschiedenis van Spanje, zal de algeheele massa van het trotsche Spaansche volk het. minst kwaden wil gevoelen jegens die volkeren, die het minst tusschenbeide zijn gekomen. De in menging in Spanje is slecht, niet alleen uit menschelijk oogpunt, maar ook van poli tiek standpunt. Het is geen Britsch belang, dat Spanje een bijzondere regeeringsvorm, hetzij een rechtsche hetzij een linksche heeft. Toestaan, dat wij gaan deelnemen aan een kamp van dezen aard beteekent deel te gaan nemen aan een oorlog van met el kaar strijdende ideologien, welke wij ver- oordeelen. Het is aan het Spaansche volk en aan niemand anders een beslissing te nemen omtrent den regeeringsvorm in Spanje en daarom zullen wij voortgaan de inmenging van buiten af te ontmoedigen. Eden merkte op, dat de Fransche minis ter van buitenlandsche zaken de Engelsch- Italiaansche verklaring warm toegejuicht heeft en dat ook andere landen, waarmede Engeland buitengewoon vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt, zooals Turkije- Zuid-Slavie, Griekenland en Egypte, met de verklaring instemden. De meening van deze middellandsche zeemogendheden is een goe de maatstaf voor de beoordeeling der verkla ring. In de notawisseling werd de nadruk gelegd op de handhaving van de onschend baarheid van het Spaansche gebied. Vervol gens besprak Eden de algemeene internatio nalen toestand. Hij herinnerde er aan, dat versterking van den Volkerenbond het doel der Britsche regeering is te onderhandelen over een Europeesche regeling en over ver sterking van het gezag van de Volkenbond. Wij zijn bereid, aldus zeide hij mede te werken aan den algemeenen vrede, maar ieder moet daaraan meedoen, wil het werk slagen. Het is niet alleen noodig, dat de we reld de uitgaven voor bewapening vermin dert, maar ook dat zij leert op economisch gebied samen te werken, opdat de levens standaard in alle landen kan stijgen. Eco nomische samenwerking en streven naar vrede moeten hand in hand gaan en aldus Eden wanneer wij dezen taak op ons nemen, zijn er bepaalde dingen die wij niet aanvaarden: wij aanvaarden niet de ge dachte, dat Europa zou moeten kiezen tus schen de dictatuur van links en die van rechts. Wij aanvaarden niet, dat de demo cratieën haarden voor verbreiding van het communisme zijn (instemming): Wij be schouwen haar meer als een tegengif tegen het communisme. Wij wenschen Europa niet onder de standaarden van concurree- rende wereldbeschouwingen te zien: er is een betere weg. Tenslotte wijdde Eden woorden aan Duitschland. Een groot volk zoo zeide hij heeft het bewustzijn van het ras en het nationalisme opgevoerd tot een credo, va?W0I>dt toegepast met denzelfden geest drift, waarmede het wordt verkondigd. De wereld vraagt zich thans af. waartoe deze leerstellingen Duitschland en ons allen moe ten brengen. Europa verlangt dringend een antwoord op deze vraag, want het kan niet naar een steeds onzekerder toekomst blij ven afdrijven. Het staat aan de Duitsche machthebbers, invloed uit te oefenen op de keuze, die niet alleen over het lot van Duitschland maar over dat van geheel Eu ropa zal beslissen. Indien Duitschland sa menwerking met de rest van Europa kiest, zal er niemand in Engeland zijn, die het niet van ganscher harte zal helpen bij het uit den weg ruimen van misverstanden en het effenen van den weg naar vrede en wel vaart. Wij kunnen aldus besloot Eden de wereld niet genezen met verdragen, noch met verheven woorden over den vrede: het is noodig, dat de wil tot samenwerking be staat, dat die wil zich uit op zeer duide lijke wijze, dat de leer van de nationale afgeslotenheid wordt verlaten, dat men iede- ren Europeeschen staat aanvaardt als be voegde partij bij de Europeesche regeling, dat het peil der bewapening verlaagd wordt tot hetgeen werkelijk noodig is voor de ver dediging, dat een internationaal organisme wordt aanvaard voor de regeling van con flicten. Wij zelf koesteren geen grooter ver langen dan met allen zonder onderscheid samen te werken. Vervolgens sprekende over de Engelsch- Italiaansche verklaring, zeide Eden: er is geen woord, geen komma in de Italiaansche verklaring, die aan welke buitenlandsche mogendheid ook het recht zou kunnen ge ven, hoe haar regeering ook gekleurd mo ge zijn, te intervenieeren in Spanje, welk deel ook. Na deze woorden keerde de minister weer terug tot de kwestie van de Britsche belan gen in Spanje en het Spaansche conflict, waarover hij zeide, dat deze belangen zijn: ten eerste het conflict niet buiten de gren zen van Spanje zelf te laten treden en ten tweede de politieke onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Spanje te doen eerbiedigen. Sinds Blum het initiatief nam tot de niet-inmenging hebben alle deelen van de Britsche openbare meening dit prin cipieel gesteund. De kritiek is eerst begon nen zich te doen gevoelen, toen bleek, dat de niet-inmenging onvolledig was. De in breuken hebben veel bitterheid gewekt en aan de niet-inmengingspolitiek veel van haar doelmatigheid in het bekorten van den oorlog ontnomen, maar toch kan niet be twijfeld worden, dat deze politiek voor Euro pa de juiste politiek geweest is en blijft. Ook aan de vrijwilligers wijdde Eden 'en kele woorden, zeggende, dat de Engelschen er naar gestreefd hebben het uitzenden van vrijwilligers, van welken kant ook, tegen te gaan. Spreker gaf toe, dat het feit, dat dit onderwerp niet eerder te berde is gebracht, aan zekere mogendheden in zekere mate een rechtvaardiging geeft. In dit verband noemde spreker het door het Fransche par lement aanvaarde wetsontwerp betreffende de vrijwilligers, zeggende: wanneer alle re geeringen deze positie zouden gaan innemen, zou de toestand beter zijn, dan op dit oogen blik. Men heeft mij medegedeeld, dat de Duit sche en Italiaansche antwoorden in deze kwestie binnen enkele dagen zullen arrivee-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 1