Geestelijk L
even
KING
I
Economische Kroniek
STRIJD
Zoodra de voeten den
dienst weigerenwijkt
alle levensvreugd!
fa. Herm. de Raat
FtPERMUNT
Tweede blad
AKKER 's verstèrkte
ABDIJSIROOP
Zaterdag 27 Februari 1937
door ASTOR
DE vorige keer schreef ik over oor
log. Ik behoef er niets aan toe te
voegen om den lezer ervan te over
tuigen, dat ik den oorlog haat en
Verafschuw, dat ik hem beschouw als ontoe
laatbaar barbarisme. En ondanks alles wat
ik zie in dezen tijd, blijf ik gelooven in de
komst van den wereldvrede. Waarom ik dit
geloof zal ik nu niet nader uiteenzetten, het
hangt samen met mijn gehecle levensbe
schouwing. Slechts op één punt wensch ik
in dit artikel te wijzen. Welbewust en met
overleg heb ik hierboven dat ééne woordje:
„strijd" geplaatst.
Want het treft mij altijd weer, dat geen
Verschil wordt gemaakt tusschcn oorlog en
strijd en dat daardoor dikwijls groote ver
warring en misverstand ontstaat. Iloe vaak
kunnen wij 't niet hooren, dat men zegt: de
oorlog zal nooit verdwijnen, omdat de strijd
lust in den mensch nooit zal verdwijnen.
Hiervan is het eerste gedeelte niet en het
tweede gedeelte w 1 waar. Daarom moeten
wij scherp onderscheid maken tusschen oor
log en strijd.
Oorlog is ongetwijfeld ook strijd, maar
fctrijd is niet, altijd oorlog.
Om een eenvoudige populaire vergelijking
te maken: een koe is een dier, maar een dier
js niet altijd een koe.
Het kenmerkende van den strijd, die oorlog
wordt genoemd bestaat, hierin, dat hij ge
voerd wordt met stoffelijke wapenen en door
groote elkaar vijandige groepen (staten te
gen staten, volken tegen volken, klassen te
gen klassen). Over de reden, waarom hij ge
voerd wordt, zal ik in dit artikel zwijgen. Hij
is dus een strijd. Vandaar dat men dan b.v.
ook spreekt van s t r ij drpakkers, s t r ij dmid-
delen enz. In den oorlog spelen vijandschap
en haat, die stelselmatig worden aan
gewakkerd door lpugcn een belangrijke rol.
(Er is pas kort geleden een Engelsch boek
verschenen, waarin duidelijk wordt aange
toond, hoe de leugen welbewust in oorlogs
tijd wordt gebruikt om bepaalde noodig ge
achte stemmingen op te wekken). Daardoor
moet de strijdlust worden versterkt, ver
hoogd, tot kookhitte opgevoerd.
Er is echter óók een strijd, die met oorlog
niets gemeen heeft en die gevoerd wordt
zonder stoffelijke wapenen.
Het is de g e e s t e 1 ij k e strijd, die tot
'dusver ndóst den oorlog heeft bestaan in de
menschheid en die naar mijn innigste over
tuiging eenmaal zelfs den oorlog zal uitban-
pen.
In zijn allerzuiversten vorm is deze strijd
een kampen om de waarheid in de eerste
plaats, vervolgens om gerechtigheid en broe
derschap.
Deze strijd kan voeren tot vijandschap, tot
Verbittering, maar dit is niet noodzakelijk.
Een zeer opmerkelijk staaltje van deze
hiet-noodzakelijkhoid kreeg ik ruim 'n week
geleden, toen ik bij een crematie te Wester-
vcld een geestverwant herdacht. Nadat ik
had gesproken, werd het woord gevoerd door
nog eenige andere personen. Twee van deze
verklaarden openlijk, dat zij principieele te
genstanders waren van den overledene, toch
waren zij gekomen om hulde te brengen aan
'de nagedachtenis van hem, die was heenge
gaan en zij deden dit op een wijze, die
onomstootelijk aantoonde, dat er geen spoor
van vijandschap in hen aanwezig was. In
tegendeel ieder, die hen aanhoorde, kon on
middellijk aanvoelen, dat. zij hun tegenstan
der steeds hadden geëerd en hooggeacht. Er
bestond voor hen geen enkele noodzaak om
te spreken, zelfs niet om bij de plechtigheid
tegenwoordig te zijn. Maar innerlijk werden
zij tot hun spontane getuigenis gedreven.
Wie eenigszins op de hoogte is van de ge
schiedenis der menschheid, kan weten dat
reeds sedert duizenden jaren deze strijd
wordt gevoerd. Altijd zijn er geweest, die
krachtens htm geestelijken aanleg, zich heb
ben bezig gehouden mot de overpeinzing van
de vragen, welke zich aan hen opdrongen,
als zij poogden de wereld en hare verschijn
selen te begrijpen, als zij trachtten den zin
van het leven te ontraadselen, als zij zochten
naar het kennen van de eeuwige wetten. En
wanneer zij meenden iets te ontwaren van
de waarheid, welke zij hegeerden te kennen,
dan was het hun een behoefte om dit aan
hun medemenschen te verkondigen. Zóó de
den de oudste donkers in China en Baby-
lonië; zóó deden de geestelijke leiders in het
antieke Egypte; zóó deden de eerste Grick-
sche wijsgeeren en de Indische en Perzische
godsdienstige voorgangers.
r Zij allen en zoo is 't gebleven tot op
dezen dag konden eenvoudig geen weer
stand bieden aan den innerlijken drang om
te getuigen: zij moesten hunne gedachten
kenbaar maken aan hun tijdgenooten.
Iedereen kan bij eenige zelfkennis het feit
Vaststellen, dat een werkelijk levend mensch
een onuitroeihare neiging heeft om anderen
te brengen tot het inzicht, dat hij zichzelf
.verworven heeft.
Uit. deze neiging ontstaat de strijd,
want wij hehhen rekening te houden met
het. feit, dat het mecrcndeel der menschen
Conservatief, behoudend is, zich vastklampt
aan gewoonten, zeden, inzichten, waarin het
is opgegroeid. Bijna instinctmatig verzet dit
meerendeel zich daarom tegen het nieuwe
op geestelijk gebied. Een belangrijke rol
Speelt daarbij de geestelijke traagheid, de be
hoefte aan geestelijke rust, die een kenmerk
der massa is.
Helaas moeten wij constateeren dat dit ver
zet bijna altoos een vijandig karakter aan
nam tegen de verkondigers en dragers eener
nieuwe idee. Hoe velen onder hen hebben dit
qp smartelijke wiize ondervonden. Moest niet
Socrates den gifbeker drinken, werd niet
Jezus gekruisigd, kwam niet Gallileï voor de
geloofsrechthank, werd niet Giordano Bruno
verbrand en Francisco Ferrer doodgescho
ten?
Ik noemde maar enkele voorheelden, die
mij terstond voor den geest kwamen bij het
schriivcn. Het. zou een eindelooze reeks van
martel?ren en bloedgetuigen worden, wan
neer v.'ü oo'; nv.r eenigszins uitvoerig zou-
Vlcn wille.i bij het opnoemen van de na
men van hen, die in den loop der eeuwen
het slachtoffer zijn geworden van hun ijver
om de wereld geestelijk hooger op te voeren
en nader tot de waarheid te brengen.
Maar met Francisco Ferrer ben ik reeds
aangeland in de twintigste eeuw!
Het is beschamend dit te moeten zeggen.
Want het dwingt ons tot de erkenning, dat
de menschheid in het algemeen nog niet tot
die hoogte is gestegen, dat van haar getuigd
mag worden, dat zij niet alleen haar con
servatisme en geestelijke traagheid nog niet
heeft overwonnen, maar dat zij zelfs nog
niet in staat is de geestelijke wekkers, de
zuiveraars der moraal, de profeten van een
nieuwe levensbeschouwing zonder vijand
schap en haat te bejegenen.
Dit zit echter niet alleen in haar be
hoefte aan geestelijke rust en haar denk-
schuwheid.
Er komt een andere oorzaak bij. Zij is de
ze: er zijn altijd menschen, die belang
hebben bij het voort blijven bestaan van
een bepaalde levensbeschouwing. Dat zijn
in de eerste plaats degenen, die hun positie
bedreigd zien, wanneer zij aanhangers ver
liezen, wanneer de organisatie dezer aan
hangers gevaar loopt onder te gaan. Zij zijn
het bovenal, die alles wat zij kunnen in het
werk stellen om het doordringen van die
nieuwe gedachten en ideeën te belemmeren
desnoods met ruw geweld.
Hier moeten wij denken aan den tijd,
waarin wij thans leven.
Het is zelfs voor den oppervlakkigen
waarnemer duidelijk, dat talloos velen los
worden van de nog altijd algemeen heer-
schende levensbeschouwing, welke gewoon
lijk de „burgerlijke" wordt genoemd, het is
de levensbeschouwing, waardoor de bestaan
de maatschappelijke orde(!) wordt verdedigd.
Dit „los worden(dit geldt zoowel voor
godsdienstige als voor zedelijke problemen)
is het gevolg van den geestelijken arbeid
van de moderne denkers.
En nu zien wij de tragische herhaling van
wat het verleden ons zoo herhaaldelijk te
zien heeft gegeven: weer wordt het geweld
gebruikt om aan de bestrijders der burger
lijke levensbeschouwing het zwijgen op te
leggen.
Moeizaam heeft zich de zoogenaamde be
schaafde wereld de geestelijke vrijheid ver
overd. Nu echter de machthebbers gaan in
zien, dat hierin een gevaar schuilt voor hun
bevoorrechte machtspositie, treedt een groo
te reactie op en de vrije meeningsuiting
wordt niet langer geduld. Wij behoeven
slechts te wijzen op landen als Italië en
Duitschland om hiervan op uiterst pijnlijke
wijze te worden overtuigd.
Denken wij maar aan den strijd der ker
ken in het laatst genoemde land. Elke ver
kondiging van denkbeelden, die niet passen
in de nationaal-socialistische levensbeschou
wing, moet achterwege blijven. Gevangenis
en concentratiekamp zijn de schrikbeelden,
die duizenden tot zwijgen of tot huichelen
dwingen.
En clan .spreekt men van eenheid »»n roep!
een minister-president Göring triomfantelijk
uit, dat Duitschland een rustig eiland is
geworden temidden van de rumoerige, ver
warde en strijdige wereld. Toen ik die uit
spraak las, dacht ik aan een andere plaats,
waar ook rust heerscht: het kerkhof.
Rust?
Neen, strijd heeft de menschheid noodig.
Eeuwige strijd!
Door geestelijken strijd alléén wordt de
wereld naar hoogere beschaving opgestuwd,
waar deze met geweld wordt onderdrukt,
sterft de cultuur. Want waarachtige cultuur
is niet gelegen in den bloei van de tech
niek. Als dit zoo ware, dan zouden wij met
alle recht onzen tijd kunnen roemen. Tech
nisch leven wij bijna in een wonderwereld.
Het is verbazingwekkend als wij zien wat
in dit opzicht, bereikt is. En hoeveel zal er
in de toekomst nog verbeterd worden. Het
heele leven wordt steeds meer mechanisch
gemotoriseerd, zooals Hitier in zijn laatste
redevoering zeide. Maar wat blijft, er van
den mensch over? Is het niet of hij hoe
langer hoe meer de rol gaat vervullen van
j
Waarom hoest Ge zoo?
Neem toch de nieuwe verstèrkte
Abdijsiroop, het middel dat op bijna
wonderbaarlijke wijze Uw hoest be
dwingt Akker's Abdijsiroop werkt
snel en krachtig bij hoesten, bij kou op
de luchtpijpen, bij acute en chronische
bronchitis, helpt heerlijk bij borst-
benauwdheid en asthma-aanvallen.
De uitsluitend van plantaardigen aard
zijnde 3 erkzame bestanddeelen uit oude
geneeskruiden welke Abdijsiroop een we
reld-vermaardheid hebben bezorgd, werden
in de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop nog
uitgebreid door de toevoeging van dehoest-
bedwingende stof „codeïne", die moet be
schouwd worden als het krachtigste middel
ter verdrijving van den hoest en van slijm.
De plantaardige extracten, in Abdijsiroop
verwerkt, werken als balsem op de ontsto
ken slijmvliezen van Uw borst en keel, die
daardoor worden geheeld en versterkt. Om
zijn gelukkige samenstelling noemt men
dan ook terecht de nieuwe verstèrkte Abdij
siroop ,,'s Werelds béste Hoest-siroop".
Verlaagde prijzeni 75 ct^ f 1.25,_f f 3.50 p. flacon
een rad in de groote productiemachinerie?
Of zijn ziel wordt vermalen door de wild-
draaiende raderen en zijn geest zich alleen
nog maar kan bezighouden met de vraag
hoe kunnen wij de stoffelijke waarden ver
meerderen?
Cultuur?
En wij staan vol bewondering voor een mo
derne vliegmachine, voor een duikboot, voor
brugconstructie, wij zijn in extase over de
radio, over de filmkunst.
Maar zien wij dan niet de geestelijke ver
arming? Speuren wij niet de wanhopig-
slechte sociale toestanden, het gebrek aan
gemeenschapszin, het gemis van rechtvaar
digheid, van liefde?
Och, praat me niet van cultuur! Dat kun
nen wij dan pas doen, als wij alles wat de
scheppende geest van den mensch heeft
voortgebracht inderdaad aan allen ten goede
laten komen. Nu, in deze wereld van bar-
baarschheid is de techniek, die een zegen
zou kunnen zijn, voor millioenen een vloek
geworden, omdat zij hen doemt tot werke
loosheid, tot een triest leven zonder uitzicht,
zonder zuivere vreugde, tot een leven, waar
in de geest versterft.
Want waarachtige cultuur is alleen mo
gelijk, wanneer het geestelijk leven zich in
zijn alzijdigheid kan ontplooien. En dit kan
slechts, wanneer de geest vrij wordt en
wanneer want anders wordt hij niet vrij!
de strijd der meeningen blijft. Zonder dien
strijd verstart de geest onherroepelijk.
Daarom mogen wij den strijd niet ontloo-
pen.
En dit zal dan niet zijn een strijd om de
macht, opdat wij anderen zullen kunnén
onderdrukken, maar een strijd voor ideeën,
voor beginselen, voor de waarheid.
Zóó gezien zal die srijd, krachtens zijn
aard en zijn doelstelling, nooit kunnen voe
ren tot vijandschap en gewelddadigheid.
Is niet de groei der wetenschap daarvan
een schitterend voorbeeld? Hoe is zij gewor
den tot wat zij is? Alleen de bestrijding
van elkanders meeningen en theorieën heeft
haar opgevoerd tot de hoogte, waartoe zij
gestegen is. Nooit hebben de mannen der
wetenschap met haat tegenover elkaar
gestaan. Internationaal zijn hun congres
sen, waar de knapste koppen wèl elkaar
bestrijden maar steeds met het doel om de
waarheid te benaderen en samen .te zoe
ken naar het doorgronden van de pro
blemen, waarvoor zij worden gesteld.
En is niet hetzelfde het geval met de
moralisten? Dat zijn de menschen, die
zich bezig houden met de gewichtige
vraag: hoe moeten de menschelijke ver
houdingen zijn? Zij weten heel goed, dat er
Het leven brengt ons reeds vele on
verwachte en onvoorziene zorgen.
Waarom dan nog die zorgen ver
meerderen door een voortdurend
pijn lijden aan de voeten?
Onze moderne pedicure-inrichting
bevrijdt U van alle ongemak, onze
steunzolen naar gipsafdruk maken
U het loopen weer tot een genot en
laat U weer met dublr !e levens
vreugde genieten.
LANGESTRAAT 80 - Telefoon 3383.
Doet allen mee aan de Timtor Prijs
vraag (hoofdprijs f250.en aan de
Robinson Prijsvraag voor de a.s.
„JAMBOREE", met gratis reizen. In
lichtingen worden gaarne verstrekt.
moeilijkheden bestaan, omdat er nog zoo
veel i n den mensch te ontdekken valt en
gretig nemen zij daarom kennis van wat
de zielkundigen daaromtrent reeds meenen
te weten.
En leeren ons de wijsgeeren (dat zijn de
zoekers naar wijsheid, naar zuiver begrip)
niet dat strijd zonder vijandschap, dus zon
der scheiding te brengen tusschen mensch
en mensch mogelijk is?
Ik denk hierbij aan den beminnelijksten
filosoof, die ooit geleefd heeft, aan Spinoza.
Hoe ver stond hij boven alle twist en alle
geestesdwingelandij. Hoe rustig bleef deze
wijze tegen de felle aanvallen niet van
wijsgeeren, maar van fanatieke kerkdijken,
die in hun dogmatische bekrompenheid
meenden de volle waarheid te bezitten
keurig opgesteld in geloofsbelijdenissen,
waaraan niet getornd mocht worden.
Zijn wij tot zulk een strijd bekwaam?
Dat hangt alle-en maar af van de vraag
of wij reeds genoeg in menschelijkheid zijn
gestegen. Hoe hooger wij als menschen
staan, hoe reiner en hoe zuiverder ook
zal onze strijd zijn. Want in onze strijd zal
ons wezen altoos tot uiting komen. Scherp
zullen wij kunnen zijn maar nooit hatelijk,
wanneer wij met dien strijd inderdaad als
doel najagen: waarheid, gerechtigheid, of
anders gezegd: waarachtige cultuur. En
dan zullen wij in dien strijd nooit verge
ten steeds eigen meeningen te herzien, om
dat wij deze toetsen aan die van anderen,
Dat is het element van zelfloutering, dat
in eiken eerlijken strijd verborgen ligt.
Wij moeten dan ook den eerlijken tegen
stander kunnen waardeeren.
En dan zullen wij ervaren, dat de strijd
ons leven inhoud en beteekenis geeft, ter
wijl het zonder dien strijd leeg en waarde
loos wordt.
ASTOR.
Aan het edele na
tuurproduct ontleent
King de weergaloos
verkwikkende eigen
schappen. De heer-
lijke smaak en geur
zijn het bewijs van
de originele samen
stelling. De natuur ii
niet te verbeteren.
Een natuurlijke verkwikking,
TONNEMA CIE. FABR. VAN KING PfPERMUNT SNEEJC
DE ORGANISATIE IN LAND
BOUW EN VEETEELT
BRACHT GEEN VERHOOGING
VAN DEN WELSTAND VOOR
DEN BOER. HOE KAN DIT
WORDEN BEREIKT?
Het zou dwaasheid zijn te zeggen, dat
de organisatie, zooals die gegroeid is op het
gebied van landbouw en veeteelt, geen ge
volgen had gehad. En ook zou het dwaas
zijn te willen beredeneeren, dat deze ge
volgen in menig opzicht niet. hun zeer nut
tige zijde hebben gehad. Toch zijn deze re-
sulfaten anders geweest, dan men ze door
middel van de organisatie had gehoopt te
zullen verkrijgen. Want, daaraan behoeft
niet de minste twijfel te bestaan, het doel
van alles was de verbetering van de posi
tie van den Nederlandschen boer. Immers,
deze laatste was het, die zich met soortge-
nooten aanéénsloot in bonden en vereeni-
gingen, welke de meest verschillende doel
stellingen nastreefden en men mag wel
aannemen, dat dit geschiedde voornamelijk
te eigen behoeve.
Wanneer men nu nagaat, wat allemaal
werd bereikt, dan is dat stellig de moeite
waard. Modern ingerichte zuivelfabrieken,
aardappelmeelfabrieken, suikerfabrieken,
maalderijen vindt men bij menigte. Het vee,
de melk, de zuivelproducten, land- en tuin-
bouwgewassen worden op zorgvuldige wijze
gecontroleerd, er zijn inkoopvereenigingen,
maalderijen, de ziekten worden bestreden,
het vakonderwijs is patent in orde, kort
om zoo er aanleiding is om te spreken van
een modelorganisatie, dan is dat het ge
val bij onze Vaderlandsche landbouw en
veeteeit
Vraagt men echter: „Welke pro
fijten heeft de boer er van onder
vonden?" dan snijdt men daarmee
een kwestie aan, waarvan het ant
woord heel wat minder bevredi
gend moet luiden. Het komt er
op neer, dat men vraagt in hoeverre
de welstand onzer boerenbevolking
gedurende de laatste tientallen ja
ren is toegenomen. En daarbij doet
zich het merkwaardige verschijnsel
voor, dat er van verbetering in
dit opzicht nauwelijks te spreken
valt.
Enkele weken geleden publiceerden we
een reeks statistische gegevens omtrent de
gemiddelde netto-rendementen van de boe
renbedrijven in de verschillende gebieden
van Friesland, een provincie, die, wat or
ganisatie betreft, als een voorbeeld mag
gelden. Het resultaat verdiende feitelijk
slechts één qualificatie: bedroevend!
Zonder thans weer nieuwe cijfers te ge
ven, meenen we te mogen vaststellen, dat
de toestand in onze provincie wel onge
veer overeenkomstig is. Er is georganiseerd
op een wijze, die alle lof verdiend, maar
tastbare resultaten vor den boer zelf zijn
achterwege gebleven. Hij voelt een sober,
dikwijls een armoedig bestaan, zijn wel
stand is veelal niet grooter dan van zijn
zeer bescheiden betaalde arbeider, al
levert hij zijn melk aan een zuivelfabriek,
die mag doorgaan voor een wereldbeziens
waardigheid en die dan ook inderdaad af
en toe bezoekers uit Amerika, Australië of
vanwaar men wil, tot opgetogenheid weet
te brengen.
Bekijkt men dit alfcs, dan moet het dui
delijk worden, dat met organisatie alléén
niet alles gezegd is, dat er andere facto
ren in het spel zijn, die de verwachte gun
stige uitwerking der organisatie goeddeels
te niet doen.
Dit is ook inderdaad het geval.
Wanneer men een en nrdT v.*il onr,rt"zo'1-
zonder al te di p op de fit.ca. ja t;
gaan, dan kan men niet beter doen, dan
allereerst vast te stellen, dat de Nederland-
sche bodemproductie de laatste halve eeuw
op inderdaad reusachtige wijze is toege
nomen. Dit is voor een niet gering deel
een gevolg van de organisatie, de nationa
lisatie, de mechanisatie, kortom in het. alge
meen van datgene wat men zou kunnen
noemen de vooruitgang te platten lande.
Deze meerdere productie op zichzelf be-
teekent, dat onze bodem grootere rijkdom
men heeft opgeleverd, rijkdommen, welke
aan iemand ten goede moeten zijn geko
men.
Wanneer we nu echter vaststellen, dat de
boer ze blijkbaar niet gekregen heeft
immers zijn welstand was en is uiterst ge
ring dan ligt het voor de hand, Mat an
deren er van moeten hebben geprofiteerd.
Wie kunnen dit geweest zijn?
Teneinde dit te bepalen, dienen we reke
ning te houden met de gemankte prijzen.
Om te beginnen kunnen we aannemen,
dat de prijzen, als gevolg van de grootere
productie zijn gedaald.
Voor zoover dit heeft plaats gehad, is
onmiddellijk te zeggen, wie de begunstigde
is geweest. Het is de verbruiker, die het
artikel heeft betrokken tegen een lagere
prijs dan voorheen het geval was.
Men kan echter ook veronderstellen, dat
de prijs ongeveer dezelfde is gebleven of
zelfs gestegen.
In het eerste geval is de positie van den
verbruiker onveranderd gebleven, in het
tweede heeft hij meegeholpen iemand an
ders en niet den boer. wiens welstand
niet is toegenomen, profijten te bezorgen.
Nu is het bekend genoeg, dat het de
pachten, de renten en de lasten zijn, die
het rendement van het bedrijf, na aftrek
van de portie welke de boer ontvangt, on
der elkaar deelen. Hoeveel voor elk der drie
moet worden uitgetrokken is natuurlijk in
dit verband niet aan te geven omdat de
omstandigheden overal te zeer verschillen.
Men kan echter zeggen dat, voor
zoover niet door bijzondere invloe
den de lasten verzwaard werden, de
grootere opbrengst door den boer
is afgedragen in den vorm van
pachten en renten. En zoo zijn het
dus de pachtheer en de geldschie
ter, die in de eerste plaats de voor
deden van de verbeterde productie
en dus ook van de organisatie heb-
genoten.
Waarom er dan toch overal is georga
niseerd?
Er valt nauwelijks aan te twijfelen, of de
boeren hadden zich het resultaat van hun
idealistisch streven anders gedacht
Daarnaast neemt de één den ander mee.
Men dient daarbij te overwegen, dat*
indien een enkeling zijn bedrijf belangrijk
weet te verbeteren, economischer en daar
mee productiever weet te maken, dit voor
hem wel degelijk een finantieel voordeel
bcteekent. Immers, zelfs indien hij de grond
heeft verbeterd, zal niet zijn pacht alleen
daardoor plotseling sterk gaan stijgen ten
aanzien van die, welke zijn buren betalen.
Beginnen deze laatsten echter zijn voor
beeld te volgen, dan zal men steeds kunnen
opmerken, dat de pachten in het algemeen
beginnen te stijgen. En het voordeel van
den enkeling gaat geheel te niet, wanneer
zijn verbeteringen door een zeer groot ge
bied worden overgenomen.
De landbouworganisatie nü, die haar Ide
alistisch streven in meerdere mate verwe
zenlijkt meende te zien naarmate ze uit
groeide tot een algemeen provinciale of
zelfs landelijke organisatie, hief daardoor
ten deele de hestaande verschillen op. ze
werkte „gelijkschakelend" en dit moest, ten
gevolge hebben, dat dc verbeteringen in
mindere mate aan den boer ten goede
kwamen.
Voor degenen, die hun leven in dienst
stelden van de boerenorganisatie mag dit
oen teleurstellende conclusie zijn, ze valt
•vet weg te rndonoeren en de gpringe wel-
'a:id ten platten lande is het levend bew>y