Raadsels
De verwaarloosde
boerderij.
Beste jongens en Meisjes
Als lk me voor m'n tikmachientje plaats,
schynt buiten de zon en je zou haast denken,
dat we ai in April of Mei zitten. De zon voel
ik al warm in m'n nek en je zou zowaar zin
krygen uit louter geestdrift voor dat zo zeld
zame zonnetje te gaan zingen
Maar ik ben geen 7 en 10 jaar meer en dus
blyf je kalm op je plaats zitten, maar in je
hart dans je!
En nu weet ik wel, er zal nog veel kou ko
men, en regen en al die andere winterse
misère. Maar dat doet allemaal niets af van
het feit, dat we met een dieseltrein-vaartje
op de lente afgaan. O zó!
Het boek is deze week gewonnen door:
DIRK WILLEM VISSER,
Nes 9, Schagen.
Aagje van Scheyen, Groote Keeten. Zo,
hebben jullie een eigen boekenkastje ge
maakt? Dat is flink hoor. Zulke knutselaars!
Die broers van je worden vast en zeker tim
mermannenof nee, dat zeg je niet: die
heeten timmerlieden, is het niet, Aagje?
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug. Van
die 8 boeken ken ik er 5, Hendricus. „Winne-
tou's dood"ach, wat heb ik daar zelf
niet van genoten. Van „Old Shatterhand, van
„De Zilverbuks", van „De Berendoder", van
„Sam Hawkins en van „Winnetou" zelf. Ik
heb er 's nachts niet van geslapen, Henk! Jij
zeker ook niet
l\Jarle Breebaart, St. Maarten. Natuur
lijk Marie, het moest zijn van „den" Kinder
vriend. Maar weet je wat daar de reden van
mas Die koekebakker had geen suiker ge
noeg, net te kort voor 1 letter. Wel, en toen
dacht hy een Kindervriend mét of zónder een
n blijft een Kindervriend en zo geschiedde
het, dat die n er af was. Wat zeg je,
MarieGeloof je me niet?Tóch is
het waar!
Arie en Elmert Marees, Nesdijk. Ja, ik
dacht al, die Arie en Elmert, die zijn óf ziek,
óf ze hebben geen zin meer om raadselvrien
den te blijven. Gelukkig lag het aan de moei
lijkheid der raadsels en we zullen hopert, dat
ook jullie beiden weer regelmatig in zult
kunnen sturen, zodat ik gauw met een dik
boek of een droom van een taart, naar de
Nesdijk kom.
Tjeerd van der By, Kolhora. Ja, dat was
zeker een gelukkige dag voor je, Tjeerd? En
ik merk uit je schrijftrant, dat Je dankbaar
bent en dat vind ik fijn. Een boek winnen
Tja, daar vraag je me nogal wat! Daar heb
ik geen zeggenschap in. Dat bepaalt' alleen
maar juffrouw Fortuna. Je kent haar wel...
Betsie de Goede, Dirkshorn. Dat was
een mooi rapport, Betsie, allemaal 8-ten en
9-ens. Kranig hoor! Dat boek „Een zomer-
vacantie aan zee" ken ik niet. Maar het zal
zéker wel mooi zijn! Dag, Betsie.
Jan Brommer, Barsingerhorn. Ja, wat
een boffer, hè, die Tiyo, maar je hebt gelijk:
hij komt al aardig bij jullie in de buurt, die
taart. Wie weetAardrijkskunde is een
ffjn vak. Dat vond ik vroeger ook. Net als
geschiedenis. Hebben jullie al algemene ge
schiedenis? En kan jullie meester fijn ver
tellen??
Geertje en Myntje de Jong, Kolliorn. Ja,
dat is niet best Geertje. Een slecht rapport...
nee, geen wonder, dat je moeder niet te spre
ken is. Ik weet het nog wel van vroeger. Ik
had ook wel eens cijfers, die, nu, laat ik maar
zeggen, niet él te hoog waren en dan was het
boze ogen thuis, hoor. Brrrr...... Maar: de
volgende maal beter Geertje, denk er om,
hoor!
Gerie Dekker, Keinsmersbrug. Ja, ik
heb al verscheidene sneeuwklokjes en crocus-
sen gezien, die verwoede pogingen in het
werk stellen om zo vlug en zo vroeg mogelijk
van de heerlijke schone lente, die nu komen
de is, te profiteren. Ik geef ze gelijk, en
ik beloof je: ik doe al precies eender als die
crocussen en sneeuwklokjes. Jij ook
Nellie en Kees Everts,Keinsmerbrug.
Fyn, dat het rapport meegevallen is, jongens.
Gefeliciteerd hoor! Je vader en moeder wa
ren zeker ook best in hun hum, niet?
En je opa, hoe vond die het? Je moet eens
schrijven wie dat is. Misschien ken ik hem
wel.
Theo Ferwerda en huisgenoten. Ja,
Theo, er zyn heel wat raadselvrienden en
vriendinnen, die jou benyd hebben, maar ook
lees ik in tal *van briefjes, dat ze het je best
gunnen ook. Nietwaar, morgen Ik, overmor
gen jy. Zo is het in het hele leven.
Dat jullie nog best herrie geschopt zullen
hebben'toen ik al weg was, nu, daar twijfel
ik niet aan. Ik kan jullie nu al door en
door
Jan Marees, Keinsmersbrug. Zo, Jan is
aan het postzegel-verzamelen gegaan en daar
hij er nog pas 21 heeft vraagt hij maar direct
aan my of ik er hem geen stelletje kan stu
ren. Ja, Jan, op het ogenblik heb ik ze niet
voorhanden, maar loop eens een serie
tegen het lijf, dan hoop ik aan je te denken.
Herinner me er nog maar eens aan,
Alie Ootjers, Oudkarspel. Alie, al ben
ik nog een dag te vroeg, hartelyk gefelici
teerd, hoor! En natuurlijk hoop ik, dat je
weer zo&n massa cadeautje mag krijgen,
want dat vindt iedereen fyn. Ik vroeger ook
en eerlyk gezegd, vind ik het soms nog wel
aardig...... Schryf je me eens waar ze je alle
maal mee verrast hebben?? Een gezellige
Zondag, hoor!
Bertha Kuiper, Veenhulzen. Nog een
vriendinnetje, dat morgen jarig is en ook
haar moet ik dus feliciteren. Bertha wordt
10 jaar en ze heeft al een paar konyntje ge
kregen. Ja, dat zijn lieve diertjes. Ze kun
nen van die olyke rimpelneusjes trekken en
zo dwaas met hun achterpoten in de li*:ht
hippen. Zal je morgen niet te veel snoepen,
Betha
Annie Kluft, Noord-Beemster. Ik geloof
dat jullie er van de week een verjaardag-
wedstryd op na houden, want ook Annie ver
telt, dat ze over een paar dagen jarig is.
Dus Annie: m'n beste wensen, hoor. Ook
aan je ouders. Poesen zyn wonderlijke bees
ten. Ik ken er één, die had al lang in het
poesen-oudemannenhuis moeten zitten en dat
beest speelt en vliegt en ravot nog als was
het 1 jaar in plaats van 13.
Wim Westdorp, De Waal, Texel. Ont
vangen heb ik je briefjes met de oplossingen
wel, Wim, maar als je er niets meer van ge
lezen hebt, dan vrees, ik, dat de raadsels niet
helemaal goed geweest zyn. Anders sta je in
de krant, zo vast als een huis. Maar wat ik
zeggen wil, Wim, de volgende maal een gro
ter briefje, hoor!
Trien NieropEen nieuw vriendin
netje maar dat vergeet haar naam op 't briefje
te zetten. Denk erom, Trien, niet alleen je
adres op de envelop, maar ook boven of
onderaan het briefje. O ja, dat was ik haast
vergeten. Hartelyk welkom in onze grote
kring. Ik zou haast gaan zingen: „Er kan
nog meer bij"
Wennie Nobel, Lutjewinkel. Nee, daar
heb je gelijk in, Wennie, voor grote brieven
heb je groot postpapier nodig. En jouw pa
pier is klein, maarerg mooi. Ik zou
maar vast eens een brief aan den Sint stu
ren. Wie weet, verrast hy je niet met 5 De-
ber.
Gré Kuiper, Zuid-Scharwoude. Jy boft
boft toch ook eventjes, Gréde Benjamin
in huis, die natuurlijk duchtig verwend wordt
en een zuster, die de bruid is. Wat zal jij
een koekjes naar binnen smikkelen, en wat
zul je dik wordenMaar van die kies is
minder mooibrrr, dat is zelfs geen kwar
tier van school vrij-af waard.
Gerda zyp, Oostwoud. Gerda was giste
ren jarig enalweer m'n beste wensen
voor dit jaar, Gerda. Wat dat piano-spelen
betreft, het is er mee als met alle dingen.
Het begin is moeilijk en niet altijd even aan
genaam. Maar als je eenmaal door de zure
appel heen bent, dan eerst besef je, hoe fijn
het is. Je zult het trouwens zelf wel merken.
Adriana Biemond, Oudesluis. Die mezen
aan de sausjes, dat is inderdaad een aller
aardigst gezicht, Adriana. Daar kun je wel
een hele dag nog zitten kijken, en dan ver
veel je je nog niet. Maar die Moortje zou ik
ik maar in de gaten houden. DégÜ
Ziezo, jongens en meisjes, ik houd op, hoe
wel de stapel briefjes nog op langen na niet
afgewerkt is. Met zóveel vrienden en vrien
dinnen is dat ook niet te verwonderen, hè?
Jullig weten het dus weer: Deze week
alleen de raadsels oplossen en insturen.
Géén briefjes.
Tot volgende week.
Kindervriend
Oplossingen raadsels vorige week.
K
A
A
P
B
R
I
L
K
L
E
F
O
V
E
N
S
T
E
M
S
T
E
R
K
A
A
N
Mat, roos, matroos.
Goede oplossingen ontvangen van:
Kees S.; Marietje K., Zuid Scharwoude; M.
v. E., Petten; Hillie K., Dirkshorn; Corrie en
Jannie W., Dirkshorn; Gert en Wim B., Ou
desluis; Arnoud de R., Kolhorn; Adriana B.,
Oudesluis; Gerda Z., Oostwoud; Gré K., Zuid
Scharwoude; Wennie N., Lutjewinkel; Annie
K., Noord Beemster;.Theo F., Kolhorn; Nellie
en Kees E., Keinsmerbrug; Gerie D., Keins
merbrug; Tjeerd v. d. B., Kolhorn; Arie en
Elmert M., Nesdijk; Marie B., St. Maarten;
Jacob K., N. Niedorp; Gretha K., Kolhorn;
Aagje v. Sch., Groote Keeten; Gretha Z
Tolke; Jannie en Jo K., Schagerbrug; Jan H.
Alkmaar; Dirk Wilem V., Schagen; Riewert
B., Schagerbrug; Truus B., Tuitjehorn; Leen-
dert V., Dirkshorn; Henk H., Heiloo; Jacob
Jan H-, Schagen; Ali O.; Trien F.. Lutjewin
kel; Jannie B., Burgerbrug: Nellie R., Bur-
gerbrug; Dirk S., Andijk; Cootje D., Lutje
winkel; Neelie B., St. Maarten; Alie K., Win
kel; Aagje M., St. Maarten; Keea en Dlewke
B., Winkel.
Nieuwe Raadsels
Van links naar rechts, en van boven naar
beneden komen dezelfde woorden te staan.
1. Een kledingstuk, dat je allemaal draagt.
2. Een in 't wild levend dier, dat ook nog
in ons land voorkomt.
3. Mee.
4. Waarmee je iets uit 't water ophaalt.
n.
En nu nog "n klein rekenraadseltje, dat op
't oog misschien wat moellyk Hjkt, maar wat
't toch niet is. Ik wed, dat jullie op school
véél lastiger sommen weet op te lossen!
In een boekenkast staan twee boeken, in de
goede volgorde, naast elkaar. Het eerste boek
is 3 c.m., het tweede 4, de banden niet mee
gerekend. Die zyn van beide boeken even dik,
n.1. cm. Nu begint er op 'n goeie dag een
boekenwurm te boren, by bladzyde 1 van het
eerste boek. Hy eindigt, wanneer hy by de
laatste bladzy van het tweede boek is aan
gekomen. Hoe lang is de weg, die onze wurm
afgelegd heeft?
De nieuwe bewoners van Lindehoeve
Door Violette Carr-
De jonge Kemp maakt zich
heel verdienstelijk.
Hoe de buurkinderen mee
gingen helpen.
(Slot.)
Mevrouw en meneer Pot waren beiden zeer
verbaasd over hetgeen hun kinderen hadden
gedaan.
„Het blauw tegen dat wit is heel mooi" zei
haar moeder, die een paar stappen achter
uit ging om het effect beter te kunnen zien.
„Maar wat heb je daar?"
Anniet liet haar nu eenige vitrages zien.
„Zo", lachte Moeder, „was je daar gisteren
avond zo druk mee bezig mee bezig op je
slaapkamer. Zal ik je even helpen met het op
hangen? Ze zijn mooi en goed breed ook,
dat is een goede inval van je geweest."
„Ja, de ramen zagen er zo kaal uit zon
der enige bedekking en zo dacht ik, dat deze
gordijnen de kamer dadelyk veel huiseiyker
zouden maken," legde .Annie uit.
Een paar uur later gingen ze met z'n allen
wel vermoeid maar heel gelukkig gestemd
naar huis en draaiden de deur van Lindehoeve
zorgvuldig op slot.
„Na gedane arbeid is 't goed rusten", zei
Annie toe ze thuis gekomen waren eerst even
op een gemakkelijke stoel neerviel.
Maandagavond tegen negen uur kwamen
Kemp en zijn familie in een vieze motregen
thuis. Kemp had zyn moeder verteld van de
vriendelijk hulp van hun buurkinderen en wat
ze alzo gedaan hadden.
Kemps moeder had daardoor de indruk
gekregen dat het huis in een zeer vervallen
en vervuilde staat was en met een bezwaard
hart ging ze dan ook haar nieuwe woning
tegemoet.
Doch aan het eind van hun reis gekomen
riep Kemp uit „We zyn er moeder, kijk, er
brandt licht. Dat hebben zeker myn vriend
jes aangestoken, aardig van hen, vindt u
niet?"
Kemp hielp zijn moeder uit de auto stappen,
die hen van het station naar hun nieuwe
woning had gebracht. Ze waren nog niet bij
de straatdeur of deze vloog open, waardoor
een gezellige huiskamer zichtbaar werd met
een vrolyk houtvuur dat in de haard brandde.
In het midden van de kamer stond een tafel
die keurig gedekt was terwyl uit de keuken
een heerlyke geur kwam van gebraden vlees.
Doch er was niemand in het huis te zien.
Mevrouw Kemp kwam binnen en keek om
zich heen. Ze voelde een prop in haar keel
komen en was niet in staat iets te zeggen.
Wie had haar en haar familie zo'n hartelyk
welkom bereid?"
Zy hoefde daaromtrent niet lang in twyfel
te blyven. Haar zoon, die haar gevolgd was
en dadelijk de toedracht begreep, stak zijn
hand tussen de straatdeur en de muur en riep
verheugd: „Kom Kees, laat me je even aan
myn moeder voorstellen."
Toen Kees lachend naar voren trad werden
de schuifdeuren opengeschoven en daar
kwamen meneer en mevrouw Pot en Annie
binnen om de nieuw aangekomenen te be
groeten.
„Ik weet niet hoe ik u moet bedanken",
zei mevrouw Kemp, haar hand in die van
mevrouw Pot leggende. „Ik kan geen woor
den vinden om mijn gevoelens uit te drukken.
Mijn zoon had me reeds alles van Uw goed
heid verteld, maar ik kon niet dromen, dat
ons zulk een welkom ten deel zou vallen, wy,
die geheel vreemd voor u zyn."
„Niet langer vreemden," glimlachte me
vrouw Pot, „we zijn nu buren. Het is prettig
dat Lindehoeve weer bewoond is, het heeft
zoveel jaren leeg gestaan."
„Moeder, onze bedden zyn ook opgemaakt
en alles is hier op zijn plaats", riepen twee
kleine meisjes, die nu om het hoekje van de
kamerdeur keken.
„Ja, toen de verhuiswagen Zaterdag kwam,
hebben we de bedden gelijk opgezet en later
vonden wy de pakken met beddegoed, zo, dat
we dachten dat het het beste zou zyn de
bedden tegelijk op te maken. We begrepen dat
u wel doodmoe zou zyn van de lange reis en
daarom hebben wij dan ook gezorgd dat het
eten klaar was."
De familie Pot wachtte tot de hele familie
Kemp rond de tafel zat te smullen.
„Ik dacht dat we in een verwaarloosate
boerderij zouden komen", zei mevrouw Kemp
met een zenuwachtig lachje in haar stem,
„doch inplaats daarvan komen we in ons
eigen huis, alsof we even uit waren geweest
ik dank u voor al deze hulp lieve mensen."
De familie Pot ging nu naar hun eigen
huis, hun harten vervuld met geluk dat zij
tenminste nuttig werk hadden kunnen doen.
Appels plukken
Wat zeg je van deze tekening?
Het is me een heel stelletje kinderen, niet,
die daar aan het appels plukken zyn. En wat
een grote dikke appels. Maar het lijkt me
toch wel een gevaarlijke beweging, zo in een
appelboom te klimmen, gelyk de jongens hier
op dit plaatje dat doen. Vooral als ze dan
ook nog ruzie maken, zoals die twee daar
onder de boom dat doen.
Maar intusschen komen de appels wel naar
beneden. De kar is al bijna vol en daar liggen
er nog heel wat op de grond ook.
Me dunkt, de kinderen moesten er nu maar
mee ophouden. Want eigenlijk doen ze het
niet goed. Ze schudden flink aan de takken
en dan vallen de appels wel, vooral als ze
rijp zyn. Maar de appels moeten eigenlijk niet
geschud, maar geplukt worden. Alleen ge
plukte appels, die niet tegen de takken en op
de grond gebotst zyn, kan men lange tyd
bewaren.
Misschien echter zijn deze kinderen helemaal
niet van plan ze te bewaren, maar willen zy ze
dadelijk opeten.
Dan echter heben zij er nu zeker genoeg!
Ik denk zo, dat de vaders en de moeders
van de kinderen, die in hun tuin een appel
boom hebben, maar niet zo daarmee mogen
omspringen als de kinderen op dit plaatje.
Maar omdat die het wel mogen, daarom is
het juist zo'n prettig plaatje.
I»""' Vuil,, Cl/*,
EEN AARDIG KRUISSTEEKVOORBEELD.
Hierby zien jullie tevens een vogel, van
kruissteekjes getekend, die gemakkelyk ge-
bordeerd kan worden. De hokjes met een X.
erin worden lichtgeel gekozen, de hokjes met
een -f- olijfkleurig, de hokjes met een punt
rood, terwyl het oog van de vogel zwart wordt
gemaakt. Je kunt een zo'n vogeltje gebruiken
byv. op een speldenkussen, maar een heel
randje ervan als versiering van een kleedje.
Robbie, de dierenplaag.
In een mooie, brede straat, vol met deftige
huizen, stond één huis, dat wel het mooiste
en grootste was. En In dat huis woonden
Robbie en Paultje. Robbie ging juist op de
grote school, Paultje was nog maar 4 jaar.
Hè, 't waren helemaal geen aardige jongens
hoor. En weet je waarom? Omdat ze zo
héél erg verwend waren. Niemand wilde dan
ook graag met ze spelen, ze waren altyd zo
gewoon met in alles hun zin te krijgen, dat ze
dit natuurlyk ook van hun vriendjes ver
wachtten. Zoo kwam het dan ook dat de 2
broertjes meestal samen speelden. Op een
keer, 't was op een Zondagmorgen, merkten
Robbie en Paultje dat er een heel Ixnge plas
lag in de goot voor hun huis en dat van
Annemietje, hun buurmeisje. Wat konden ze
daar nu eens voor kattekwaad in uithalen. O
ja; hè, enig zeg, met de zweep erin slaan,
zodat de modderspatten tegen de ruiten sloe
gen.
De voorbygangers maakten een grote kring
om de jongens heen, om vooral maar niet
vuil te worden. Maar pas op, daar kwam een
grote hond aangerend, juist raakte de punt
van de zweep van Robbie, de kop van de
hond en opeens hield de hond zyn vaart in en
kwam grommende en heel langzaam op
Robbie af. O, wat schrok hij, hy kon niet
eens gillen, zijn keel zat dichtgesnoerd, wat
zou die grote hond hem nu doen!
„Kom Hector, zoek het," riep opeens een
mannestem en weg holde de hond.
Hè, dat was goed afgelopen, wat moesten
de broertjes, opgelucht als zij waren, nu erg
lachen. Op 't zelfde ogenblik ging de garage
deur een kiertje verder open en daar keek
Minetje met haar kopje om de hoek. Met een
paar grote stappen was Robbie by de deur
en pakte het poesje aan het eind van zyn rug
by zyn staart beet en holde er mee naar de
lange plas. Toen sleurde hij het arme diertje
door het water van het begin tot het einde
en nog eens terug, zo diep, dat zyn pootjes
langs de grond schraapten. Kletsnat en vuil
smeet hy het poesje daarna om de hoek van
de garagedeur.
Annemietje, die voor 't raam alls gezien
had, huilde van verontwaardiging en had zo'n
medelijden met het poesje.
Minetje liep langzaaam naar de warme keu
ken, o, wat had ze een pijn en wat was ze
koud en vies.
't Is avond geworden, Paultje slaapt al. Nu
wordt Robbie naar bed gebracht, zyn moeder
heeft hem lekker warm toegestopt en gaat nu
naar beneden, maar laat de deur op een kier.
Een ogenblik later komt Minetje naar boven
en steekt haar kopje om de deur: „Zo ben
je weer droog", vraagt-Robbie met een slape
rige stem, want hy ziet de 2 lichtjes van de
ogen van 't poesje in de donkere kamer. Héél
langzaam komen die lichtjes naar hem toe.
't Is o, zo stil in de kamer, dan opeens zyn
der lichtjes aan zyn voeteneinde, steeds meer
komen er, van alle kanten, geruischloos, ze
worden groter en komen steeds dichterby.
Minetje loopt over Robbie heen van 't hoofd
naar zijn voeten en weer terug, en de andere
lichtjes ze volgen haar o wel duizend in getal,
't lykt wel of het grote vuren worden, die op
hem afkomen, steeds dichterbij en op hem.
O, wat heeft Robbie het benauwd, wat is hij
warm, gloeiend heet wordt hij. Staat hij in
lichtelaaie? „Help! Help! Ik brand." Hy gilt
het uit. Daar komt zyn moeder naar boven
gerend. Wat is er vent, waarom gil je zo?
En dan is Robbie wakker geworden; is het
dan niet echt geoeurd, heeft hy al dat nare
gedroomd? Ja. En hy vertelt zyn moeder
alles, ook dat hij Minetje gisteren zo lelyk
behandeld heeft. En hij neemt zich voor nooit
meer dieren te zullen plagen. Zou hy woord
houden?
Kleine Trudl kry'gt voor het eerst spuit
water te drinken.
„Hoe vind je het, Trudl?" vraagt Vader.
„Het smaakt precies als dat Je voet slaapt,"
zegt TrudL
„Heb je één minuut voor me?"
Echtgenoot: „Ja, maar geen geld."