Langendijker Groentenveilingen
Nederlandsche
fruitteelt bedreigd
Uit onze Omgeving
Feuilleton
HET RAADSEL
De slechte toestand in den tuin
bouw het onderwerp van den
dag slechter dan ooit de
kooplui krijgen geen orders
mooiste goed draait door
prijzen ver beneden productie
kosten aanvoer aardappels
lage prijzen roode kool
draait gedeeltelijk door het
mooiste goed brengt f2 op
nog slechter met de gele kool
minimumprijs of iets meer
witte kool brengt f 1 op van
beide soorten is grootste deel
onverkoopbaar groene kool,
lage prijzen idem. taaie gele
buitengewoon slecht voor
uien, ondanks kleine aanvoer
peen lager idem bieten-
aanvoer prei en boerekool.
Op welke vergadering van tuinders men
ook komt en ook in andere bijeenkomsten
en gesprekken, is de huidige toestand in
den tuinbouw het onderwerp, waarop het
gesprek uitloopt, Dat. ligt voor de hand. lm
mers de gang van zaken in den tuinbouw
bepaalt de welvaart van de gchcele bevol
king, En wie nu weer den toestand op de
veilingen de laatste week heeft waargeno
men moet wel tot de conclusie komen, dat
het met de welvaart, hiervan bedoeld, wel
allerdroevigst, moet gesteld zijn. Erger
dan de laatste weck kan het wel bijna niet.
Bij den aanvoer van uien en peen toonen de
kooplui nog wat belangstelling, voor die
van roode kool veel minder en als gele
en witte kool wordt aangeboden, verlaten
zij al gauw hun plaats in de veilingbank,
omdat, welke qualiteit goed er ook wordt
aangeboden, zij toch geen orders hebben,
hoe klein ook, om het te koopen. Een ellen
dige toestand is het. Keurig goed, van uit
gelezen qualiteit, het is niets waard. De
groenteveiling, bedoeld als markt voor men-
echelijk voedsel, kostelijke groenten, met
zorg gekweekt, krijgt meer aspect van een
veiling voor veevoer. Niet, dat zoo iets
perse minderwaardig zou moeten zijn, doch
de productiekosten van deze groenten zijn
veel hooger dan ze dat voor dierlijk voed
sel zouden moeten zijn. Die productiekosten
worden niet beloond, dat is het ergste. Maar
waarvan moet de tuinder dan leven. Een
voudig van den steun. Maar met dien steun
gaat het ook slecht. Wat beteekent het ten
slotte, als gevolg wordt gegeven aan het
verzoek, den steun wat eerder uit te kee-
ren, als er niet meer wordt uitgekeerd. De
schuldeischers krijgen wat vroeger een
deel van hun geld, doch de tuinder schiet
er weinig mee op.
Aan beide veilingen werden deze week
nog aardappelen aangevoerd, al was het
dan ook in geringe mate. Blauwe Eigenhei
mers brachten f2.-f 2.40 op een enkel par
tijtje werd voor f 1.80 verkocht, terwijl
voor zeer puike tot f 8.- word betaald.
Eigenheimers golden van f 1.80f 2.20 Voor
blauwe aardappelen werd f 2.50 besteed.
Tn onze vorige overzichten hebben wa
telkens moeten wijzen op de lage prijzen,
voor roode kool besteed. Men zou gemeend
hebben, dat het wel niet slechter kon. Die
meening is echter fout gebleken, want
deze week werden de prijzen nog lager. Kon
de vorige week voor mooi driepondsch goed
nog f 2.50 f 2.80 worden bedongen, nu
zakten deze prijzen tot f 2.of iets meer in
Iets zwaarder goed bracht weer 20 a 40
cent minder op en de zwaarste sorteering
gold, voor zoover ze verkocht werd f 1.40
F.r draaide deze week aanmerkelijk meer
door dan gewoonlijk en soms was voor
mooie eerste qualiteit geen kooper te vin
den. Het grootste kwantum werd aange
voerd aan de veiling van den Noordermarkt
bond n.1. rond 75. spoorwagons, en aan de
Broeker veiling 28.
Een bijzonder Iustelooze stemming lag
ook over de gele-koolmarkt. Van deze
koolsoort werd nog veel minder voor men-
schelijke consumptie verkocht. Verreweg
het grootste deel draaide door. Kool van
2 tot 3 pond werd nog het meest gekocht en
bracht f 1.30 f 1.50 op, zwaardere ging,
zoover ze verkocht werd voor f 1.20 van de
hand. Een groot deel draaide door. Aan
beide veilingen werden. 105 spoorwagons
aangevoerd, waarvan het grootste deel zijn
bestemming als veevoer vond of werd ver
nietigd.
Bijna nog slechter ging het met de Deen-
sche witte kool. Werd onlangs nog een
deel door de zouters afgenomen, ook dit
is verminderd. Zeer weinig werd er van
deze koolsoort verkocht. De aanvoer over-
treft verre het aanhod. Wat verkocht werd,
bracht, f 1.- per 100 kg. op. Overigens werd
de kool vernietigd of kwam bij de koeien
terecht. Een treurig beeld van den ontred
derden toestand in deze eens welvarende
tuinbouwstreek. Niet minder dan ongeveer
160 spoorwagons van 10.000 kg. werden aan
beide veilingen aangevoerd.
Groene kool kwam er nog heel wat aan
de Broeker veiling. De mooiste bracht f 2,10
f 2.50 op. Minder gcwenschte qualiteit
ging voor f 1.20 f 1.70 van de hand.
Ook werden aan de veiling te Noord-schar
wonde nog enkele partijen taaie gelo ver
handeld. Als uitzondering werd hier nog
een prijs van f 3.50 besteed. Overigens lagen
de prijzen tusschen f 1.20 en f 2.50
Nog slechter dan de laatste weken liep
het met de uien. Was de prijs iets beter
tijdens den aankoop van dit artikel voor
het plan-Deterding. thans is het slechter
dan slecht. Voor drielingen werd de heele
week niet meer dan 60 cent per 100 kg.
besteed. Veel van de gewone uien ging ook
voor denzclfden prijs weg. Wat daarboven
kwam, bracht 70 of 80 cent op. Voor een en
kel partijtje grove uien werd iets boven
f 1 betaald; overigens werd er 7000 cent
voor gemaakt. De aanvoer was deze week
veel geringer dan de vorige.
Voor peen was de markt ook minder wil
lig. Grove peen bracht, al naar qualiteit
80 cent tot f 1.50 op; een enkel kwam
daar een weinig boven. Voor kleine peen
werd 50—70 cent betaald.
De mooiste kleine bieten werden ver
kocht voor f 1. tot 1.20 grootere voor 60-80 ct
Er zijn ook nog prijzen besteed van 40 en
50 cent.
Prei bracht f 2.50 op en boerekool f 1.50
CRITIEK OP DE HANDELSMISSIE
NAAR ARGENTINIë.
WAAR GAAN WIJ HEEN?
Onder den titel „Ergerlijk" vinden wij in
„De Tuinderij" een scherp verweer tegen
de verlaging van diverse monopolie-heffin
gen, welke de regeering de laatste weken
het buitenland weer heeft toegestaan.
Deze verlaging betreft de heffing op ver-
sche bananen van 2Va ct. op 2 ct. per K.G.
netto en die op buitcnlandsche appelen tot
2 ct. per K.G.
Wij hebben, aldus het blad. deze berich
ten met ergernis gelezen en ook in de krin
gen van onze fruitteelt zijn deze mededee-
lingen al zeer ongunstig ontvangen het
geen voorwaar geen wonder is.
Alweer heeft de rcgecring toegegeven
aan den voortdurenden drang van den im-
porthandcl naar verlaging der monopolie-
heffingen en opnieuw zijn hierbij de be
langen van den Nedcrlandschcn tuinbouw
genegeerd.
Wij moeten ons er goed rekenschap van
geven, waaróm het Invoermonopolic is in
gesteld. Immers, om de Nederlandsche
fruittelers te beschermen tegen de overstroo
ming van onze markt met goedkoope bui
tcnlandsche fruitsoortcn. welke tegen dum
pingprijzen werden aangeboden
De importhandcl heeft langzamerhand,
profitcerende van valutaverschillen en later
genoegen nemende met kleinere winsten,
de prijzen dermate weten te verlagen, dat
do invoer-werende functie van het luvoer-
monopolie volkomen werd geneutraliseerd.
Zulks is regelrecht ten nadecle van den
afzet van het eigen fruit: waar bananen
zitten, is voor appelen en peren geen plaats.
In plaats dat men de binncnlandsche
markt reserveert voor een zoo groot moge-
lijken afzet van producten van eigen bo
dem, wordt met blijkbare blindheid voor
de nuchtere werkelijkheid de eene verla
ging van vreemd fruit na de andere op on
ze markt toegestaan.
Het streven van den Nederlandscben
fruitteler om den consument goed
fruit te geven, kan alleen slagen
als het Nederlandsche afzetgebied
op redelijke wijze wordt beschermd
tegen de buitenlandsche over
strooming. En die bescherming ligt
in de onverzwakte handhaving
van de monopolieheffingen.
In tegenstelling met het buitenland,
waar de Staat aan de nationale fruitteelt
met allerlei kunst- en vliegwerk nieuw
leven moet inblazen, berust in ons land de
opbloei van de fruitcultures geheel op par
ticulier initiatief.
Onze fruittelers hebben het. recht, van de
Overheid te verlangen, dat dit initiatief be
schermd zal worden door de verdediging
van het onverzwakte Invoermonopolie te
gen de aanvallen van hen. die niet eer zul
len rusten, dan wanneer deze bescherming
is verdwenen.
Het feit, dat de Nederl. regeering on
langs gedurende het tijdvak 6 Februari30
Juni 1937 aan Argentinië een contingent
van 5 millioen K.G. appelen en 500 ton
peren heeft toegestaan tegen het verlaagde
invoerrecht van 2 ct. per K.G., vormt een
tweede bron van ellende voor onze kwee
kers. Argentinië kon op deze concessie geen
rechten doen gelden, aangezien het in vroe
gere jaren geen appelen of peren in ons
land heeft ingevoerd en men brengt deze
concessie in verband met het welslagen der
Nederl. Handelsmissie in Argentinië.
Het is ons altijd een raadsel geweest, hoe
men er toe komen kon, met maatregelen
van dit gehalte als inzet in den vreemde
te gaan onderhandelen niet ten bate van
een verruiming van den afzet van onze
tuinbouwproducten, maar veelal ten be
hoeve van de industrie.
Met die politiek heeft men willens en
wetens de belangen van den tuinbouw aan
die van andere Nederlandsche bedrijfsgroe
pen ondergeschikt gemaakt.
Dat men aan een handelsmissie een vrij
willige verlaging van onze monopolierech-
tcn op appelen en peren als een te bezigen
offerande meegeeft naar een land, dat in
1936 voor ruim 67 millioen gulden in Ne
derland aan goederen heeft ingevoerd en
voor „slechts" 10 millioen gulden uit ons
land heeft betrokken aan een land dus.
dat zevenmaal zooveel aan ons verkoopt
als het van ons koopt, zie, dat gaat ons toch
verre boven de pet.
Waarom in vredesnaam moest, aan deze
handelsmissie die een invoeroverschot ach
ter zich heeft van tientallen millioencn gul
dens, een lammetje uit de kudde der mo
nopolieheffingen worden meegegeven? De
tijden, dat. afgezanten naar verre landen
door middel van kostbare geschenken van
hunne goede gezindheid blijk moesten ge
ven, zijn reeds lang voorbij. Tegenwoordig
regeert de nuchtere zakelijkheid en met za
kelijke overwegingen is deze gift zeker
niet in overeenstemming.
De uitvoer van Nederlandsche tuinbouw
producten wordt naar alle kanten belem
merd: zelden of nooit wordt bij onderhan
delingen iets ten gunste van onze export-
verruiming. die toch zoo bitter en bitter
noodig is. verkregen Een paar weken gele
den nog maakte Engeland onzen tomaten-
invoer wederom moeilijker.
Het is moeilijk, om bij het waarnemen
van dergelijke dingen niet bitter te wor
den, aldus het blad.
D. H. ROODHUYZEN&Co.N.v.
MAKELAARS
SUIKER - RUBBER - KOFFIE CACAO
per contract Amsterdamsche Liquidatiekas N.V.
DAM 2a Taleloon No. 30012-31012 AMSTERDAM-C
B««nNl» 2. Tat.1 30012 - T.Ugramadrar CARLOS-AMSTERDAM
JA
BARSINGERHORR
KOLHORN.
AUTOCRATIE—DEMOCRATIE.
Vrijdagavond sprak de Edelachtbare Heer
Burgemeester G. G. Loggers voor de Afd.
BarsingerhornKolhorn van het Instituut
voor Arbeidersontwikkeling. Hij behandelde
het belangwekkende onderwerp „Regee-
ringsvormen" (en in het bijzonder de tegen
stelling democratie-autocratie).
De aanwezigen volgden met grootc aan
dacht deze lezing, wat, vooral bleek, toen
aan het slot. enkele belangwekkende vragen
werden gedaan.
Wij geven hierbij een kort overzicht der le
zing:
Spreker begint zijn lezing met de opmer
king, dat het niet zijn bedoeling is „alle"
regeeringsvormen te behandelen. Hij wil zich
bepalen tot twee hoofdvormen: de autocra
tische en de democratische regeeringsvor
men.
Na uiteengezet te hebben, wat in 't bijzon
der onder deze vormen is te verstaan, volgt
een geschiedkundig overzicht. Behandeld
worden de regeeringsvormen der primitieve
volken, de Grieksche Staten, het Romeinsche
rijk, de Middeleeuwen en de nieuwere tijd.
Voorts worden de belangrijkste staatsrechte
lijke theorieën uit die dagen besproken. Uit
voerig wordt stilgestaan bij de moderne de
mocratie, waarbij spreker zijn gehoor ver
wijst naar het werk van Prof. Bonger: „Pro
blemen der Democratie."
In ons land liggen de democratische
ideeën verankerd in 5e Constitutioneele mo
narchie met Ministerieele Verantwoordelijk
heid en Parlementair Stelsel. De Ministers,
met den Koning de regeering vormende, zijn
verantwoording schuldig aan de Volksverte
genwoordiging. Deze verantwoordelijkheid
kunnen 2c alleen dragen, wanneer hun po
litiek wortelt in de politiek van de meerder
heid in het parlement. Het zwaartepunt van
de richting van het rcgeeringsbeleid ligt der
halve in liet, Parlement, d.i. in liet volk.
Dit stelsel heeft bezwaren, welke duidelijk
aan den dag treden wanneer het parlement
is samengesteld uit een veelheid van par
tijen, die afzonderlijk geen meerderheid
vormen. Hoe grooter de partijspitsing, des te
moeilijker de parlementaire regceringsvorm
is te handhaven.
De Koning heeft naar sprekers meening in
dit stelsel een belangrijke taak. Hij heeft er
voor te waken, dat de politieke souve-
rein, dat is de regeering in overeenstemming
is met de w e r k e 1 ij k e souverein, dat is
het volk. Als zoodanig dus een stabiel ele
ment in ons staatsbestuur.
De voordeel en van den democi atischen re-
geeringsvorm zijn:
1. Een bestuur door en voor de leden der
gemeenschap, welke zelf verant
woordelijk is.
2. Openbare c o n t r ol e en openbare c r i-
ti ek.
3. Geestelijke vrijheid:
Vrijheid van gedachtenwisseling.
Vrijheid van godsdienst.
Vrijheid van vergadering, van vereeni-
ging, enz., enz.
Er zijn natuurlijk ook nadeelen, doch welk
regeeringsstelsel kan volmaakt zijn? Het
gaat niet om het beste, doch het best-moge
lijke. Als nadeelen worden .doorgaans ge
noemd:
1. De democratie kan machteloos worden
door felle partijstrijd. Daarom is aankwee
king van gezindheid tot samenwerking eisch.
2. Afhankelijkheid van de leiders tegen
over „hun" kiezers. Het zelfstandig dragen
van verantwoordelijkheid is noodig.
Een Fransch hoogleeraar heeft aan de
kwestie van de leiders in de democratie, in
de vorige eeuw, reeds aandacht gescbonken.
Het groote sociale probleem zegt hij bestaat
daarin, om op de juiste wijze binnen den
staat in evenwicht te stellen de keurbende
en de massa. Hij komt tot de slotsom dat. de
democratie, de besten moet kiezen om zich
door haar te laten leiden, dat is niet alleen
wenschejijk, maar voor de democratie het
eenige behoud cn heil.
Vervolgens worden critischc beschouwin
gen gegeven over de autocratie. De voordee-
len liggen min of meer besloten in de aan
de democratie verbonden nadoelen. Het is
een spiegelbeeld zegt Prof. Bonger.
Als nadeelen der autocratie treden naar
voren:
1. In veel gevallen toont de autocratie
dat ze niet de belangen van het volk beoogt,
maar die van haar drager.
2. De autocratie kenmerkt zich in den re
gel door imperialisme, oorlogszuchtigheid,
enz.
3. Het rechtsbewustzijn der natie komt
niet meer voldoende naar voren. Een buiten
gewoon groot gevaar.
Spreker komt tenslotte tot de conclusie dat
de rechts staat verre te verkiezen is bo
ven de mach 1 sstaaf.
Hij meent dat de autocratie als gevolg
van economische nood, ook een bewijs is van
geestelijken nood. De mensch ontvlucht de
verantwoordelijkheid en gaat op in de mas
sa. Prof. Jung zegt het aldus: Zoowel de ont
wikkelde als de onontwikkelde laat in den
steek wat hij geleerd heeft en neemt vormen
uit oertijden over en alles nivelleert zich
in dc collectiviteit. Het vragen om een ty-
rannos, het verlangen naar den oudheiden-
schen godsdienst moet zoo gezien wor
den Het zijn wanhoopsdaden en anders niet*
Laten ze, zegt spreker, blijven gelooven in
een wereldorde, welke ons voortstuwt geeste
lijk en zedelijk. We weten dat de harde strijd
om de macht er is, maar vergeten we niet
dat er ook is de droom van liet land der
toekomst. Hoe grooter de nood des te ster
ker moet in ons groeien het verlangen naar
recht en naar vrijheid.
Met Thorbeckc mogen wc zeggen: de wer
kelijkheid moet naar ons ideaal worden ge
richt. Niemand heeft het in de hand, maar
waarheen stuurt hij die het niet in het oog
heeft?
BARSINGERHORN.
Oprichting Oranjevereeniging
Barsingerhorn.
Zaterdagavond werd in café „De Fortuin'*
een vergadering gehouden, om te komen
tot oprichting ecner Oranjevereeniging in
onze gemeente.
Aanwezig 14 personen. Verder waren en
kele schriftelijke sympathie-betuigingen ge
stuurd. De voorloopige leiding berustte bij
den Edelachtb. heer Burgemeester G. G„
Loggers. Spr. opent met een hartelijk wel*
kom. Het doel der bijeenkomst mag als he
kend worden verondersteld, zoodat spr.
hierbij niet lang behoeft stil te staan. Hij
vraagt of dc aanwezigen bereid zijn, ge
zamenlijk een Oranjevereeniging te stich
ten. Als hierop bevestigend is geantwoord,
wordt allereerst een ontwcrp-reglement be
handeld. Enkele onderdeden zullen nog
nader worden besproken, doch de algemee-
ne opzet van het reglement wordt goedge
keurd, waarmee de verecniging feitelijk
haar beslag heeft verkregen.
Krachtens dit reglement, wordt overge
gaan tot de bestuursverkiezing. Tot voor
zitter wordt benoemd de Edelachtb. heer
G. G. Loggers. Verder worden uit ieder
dorp 2 bestuursleden gekozen, voor Barsin
gerhorn: J. J. Werner en J. Schlahmilch,
voor Kolhorn: Jb. Kistemakcr en G. L. M.
de Mol, voor I-Iaringhuizcn: P. Blom en G.
Jannes.
Het bestuur verdeelt de functies, waarbij
tot secretaris wordt aangewezen de heer G.
L. M. de Mol en tot penningmeester da
heer J. J. Werner..
Vastgesteld wordt een minimum-contri
butie van 25 cent. terwijl rechtspersonen
het bedrag zelf kunnen vaststellen. Ook
bewoners uit de naaste omgeving (o.a. Win-
kelcr Strook) kunnen als lid toetreden.
Het saldo van het voormalige „Oranje
comité" zal in de kas der nieuwe verecni
ging worden gestort.
Bij de rondvraag maakt de heer Joch'.
Blaauboer de opmerking, dat op de scho
len. zooals hem ter oore is gekomen^
niet voldoende aandacht aan de vader-
landsche liederen zou worden besteed en of
het zoo noodig niet op den weg der ver
ecniging zou liggen, hierin verbetering te
brengen.
De Burgemeester meent dat de heer
Blaauboer hierop gerust kan zijn daar zé
ker in de laatste twee jaar, veel aandacht
aan dc vaderlandsche liederen is besteed.
De heer de Mol deelt mede, dat op de
school (e Kolhorn in dc middelklassen, dus
drie jaar lang, deze liederen worden ge
leerd en in de hoogste klasse voldoende
worden herhaald.
In een kort sluilingswoord sprak do
Burgemeester zijn voldoening uit over het
bereikte resultaat, waarna de vergadering
uiteenging.
VAN HET
ONBEWOONBARE
Naar het EngeUch bewerkt door
THEA BLOEMERS
36)
De bewusteloosheid duurde maar heel kort,
haar eerste gewaarwordingen waren echter
buitengewoon verward. Duisternis; iets, dat
op haar drukte, een belemmering van haar
ademhaling, iets zachts en wits over haar
heele gezicht; schokkende bewegingen en de
stem van een man. Weer probeerde ze te
screeuwen, maar ze kon het niet. Opeens
werd ze neergezet. Ze voelde de leuningen van
en stoel onder haar armen, dukken en trekken
rondom haar beenen; toen werd de doek van
haar gezicht afgenomen, zij haalde ruimer
adem en opende haar oogen.
Ze was in een kelder, waar electrisch licht
brandde. Het was een groote kelder met ge
witte muren en een steenen vloer, maar helder
verlicht. Drie lampen lieten alle voorwerpen
met groote duidelijkheid zien. Amabel keek
verbijsterd naar die voorwerpen, die haar aan
de inventaris van een kleine drukkerij deden
denken. Zij hoorde de stem van een man
zeggen:
„Leg het op het bureautje, vooraan, dan
ziet hg het zeker, zorg vooral, dat jy niet
gezien wordt."
Er volgde een lach en geritsel van vrouwen-
kleeren, het geluid van een deur, die werd
dichtgedaan achter haar. Ze probeerde op
te staan, maar bemerkte, dat iets haar aan I
den stoel vasthield.
„Doet u maar geen moeite!"
Het was dezelfde mannenstem, die sprak.
Ongeloof, de stem van Bronson! Nu kwam hij
zelf te voorschijn. Hjj stond een paar meter
van haar af en keek haar ernstig aan.
,Het spijt me zeer. dat dit noodig was, me
vrouw Grey", vervolgde hij. „XJ zult mij wei
op mijn woord van eer gelooven, als ik dit
zeg".
„Mijnheer Bronson, u moet gek zijn!" hügde
Amabel. Haar geest weigerde normaal te
functionneeren; ze kon alleen Bronson maar
aanstaren cn zich afvragen, of dit een booze
droom was.
„Gek is iedereen op z'n tijd", verklaarde
Bronson droog, „maar sommigen van ons
hebben methoden in hun dwaasheid. Het was
heel onaangenaam, dat u dien doorgang in de
kast vanmiddag ontdekte, des te onaangena
mer, omdat we op het punt stonden onze po
gingen, om u uit het huis te verdrijven, op te
geven."
„Uw pogingen?"
„Ja, het werd te gevaarlijk. We hadden niet
gedacht, dat het zooveel moeite zou kosten
om u weg te krijgen. En toen mijnheer Fors-
ham zich er mee begon te bemoeien, besloten
wtj het maar op te geven. U had verder rustig
een half jaar kunen blijven, als u niet per
ongeluk die gang had ontdekt. Ik veronderstel
tenminste, dat het een toeval was?"
„Ja, het was een toeval."
Bronson slaakte een zucht van verlichting.
„Dus mijnheer Forsham weet er niets van?"
Amabel schudde het hoofd.
„Beste mevrouw Grey", antwoordde Bron
son, „ik wou dat u het niet hoefde te begrij
pen. Ik kon geen bewoners in de villa hebben,
omdat ik de kelders voor zaken gebruik".
„Mijnheer Forsham is In de kelders ge
weest", viel Amabel in.
„Niet in deze kelders, mevrouw. De gewone
toegang er heen moet jaren en jaren geleden
al dichtgemetseld zijn, waarschijnlijk omdat
ze in tijden van geloofs- en politieke vervol
ging dienden om vluchtelingen te herbergen
ze waren niet anders te bereiken dan door
dien geheimen doorgang in de kast en door
een tunnel, die op het kasteel uitkomt. Alleen
maar enkele ingewijden kenden het bestaan
daarvan. Ik heb de kelders en de overige toe
gangen in orde laten maken."
De deur achter haar ging open en er kwam
iemand binnen.
„Is 't gelukt?" vroeg Bronson scherp.
Het antwoord werd gegeven door een stem,
die Amabel kende en toch niet kende,
„Natuurlijk, er was immers niets aan."
Het was de stem van Jenny, maar dieper
en beschaafder.
De vrouw, die gesproken had, kwam naar
voren en nam Bronson by den arm.
„Wat nu?" vroeg ze.
Amabel staarde haar aan. Het was Jenny
en toch weer niet Jenny. Op het eerste
gezicht zou niemand verschil gezien hebben,
maar by nadere beschouwing waren er hon
derd verschillen. De gelijkenis school in het
haar, de matte, witte huid. De verschillende
waren talryk. Wie was het?
Bronson gaf antwoord op de vraag van dé
vrouw.
„Ga maar naar het kasteel en wacht' daar.
Als Frosham haar niet vindt, zal hy daar wel
heen komen. Laat hem in de huiskamer en
zorg dat hy daar wacht, terwyi je my op
belt".
„Dan ga ik maar direct. Ik zal me eerst
even toonbaar maken".
Het feit, dat zij zich niets aantrokken van
haar tegnwoordigheid, deed Amabel beseffen
in hoe groot gevaar zy verkeerde. Zij zouden
niet spreken, alsof zy er niet by was en in
haar tegenwoordigheid plannen maken om
Julian om den tuin te leiden, als zy niet, in
de overtuiging van deze menschen, reeds vol
komen onschadelijk was. Zij zag de vrouw de
kamer doorloopen en stilstaan voor een
spiegel, die aan den tegenovergestelde muur
hing. Onder den spiegel stond een tafeltje,
met allerlei toiletbenoodigheden beladen.
De vrouw ging onbekommerd haar uiterlijk
verzorgen. Eerst hield ze zich met haar ge
zicht bezig; toen borstelde zy het roode haar
weg van haar voorhoofd, ooren en hals en
spelde het dicht tegen haar hoofd; eindelyk
zette zy een zwarte pruik op en schikte die
zorgvuldig.
Het was mademoiselle Lemoine, die zich
omkeerde! Ze leek niets meer op Jenny. De
verdwijning van het roode haar had die ge-
lykenis te niet gedaan en zwarte wenkbrauwen
en wimpers verdonkerden de oogen zoo, dat
de overeenkomst met de lichte oogen van
Jenny niet meer opviel.
„U zoudt me niet herkend hebben, wel me
vrouw Grey?" vroeg mademoiselle Lemoine,
weer met de trillende „r" en het Fransch
accent.
Zonder op antwoord te wachten, ging zij
door een deur in den rechtschen muur. Vluch
tig zag Amabel daar achter een smalle gang.
Toen ging de deur dicht en zy was weer
met Bronson alleen.
„Mynheer Bronson", begon ze, „u zult u
toch niet verbeelden, dat er niet naar mij
gezocht zal worden?"
„O, neen", zei Bronson, „ik heb myn maat
regelen genomen." Hy sprak volkomen kalm,
met zyn gewone stem. Toch waren hetn iet
meer de heer Bronson en mevrouw Grey,
buren, die vriendschappeiyk met elkaar om
gingen, maar een gevaarlijk man, een mis
dadiger, en een vrouw, die hem als een be
zwarende getuige in den weg stond.
„Wanneer mynheer Forsham nog niet terug
is, komt hij toch zeker om half zeven", ging
Amabel voort.
„Hy is nog niet terug", vertelde Bronson",
„dat dacht u misschien, omdat de telefoon
ging, maar daar zorgden wy voor; dat was
een klein kunstje, om u in de slaapkamer te
krijgen. Als mijnheer Forsham komt, zal hij
een beverig briefje van u vinden met de bood
schap, dat u het niet langer kunt uithouden
en niet nalaten zijn conclusie uit die mede-
deeling, te'trekken."
Amabel liet een scherpen kreet hooren.
Weer zag ze zichzelf, niet kwaads vermoe
dend, de woorden neerschrijvend, met niet te
vaste hand en ze stelde zich voor, hoe Julian
ze lezen zou. De gedachte deed haar alle
kalmte verliezen en met plotseling opvlam
mende woede viel ze uit:
„Ik begrijp niet, dat u zich niet schaamt
om uw dochter over te leveren aan het gezel
schap van iemand als mademoiselle Lemoine!"
Het bloed schoot den man naar het gezicht.
Een oogenblik dacht Amabel dat hij haar
slaan zou. Ze zag, dat hij zich met geweld
beheerschen moest. Eindelijk beet hij haar
toe:
„Pas op uw woorden. Ik kan dergelijke uit
latingen niet dulden. Mademoiselle Lemoine is
mijn vrouw."
HOOFDSTUK XXXIH.
Julian Forsham legde de hoorn weer op
het toestel. De naam „Miller" klonk hem nog
in de ooren. Dus Miller, die hij het meest van
allen verdacht had, was een inspecteur van
Scotland Yard! Als hij het niet uit Charley's
engen mond had gehoord, zou hy het niet ge
lood hebben; maar nu was iedere twijfel
buitengesloten. Hy moest zich onmiddellyk
met Miller in verbinding stellen. De detective
had geen telefoon in „Brugzicht", maar
Edward Berkeley zou een briefje laten
brengen.
Wordt vervolgd.).