Schagen's ontwikkeling
Radioliefhebbers
Philips of Erres Radio-Toestel
Hier'n Oreep uit onze geweldige voorraad
N. SNAAS
Huis
Spierpijnen?
metAKKERiXloosferbalsem
J.H. VRIELINK,
Kiest voor Uw RADIO
EEN VAKMAN
J. GROOT
MULDER's Schoenhandel
Feuilleton
HET RAADSEL
dat de organisatie, voor zoover deze be
oogde de materieele positie van den boer
te verbeteren, aan haar doel heeft voorbij
geschoten.
Wat er dan aan de organisatie ontbreekt?
Iets wat de arbeidende klasse reeds tien
tallen jaren geleden heeft ingezien, iets
waarnaar de middenstand den laatsten tijd
begint te streven, iets ook, welks noodzake
lijkheid tegenwoordig hier en daar in land-
bouwkringen, vooral echter in tuinbouw-
kringen, begint door te dringen.
De concurrentie van de zijde der pachters
moet. worden verkleind.
Blijft, deze ongelimiteerd, zooals tot dus
verre het geval was, dan zal het welstands-
peil van den boer zich steeds blijven bewe
gen om een uiterst bestaansminimum. Het
zal onmogelijk blijken zich daar boven uit
te werken.
De Engelsche trade-unions, de arbeiders
organisaties waren de eersten, die wisten te
bewerken, dat het aanbod van arbeidskrach
ten werd beperkt en het resultaat is geweest
een groote stijging van den welstand van den
Engelschen werknemer.
De middenstandsorganisaties sturen hier
thans aan op iets soortgelijks: ze wenschen
de invoering van zekere vestigingseischen.
Wat echter doet de boer, georganiseerd als
hij is?
Zonder de instellingen, die hij in het le
ven heeft geroepen is bij ons geen uitoefe
ning van het boerenbedrijf meer mogelijk.
Haar hij buit deze organisatie in het geheel
niet uit. Wat kan men doen, indien men
zijn melk niet mag leveren aan een zuivel
fabriek, wanneer men geen dorschmachine
kan krijgen, wanneer een groote groep boe
ren aan de markt hem zijn vee niet afkoopt?
Het moet zeer wel mogelijk zijn een orga
nisatie in het leven te roopen, ten doel heb
bende de onderlinge concurrentie der pach
ters te verkleinen door hun aantal te beper-
Wrijven, maar wrijven
mei Kloosterbalsem
zal U ervan genezen
want die spierpijnen
verdwijnen direct
omdat deze bijzondere balsem tot diep
in de spierweefsels zijn oplossende,
krachtig genezende werking voortzet..
ken. Waarom zou hier niet te bereiken zijn,
wat elders wel mogelijk bleek? Zoo men on
georganiseerden of gcorganiseerden, die te
hooge pachten betalen, uitsluit van het ge
bruik der productiemiddelen, waarover de
organisatie beschikt, dan is hun lot bezegeld.
Natuurlijk is de zaak niet in een hand
omdraaien te regelen, zullen er moeilijkhe
den rijzen, echter, zoo de boer eenmaal een
hooger peil van welstand wil bereiken, dan
moet hij deze kant uit.
Zooals overal komt het ook hier aan op:
zelf de handen uit de mouwen steken.
Wat is het hoofdresultaat, geweest van de
regeeringsbemoeiingen? Verbetering van de
positie der pachthecrcn.
De boer zal het zelf moeten doen.
Zoolang echter de leiders blind zijn voor
den bestaanden noodtoestand, zoolang ze
niets beters weten te doen dan hun organi
saties te belasten met het colporteeren van
electrische strijkijzers, fietslantaarns en der
gelijke, dan bewijzen ze daardoor slechts hun
onvermogen om datgene te doen, wat, van
hen wordt verwacht, namelijk: de positie
van den boer te verbeteren.
EEN GEBOORTE. EN EEN
VESTIGINGSOVERSCHOT.
DREIGEND VROUWENTEKORT
Uit de meer of minder eigenaardi
ge lijn, waarlangs de ontwikkeling
van bepaalde gemeenten of groepen
van gemeenten zich beweegt, valt
met een zekere nauwkeurigheid af
te leiden, hoe in de naaste toekomst
de verdere ontplooiing dier gemeen
ten verwacht kan worden. Het is
daarom, vooral nu het dieptepunt
van de crisis in Nederland toch wel
gepasseerd ls en wij staan in den
aanvang van economisch betere tij
den van belang om na te gaan
hoe Schagen zich in de jaren 1930
1936 heeft ontwikkeld in - vergelij
king met het overige deel van Ne-
derland.
In dit tijdvak nam de bevolking van Ne
derland toe met 8.2 die van de provincie
imet 8.8 Deze vermeerdering is niet over
steden en dorpen gelijk verdeeld. Er is in
het algemeen een voortdurende „trek" van
het platteland naar de stad, die er toe leidt
dat vooral de grootcre steden sterker groeien
terwijl de plattelandsbevolking slechts
langzaam toeneemt en hier en daar zelfs
terugloopt.
Aan de „trek" naar de stad nemen de
vrouwen nog in sterker mate deel dan de
imannen. Ook voor deze laatsten bieden han
del en industrie in de steden meer arbeids
mogelijkheden dan vele van hen op het
platteland voor zich aanwezig zien. Maar
voor de vrouwen is dit verschil nog grooter.
Tegenover een zeer beperkt arbeidsveld in
de dorpen staan de steden met hun kanto
ren, confectie, en modemagazijnen, zieken
huizen, fabrieken en hun veel grooter vraag
naar dienstboden. Bovendien oefent ook de
meerdere bewegingsvrijheid ln de stad op
tal van jonge vrouwen een aantrekkings
kracht te meer uit. Als gevolg van dit alles
zien wij op het platteland als regel een inan-
nenoverschot, d.w.z. dat er méér mannen
dan vrouwen wonen, terwijl de steden bij
na allen op een vrouwenoverschot kunnen
bogen.
Tijdens de crisisperiode waren de ar
beidsmogelijkheden in de steden sterk inge-
schrompeld. Economisch bezien zijn er in
een periode van massale werkloosheid dan
ook geen voldoende motieven voor een trek
naar de stad voorhanden. Toch is deze ver
schuiving in Nederland ook in het besproken
tijdvak niet onderbroken. Zoowel de hoop
op werk in de stad, zij het dan ook dat
deze hoop veelal ongegrond bleek als de
over het algemeen hoogere steunuitkeerin-
gen in de steden vormendaarvan de ver
klaring. Dat de hoogere steunregelingen in
de stad geen uitvloeisel zijn van royaliteit
doch een noodzakelijk gevolg van een duur-
deren levensstandaard, zien de „trekkers"
over het hoofd.
Bij den aanvang van de crisis had ook
Schagen een vrouwenoverschot. In den loop
van het besproken tijdvak is de verhouding
juist veranderd: er is nu een mannenover-
schot Deze wijziging was echter ook vóór
de crisisperiode reeds begonnen zich te vol
trekken. In 1920 stonden tegenover 1000
mannen in de gemeente nog 1046 vrouwen.
In 1926 was de verhouding reeds 1000 tegen
over 1026. Bij het begin der crisisjaren wa
ren tegenover 1000 mannen 1018 vrouwen
ingeschreven en ten slotte daalde dit aan
tal tot 9911
Tijdens de crisisjaren nam de vrouwen
groep van Schagen's inwoners toe met 10.6
de mannengroep met 13.6 de geheele
bevolking met 12.1 Deze groei was dus
véél sneller dan de gemiddelden van Neder
land en van Noord-Holland.
De gunstige ontwikkeling van het bevol
kingscijfer van Schagen zal te zijner tijd
den economischen (oostand in de gemeente
gunstig kunnen beïnvloeden.
Het bevolkingssurplus schept meerdere
behoeften, die bevredigd moeten worden.
met hoog aangezette armen, in moderne
stroomlijnuitvoering, in hoorn, doublé en
nikkel, in prijzen vanaf f3.50. -
ALS RECLAME:
Een prima zware bril, compleet met glazen
ln étui voor slechts 11.50
Koopt Uw bril bij
Centr.-Droglst. „Het Groene Kruis11
HOOGZIJDE E 115. SCHAGEN.
Opticien sedert 1911.
Wij repareeren ten allen tijde Uw radio
vakkundig, ook in den garantietijd.
Gediplomeerd Radiomonteur.
LAAN C 203 TEL. 119. SCHAGEN.
J. HOMAN,
Haarspecialist,
houdt Maandag a.s. en vervol
gens op den eersten Maandag
van iedere maand:
Spreekuur van 121.30 uur, in
Hotel „Vredelust" te Schagen.
PRIMA AMER. PETROLEUM,
tegen 8 cent per liter.
franco thuis.
Aanbevelend,
C. BAKKER,
Schagerbrug. Tel. 16.
Wij leveren nog uit voorraad:
Prijzen vanaf 199.
Ook op gemakkelijke betaling.
Oude toestellen worden ingeruild. Wij ko
men desgewenscht vrijblijvend demon-
streeren.
HET \DRES VAN VERTROUWEN.
Beleefd aanbevelend,
Radio- en Rijwielhandel,
MOLENSTRAAT C 29 - SCHAGEN - TEL. 143
Wij bieden U een ongeëvenaarde
collectie Schoenwerk tegen
belachelijk lage prijzen Q
KINDERSCHOENEN, bruin, zwart, lak 9.98
BRUINE MOLLIÈRS met cap, vanaf 0.89
COSY DAMES PANTOFFELS, prima 0.97^
BRUINE DAMES SPORTMOLLIÈRS 1.85
ZWARTE HEREN MOLLIÈRS vanaf 1.98
VETLEDER WERKSCHOENEN, zonder
achternaad, veter genaaid 2.15
ZWARTE HEREN BOTTINES,
leder gevoerd, hout gepend 2.98
HEREN SPORTMOLLIÈRS, bruin Grain,
de dracht 3.50
HEREN MOLLIÈRS, iets moois, diverse
modellen 2.95
VERDER TE VEEL OM OP TE NOEMEN.
DIT KOOPT U ALLEEN BIJ
HOOGZIJDE (naast Bolte) SCHAGEN
NIEUWESLOOT, hoek HOOGSTRAAT.
Fil.: MAGDALENENSTRAAT 13. ALKMAAR.
ONTHOUDT DIT: Mulder is goedkoop!
(Bouwnijverheid, nering, distributiebedrij
ven, enz.) Van een opleving zal een ge
groeide gemeente méér kunnen profitee-
ren dan een, die teruggang te boeken had.
Daar immers volgen, ook zonder crisis-in
vloed, geringere behoeften, geringere con
sumptie, verkleinde koopkracht, inperking
van het distributie-apparaat, enz.
Ontleden wij den groei eener gemeente,
dan blijkt die uit twee factoren te kunnen
ontstaan. Er kan een geboorte-overschot
zijn. d.w.z. dat er méér menschen wor
den geboren dan er overlijden en er kan
een vestigingsoverschot zijn d.w.z. dat er
zich méér menschqn vestigen dan er naar
elders vertrekken.
Het ligt voor de hand dat het er met een
gemeente, die geen geboorte-overschot zou
hebben, bedenkelijk zou uitzien. Niet alleen
omdat zulk een gemeente tenslotte met uit
sterving bedreigd zou kunnen worden,
maar ook omdat dit zou wijzen op zede
lijke of hygiënische verhoudingen, die wei
nig toejuiching zouden verdienen.
In ieder geval: Schagen heeft een be
hoorlijk geboorte-overschot. Over de jaren
19301936 was het gemiddelde geboorte
cijfer voor Nederland 21.2. d.w.z. dat er
gemiddeld per jaar op elke 1000 inwoners
21.2 geboorten voorkwamen. Voor Schagen
bedroeg dit cijfer 20.2, hetgeen dus iets
beneden het rijksgemiddelde blijft. Het
sterftecijfer was daarentegen hooger dan
het rijksgemiddelde, n.1. gemiddeld 13 per
1000 voor Schagen tegenover 8.9 voor het
geheele land.
Het gemiddelde vestigingscijfer bedroeg
over het besproken tijdvak 10.7 per hon
derd, het vertrekcijfer slechts 9.5 per hon
derd, zoodat naast het geboorte-overschot
ook een vestigingsoverschot aan Schagen's
groei heeft medegewerkt.
Op de financieele verhoudingen onder
de bevolking heeft de crisis uiteraard ook
zeer grooten invloed geoefend. Bij het begin
van het besproken tijdvak bedroeg het
percentage aangeslagenen in de rijksin
komstenbelasting 28.8. Voor het geheele
land bedroeg dit percentage slechts 24.1. De
gemiddelde welstand in Schagen was dus
grooter dan die. welke voor het geheele
land gold. Volgens de laatst bekende of-
ficieele cijfers daalde het percentage aan
geslagenen tot 20.5 over l.et geheele land
echter tot 17.4 zoodat een voorsprong op
het rijksgemiddelde behouden werd.
Het gemiddelde inkomen per aangesla
gene daalde in den zelfden tijd in Schagen
van f2100.tot f1875.het gezamenlijke
inkomen van alle aangeslagenen in onze
gemeente liep terug van f 2.307.000.— tot
f 1.603.000.—.
In de vermogensbelasting waren aanvan
kelijk 4.7 der inwoners aangeslagen, met
'een gezamenlijk vermogen van ruim 9Vfe
miljoen gulden en een gemiddeld vermo
gen van f 53.000.Hierin kwam een te
ruggang tot een aantal aangeslagenen van
3.6 der ingezetenen, met een gezamenlijk
vermogen van 6% miljoen gulden, en een
gemiddeld vermogen van f 45.000.—.
Ruim een kwart van de oorspronkelijk
in de inkomstenbelasting aangeslagenen in
Schagen zag het inkomen dus dalen tot
beneden de belastinggrens, terwijl ook van
de vermogenden ruim een kwart hun bezit
tot beneden deze grens zag dalen.
Aan de crisis zijn dus ook in Schagen
heel wat offers gebracht, waarbij het even
wel eenlge voldoening geeft, dat de terug
val in onze gemeente althans niet zoo
sterk geweest is als in tal van andere
steden en dorpen van Nederland.
De vraag dient hier echter wel te worden
gesteld of de kanaahverken en de aanleg
van de wegen op bovenstaande cijfers hun
invloed niet hebben uitgeoefend. Eerst als
deze werken geheel zullen zijn beëindigd,
zal het opmaken van een zuivere balans
mogelijk zijn.
DEN HELDER
VAN HET
ONBEWOONBARE
Naar het Bugel ach bewerkt door
THEA BLOEMERS
28)
De brief ging een poosje in denzelfden,
overredenden, smeekende toon door.
Julian gaf, toen hij klaar was met lezen,
de blaadjes aan Amabel terug.
„En?" vroeg ze.
Hij keek heel ernstig, lgede belde handen op
haar schouders en zag haar aan met een vas
ten blik.
„Ik wou dat je deed wat je zuster vraagt.
Ga zoo gauw mogelijk hier vandaan."
Amabel beefde een weinig, maar om haar
lippen bleef een glimlach,
„Wil je me zoo graag kwijt, Julian?"
Hij liet haar los en keerde zich af.
„Ja", zei hij.
Er volgde een stilte, die Amabel eindelijk
verbrak:
„Wat zou dat allemaal beteekenen, Julian?"
„Ik weet het niet", antwoordde hij lang
zaam. Toen, met wat meer levendigheid in zyn
stem: „Het beteekent natuurlijk, dat de een
of ander je hier met alle geweld wil weg
hebben. Maar wie, of waarom, dat zou lk je
niet kunnen zeggen..."
„En jij raadt me toe te geven, te gaan?"
„Je moet gaan. Ik wil niet dat Je aan, de
hemel mag weten wat voor een gevaar,
blootgesteld bent. George kan naar de pomp
loopen met zijn mooie villa. Jij gaat!"
Ze schudde het hoofd.
„Neen, Julian."
„Maar kindlief, je kunt niet blijven; het is
onmogelijk!"
„Het is niet onmogelijk. Ik zal doorzetten."
Ze keek hem aan met een angstige uitdruk
king in haar oogen. „Julian, ik moet het vol
houden. Ik heb het geld nu eenmaal geaccep
teerd..."
„Als dat alles is..." begon hij.
Ze liet hem niet uitspreken.
„O jawel, ik begrijp wel waar je heen wilt.
Leenen is geen kunst, maar dat doe ik niet
als ik het niet kan teruggeven. Ik heb het
geld aangenomen en ik wil het verdienen".
„Maar je hebt het toch niet uitgegeven?
Stort het terug en laat ik je vandaag nog
ergens anders heenbrengen."
Haar oogen stonden nu vol met tranen.
„Ik kan het niet teruggeven, het was voor
Daphne, ik had het noodig voor Daphne..."
Julian had moeite een allesbehalve vriende
lijke opmerking aan het adres van de af
wezige Daphne binnen te houden. Inplaats
daarvan zei hij heel rustig:
„Je bent een dwaas kind, Amabel, en als
je eerlijk bent tegenover jezelf, zul je moeten
toegeven, dat ik gelijk heb."
Amabel zuchtte.
„Het is voor Daphne", herhaalde ze,
„daarom moet ik blijven."
Julian kwam naast haar zitten en legde
zijn hand op de hare.
„Je denkt toch zeker niet, dat ik voor m'n
pleizier blijf?" voegde ze er nog bij.
„Zou Daphne willen, dat je hier bleef, als
ze alles wist?" vroeg hij.
„Neen, neen, natuurlijk niet", antwoordde
ze haastig. Maar iets onzekers in haar stem
en blik deed hem begrijpen, dat ze niet met
volle overtuiging sprak. Zijn hand sloot zich
om de hare.
Amabel bloosde en trok haar hand terug,
sprong op en liep naar de schrijftafeL
„Ik zal het heusch wel stellen", zei ze nu
met iets van koppigen trots in haar toon.
„Maak je maar niet bezorgd. Hoe dan ook
ik blijf!"
Julian voelde zich gekwetst èn, zooals-
hij zichzelf met schaamte bekennen moest,
jaloersch op Daphne. Twintig jaar geleden
had ze zich precies zoo gedragen als nu,
met dienzelfden overgang van teederen zacht
heid naar stug voet-bij-stuk houden, was er
datzelfde onwrikbare „ik moet" geweest, de
taaie vastberadenheid van een onverzettelijke
en onwankelbare wil. Als jongeman had het
een razernij in Julian ontketend nu, gerijpt
in jaren en levenservaring, had hij zichzelf
beter in bedwang.
Hij dacht nu méér aan haar en minder aan
zichzelf.
„Goed, als Je dan persé blijven wilt, kan ik
je niet dwingen te gaan", berustte hij. „Maar
je moet met toestaan de noodige maatregelen
te nemen voor je veiligheid. Miss Miller moet
vandaag nog de deur uit, maar je kunt hier
ook niet alleen blijven... Zeg, moet je je
eigenlijk iedere minuut van die zes maanden
hier bevinden?"
„Ik mag acht en veertig uur afwezig zijn."
„Moor, dat is al een heeleboel. Jij gaat
naar je zuster of naar de Berkeley's en ik
haal een paar detectives hierheen, als butler
en als kamenier. Als die er zijn, kun je terug
komen."
Hij las teleurstelling op haar gezicht.
„Dat gaat niet, Julian. Het was conditie,
dat ik geen politie of detectives in huis
bracht."
Julian kon zich niet langer inhouden. Hij
veroorloofde zich een aantal kwalificaties met
betrekking tot zijn broer, die den heer
Georgé Forsham zeker hooglijk verbaasd
zouden hebben, indien hij ze had gehoord.
Amabel's gezicht verhelderde. Het was een
prettige sensatie, dat Julian zich ter wille
van haar zoo boos maakte.
Toen hij voldoende lucht had gegeven aan
zijn opgekropte gevoelens, legde ze een hand
op zijn arm en zei:
„Laten we ons niet verder opwinden, Julian,
maar liever trachten een plan te bedenken.
Ik heb al gedacht..." Ze aarzelde en viel zich
zelf toen in de rede: „Neen, eerlijk gezegd,
ik zou niet meer kunnen slapen in die kamer,
geloof ik."
„Dat hoeft ook niet. Je kunt naar het oude
gedeelte verhuizen. Miss Miller moet in
vredesnaam vannacht hier nog maar blijven,
anders moet ik ook weg. Gaan jullie in de
twee kamers in de andere gang, tegenover
den salon en de eetkamer. Dan zal ik den
nacht eens in de tegenwoordige slaapkamer
slaapkamer doorbrengen, ik benieuwd hoe het
d&n gaat"
„Ik was er allang vandaan gegaan",
bekende Amabel, „als het niet om de telefoon
was." Opnieuw zweeg ze even. Toen, met
een trilling in haar stem: „Je bent toch niet
boos, Julian? We zijn toch vrienden?"
Zijn gezicht verzachtte heelemaal en hij
kwam dichter op haar toe.
Amabel deed juist bijtijds een stap achter
uit.. De deur ging open en Anne Miller kwam
binnen.
HOOFDSTUK XXV.
In den middag ging Julian naar zijn huisje
om zich aan zijn correspondentie te wijden.
Een van zijn brieven was gericht aan zijn
neef, Sir Charles le Mesurier, chef van de
centrale recherche. Een erg formeele brief
was het niet H\j luidde:
„Beste Charley,
Zou je een van je schandere lui willen op
dragen al 't mogelijk te ontdekken omtrent
een zekere mevrouw Thompson, een medium,
wonende Halkindale Road No. 13 Speciaal zou
ik willen weten, of zij in de laatste dagen
interloca'al is opgebeld uit dit hoekje van de
wereld. Ik kom overmorgen even binnen
vallen. Dan mondeling meer.
Groeten aan Isobel en de kinders.
Julian.
P.S. Hoe gaat het met de valsche bank-
biljetjes? Ik hoop maar, dat je tenminste tot
overmorgen in functie blijft!'
Het ging niet aan die geschiedenis met dat
medium maar te laten, zooals Agaath haar
gelaten had. Hij zou Charley in vertrouwen
nemen, er moest toch iets gebeuren! Maar
heel voorzichtig, Amabel moest haar twee
honderd pond hebben, en hij moest ook aan de
oude Brownie denken voor het geval dat
Annie er iets mee te maken had. Dus Anita
King had Agaath naar dat medium gestuurd!
Zijn gevoelens ten opzichte van Anita waren
met bijster vriendelijk... Toen hij klaar was
met zijn post, was de lucht zoo zwaar be
wolkt, dat hij het licht aan moes.t doen. Kort
daarna hoorde hij voetstappen en werd er ge
jaagd aan zijn deur geklopt. Hij herkende in
het donker niet aanstonds de vrouw, die daar
stond. Toen zei ze zijn naam „mijnheer
Forsham" en aan de stem en de trillende
„r's" herkende h\j mademoiselle Lemoine.
„Neemt u me niet kwalijk," ging ze voort
met het hijgende geluld van iemand, die hard
geloopen heeft. „Ik stoor u toch niet? Ik ben
in 't dorp opgehouden en nu begint het te
onweerenen ik ben zóó vreeselijk bang
voor onweer
Julian keek zuinig. Als ze schuilen wou
voor het onweer, kon ze wel uren blijven.
„Zal ik u naar huis brengen?" stelde hij
voor. „Als we voortmaken komt u nog droog
binnen, en ik kan dan moeteen mijn brieven
op de bus doen."
„O, wat vriendelijk van u! Ik had het u
eigenlijk willen vragen, maar toen ik voor de
deur stond, dorst ik niet. Ik was bang, dat
u het een beetje gek zoudt vinden."
„Heelemaal niet", antwoordde Julian be
leefd. Hij zette een pet op, trok een regen
jas aan, sloot de deur en wendde zich naar
het hekje. Het was erg donker voor den tijd
van den dag en er was een hevige wind.
„We moeten ons maar wat haasten", meen
de Julian. „Dit is de kortste weg." Hij open
de het hekje, terwijl hij sprak. „Langs dit
voetpad sparen we minstens twee minuten."
Wordt vervolgd.)