Van leerjongen tot filmkoning vavon stuk toi,etzeep' Arrondissements rechtbank te Alkmaar De strijd om de „B etty Bonn" Donderdag 21 Januari 1937 Vierde blad Een interessant jubileum in de filmwereld. Veertig jaar geleden werd de Paramount gesticht door een onbekenden landver huizer uit de Donauvorstendom men. De carrière van Adolf Zuckor, die tot op heden zijn leidende positie in de filmindus- strie bekleed heeft, behoort tot de interessantste van onzen tijd! In het jaar 1888 verliet een bleeke, zes tienjarige knaap zijn Hongaarsch dorp Ricse, om in Amerika zijn geluk te zoeken. Hij was moederziel alleen op de wereld, zijn ouders waren dood, en zijn familieleden hadden hem bij een kruidenier in de leer gedaan, opdat hij eens een flink koopman zou worden. Maar het was wel merkwaar dig, de kleine Adolf had in het geheel geen zin in het vak. Inplaats van te luisteren naar de raadgevingen van zijn meester, bracht hij zijn tijd door met mijmeren en het lezen van romannetjes, die in verre Handen en onder vreemde en avontuurlijke yolkeren speelden. Zijn leermeester was Over deze neigingen niet bijzonder gesticht. j,Uit dien jongen groeit nooit een goed za kenman", zei hij tegen de familieleden. bLaat hem liever studeeren". De jongen, die in zijn eergevoel diep ge kwetst was, besloot direct naar Amerika te gaan en daar zoo spoedig mogelijk mil- lionnair te worden. Het gelukte hem, van Zijn familieleden het reisgeld te krijgen. Maar reeds aan boord van het schip be lwees de jonge landverhuizer, dat hij in het geheel niet zoo ongeschikt voor zaken was, als zijn leermeester beweerd had. Hij maak te den overtocht namelijk als koksjongen 'en bespaarde zich op deze wijze het geld daarvoor. Zoo kon hij dus met een bedrijfs kapitaal van veertig dollar den Amerikaan- Bchen bodem betreden. In deeerste maanden leek het of er van Zijn millionnairsloopbaan niet veel terecht Zou komen. Hij moest nog blij zijn, dat hij in een werkplaats een onderkomen vond als bediende. 's-Nachts leerde hij de taal van het land, fen werd intusschen bevorderd tot loopjon gen. Hij verdiende vier dollar in de week. Een jaar later vinden we hem terug als keukènbediende in een restaurant te Chi- fcago. Hij moest veertien uur per dag wer ken en verdiende acht dollar in de week. 'Adolf Zuckor moest wel tot de droeve er- yaring komen, dat de weg om millionnair te worden heel wat moeilijker is, dan kleine jongens zich gewoonlijk voorstellen. In het jaar 1890 maakte hij evenwel een groote schrede voorwaarts. Hij ontmoette toen namelijk een landgenoot, die met een reizende curiositeiten-verzameling door het land trok. Adolf, die met zijn achttien ja ren al geweldig gegroeid was, en er zeer yolwassen uitzag, trad bij zijn landgenoot in dienst als omroeper. Naderhand werd hij Zelfs mede-eigenaar van de onderneming, die met behulp van een crediet van 3000 dollar tot een veelbezochte tooneelattractie [uitgebreid werd. Omstreeks dien tijd begon de destijds nog geheel nieuwe uitvinding van de cinemato- graaf haar zegetocht. Adolf Zuckor was een van de eersten, die de geweldige mogelijkhe den van deze uitvinding zag. Eerst begon hij aan het verbaasde publiek tegen een entree van een kwartje, levende beelden te yertoonen. Toen wierp hij zich met alle ener gie op het vervaardigen van kleine speel films. Op een goeden dag kreeg het publiek een zeer opwindende film te zien, een wer- kelijken treinroof met schietende bandie ten, snelnajagende politie-agenten, en eeni- ge andere requisieten, die het succes vorm den voor de latere wildwestfilms. De film eindigde er mee, dat de knappe dochter van den stationschof, die in hetg eheim de po litie gewaarschuwd had, trouwde met den dapperen sheriff. Zoo beleefde Amerika het eerste happy-end in de film, en Adolf Zuc kor had den eersten steen gelegd voor zijn toekomstigen wereldroem. Met een fantasie en een ondernemings lust, die zijns gelijke niet vond, wierp Zuckor zich op de nieuwe en nog niet ont sloten filmindustrie. Hij begon met beroem de tooneelspelers voor de hoofdrollen in zijn films te engageeren. De New Yorksche the aterdirecteuren lachten hem uit, en zij ver klaarden hem voor volkomen gek, toen hij de beroemde tragédienne Sarah Bernard voor de enorme som van 30.000 dollar aan zich verplichtte. Geen van zijn collega's twijfelde er aan of in den kortst mogelijken tijd zou hij bankroet zijn. Maar de begin nende filmmagnaat triomfeerde tenslotte over alle twijfelaars en spotters. Op de zeer voordeelige Monte Christo- film volgde een reeks andere stukken, die ook een zeer grooten toeloop hadden. Een stroom van millioenen dollars kwam in de kas van den jongen ondernemer terecht. De geldsommen, die in de schitterende beelden belegd werden bereikten een duize lingwekkende hoogte. Uit de voormalige tooneelattractie groeide in den loop der jaren een wereldmacht, uit den pionier Adolf Zuckor een van haar machtigste ge bieders. In het jaar 1929 dreigde de groote crisis ook Zuckor's levenswerk omver te werpen. Destijds was de filmkoning 57 jaar oud, maar was nog steeds met de vroegere strijd lust en hetzelfde onverwoestbare optimis me bezield. Hij nam den strijd tegen het noodlot op. Met geweldige persoonlijke of fers gelukte het hem de in gevaar gebrachte reuzenondememing te ondersteunen en zich ook voortaan een leidende positie in de op drie na de grootste industrie van Amerika te verzekeren. Tegenwoordig geldt zijn positie als nog sterker en grooter dan vroeger. Wanneer de ongekroonde koning van de filmindustrie in het komende voor jaar Europa zal bezoeken, om na vele ja ren weer zijn vaderland te zien, dan zal hij ook hier als een van de succesrijkste en belangrijkste voorvechters van de we reldmacht „Film" toegejuicht worden. Eerlijk is eerlijk, 1. 2. 3. is 't best Wat een voldoening, tel kens weer als 1.2.3. de wasch voor U doet. Met al Uw moeite kreeg U vroeger het goed toch nooit zoo mooi als nu met dit voortreffelijk zelfwerkend waschmiddel. Bovendien heeft het veel minder te lijden. Daarbij komt nog dat de prijs laag is 18 ct per groot pak. En als U thans 2 pakken 1.2.3. tegelijk neemt, ontvangt U van Uw winkelier een heerlijk fijn geparfumeerd MILLE FLEUBS 'AARDIGE IDEEëN VOOR DEN AVOND .Van links naar rechts: Apart model avond-cape van taft, in dezelfde kleur gehouden als de japon Stijl volle japon met sjerp en bloemencorsage als fleurige note Jeugdige avondjapon van met zijden noppen bestrooide tule zwarte satin en kant vormen een smaakvolle combinatie voor den avond Japon van crêpe-satin met gedrapeerde hals en korte sleep, het geheel wordt voltooid door een bolero van brocaat opgewerkte motieven vormen een aparte garneering en staan jeugdig De Chiffon-cape sluit zich uitste kend aan bij de met bont of fluweel gegarneerde japon van brocaat MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 19 Januari. Uitspraken vorige zitting: Petr. v. d. W., zwervend, voorw. straf ten uitvoer gelegd. Fred. Jos. Joh. chauffeur, Alkmaar, hoo ger beroep, vonnis overtreding motor- en rij wiel wet. Vonnis Kantonrechter vernietigd, verdachte vrijgesproken met ontzegging eisch tot schadevergoeding aan Jan Sinnige te Heerhugowaard. Een aardig succes voor den waarn. ambtenaar, Mr. C. A. de Groot. Jasper Kr., Den Helder, hooger beroep, als voren, vonnis bevestigd. Simon Iiendr. de G., boltenkweeker, Be verwijk, hooger beroep overtreding sanee- ringsverordening. Vonnis: f 50 boete of 25 dagen en verbeurdverklaring opgerooide bol len. Vonnis vernietigd, doch appellant ver oordeeld tot f 50 boete of 25 dagen en ver nietiging van de opgerooide bollen. Herman Hermanus M., opperman, Bever wijk, oplichting van verschillende caféhou ders van consumptie en benzine. Eisch vier maahdeh gev., vonnis 2 maanden gev. DE GEVAARLIJKE HOEK TE SCHAGER- BRUG. 3 MAANDEN HECHTENIS GEREQUIREERD TEGEN AUTOMOBILIST. Aan de orde kwam een zaak, Indertijd verdaagd, welke weer eens was voortgespro ten uit de minder goede situatie, welke be staat bij de wegkruising te Sehagerbrug en om juist te zijn, bij de koepel van „Het Wapen van Zijpe" en welke dan ook oor zaak is geweest van talrijke verkeersonge lukken van min of meer ernstigen aard. Vandaag betrof het den slager T. Ott uit Sehagerbrug, die ten gevolge van een stom me verkeersfout van den koopman Arjen de H. uit Koegras met zijn rijwiel tegen de vlakte werd gewerkt en zoodanig letsel be kwam, dat hij direct in het Gentraal Zie kenhuis te Alkmaar moest worden opgeno men. De goede man kreeg een gecompli ceerde rechterbeenbreuk, die maar niet aan een wilde groeien, zoodat hij bij de eerste behandeling van de zaak tegen de H., die op 3 Nov. ter zake van het toebrengen van ern stig lichamelijk letsel door grove schuld en roekeloosheid terecht stond, niet in staat was als getuige op te treden. Op verzoek werd toen de zaak aangehou den tot het moment dat Ott weer zóó pittig was om te verschijnen en heden zagen we hem dan ook, hoewel nog in treurigen toe stand. Hij kon bijna geen been verzetten. De Officier was dan ook alles behalve goed te spreken over den verdachte, die de ernst van zijn stupiditeit nog niet eens scheen te beseffen en requireerde niet min der dan 3 maanden hechtenis. In zijn veront waardiging vergat de Officier zelfs de ge bruikelijke ontzegging van rijbevoegdheid te vorderen. Ik ben er niet mee tevreden, was alles wat de H. had te zeggen. Hoorn. TWEE 18-KARAATS GESJOCHTEN JONGENS, DIE ZICH WETEN TE REDDEN. De heeren gebroeders Willem en Joop V. uit de krentenbollenstad staan in de regis ters van Mevrouw Justitia met een zeer zwarte kool aangeschreven. Vooral op stads- en boerebals ter gelegen heid van kerkelijke en nationale feestdagen, steeg hun activiteit ten top en zoo kwam het dat zij op Zondag 29 November ook pre sent waren te Alkmaar in het Wapen van Heemskerk aan de Breestraat, vanouds ge naamd de hooizolder, nadat zij eerst een dergelijke gelegenheid in café „Populair" hadden bezocht. In het café van Theö van Gij zen heerschte echter de echte sfeer. Er waren tal van aanminnige maagdon van boerenafkomst present en de heeren gebroe ders V. gevoelden zich ter doge in hun ele ment. Over veel contanten hadden ze blijk baar niet te beschikken. Maar daar was raad voor! Het is aan een boer niet wijs te maken, hoe een soldaat aan den kost komt. Het was dan wel zeer eigenaardig, dat wel dra verschillende lieve danseuses hun taschje met inhoud, toiletbenoodigdheden, enz. en last not least, 'n portemonnaie in houdende klinkende munt bleken te mis sen en het was ook wel een weinig opmer kenswaardig, dat de heeren Willem en Joop hiervoven genoemd, die eerst over weinig contanten schenen te beschikken zoodat een hunner een kennis, de slagersknecht de Boer, animeerde om op een glaasje bier te tracteeren nu eensklaps zoo flink in hun slappe was zaten, dat zij zich per Kooi-tax naar de Beemster lieten vervoeren, 'n luxe, die hen inclusief de fooi, toch op 2 pop kwam te staan. Maar in elk geval, de jonge dames waren leelijk gedupeerd. Een paar hunner ontvingen hun taschjes, helaas ont daan van hun geldelijken inhoud en vrijwel bedorven, terug. Natuurlijk viel weldra de verdenking op de broeders, die 'n zuinige reputatie geno ten als balbezoekers en zij werden dan ook al spoedig achter slot en grendel geplakt. Broer Johan Jacob, alias Joop, die ook der gelijke kunsten had uitgehaald op een ker- misbal te Rustenburg (Ursem) was inmid dels veroordeeld tot 1 jaar gev.straf en Willem, ook niet bepaald zuiver op de graat, stonden thans terecht voor de meerv. straf kamer met ongebroken levensmoed. Zij ble ven met groote hardnekkigheid de diefstal len ontkennen en het leger van getuigen, zoowat 8 in getal, waaronder 5 balfeeën, was niet in staat hun verdedigingslinie te verbreken. Het waren geen jongelui, die het eene moment dit en het andere weer dat zeggen en als de Officier een spijker klaar hield, dan hadden de heeren verdachten weer een passend gat voorhanden. Het was als het ware een crimineel tafeltennisspelle- tje! De getuigenis van de dames was vrijwel waardeloos voor de bewijslevering. Ze wa ren trouwens gekomen om te dansen en niet om voor vrouwelijke detectives, b.v. Molly van Scotland Yard, te spelen. Een van de meest bezwarende getuigen was wel de slager H. de Boei*, die met de heeren V. was meegekomen en eerst gerui- men tijd later de caféhouder attent maakte op een soort achterbalkonnetje, dat door de verhitte broeders was bezocht tijdens het balprogramma en waar het geheel door re gen bedorven taschje van juffr. M. Braken hof van Bergen werd gevonden. We begrijpen inderdaad niet dat dit taschje gedurende het politioneel onderzoek niet werd ontdekt; wel een beetje nonchalant! In zijn requisitoir deed de Officier echter zijn best er van te maken wat er van te maken viel, doch zag zich tot zijn diep leedwezen verplicht we gens gebrek aan bewijs voor Joop vrij spraak te requireeren. Al het odium werd nu echter gestapeld op het hoofd van den ar men Willem en tegen hèm vorderde de Of ficier 1 jaar gevangenisstraf. De verdedigers, advocaten Van der Loos en G. A. de Lange, staken toen van wal met hun pleidooien en verzuimden niet het ont lastende materiaal voor hun cliënten op z'n voordeeligst te étaleeren, ten einde tot hun conclusie „vrijspraak" te komen. Hoorn, KEESJE WAS TE LAAT GEBOREN OM VROEGE PIEPERS TE MOGEN TELEN. De jeugdige tuinder Cornelis R. te Hoorn was bezield met blakend teeldersvuur, maar de crisiswetten bluschten dezen reeds zoo vroeg ontstanen brand, door hem voor den kantonrechter te brengen, toen hij het had gewaagd, zonder teeltvergunning vroege aardappelen te telen. Hij was nog te jong en te onbedreven om zich aan zoo'n gewich- F e ullleton door Ffiedrich Lindeman 49) De manschappen deden hun wacht, deden hun dienst zooals op elk ander schip en op iedere andere reis. Zelfs Ibarra had zich, sedert dien halven nacht, dat hij aan het ankerspil vastgebonden gezeten had, bezon nen. Hij gehoorzaamde de bevelen van den stuurman, was altijd juist op tijd en hielp op dek en in den mast, zoo goed en zoo kwaad als een landrot dit dan kan. Zeker waren er de gewone kibbelarijen. Eens op een nacht werd -er ingebroken in de proviandkamer en het versche vleesch voor den officersdienst gestolen. Maar zelfs dit voerde slechts tot een welis waar opgewonden, doch vergeefsch onderzoek, hoewel niet meer tot een uitbarsting. Met den Spanjaard scheen zoowat de geheele beman ning getemd te zijn en ten minste schuchter. Ook de verhouding van den stuurman tot den kapitein bleef vreedzaam, zonder eenige storing. Het was nauwelijks te bemantelen, dat Gilling de eigenlijke gezagvoerder van het schip was, maar waar hij geen enkele maal zondigde tegen de goede vormen, steeds den kapitein aan het woord liet hoewel een hneen" van Glover zeker niets uitgewerkt zou hebben zoo was er geen enkele reden tot kibbelarijen of uiteenzettingen. Maar deze rust op de „Betty Bonn" was slechts een zwoele rust, een gladde bast, waarachter het reeds kookte en en bruiste. Bij de manschappen waren het steeds weer opnieuw Dugan en Moore, de beide „verzoe- nings"-leden van den ronselaar Fisher, die het water troebel maakten. De bleeke slungel, Moore, kon urenlang naast Ibarra zitten en vond steeds nieuwe oorzaken, waarom hij den Spanjaard tegen hen in de kajuit kon opzetten, waarom hij hun de schande en hoon moest terugbetalen, ja, zelfs bewees hij hem met de meeste spits vondige argumenten, dat Ibarra nooit van het schip zou afkomen, zoolang een der schurken bleef leven. De roodharige bootsman daarentegen begon praatjes te verkoopen over Betty Bonn. Zij was heelemaal niet de vrouw van den kapitein. Het was alleen maar een matrozen- liefje, zooals duizend andere. Ze moesten het maar eens bij haar probeeren. Hijzelf sloop met een allerliefst glimlachje om de hut heen. Zoo smeulde het vuur onder de asch en kon elk oogenblik weer opnieuw oplaaien. Het was ook duidelijk, vijf of zes man van deze groep menschen, die op de „Betty Bonn" waren, zouden aan land geen half uur samen gebleven zijn, eenvoudig omdat zij niet sa men pasten. Hier waren zij door een noodlottigen ket ting aan elkaar verbonden in de kleine ruim te van een scheepsdek en moesten weken, ja, misschien zelfs maanden aldus samen leven. De ijdele kapitein, die daarenboven nog door de aanwezigheid van zijn jonge vrouwopge zweept werd, de zelfbewuste en heersciizuch- tige stuurman. De vulkaan en messenheld Ibarra. De verliefde bootsman Dugan. De naar huis snakkende Moore, die alleen niet den moed bezat het zelf te doen. Zoo iets kon op den duur onmogelijk goed gaan. Op een dag, wanneer de „Betty Bonn" nog lang op zee zou blijven en de overtocht duurde zoowat vier weken moesten deze verborgen spanningen uitbarsten. En zij kwam, de uitbarsting. Alleen aan een kant, dat het merkwaardige van alles was, zoo niet het griezeligste. In Glover kookte nog steeds de smaad over zijn nederlaag. lederen dag werd dit gevoel sterker, wanneer hij de zelfbewuste zekerheid zag, waarmee Gilling het schip beheerschte. Maar hg durfde zijn schaamte en gekrenkt heid niet toonen. Hij was overwonnen, maar hg wilde het niet toegeven, niet tegenover zgn stuurman en zeker niet tegenover zijn vrouw. Hij speelde daarom den onverschillige, den verliefde. Hij begon weer, met wat Gilling „flauwe kul" noemde. Hij was weer echt op zijn hu welijksreis, lachte, zong, kuste en maakte gekheid. Maar steeds met een zijdelingschen blik naar den stuurman. Ja, pleizier had hij pas echt, wanneer de ander zich giftig maakte. Betty deed maar al te gaarne mee, echter zonder de bijgedachten van haar man. Voor haar was het reeds een opluchting ge noeg, dat het oproer aan boord overwonnen was, dat het oude leventje zijn gewonen gang scheen te gaan. Zij zat weer halve och tenden voor de piano en vervulde de goede, oude, naar traan ruikende brik met de klan ken van haar piano, zoo dikwgls als Glover er op aandrong. Glover vroeg er haar vaak om, want de piano was het juist, waarover Gilling zich den eersten keer boos gemaakt had. De stuurman ergerde zich ook nu weer aan het eeuwige gezanik, zooals hij het noemde, maar vond geen aanleiding, ernstige bezwaren zwaren in het midden te brengen. Zoolang zij in de kajuit bleven, had hij geen reden, want, niet zoodra kwam hij binnen, of trok hij zich in zijn hut terug, bleef het deksel van de piano gesloten. Maar als hij wacht liep, moest hij steeds weer, dag aan dag, dit ellen dig getingel aanhooren. Hij had het liefst de kast over boord laten gooien. Maar hij vond een anderen uitweg, waarmee hij dacht zijn wil te kunnen door drijven. Hij sneed in 't geheim de touwen door, waar mee de piano aan den wand van de kajuit was vastgemaakt. Bij de minste geringste deining zou de zware kast voorover vallen en „zgn nek breken" knorde Gilling: Hij kon echter niet vermoeden, dat hierdoor een paar grieven zouden worden opgelost, maar ook de eigenlijke catastroof zou uitbarsten. Den 24en November was een Zondag en het was prachtig weer. De „Betty Bonn' bevond zich ongeveer op honderd zeemijlen zuid-westelijk van St. Mi- chael, het grootste eiland der Azoren. Een frissche westenwind dreef de brik on der volle zeilen snel voorwaarts. Aan de zij kanten trokken lange schuimstrepen een spoor over de grauwe zee en boven hen zeil den de dikke witte wolken aan een stralend blauwe lucht. Thomas Glover en Andrew Gilling liepen op de commandobrug op en neer, ieder aan een kant. Vóór aan den uitkijk zat Billy Higgins. In het kombuis kletterde Emmo Deerkson met potten en pannen. Aan het roer stond Bob Harley. Hij sloeg op de scheepsklok. Acht slagen. Vier uur 's middags. Door dezen metaalklank mengde zich het spel van Betty Bonn in de kajuit, die ter eere van den Zondag een koraal uit haar jeugd speelde. En deze idylle werd door het weer ruw ver stoord. Zonder eenig zichtbaar voorteeken, geheel onverwacht, lièp de wind om. Naar het Noord westen. Een wilde storm raasde op 't zelfde oogenblik. aan, zweepte de zee in hooge gol ven woest voor zich uit. De „Betty Bonn" sidderde in alle spanten, toen zij den eersten windstoot opving. An drew Gilling floot „alle hands aan dek". In een oogenblik waren de zeilen gereefd. Maar eer de bemanning een beetje tot zichzelf gekomen was, groeide achter het schip een onmenschelijk hooge, groene watermassa tot 'n donderenden waterberg aan, brak door de achterreeling heen en suisde kokend en met sissend geweld over het dek. Bill Higgins werd van het roer losgetrok ken en vloog met een smak de kajuitstrappen af. Daar bleef hg bewusteloos en half ver dronken in de kokende watermassa liggen. Enkele minuten lang was het schip stuur loos. Een tweede hooge zee kwam opzetten, hief de „Betty Bonn" omhoog, smakte haar weer opzij en drukte de stuurboordreeling met geweld diep onder water. Enkele momenten was de toestand uiterst kritiek. Iedereen aan boord hield den adem In. Niemand verwachtte meer, dat de brik zich zou oprichten. Nog zoo'n zee, die nu de bak boordzijde van onderen moest treffen, en de brik zou omslaan, en allen aan boord zouden verdrinken als katten. Maar weer was het brute kracht van An drew Gilling, die het schip en bemanning redde. Hij was op het roer toegesprongen, had het rad teruggedwongen en langzaam, heel lang-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 11