Kruiswoordraadsel eïÜnf 'T HOEKIE OUDERS lob nooit hoekje „Men zegtl" „Ik heb gehoord" Uitlatingen die een bron van ellende kunnen brengen door G. C. MEYER—SCHWENCKE. Hoe vaak hoort men een dezer uitdrukkin gen niet bezigen, die schy'nbaar geheel ver schillend, doch in wezen volkomen aan elkan der gelijk zyn en waarvan niemand ooit de herkomst weet. Zij schenen zoo klein en onbeduidend, doch men kan ze dagelijks hooren uiten. Wil men verder op de quaestie ingaan, waar over „men zegt, dat...", dan komt men steeds op een dood punt. Eigenaardig is, dat beide gezegden altijd en vrywel by iedereen een willig oor vinden, bij rgk en arm, by jong en oud. Zelfs wan neer men de verhalen min of meer in twyfel trekt, biyft er toch steeds Iets hangen. „Men zegt Ja, wat zegt men al niet van iedereen en wat vertelt men niet van allerhande. Sommige menschen zijn geneigd, zelfs de onwaarschynlijkste dingen voor waar aan te nemen. Eerst siepelt het gerucht slechts langzaam tot deze en gene door, doch dan wordt het beekje een snel vlietende stroom. De een laat van hetgeen verteld wordt iets af, de ander doet er iets by en een ieder vertelt het praatje, dat „uit goede bron" vernomen is, op haar (zg'n) manier. Vraagt men naar de bron, dan verwijst de een naar den ander en niemand kent de oorsporng, die zeer „zuiver" is. ongetwyfeld. Hoe vaak gebeurt het niet, dat de betrok kenen zelf niet het minste begrip hebben van alles wat omtrent hen verteld wordt en zg ten slotte de dupe worden van hetgeen „Men zegt Al zouden zy het kwaad met wortel en al uit willen trekken, het gaat niet, want niets tiert zoo welig als onkruid. Van wien gaan al deze booze geruchten dan toch uit! Niemand weet het en er biyft een geheimzinnig waas om hangen. „Men" zegt het en daaraan houden de onvoorzichtigen zich, „men" is de zondebok, die de schuld van dit alles draagt. Hoevele tranen en hoeveel leed heeft „men" reeds te weeg gebracht en hoe vaak is iemands goeden naam beklad', wellicht het geluk van velen als offer gevallen van de steeds aan groeiende praatjes, die „men" rondstrooide! Zoovele menschen, die geen conversatie hebben, willen toch gaarne iets vertellen in een gezelschap, weten echter niet wat, willen interessant en het middelpunt van het gesprek zyn en doen daarom dergelijke uitlatingen. „Men zegt van Mevrouw Die en Die, dat... Ik heb gehoord van haar..." Het gaat verder en verder en de schgnbaar onschuldige uitlatingen worden ten slotte een rollende sneeuwlawine, die alles meesleept en vernietigt wat in haar weg komt. „Vrouwenpraatjes," zeggen mannen veelal schouderophalend en doelen hierbg op vrou wen, die zich den mond voorbij praten. Laten wg toch eerlijk wezen en erkennen, dat er eveneens mannen zijn, die over hun vrienden of collega's praten. Niet alleen aan hun „stam"-tafel, doch ook wanneer zg hun beroep uitoefenen. Nu eens is het over collega's, die „weer bevoorrecht worden", dan weer over anderen, die „toch maar alles kunnen doen". In één woord, in dit opzicht hebben mannen, vrouwen niets te verwgten, de goede uitzon deringen van beide sexen daargelaten. Wg noemen hier niet eens de kwaadspre kende menschen, die zluks doen, omdat het hun een tweede gewoonte geworden is, hun handelwgze is ten eenenmale absurd. Het zijn echter reeds de gedachtenlooze vootrbrengers van „Men zegt..." die toch zoo'n eindelooze reeks van verdriet kunnen brengen. Laten wg eerlgk zgn en erkennen, dat wfl ons allen wel eens aan deze schgnbaar onverschillige dingen hebben schuldig ge maakt, onbewust wellicht. Nemen wij ons allen dan tevens voor, dat wy geen waarde hechten aan hetgeen „Men zegt" en het niet verder zullen uitdragen. Wg kunnen onze naasten veel kommer en verdriet besparen en zullen zelf slechts winnen aan inneriyke waarde. Verstrooid. Professor Verstrooid klopte met zy'n lineaal op zyn schrijftafel. Op het horen van dit ge klop riep hij: „Binnen!" Er kwam niemand, nogmaals riep hy, vat luider nu: „Binnen!" Toen er tenslotte nog niemand kwam en htJ maar steeds met zgn lineaal bleef doortikken, zag hy, dat hg het zelf deed. Hy had nog iets te vragen. Ik zal mijn hoed gebruiken om de pla neet Mars voor te stellen, sprak de professor. Komt u maar wat dichter bg. Heeft iemand soms nog iets te vragen, voordat ik begin? Jawel, professor, zei een van de studen ten. Mars is toch niet bewoond? Het raadsel van deze week we verzuimden te vermelden, dat het een inzending van den heer A. M. was blgkt een puzzle vol strik ken en klemmen te zgn geweest. Met name het goede Hollandsche woord soelaas (of soulaas) heeft velen om hals gebracht. „Men kan ook het Fransche „soulage" invullen, waardoor men voor Ada dag krggt. Ook bg 26 horizontaal zyn twee mogelgkheden: rata, waardoor de meisjesnaam Anna wordt, of rato, waarbg dan voor 27 vert. Olga ingevuld moet worden. De prijs werd gewonnen door: de heer JOH. BLAAUBOER, Thorbeckestraat, Schagen. Oploosing vorige week. Horizontaal: Kasteel, Latona, Os, E.D.O., Duo, Geleide, Et, Egel, Sparta, Dosis, Ada, Em, Ed, Afrika, Tap, Rato of rata, Ido, Beo's, G.G., Et, Talon, Reu, Tagrijn, Or, Pardoes. Verticaal: Kadet. Atol, So. T.N. (N.T.), e.a., Lou. Legende, Soulaas of soelaas, Degra datie, Si, P.S., Oma, E.K., Fut, Drogist, Adoe(h), Postuur, Olga of Anna, Bio, Toga, N.R., Sap, Eos, N.O. Horizontaal: 1. doen mopperaars en koffie. 8. grondstof voor heipalen. 16. deel van het hoofd. 17. oorzaken van lach en van traan! 19. grondstof voor korfjes 20. transportdienst over den afsluitdyk. 21. forsche boom. 22. dolheid. 25. bosch. 26. familielid. 28. land in Oost-Azië. 29. Ind. Kath. Party. 31. zwarte uit Centr. Afrika (mv). 33a veel gebruikte term voor: „in orde". 34. steenen stapelen 37. doek voor het opnemen van vocht. 38. voegwoordje. 39. tydeiyke bergplaats van geld. 40. kring, waarin geen vreemde komt. 42. Ned. Eng. uitdrukking voor theedrinken. 43. als 20 horizontaal. 45. piepen van vogels (vorm v. h. werkw.) 46. voegwoordje. 48. dandy. 49. geluid by het in het water vallen. 51. Kon. Ned. Marine. 52. Ludolfsche getal. 53. mislukking. 54. gevolg van rassenwaan. 55. meest onmisbare man op een schip. Verticaal: geld. koning (Fransch). eiland in het IJselmeer. duif. voedingsmiddel. oploop,standje. (Ie en 3e letter verwies.) een der ouders van 12 verticaal, vulkaan in Europa, maarschalk van Napoleon I. dialect: uitspraak van „een". Oud-Testamentische reus. 101 stuks eieren of 220 haringen, als 20 horizontaal, bekend jongetje, perzik (vyfde letter a). volksbenaming voor de Beriynsche die rentuin. vrouwelgk hert. kruisboog van een gewelf, wordt gebruikt by sneeuw, ezelsgeluid. gewijde harpzang, windrichting. voedsel tot zich nemen, (vorm van het werkwoord) Japansche munt. geheel de Uwe. populier met trilbladeren. Nieuwe Testament, poedel azijn. Eng. bier. gewichtshoeveelheid. Eng. neen. naschrift in een brief, roep om stilte, rivier in Italië. 13 14 15 20 25 WINTER IN HANDEN OF VOETEN. Meermalen gebeurt het, dat men ieder jaar weer opnieuw op dezelfde plekken winter aan handen of voeten krggt. Men tracht ze steeds met allerlei huismiddeltjes te behandelen, doch veel helpen deze niet. Een uitstekend, eenvoudig middel, dat tevens binnen ieders bereik ligt, is het volgende: Men drenkt een plukje watten in petroleum en legt het 's nachts op de pgnlgke plek, vervolgens legt men er een laagje watten over en om te voorkomen, dat deze gedurende de nacht verschuiven, ten overvloede nog een verbandje. Het middel moet meerdere nachten her haald worden. Zondag Crèmesoep. Kalfsgehakt, doperwten en aardappelen. Chocolade vanillepudding. Maandag Karbonade. Zuurkoolschotel met aardappelpuree. Beschuit met bessensap. Dinsdag Runderrollade. Roode kool Aardappelen. Citroenvla. Woensdag Aardappelommelet. Harde eieren. Brusselsch lof Aardappelen Donderdag Magere erwtensoep Jachtschotel (Vleesch van Rollade) Vr\)dag Kabeljauwstaart met kruidensaus Gesnipperde worteltjes Handappelen Watergniwel Zaterdag Varkenslapjes Knolraap Aardappelen Macaronischotel Vastenmenu's Macaroni met roereieren en tomatensaus Princesseboonen Aardappelen Gesmolten boter Magere erwtensoep Spinazie met spiegeleieren Gestoofde aardappelen Gestoofde kabeljauwstaart Worteltjes Aardappelen Rgst met tutti-frutti Chocolade-V anlliepudding. 1 Liter melk, 150 gr. suiker, 1 stukje boter, 1 pakje chocolade-custard pudding, 1 pakje vanille-custard pudding. Deze toespgs is heel gauw te maken en tevens zeer voordeelig, een factor, die tegen woordig zeker van groot belang is. We koken in twee pannetjes de melk, in elk ongeveer 4 kleine theekopjes, de rest blgft om in twee kommetjes de chocolade- en de vanillecustard aan te maken. Is er reeds suiker bij de custard, dan verdient het toch aanbeveling nog één flinke eetlepel by de kokende melk te voegen. In geval er geen suiker in de puddingpoeder is, dan doen we bij de vanille Vt ons theekopje en bg de chocolade ruim Vt kopje. We maken eerst de vanillevla, door de aangemengde custard bij de kokende meik te voegen en alles roerende even door te laten koken, pan van het vuur, helft van de boter bgvoegen en daarna flink gedurende eenige minuten opkloppen. De andere custardpoeder op dezelfde manier klaarmaken, daarna een glazen schaal laag om laag met witte en bruine, pudding vullen. Het kloppen mag niet vergeten worden, daar de pudding hierdoor, alhoewel geen eieren gebruikt zgn, veel luch tiger wordt. Aardappelommelet 2 koude aardappelen, 3 4 eieren, 30 gr. boter, eetlepel citroensoep, nootmuskaat, zout, peper, peterselie. De voedzame ommelet is een stevig voorge recht bg een minder voedzame groente. We raspen de koude aardappelen en vermengen dit met de geklopte eierdooiers, citroensap, zou en peper. De eiwitten worden zeer stgf geklopt en by het aardappelmengsel gedaan, waarna wy de boter in de koekepan goed warm laten worden en het beslag erin doen, de ommelet met een deksel op de pan, zachtjes aan één zyde lichtbruin laten bakken. De bovenkant, die droog geworden is, wordt niet gebakken. De ommelet bestrooien met peterselie, in drieën vouwen en op een verwarmden schotel opdienen. DE BETREKKELIJKHEID ALLER DINGEN. En de raoeilgkheid van het objec tieve oordeel. Hoe men iets opneemt, dat hangt geheel af van het standpunt van waaruit men het leven beziet. Wanneer wij bedenken, hoe kort de duur van een, zelfs op zichzelf lang men- schenleven is in vergelijking met de oneindig heid, en wanneer wij bedenken welk een nie tig atoom één mensch in het heelal is, dan vinden wij niet meer zoo gauw iets „erg". Want voor de vooruitgang en het welzgn van de wereld zal het van uiterst gering be lang zijn, of die eene mensch, dat ikje geluk kig is of ongelukkig, of die slaagt of niet. Hiermede willen wij geenszins tot de con clusie komen, dat wij ons maar moeten laten gaan en nergens ons best voor moeten doen; dit is een geheel negatieve levensbeschouwing. Wie zich in onverschilligheid of mismoedig heid laat gaan, sleept altgd anderen mee, hetzg willens of onwillens, bewust of onbe wust. Er zijn altijd anderen die er schade of verdriet door hebben wanneer wij niet sla gen of ongelukkig zijn. Terwille van die an deren zoowel als terwille van onszelf moeten wij trachten het beste te maken. En daartoe is het noodig, een positief standpunt in te ne men, d.w.z. om in menschen en dingen eerst datgene te zoeken, dat wg kunnen waardee- ren, en pas daarna te zien naar datgene, wat onze kritiek uitlokt. Fair en objectief te zijn in ons oordeel over anderen, dat is buitengewoon moeilijk. Onze persoonlijke aandacht maakt, dat wij bepaalde eigenschappen méér waardeeren dan andere eigenschappen, die op zichzelf even verdienstelijk zijn. Daarom zgn wij geneigd een persoon, die juist die deugden bezit die bijzonder in onzen lijn vallen, te idealiseeren. Wanneer iemand daarentegen negatieve eigenaardigheden heeft, waaraan wij ons méér ergeren dan aan andere fouten, zijn wg ge neigd zoo iemand te laag aan te slaan. Wij moeten ei-naar streven, óók de goede daden van hen die ons niet bizonder sympa thiek zijn te erkennen en te waardeeren, óók de fouten te willen inzien van hen van wie wij houden. Juist de eerlijke critiek van hen, van wier genegenheid wij zeker zijn. kan ons vooruit helpen in het leven. Kritieklooze genegenheid, blinde vereering doet altijd schade aan het voorwerp daarvan. Wanneer iemand ,die ons hartelijk genegen is, van wier genegenheid wij zeker zijn, kan ons vooruit helpen in het leven. Kritieklooze genegenheid, blinde vereering doet altgd ^schade aan het voorwerp daarvan. Wanneer iemand, die ons hartelijk genegen is, ons wijst op het verkeerde van een be paalde handelwijze, zullen wij daaraan eerder aandacht schenken dan wanneer een wille keurig persoon hetzelfde doet. Kritieklooze genegenheid echter, laat ons onbewust van onze fouten. En onbewuste fouten zijn veel gevaarlijker dan fouten, waar van wg ons bewust zgn. Wanneer wij weten dat wij van nature ge neigd zijn tot verkwisting, onnauwkeurigheid of gebrek aan tact, dan kunnen wg trachten ons in het vereischte opzicht te leeren be- heerschen. Wanneer wij weten dat wij de neiging heb ben, om in menschen die wij nu eenmaal niet mogen dan ook heelemaal niets goeds te willen zien, dan kunnen wij probeeren om reedelgker en eerlgker te worden. Op deze wgze komen wg in de goede rich ting om de juiste en ruime levensblilc te krijgen, die óók een standpunt respecteert daar waar men dit standpunt onmogelijk kan deelen. Op deze wijze ook krijgen wij den moed, om op momenten dat ons leven een hopelooze chaos lijkt het hoofd bij elkaar te houden, en rustig te zoeken naar den weg die uit deze chaos naar harmonie en rust leidt. Dr. JOS. DE COCK. DE TIENDE. Een snuggerling wedde, dat hg tien kar bonaden zou opeten. Toen hij het nu tot de negende had gebracht, en het tiende hem te zwaar viel, riep hg verdrietig uit: Had ik dat geweten, dat de tiende mij de wedden schap zou doen verliezen, dan was ik natuur lijk wel zo wijs geweest die het eerst op te eten. 'n lach, die de harten verwarmt. Er zgn families, waar men bgzonder gaarne op bezoek gaat. Waaraan ligt dit? Wanneer men ons deze vraag doet, dan zouden wij hierop wellicht niet onmiddellijk kunnen antwoorden. Is het de inrichting der woning? Wellicht ook hetgeen men de gasten aanbiedt? Neen toch, al deze dingen zijn bg den een al niet zoo heel verschillend dan bg den ander; ze komen zoowat op hetzelfde neer. Neen, lezeressen, het is iets anders, het is enkel en alleen de wijze van begroeting, de hartelijkheid, waarmee de huisvrouw hare gasten tegemoet treedt. Het is het „welkom", dat in hare begroeting tot uitdrukking komt, de vriendelijke lach, die den binnentredende zoo bgzonder prettig aan doet en zich onmiddellijk „thuis" doet gevoelen. Men is onmiddellgk bereid op dezelfde wijze te reageeren en vergeet alle moeiten en zor gen des daags. Wanneer bezoekers komen, verwacht of on verwacht, dan zal de huisvrouw hen vriende lijk lachend begrijpend tegemoet treden! Geen beleefd, vormelijk lachje, dat vaak zoo zuur-zoet uitvalt, doch wel een lach, die van binnen uit komt. Hiervan gaat een verwar mend gevoel uit, dat niet alleen gedurende dien morgen, middag of avond bij blijft, doch dat uitgedragen wordt tot de herinnering aan iets goeds en iets moois. Kunnen wg allen dit niet eens meer beden ken en onze lach niet laten verkillen, doch er de harten van anderen door verwarmen? VOOR DE Naar aanleiding van enkele brieven, welke ik dezer dagen van belangstellende lezeressen ontving, wil ik in dit artikeltje het een en ander zeggen over het veelbesproken pro bleem SCHOOLHL' IS WERK. Ongelukkige ouders, verongelgkte kinderen, ziedaar het beeld van vele gezinnen, waarin de ouders zich met werkelijke belangstelling be zighouden met de studie hunner kinderen. Wie mijn beschouwingen over opvoedkun dige moeilijkheden gelezen heeft, herinnert zich nog wel, hoe ik daar ernstiger proble men onder de oogen bracht, dan het onaan gename gezeur van het schoolhuiswerk. Toen wees ik er met naduk op, hoe tenslotte oor zaken als te weinig slaap, te véél belangstel ling, gebrekkig concentratievermogen, vergif- tigingsverschgnselen, enz. enz. bg vele kinde ren voeren tot schpbare domheid en luiheid. Wie meent, dat dit het geval zou kunnen zgn bij zgn kind, raadplege bevoegde en er varen opvoedkundigen. Maar wg willen aannemen, dat men hier in de meeste gevallen te doen heeft met het een voudige probleem, de onsystematische wgze, waarop het huiswerk wordt verricht. Men bemerkt dit uit: 1°. De kinderen beginnen maar met 't een of ander, laten na eenigen tijd het aan gevangen werk in den steek en probeeren het met iets anders, dat meestal eveneens weer in den steek gelaten wordt. 2°. Het doorloopend uitstellen van het zwaar ste werk tot het laatst. Als ouder kan men nu beginnen met het volgende: 1. Gezamenlijk wordt met het kind het huis werk nagegaan. Er wordt gezocht naar het werk, dat het eerste dient gemaakt te worden, het lastigst is en het minst gaarne gemaakt wordt. 2. Vervolgens wordt de volgorde van het te maken huiswerk vastgesteld. Eerst dit, daarna dat en dan het laatste, enz. enz. 3. Afwyking van het eenmaal vastgestelde programma wordt nu niet meer toege staan. 4. Werk, dat „overhoord" moet worden, wordt streng overhoord. Half werk is nog slechter dan geen werk. Streng worde ge waakt tegen gemakzucht en oppervlakkig heid. 5. Men late zich niet beetnemen door de vaak gebruikte methode der jongelui: het drie, viermaal overhooren, waardoor het werk er tenslotte wèl inkomt. Absoluut ver keerd! Eisch onverbiddeüjk dat het ge kend wordt bg het eerste overhooren. 6. In het begin helpe men het kind gerust bg het schriftelijk werk, maar zorge steeds, dat de systematische werkwijze stipt ge handhaafd biyft. 7. Leer uw kind ordelijk en systema tisch werken. 8. Na korten tyd zal blijken, dat uw kind aan dit ordelijk en regelmatig werken gewend raakt, tenslotte het uit zichzelf doet en steeds meer tijd begint over te houden voor liefhebberijen, als knutselen, muziek, enz, enz. Gg hebt het leeren werken, en dat is nog meer waard, dan het leeren op zichzelf. Het heeft zich aangewend op den duur zich zelf te redden. Het heeft weer ver trouwen en zoekt uit zichzelf reeds op, welke lessen „vooruitgemaakt" kunnen worden op een avond, als het weinig huiswerk heeft voor den volgenden dag. Ik ben ervan overtuigd, dat uitgezonderd de ernstige gevallen, zooals wf reeds noem den bg het volgen van dezen raad, succes niet uitblijven zal. ONZE WEKE LIJ KSCHE CITATEN-RUBRIEK. „De meeste menschen weten niet, hoe schoon 't er in kinderharten uitziet, waarin de liefde ontkiemt; evenmin weten ze, hoe teêr deze plant is in hare lente, en hoe licht een kille adem haar dooden kan." ,(M. Leopold.|

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 14