Geestelijk L even KING I Economische Kroniek STRIJD Zoodra de voeten den dienst weigerenwijkt alle levensvreugd! fa. Herm. de Raat FtPERMUNT Tweede blad AKKER 's verstèrkte ABDIJSIROOP Zaterdag 27 Februari 1937 door ASTOR DE vorige keer schreef ik over oor log. Ik behoef er niets aan toe te voegen om den lezer ervan te over tuigen, dat ik den oorlog haat en Verafschuw, dat ik hem beschouw als ontoe laatbaar barbarisme. En ondanks alles wat ik zie in dezen tijd, blijf ik gelooven in de komst van den wereldvrede. Waarom ik dit geloof zal ik nu niet nader uiteenzetten, het hangt samen met mijn gehecle levensbe schouwing. Slechts op één punt wensch ik in dit artikel te wijzen. Welbewust en met overleg heb ik hierboven dat ééne woordje: „strijd" geplaatst. Want het treft mij altijd weer, dat geen Verschil wordt gemaakt tusschcn oorlog en strijd en dat daardoor dikwijls groote ver warring en misverstand ontstaat. Iloe vaak kunnen wij 't niet hooren, dat men zegt: de oorlog zal nooit verdwijnen, omdat de strijd lust in den mensch nooit zal verdwijnen. Hiervan is het eerste gedeelte niet en het tweede gedeelte w 1 waar. Daarom moeten wij scherp onderscheid maken tusschen oor log en strijd. Oorlog is ongetwijfeld ook strijd, maar fctrijd is niet, altijd oorlog. Om een eenvoudige populaire vergelijking te maken: een koe is een dier, maar een dier js niet altijd een koe. Het kenmerkende van den strijd, die oorlog wordt genoemd bestaat, hierin, dat hij ge voerd wordt met stoffelijke wapenen en door groote elkaar vijandige groepen (staten te gen staten, volken tegen volken, klassen te gen klassen). Over de reden, waarom hij ge voerd wordt, zal ik in dit artikel zwijgen. Hij is dus een strijd. Vandaar dat men dan b.v. ook spreekt van s t r ij drpakkers, s t r ij dmid- delen enz. In den oorlog spelen vijandschap en haat, die stelselmatig worden aan gewakkerd door lpugcn een belangrijke rol. (Er is pas kort geleden een Engelsch boek verschenen, waarin duidelijk wordt aange toond, hoe de leugen welbewust in oorlogs tijd wordt gebruikt om bepaalde noodig ge achte stemmingen op te wekken). Daardoor moet de strijdlust worden versterkt, ver hoogd, tot kookhitte opgevoerd. Er is echter óók een strijd, die met oorlog niets gemeen heeft en die gevoerd wordt zonder stoffelijke wapenen. Het is de g e e s t e 1 ij k e strijd, die tot 'dusver ndóst den oorlog heeft bestaan in de menschheid en die naar mijn innigste over tuiging eenmaal zelfs den oorlog zal uitban- pen. In zijn allerzuiversten vorm is deze strijd een kampen om de waarheid in de eerste plaats, vervolgens om gerechtigheid en broe derschap. Deze strijd kan voeren tot vijandschap, tot Verbittering, maar dit is niet noodzakelijk. Een zeer opmerkelijk staaltje van deze hiet-noodzakelijkhoid kreeg ik ruim 'n week geleden, toen ik bij een crematie te Wester- vcld een geestverwant herdacht. Nadat ik had gesproken, werd het woord gevoerd door nog eenige andere personen. Twee van deze verklaarden openlijk, dat zij principieele te genstanders waren van den overledene, toch waren zij gekomen om hulde te brengen aan 'de nagedachtenis van hem, die was heenge gaan en zij deden dit op een wijze, die onomstootelijk aantoonde, dat er geen spoor van vijandschap in hen aanwezig was. In tegendeel ieder, die hen aanhoorde, kon on middellijk aanvoelen, dat. zij hun tegenstan der steeds hadden geëerd en hooggeacht. Er bestond voor hen geen enkele noodzaak om te spreken, zelfs niet om bij de plechtigheid tegenwoordig te zijn. Maar innerlijk werden zij tot hun spontane getuigenis gedreven. Wie eenigszins op de hoogte is van de ge schiedenis der menschheid, kan weten dat reeds sedert duizenden jaren deze strijd wordt gevoerd. Altijd zijn er geweest, die krachtens htm geestelijken aanleg, zich heb ben bezig gehouden mot de overpeinzing van de vragen, welke zich aan hen opdrongen, als zij poogden de wereld en hare verschijn selen te begrijpen, als zij trachtten den zin van het leven te ontraadselen, als zij zochten naar het kennen van de eeuwige wetten. En wanneer zij meenden iets te ontwaren van de waarheid, welke zij hegeerden te kennen, dan was het hun een behoefte om dit aan hun medemenschen te verkondigen. Zóó de den de oudste donkers in China en Baby- lonië; zóó deden de geestelijke leiders in het antieke Egypte; zóó deden de eerste Grick- sche wijsgeeren en de Indische en Perzische godsdienstige voorgangers. r Zij allen en zoo is 't gebleven tot op dezen dag konden eenvoudig geen weer stand bieden aan den innerlijken drang om te getuigen: zij moesten hunne gedachten kenbaar maken aan hun tijdgenooten. Iedereen kan bij eenige zelfkennis het feit Vaststellen, dat een werkelijk levend mensch een onuitroeihare neiging heeft om anderen te brengen tot het inzicht, dat hij zichzelf .verworven heeft. Uit. deze neiging ontstaat de strijd, want wij hehhen rekening te houden met het. feit, dat het mecrcndeel der menschen Conservatief, behoudend is, zich vastklampt aan gewoonten, zeden, inzichten, waarin het is opgegroeid. Bijna instinctmatig verzet dit meerendeel zich daarom tegen het nieuwe op geestelijk gebied. Een belangrijke rol Speelt daarbij de geestelijke traagheid, de be hoefte aan geestelijke rust, die een kenmerk der massa is. Helaas moeten wij constateeren dat dit ver zet bijna altoos een vijandig karakter aan nam tegen de verkondigers en dragers eener nieuwe idee. Hoe velen onder hen hebben dit qp smartelijke wiize ondervonden. Moest niet Socrates den gifbeker drinken, werd niet Jezus gekruisigd, kwam niet Gallileï voor de geloofsrechthank, werd niet Giordano Bruno verbrand en Francisco Ferrer doodgescho ten? Ik noemde maar enkele voorheelden, die mij terstond voor den geest kwamen bij het schriivcn. Het. zou een eindelooze reeks van martel?ren en bloedgetuigen worden, wan neer v.'ü oo'; nv.r eenigszins uitvoerig zou- Vlcn wille.i bij het opnoemen van de na men van hen, die in den loop der eeuwen het slachtoffer zijn geworden van hun ijver om de wereld geestelijk hooger op te voeren en nader tot de waarheid te brengen. Maar met Francisco Ferrer ben ik reeds aangeland in de twintigste eeuw! Het is beschamend dit te moeten zeggen. Want het dwingt ons tot de erkenning, dat de menschheid in het algemeen nog niet tot die hoogte is gestegen, dat van haar getuigd mag worden, dat zij niet alleen haar con servatisme en geestelijke traagheid nog niet heeft overwonnen, maar dat zij zelfs nog niet in staat is de geestelijke wekkers, de zuiveraars der moraal, de profeten van een nieuwe levensbeschouwing zonder vijand schap en haat te bejegenen. Dit zit echter niet alleen in haar be hoefte aan geestelijke rust en haar denk- schuwheid. Er komt een andere oorzaak bij. Zij is de ze: er zijn altijd menschen, die belang hebben bij het voort blijven bestaan van een bepaalde levensbeschouwing. Dat zijn in de eerste plaats degenen, die hun positie bedreigd zien, wanneer zij aanhangers ver liezen, wanneer de organisatie dezer aan hangers gevaar loopt onder te gaan. Zij zijn het bovenal, die alles wat zij kunnen in het werk stellen om het doordringen van die nieuwe gedachten en ideeën te belemmeren desnoods met ruw geweld. Hier moeten wij denken aan den tijd, waarin wij thans leven. Het is zelfs voor den oppervlakkigen waarnemer duidelijk, dat talloos velen los worden van de nog altijd algemeen heer- schende levensbeschouwing, welke gewoon lijk de „burgerlijke" wordt genoemd, het is de levensbeschouwing, waardoor de bestaan de maatschappelijke orde(!) wordt verdedigd. Dit „los worden(dit geldt zoowel voor godsdienstige als voor zedelijke problemen) is het gevolg van den geestelijken arbeid van de moderne denkers. En nu zien wij de tragische herhaling van wat het verleden ons zoo herhaaldelijk te zien heeft gegeven: weer wordt het geweld gebruikt om aan de bestrijders der burger lijke levensbeschouwing het zwijgen op te leggen. Moeizaam heeft zich de zoogenaamde be schaafde wereld de geestelijke vrijheid ver overd. Nu echter de machthebbers gaan in zien, dat hierin een gevaar schuilt voor hun bevoorrechte machtspositie, treedt een groo te reactie op en de vrije meeningsuiting wordt niet langer geduld. Wij behoeven slechts te wijzen op landen als Italië en Duitschland om hiervan op uiterst pijnlijke wijze te worden overtuigd. Denken wij maar aan den strijd der ker ken in het laatst genoemde land. Elke ver kondiging van denkbeelden, die niet passen in de nationaal-socialistische levensbeschou wing, moet achterwege blijven. Gevangenis en concentratiekamp zijn de schrikbeelden, die duizenden tot zwijgen of tot huichelen dwingen. En clan .spreekt men van eenheid »»n roep! een minister-president Göring triomfantelijk uit, dat Duitschland een rustig eiland is geworden temidden van de rumoerige, ver warde en strijdige wereld. Toen ik die uit spraak las, dacht ik aan een andere plaats, waar ook rust heerscht: het kerkhof. Rust? Neen, strijd heeft de menschheid noodig. Eeuwige strijd! Door geestelijken strijd alléén wordt de wereld naar hoogere beschaving opgestuwd, waar deze met geweld wordt onderdrukt, sterft de cultuur. Want waarachtige cultuur is niet gelegen in den bloei van de tech niek. Als dit zoo ware, dan zouden wij met alle recht onzen tijd kunnen roemen. Tech nisch leven wij bijna in een wonderwereld. Het is verbazingwekkend als wij zien wat in dit opzicht, bereikt is. En hoeveel zal er in de toekomst nog verbeterd worden. Het heele leven wordt steeds meer mechanisch gemotoriseerd, zooals Hitier in zijn laatste redevoering zeide. Maar wat blijft, er van den mensch over? Is het niet of hij hoe langer hoe meer de rol gaat vervullen van j Waarom hoest Ge zoo? Neem toch de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop, het middel dat op bijna wonderbaarlijke wijze Uw hoest be dwingt Akker's Abdijsiroop werkt snel en krachtig bij hoesten, bij kou op de luchtpijpen, bij acute en chronische bronchitis, helpt heerlijk bij borst- benauwdheid en asthma-aanvallen. De uitsluitend van plantaardigen aard zijnde 3 erkzame bestanddeelen uit oude geneeskruiden welke Abdijsiroop een we reld-vermaardheid hebben bezorgd, werden in de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop nog uitgebreid door de toevoeging van dehoest- bedwingende stof „codeïne", die moet be schouwd worden als het krachtigste middel ter verdrijving van den hoest en van slijm. De plantaardige extracten, in Abdijsiroop verwerkt, werken als balsem op de ontsto ken slijmvliezen van Uw borst en keel, die daardoor worden geheeld en versterkt. Om zijn gelukkige samenstelling noemt men dan ook terecht de nieuwe verstèrkte Abdij siroop ,,'s Werelds béste Hoest-siroop". Verlaagde prijzeni 75 ct^ f 1.25,_f f 3.50 p. flacon een rad in de groote productiemachinerie? Of zijn ziel wordt vermalen door de wild- draaiende raderen en zijn geest zich alleen nog maar kan bezighouden met de vraag hoe kunnen wij de stoffelijke waarden ver meerderen? Cultuur? En wij staan vol bewondering voor een mo derne vliegmachine, voor een duikboot, voor brugconstructie, wij zijn in extase over de radio, over de filmkunst. Maar zien wij dan niet de geestelijke ver arming? Speuren wij niet de wanhopig- slechte sociale toestanden, het gebrek aan gemeenschapszin, het gemis van rechtvaar digheid, van liefde? Och, praat me niet van cultuur! Dat kun nen wij dan pas doen, als wij alles wat de scheppende geest van den mensch heeft voortgebracht inderdaad aan allen ten goede laten komen. Nu, in deze wereld van bar- baarschheid is de techniek, die een zegen zou kunnen zijn, voor millioenen een vloek geworden, omdat zij hen doemt tot werke loosheid, tot een triest leven zonder uitzicht, zonder zuivere vreugde, tot een leven, waar in de geest versterft. Want waarachtige cultuur is alleen mo gelijk, wanneer het geestelijk leven zich in zijn alzijdigheid kan ontplooien. En dit kan slechts, wanneer de geest vrij wordt en wanneer want anders wordt hij niet vrij! de strijd der meeningen blijft. Zonder dien strijd verstart de geest onherroepelijk. Daarom mogen wij den strijd niet ontloo- pen. En dit zal dan niet zijn een strijd om de macht, opdat wij anderen zullen kunnén onderdrukken, maar een strijd voor ideeën, voor beginselen, voor de waarheid. Zóó gezien zal die srijd, krachtens zijn aard en zijn doelstelling, nooit kunnen voe ren tot vijandschap en gewelddadigheid. Is niet de groei der wetenschap daarvan een schitterend voorbeeld? Hoe is zij gewor den tot wat zij is? Alleen de bestrijding van elkanders meeningen en theorieën heeft haar opgevoerd tot de hoogte, waartoe zij gestegen is. Nooit hebben de mannen der wetenschap met haat tegenover elkaar gestaan. Internationaal zijn hun congres sen, waar de knapste koppen wèl elkaar bestrijden maar steeds met het doel om de waarheid te benaderen en samen .te zoe ken naar het doorgronden van de pro blemen, waarvoor zij worden gesteld. En is niet hetzelfde het geval met de moralisten? Dat zijn de menschen, die zich bezig houden met de gewichtige vraag: hoe moeten de menschelijke ver houdingen zijn? Zij weten heel goed, dat er Het leven brengt ons reeds vele on verwachte en onvoorziene zorgen. Waarom dan nog die zorgen ver meerderen door een voortdurend pijn lijden aan de voeten? Onze moderne pedicure-inrichting bevrijdt U van alle ongemak, onze steunzolen naar gipsafdruk maken U het loopen weer tot een genot en laat U weer met dublr !e levens vreugde genieten. LANGESTRAAT 80 - Telefoon 3383. Doet allen mee aan de Timtor Prijs vraag (hoofdprijs f250.en aan de Robinson Prijsvraag voor de a.s. „JAMBOREE", met gratis reizen. In lichtingen worden gaarne verstrekt. moeilijkheden bestaan, omdat er nog zoo veel i n den mensch te ontdekken valt en gretig nemen zij daarom kennis van wat de zielkundigen daaromtrent reeds meenen te weten. En leeren ons de wijsgeeren (dat zijn de zoekers naar wijsheid, naar zuiver begrip) niet dat strijd zonder vijandschap, dus zon der scheiding te brengen tusschen mensch en mensch mogelijk is? Ik denk hierbij aan den beminnelijksten filosoof, die ooit geleefd heeft, aan Spinoza. Hoe ver stond hij boven alle twist en alle geestesdwingelandij. Hoe rustig bleef deze wijze tegen de felle aanvallen niet van wijsgeeren, maar van fanatieke kerkdijken, die in hun dogmatische bekrompenheid meenden de volle waarheid te bezitten keurig opgesteld in geloofsbelijdenissen, waaraan niet getornd mocht worden. Zijn wij tot zulk een strijd bekwaam? Dat hangt alle-en maar af van de vraag of wij reeds genoeg in menschelijkheid zijn gestegen. Hoe hooger wij als menschen staan, hoe reiner en hoe zuiverder ook zal onze strijd zijn. Want in onze strijd zal ons wezen altoos tot uiting komen. Scherp zullen wij kunnen zijn maar nooit hatelijk, wanneer wij met dien strijd inderdaad als doel najagen: waarheid, gerechtigheid, of anders gezegd: waarachtige cultuur. En dan zullen wij in dien strijd nooit verge ten steeds eigen meeningen te herzien, om dat wij deze toetsen aan die van anderen, Dat is het element van zelfloutering, dat in eiken eerlijken strijd verborgen ligt. Wij moeten dan ook den eerlijken tegen stander kunnen waardeeren. En dan zullen wij ervaren, dat de strijd ons leven inhoud en beteekenis geeft, ter wijl het zonder dien strijd leeg en waarde loos wordt. ASTOR. Aan het edele na tuurproduct ontleent King de weergaloos verkwikkende eigen schappen. De heer- lijke smaak en geur zijn het bewijs van de originele samen stelling. De natuur ii niet te verbeteren. Een natuurlijke verkwikking, TONNEMA CIE. FABR. VAN KING PfPERMUNT SNEEJC DE ORGANISATIE IN LAND BOUW EN VEETEELT BRACHT GEEN VERHOOGING VAN DEN WELSTAND VOOR DEN BOER. HOE KAN DIT WORDEN BEREIKT? Het zou dwaasheid zijn te zeggen, dat de organisatie, zooals die gegroeid is op het gebied van landbouw en veeteelt, geen ge volgen had gehad. En ook zou het dwaas zijn te willen beredeneeren, dat deze ge volgen in menig opzicht niet. hun zeer nut tige zijde hebben gehad. Toch zijn deze re- sulfaten anders geweest, dan men ze door middel van de organisatie had gehoopt te zullen verkrijgen. Want, daaraan behoeft niet de minste twijfel te bestaan, het doel van alles was de verbetering van de posi tie van den Nederlandschen boer. Immers, deze laatste was het, die zich met soortge- nooten aanéénsloot in bonden en vereeni- gingen, welke de meest verschillende doel stellingen nastreefden en men mag wel aannemen, dat dit geschiedde voornamelijk te eigen behoeve. Wanneer men nu nagaat, wat allemaal werd bereikt, dan is dat stellig de moeite waard. Modern ingerichte zuivelfabrieken, aardappelmeelfabrieken, suikerfabrieken, maalderijen vindt men bij menigte. Het vee, de melk, de zuivelproducten, land- en tuin- bouwgewassen worden op zorgvuldige wijze gecontroleerd, er zijn inkoopvereenigingen, maalderijen, de ziekten worden bestreden, het vakonderwijs is patent in orde, kort om zoo er aanleiding is om te spreken van een modelorganisatie, dan is dat het ge val bij onze Vaderlandsche landbouw en veeteeit Vraagt men echter: „Welke pro fijten heeft de boer er van onder vonden?" dan snijdt men daarmee een kwestie aan, waarvan het ant woord heel wat minder bevredi gend moet luiden. Het komt er op neer, dat men vraagt in hoeverre de welstand onzer boerenbevolking gedurende de laatste tientallen ja ren is toegenomen. En daarbij doet zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat er van verbetering in dit opzicht nauwelijks te spreken valt. Enkele weken geleden publiceerden we een reeks statistische gegevens omtrent de gemiddelde netto-rendementen van de boe renbedrijven in de verschillende gebieden van Friesland, een provincie, die, wat or ganisatie betreft, als een voorbeeld mag gelden. Het resultaat verdiende feitelijk slechts één qualificatie: bedroevend! Zonder thans weer nieuwe cijfers te ge ven, meenen we te mogen vaststellen, dat de toestand in onze provincie wel onge veer overeenkomstig is. Er is georganiseerd op een wijze, die alle lof verdiend, maar tastbare resultaten vor den boer zelf zijn achterwege gebleven. Hij voelt een sober, dikwijls een armoedig bestaan, zijn wel stand is veelal niet grooter dan van zijn zeer bescheiden betaalde arbeider, al levert hij zijn melk aan een zuivelfabriek, die mag doorgaan voor een wereldbeziens waardigheid en die dan ook inderdaad af en toe bezoekers uit Amerika, Australië of vanwaar men wil, tot opgetogenheid weet te brengen. Bekijkt men dit alfcs, dan moet het dui delijk worden, dat met organisatie alléén niet alles gezegd is, dat er andere facto ren in het spel zijn, die de verwachte gun stige uitwerking der organisatie goeddeels te niet doen. Dit is ook inderdaad het geval. Wanneer men een en nrdT v.*il onr,rt"zo'1- zonder al te di p op de fit.ca. ja t; gaan, dan kan men niet beter doen, dan allereerst vast te stellen, dat de Nederland- sche bodemproductie de laatste halve eeuw op inderdaad reusachtige wijze is toege nomen. Dit is voor een niet gering deel een gevolg van de organisatie, de nationa lisatie, de mechanisatie, kortom in het. alge meen van datgene wat men zou kunnen noemen de vooruitgang te platten lande. Deze meerdere productie op zichzelf be- teekent, dat onze bodem grootere rijkdom men heeft opgeleverd, rijkdommen, welke aan iemand ten goede moeten zijn geko men. Wanneer we nu echter vaststellen, dat de boer ze blijkbaar niet gekregen heeft immers zijn welstand was en is uiterst ge ring dan ligt het voor de hand, Mat an deren er van moeten hebben geprofiteerd. Wie kunnen dit geweest zijn? Teneinde dit te bepalen, dienen we reke ning te houden met de gemankte prijzen. Om te beginnen kunnen we aannemen, dat de prijzen, als gevolg van de grootere productie zijn gedaald. Voor zoover dit heeft plaats gehad, is onmiddellijk te zeggen, wie de begunstigde is geweest. Het is de verbruiker, die het artikel heeft betrokken tegen een lagere prijs dan voorheen het geval was. Men kan echter ook veronderstellen, dat de prijs ongeveer dezelfde is gebleven of zelfs gestegen. In het eerste geval is de positie van den verbruiker onveranderd gebleven, in het tweede heeft hij meegeholpen iemand an ders en niet den boer. wiens welstand niet is toegenomen, profijten te bezorgen. Nu is het bekend genoeg, dat het de pachten, de renten en de lasten zijn, die het rendement van het bedrijf, na aftrek van de portie welke de boer ontvangt, on der elkaar deelen. Hoeveel voor elk der drie moet worden uitgetrokken is natuurlijk in dit verband niet aan te geven omdat de omstandigheden overal te zeer verschillen. Men kan echter zeggen dat, voor zoover niet door bijzondere invloe den de lasten verzwaard werden, de grootere opbrengst door den boer is afgedragen in den vorm van pachten en renten. En zoo zijn het dus de pachtheer en de geldschie ter, die in de eerste plaats de voor deden van de verbeterde productie en dus ook van de organisatie heb- genoten. Waarom er dan toch overal is georga niseerd? Er valt nauwelijks aan te twijfelen, of de boeren hadden zich het resultaat van hun idealistisch streven anders gedacht Daarnaast neemt de één den ander mee. Men dient daarbij te overwegen, dat* indien een enkeling zijn bedrijf belangrijk weet te verbeteren, economischer en daar mee productiever weet te maken, dit voor hem wel degelijk een finantieel voordeel bcteekent. Immers, zelfs indien hij de grond heeft verbeterd, zal niet zijn pacht alleen daardoor plotseling sterk gaan stijgen ten aanzien van die, welke zijn buren betalen. Beginnen deze laatsten echter zijn voor beeld te volgen, dan zal men steeds kunnen opmerken, dat de pachten in het algemeen beginnen te stijgen. En het voordeel van den enkeling gaat geheel te niet, wanneer zijn verbeteringen door een zeer groot ge bied worden overgenomen. De landbouworganisatie nü, die haar Ide alistisch streven in meerdere mate verwe zenlijkt meende te zien naarmate ze uit groeide tot een algemeen provinciale of zelfs landelijke organisatie, hief daardoor ten deele de hestaande verschillen op. ze werkte „gelijkschakelend" en dit moest, ten gevolge hebben, dat dc verbeteringen in mindere mate aan den boer ten goede kwamen. Voor degenen, die hun leven in dienst stelden van de boerenorganisatie mag dit oen teleurstellende conclusie zijn, ze valt •vet weg te rndonoeren en de gpringe wel- 'a:id ten platten lande is het levend bew>y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5