Bouquet straatmadelieven
Televisie-verslaggever:
een nieuw beroep
Een jubileum, dat
niemand viert
Schoonmaak
Karl May
Donderdag 1 April 1937
Tweede blad
VERWELKEND AMSTERDAM.
EEN WRANGE STATISTIEK.
„Aan den zelfkant van het leven staan",
is een typische, veelzeggende term. „Zeif-
ka.it" bet eek ent cind-rand, strook waar-
a- liter niets meer is, onherroepelijke sluit
streep.
Wie aan den zelfkant van een zaak staat,
behoeft niet verder te denken; alle uitzicht
is hom ontnomen; hij mag zich blind sta
ren op het hopeloos einde.
Het is of aan den zelfkant alle moge
lijkheden èn alle bezwaren zich in een
troosteloozen band vereenigd hebben. Aan
den zelfkant der dingen zijn dan ook steeds
alle kansen èn alle onoverkomelijkheden
nog één keer in een uiterste gewaarwording
te beleven. De zelfkant is het gebied der
uitersten; elke hoop wordt er oen illusie;
elke beweging een kramp. De zelfkant van
het leven is een onverbiddelijk grensgebied,
waar onder grauwe nevels, illusie en pijn
telen als twee wilde gewassen, die in het
wijde land van het normale leven geen
voedingsbodem vinden konden.
Ik behoef niemand te vertellen, wie er
aan d-en zelfkant wonen: de vakmisdadigers
en'gangsters, de prostituée's, zoowel als de
mondaine zwervers hebben er hun bestaan.
Wie het niet uit boeken en films weet, vindt
het in de rubriek Rechtzaken van zijn dag
blad of in de statistieken over het aantal
misdaden in het afgeloopen jaar Wij
raken aan de cijfers der aantallen boosdoe
ners gewend als aan de getallen der hoe
veelheden werkloozon of der stakers in
Amerika. We kijken niet op honderd meer
of minder.
Maar soms kun je, zélfs als kranten-
mensch, schrijnend getroffen worden door
een statistiek, een cijfer. Wat een pas ver
schenen boek door den chef der Amster-
damsche zedenpolitie geschreven, publiceert
over den zelfkant van het leven in de hoofd
stad gaat je door de ziel.
Bedoeld boek is gewijd aan de bestrijding
der prostitutie in Amsterdam. Na de ge
schiedenis van het verschijnsel der prosti
tutie vanaf de 17e eeuw te hebben nage
gaan komt schrijver tot de ontstellende con
clusie dat Amsterdam op het oogenblik niet
minder dan ruim vierduizend prostituée's
telt.
En deze vierduizend zetelen in ongeveer
1040 perreelen, waaronder een aanzienlijk
aantal (275) café's, bars, bierhuizen, caba
rets. lunchrooms en dancings begrepen is.
Dit zijn cijfers, welke zelfs de meeste
Amsterdammers met verbazing zullen ver
vullen. Ieder Amsterdammer, die zijn stad
kent en liefheeft, weet haar mooie en lee-
liike-, doch vooral haar karakteristieke trek-
ken. Niemand kan zich de city denken,
zonder de flauwe schaduw van een duis
tere, decadente neiging, bespeurbaar, on
danks de strengste verbodsbepalingen, in het
schuiven van vceg-verleidelijke schimmen
over brucgen, door straten... Doch dat. hij
daarmee nog maar een symptoom heeft
waargenomen van een schrikbarend ernsti
ge 'kwaal, weel hij niet. Vierduizend
schimmen» vierduizend vegetariërs-op-illusie
en-pijn.
Onwillekeurig rijst de vraag, of de be
strijding der kwaal dan geen resultaat hoeft
Het antwoord dat de politiechef in dit
hoek op deze vraag geeft, toont aan, dat
met de groep van 4000 nog niet de zetel
van het kwaad is aangewezen. In 's schrij
vers beschouwing over de kwestie waar de
oorzaak van het verschijnsel ligt, zegt hij
n.1.: „Het is in dit bedrijf vooral de
tJyraag", die een zeer belangrijken invloed
op het „aanbod" uitoefent; zonder mede
werking der mannen zal de genezing van de
kwaal wel altijd illusoir blijven."
Overigens gelooft schr. niet, dat armoede
de directe oorzaak is, die meisjes en vrou
wen tot dit oneervol beroep drijft.
Beweegredenen zijn o.a. het ongehuwde
moederschap en de opvoeding die deze
soort vrouwen gehad heeft: het slechte voor
beeld.
Vooral met zijn meening over het vraag-
en aanbod-systeem, raakt schr. een kern
punt. De meening dat de prostituée's niet
de alleen-schuldigen zijn moge in het be
treffende rapport, nu zwart-op-wit gesteld
wezen, deze meening vond reeds lang voor-
loopers in de geesteshouding die velen sinds
leng t.o.v. hef publiek vrouwendom hebben
ingenomen. Teekenepd voor een zekere
mildheid welke in de harten van „fatsoen
lijke" mensohen ten aanzien van deze vrou
wen leven kan, zijn bijv. tal van kunst
uitingen.
Schilders worden geïnspireerd op het we
zen van deze tragische straatfiguren; dich
tere ontroeren hij het zimi van de verwelkte
straathloemcn; voordrachtskunstenaars vin
den stof in do armoe van deze levensdemon
stranten. Ik denk in dit verband aan één
der mooiste liederen van de beroemde Fran-
sche chansonnière Lucienne Rover, de zan
geres van het overbekende „Parlez-moi
d'amour". Bij haar laatste bezoek aan ons
land in den herfst van 1936 zong Lucienne
het lied van de straal bloem. Nu moet ik
U eerst vertellen, dat Lucienne Boyer niet
slechts zingt als ze zingt. Ze speelt het type",
dat in haar lied aan het woord is. Tn haar
blauwe jurk met het roode sjaaltje, waar
mee ze bij al haar chansons manoeuvreert,
bet onvergetelijk roode sjaaltje, is de kleine
Francaise beurtelings apache en Grande
Damp, meisje en vrouw, kind en oudje.
Lucienne nu was dien avond straat-
bloem. Klein, slank, schamel, schuift ze
vanachter de coulissen plotseling te voor
schijn over de denkbeeldige straat, schiet
toe op den denkbeeld'igen meneer.
„Ah, Monsieur!" krijt ze zachtjes en dan
vertelt ze hem met gloed het verhaal van
den nood die haar voortjaagt: de kindertjes
thuis hebben niet te eten. Ze gaat zóó op
in het verhaal van haar armoede, dat ze met
ontelbare fijne gebaartjes onderstreept, in
het verhaal van haar rijkdom, welken ze
met zoet raffinement toon spreidt, dat
de bedoeling van haar kreet ons ten eenen-
rnalp niet duister meer schijnt: het figuur
tje is alleen maar weergaloos deerniswek
kend en bekorend. „Ah, Monsieur!"
Denkt U. lezer, dat zoo ïets nu echt iets
voor de Franschen is! Wie onlangs
in Schaeen Fientje de la Mar hebhen
zien voordragen, weten wel heter. Fientie
de Ia Mar speelde een fraement uil -Ie Hol-
landeche film „Blpeke Bet" en dit fragment
kan gelden als de episode uit het leven
van een vrouw, vóór ze aan den zelfkant
terechtkomt.
Daar zit ze. niet het kind voor zich en ze
zingt: „Als niemand meer met mij mee
wil gaan, net als je vader dee, zelfs geen
rat. dan zoeken wij samen het water op".
Deze Nederlandsche weergave van het be
ruchte straatgebeuren, doet wat rauw aan,
maar het treurig beeld uit „Bleeke Bet"
heeft lal van malen duizenden geboeid.
Niets slechts de levensliedjes van volks
zangers en -dichters wijzen op een typisch-
fijn begrip van den levenshonger der garde
gelukzoeksters Ook boekendichtcrs hebben
zich met dit onderwerp beziggehouden. We
danken er één onzer sprekendste moderne
gedichten aan: „Carmen" van Dop Bles.
Het moge hier voor een gedeelte althans
volgen:
Dit is de nacht
Nog hunkeren in volgehouden wacht
de vrouwen bij 't lantarenlicht.
dat, krankend op het hongcrhleek gezicht,
haar aanprijst als de winkelwaar,
den laten, doelverloren wandelaar,
die 't lonken van de vreugdelooze lach,
in 't uur van leeg geworden dag
verstaat.
Zij noemt zich Carmen,
omdat de armen,
die zelf te leeg in 't leven hangen,
voor zich een naam verlangen,
vol van gelezen droomen,
die van heur eigen leven schijnen
afgenomen.
Haar vader was een man
de moeder had haar schoone oogen,
zij weet niet, of het is gelogen,
wat zij van bei verhalen kan.
Haar oogen deden nimmer kwaad;
zij gaat
en doet haar plicht;
het leven heeft het aklus ingericht,
dat zij als 't avondt in de straat moet
dalen,
om daar het geld voor kamer en wat
brood te halen.
een kamer en wat brood;
zij wil niet dood.
en in dees buurt is zij bekend
en aan de straat en ellek huis gewend.
Nu is het nacht
Zij wacht, het hoofd gebogen,
de komst, die lichten doet de oogen
met vreemde helle gloed
omdat zij weet., dat zij verleiden moet.
Dit is de nacht.
Het woord „Wie van Ulieden zonder zon
den is wordt in het hart van artisten
omgezet tot levende kunst. Ik herinner me
een schilderij van de Samaritaansche vrouw
uit het bijbelverhaal, die „zes manneji ge
had had en die zij nu had, was haar man
niet", zooals Jezus zeide. Het was een
oude schilderij, een fraai en levend doek,
waarop de hoofdfiguur met, trots en dee
moed tegelijkertijd zich tot den Meester
wendt. Dergelijke kunstuitingen zijn als een
wrange verzoening tusschcn -zonde en- goed
heid.
We keeren terug tol de ontstellende sta
tistiek van vierduizend-in-één-stad. AVeten
zij, dat ze dc Carmens zijn, die dichters
vermogen te inspireeren; beseffen zij, dat.
ze, in haar lugubér beroep, posccren voor
schilders en schrijvers? Het is haar waar
schijnlijk onbekend. Ze weten alleen bet
bloeien en blusschcn vato een vlammend
verlangen. Een verlangen, dat het aantal
harer doet opschieten als de schimmels
op de duistere mossen, dc kleurige zwam
men die gegeten worden door velen en ver
zameld door weinigen. Ook zij, de straat-
bloemen, worden gegeten door duizenden en
ontzien door de enkelen, die zich haar lot
aantrekken en nog uitzicht trachten te
scheppen aan dezen droevigen zelfkant van
het leven.
DE VIJFTIGSTE VERJAARDAG VAN HET
MACHINEGEWEER.
GEVAARLIJKER DAN TANK EN
VLIEGTUIGBOM.
In de Paaschweek van 18S7 deelde de „Ti
mes" in een kort berichtje mede, dat een
door den Engelschen wapenfabrikant Nor-
denfeldt geconstrueerd machinegeweer aan
de hoogste verwachtingen had voldaan en
thans door zekere eenheden van het leger,
hoofdzakelijk in Britsch-Indic, Egypte en
Zuid-Afrika in gebruik zou worden geno
men. Op het oogenblik, nu de wereld zich
weer tot het uiterste wapent, is het wellicht
niet oninteressant op dit jubileum, dat wel
nergens gevierd zal worden, te wijzen.
Het machinegeweer en Zaharoff.
De uitvinder van het machinegeweer was
de ingenieur Maxim, die al spoedig als deel
genoot in de zaak van Nordenfeldt werd op
genomen. Tientallen jaren lang kende de
wereld slechts Maxim-machinogeweren. En
hoewel er tot op heden zeer belangrijke ver
beteringen aan het wapen zijn aangebracht,
berust de constructie toch nog steeds op 't
principe van Maxim.
Het is geen aangenaam jubileum en het
aantal slachtoffers, dat dit wapen gemaakt
heeft, liep reeds voor den wereldoorlog in de
honderdduizenden. Overigens is het niet in
de laatste plaats aan sir Basil Zaharoff. die
indertijd nog geen „sir" was, te danken, dat
het machinegeweer van Maxim zijn weg naai
bijna alle Europeesche legers, in het bijzon
der naar Rusland en naar den Balkan vond.
Dat gebeurde omstreeks het iaar 1890
Maxim, die in het jaar 18S0 het eerste mo
del van het, machinegeweer aanzienlijk ver
beterde en van een zij het nog zeer onvol
maakte automatische laadinrichting voor
zag. werd, lang voor Zaharoff wegens zijn
verdiensten door de Engelsehe regeering ge
adeld. door de regeerders van vele landen
met ridderorden geëerd en sneller nog dan
Zaharoff, een zeer rijk man.
Nu ie het zoeken naar een machinege-
De drukke schoonmaak ging haar gang,
Reeds vele kille dagen lang,
Tot in de verste hoeken.
En alles, wat verborgen lag,
Kuam onverwacht weer voor den dag,
Waar men het niet zou zoeken!
De vliering gaf me keer op keer
Reeds lang vergeten dingen weer,
Vergeeld en saamgebonden.
Een boekje, een beschreven blad
Van kwestie „dit" of kwestie „dat",
Steeds werd er wat gevonden!
'k Liet alles door mijn handen gaan,
En zag het wat afwezig aan,
't. Was immers zonder waarde.,
Verbleekt...vervaagd...voorbij...voorbij,
Verdrongen weer door allerlei,
Zoo gaat het hier op aarde!
Maar plots...daar dwarrelt iets omlaag,
Als een vergelen, stille vraag.
Een bloem...een kleurig platje!
Een versje naar den ouden trant.
Geschreven door een kinderhand...
'n Vergeten albumplaalje!
En in de stilte, heel alleen.
Keek ik reus even voor me heen,
'k Wist, waar ik 't had geschreven!
Iets moois kwam heel dicht bij me staan,
En zag me met een glimlach aan,
Waar was dc tijd gebleven?!
Klein versje, naar den ouden trant,
Geschreven door een kinderhand,
Zoo vol herinneringen,
O, albumblaadje, zoo vertrouwd.
Je hebt me even weer ontvouwd,
Hoe ook het leven „schoonmaak" houdt
In d' allermooiste dingen!
KROES
April 1937. (Nadruk verboden.)
TELEVISIE IS BINNENKORT
NET ZOO POPULAIR ALS
RADIO.
Televisie is nog nieuw, een tech
niek, die nog in de kinderschoe
nen staat» maar die buitenge
woon veel voor de toekomst be
looft. Niet alleen tooneelspelers
zangers en musici moeten voor
het televisie-toestel oefenen, ook
de journalisten van de toekomst,
de televisie-verslaggevers krij
gen les voor het televisie-appa
raat.
Er zijn op het oogenblik in Engeland on
geveer 10-000 bezittei* van een televisie-toe
stel. Deze „televisiekijkers" of hoe men ze
ook noemen wil, krijgen dagelijks een tame
lijk uitgebreid programma, waarvan de
waarde echter voor het grootste deel in de
werking van het geluid ligt. Men ziet een
jazz-orkest op het doek, dat ongeveer 20
c.M. groot is, maar spoedig kijkt men niet
meer naar de gezichten van de musici; die
een voor een als „close-up" op het doek
verschijnen, omdat men toch niemand her
kennen kan en luistert verder alleen. Dc
dansdemonstratics zijn veel interessanter,
vooral wanneer het dansles betreft en men
de afzonderlijke danspassen nauwkeurig
kan waarnemen. Voordrachten en tooneel-
opvoeringen komen in het geheel niet tot
hun recht, omdat het doek nog veel te
klein is. Scènes uit Shakespearc doen den
ken aan een kindertooneelstukje en trek-
weer, dat wil zeggen naar een wapen, dat
zeer snel achter elkaar schoten af kan vu
ren, bijna net zoo oud als het geweer zelf.
Maar eerst in 1718 gelukte het den Engelsch-
man Pucklo, een patent op een geweer te
verkrijgen, dat verschillende patronen in
hield, zoodat men in den tijd van 1 minuut
ongeveer 15 schoten kon afvuren. In het
iaar 1838 werd het Dryse-geweer uitgevon
den, dat reeds achterlading had, maar in de
praktijk onbruikbaar bleek te zijn. Twintig
iaren later echter gelukte het den Amerikaan
Gatling, een machinegeweer te construeercn,
dat tenminste tijdelijk functioneerde en
waarmede men 40 tot 50 schoten in de mi
nuut kon lossen. Ook de Fransche Monfitrny-
mitrailleuse bleek in den oorlog van 1876—
1871 nog zoovele srehreken te bezitten, dat
de militaire experts van meening waren, flat
het technisch niet mogelijk was, een werke
lijk goed functioneerend machinegeweer tc
construeercn.
Maar eenige iaren later loste Maxim het
nrobleem op en de Engelsehe militaire des
kundigen waren zoo verrukt, dat zij alles in
het werk stelden om Nordenfeldt te dwingen,
het nieuwe wonderwanen slechts aan het
F.ngelsche leger en de Engelsehe marine tc
leveren Maar Zaharoff was sneller. Onmid
dellijk bood hij de nieuwe uitvinding in Wee-
non, Rrfékarest en Athene aan en zulks met
succes.
De ontwikkeling van het wapen.
Aan liet einde van de vorige eeuw stond
de nieuwe uitvinding om zoo te zeggen nog
in de kinderschoenen. In de eerste iaren
schoot liet machinegeweer hoogstens 200 pa
tronen per minuut af. een prestatie die men
indertijd als een wonder beschouwde.
Gedurende den Roerenoorlog, dus om
streeks hot jaar 1900. had bet Maxim-ma-
chincgewoer bet reeds tot 400 schoten per
minuut eehracht en gedurende den wereld
oorlog hield men oen gemiddelde van 600
schoten per minuut voor normaal.
Maar ook deze cijfers vindt men op het
oogenblik reeds belachelijk laag: de nieuwste
modellen, die thans met „stroomlijn-kogels"
schipten, vuren niet minder dan 1000 scho
ten ner minuut af.
Van alle technische militaire uitvindingen
van den laatsten tiid is het machinegeweer
ongel wij feld het meest moorddadige wapen
Het richt, zooals ook thans weer in den
Spaanschen burgeroorlog blijkt, veel meer
vernieling aan dan tank en vliegtuigbom.
De lezers van ons blad, die zich bij
ons een dezer dagen dbonneeren op
HET NIEVWE MODEBLAD
ontvangen een geschenk ter waarde van
één gulden en wel
èn een koek van Eussink
èn één prachtig album
Het Nieuwe Modeblad is het beste van
ons land. Het verschijnt ni& in een
dure uitvoering, maar juist daardoor
kan de inhoud zooveel te beter zijn. Het
verschijnt iedere halve maand, 2428
bladzijden groot formaat. Bij elk num
mer bevinden zich twee gratis knippa-
tronenbladen, waarmee men vrijwel elk
model zelf knippen kan.
Toezending van het cadeau geschiedt
reeds na .betaling van één kwartaal
of van 6 achtereenvolgende nummers.
Men verbindt zich echter voor ten
minste 2 kwartalen of 12 nummers.
Het album is gebonden in fraaien
band. Mooi Nederland staat er in .be
schreven en wordt erin afgebeeld met
vele prachtige plaatjes in kleur. Elk
album bevat al 20 kleine en 1 groote
plaat, de rest spare men zelf. Voor
iedere provincie is er een apart album.
Men kieze zelf de gewenschte provincie,
doch niet Noord-Brabant, dat eerst vol
gend jaar gereed komt, terwijl van
enkele provincies de voorraad albums
beperkt is.
De koek behoeven wij niet aan te
prijzen. Bussink's echte Deventer koek
is van een goed ras! De eerst bekende
stamvader van dit geslacht is de Deven
ter koek, die in 1593 gebakken iverd
in het oude winkelhuis op den hoek
van de L. Bisschopstraat. En nóg
worden deze koeken er gebakken.
Men heeft ook in de koek keuze. Men
kieze: of een echte Deventer, öf een
gemberkoek öf een honingkoek.
Geeft Uw abonnement op aan de Ad
ministratie van dit blad en vermeldt
erbij: welk album U kiest en welke koek.
ken alleen de belangstelling, omdat men
iets nieuws ziet en hoort. Men heeft echter
niet de behoefte, om het nog eens te hoo-
ren.
Een demonstratie van „eerste hulp
bij sporiongelukken" is zeer leer
zaam en komt op het doek al veel
beter tot zijn recht. Wanneer de te
levisie-ontvangtoestellen niet meer
zoo duur zijn thans kost zoon toe
stel nog 900 gulden en wanneer
de uitzendingen over een grooteren
afstand gezien en gehoord kunnen
worden, dan zal zeer zeker het pu
bliek er net zoo veel belangstelling
voor gaan toonen, als het thans
voor de radio heeft.
Officieel kunnen de televisie-uitzendingen
nog niet verder dan 100 K.M. uitgezonden
worden, maar amateurs aan den anderen
kant van de aarde hebben reeds zeer goed
Engelsehe programma's opgevangen. Nader,
hand zullen deze opvoeringen groote op
voedende waarde hebhen, thans heeft men
nog slechts dit toestel vanwege de merk
waardigheid.
Televisie-reportage.
Het aardigste, moment beleeft men, wan
neer de laatste nieuwsberichten doorgezon
den worden. Nu is deze televisiereportage
echter lang niet zoo gemakkelijk, als men
wel zou gelooven. Dit blijkt wel uit het
feit, dat men dit tot nu toe nog niet regel
matig in het programma heeft kunnen op
nemen, hoewel men het reeds herhaalde
malen geprobeerd heeft. De uitvinder van
Ie televisie is de heer J. L. Baird, hij heeft
aPe triomphen en alle nederlagen beleefd,
die een uitvinder beleven kan. Een dezer
dagen heeft hij echter een groote nederlaag
geleden. Dc B.B.C., de Engelsehe omroep-
rnaatschappij heeft namelijk besloten, om
hef Marconi-systeem in plaats van het
Rairdsysteem te gebruiken. Toch is de heer
Raird niet van zijn plannen af te brengen,
n^ze eeniale denker, die uit sigarenkistjes,
blikken bussen en fietsonderdelen het eer
ste poëtische bruikbare televisietoestel
maakin. geeft don moed niet op.
Het electrische oog is net zoo
gevoelig als het menschelijke oog
Volgons zijn meening moet er nog heel
wat verbeterd worden, eer men de televisie
goed gebruiken kan. Het electrische oog is
nrt ?oo gevoelig als het menschelijke oog
en daarom moet men hot net zoo voorzich
tig behandelen. Televisie-reportages zijn
geen hersenschimmen meer; men heeft ze
nog niet doorgevoerd, omdat de technische
voorwaarden niet in orde waren. De toestel
len van Baird kunnen wel alle gebeurtenis
sen in de vrije lucht opnemen, maar dc
weergave is nog onbevredigend, omdat de
heelden op het doek te veel schitteren. Baird
heeft een electronen-camera geconstrueerd,
die op dezelfde principes berust als het toe
stel van Marconi. Terwijl echter het toestel
van Baird het beeld in 250 lijnen verdeelt
en 25 beelden per seconde vertoont, is liet
rooster van Marconi s toestel heel wat fij
ner. Bij hem wordt het beeld in 405 lijnen
verdeeld en bestaat de beweging uit onge
veer 50 beelden per seconde.
Een kostbare liefhebberij.
Gerald Cock, de directeur van het televi
sie-station, die heel wat ervaring heeft op
het gebied van de reportage," is van mce-
ning, dat de televisie-reportage ook spoe
dig ingevoerd zal worden. Voorloopig kun
nen de uitzendingen nog niet doorgaan, om
dat men een bijzonder soort kabel noodig
heeft, die het fototoestel met het zend-appa-
raat moet verbinden. Terwijl dc radio-ver
slaggever slechts een kleine korte-golf-zen-
der noodig heeft, heeft dc televisie-verslag
gever een zeer ingewikkeld toestel of een
kabel met hoog-frequente stroom noodig,
om de beelden naar den zender over te
brengen. Deze kabel kost ongeveer 900 gul
den per kilometer. Daarom zou bij de even-
tueele televisie-reportage in de Westminster
Abbey bij de kroning een kabel noodig zijn
van eenige duizenden guldens. Toch be
staat er reeds een dergelijke kabel tusschen
de televisie-zender en het tien kilometer
verder gelegen radio-station in het centrum-
van Londen.
De eerste televisie-auto.
Vanwege deze hooge kosten hebben de
meeste uitzendingen schipbreuk geleden.
Voorloopig nam men genoegen met films,
die men uit kon zenden. Over eenige we
ken zal men echter de eerste televisie-auto
in gebruik nemen, die, behalve alle noodige
toestellen, ook een ultra-korte-golf-zender zal
bezitten, om voortdurend met het hoofd-
zend-station in verbinding te blijven. Men
wil namelijk een groot, aantal van deze
auto's maken, die men dan naar alle rich
tingen op „expeditie" zendt. De televisie-
verslaggever rijdt mee en zoekt interessante
onderwerpen, waarover hij verslag kan uit
brengen. Eenige malen per dag krijgt hij
eenige minuten de gelegenheid, om deze ac
tualiteiten aan de luisteraars mede te dee-
len. Een andere verslaggever zal de van te
voren aangekondigde actualiteiten, zooals
processies, sportwedstrijden of congressen
bezoeken en zijn toestel instellen, zoodat
men thuis het congres of de wedstrijd bij kan
wonen. Voor hem is dit geen gemakkelijke
taak, omdat hij geen controle heeft over de
uitgezonden beelden.
De studio der nieuwe verslag
gevers.
Op het oogenblik worden de televisie-ver
slaggevers in de studio onderwezen. Voor
loopig bestudeeren zij de „optische journa
listiek in het atelier en oefenen zich in het
opstellen van hun toestel bij dansopvoerin-
gen en zangvoordrachten. Tevens moeten zij
ook met de microfoon kunnen werken, zij
moeten niet alleen vertrouwd raken met het
„electrische oog", maar ook met het „electri
sche oor!' Nooit zullen zij echter hun eigen
prestaties kunnen zien, zij moeten er mee
tevreden zijn, wanneer de~ „kijkers" en de
„luisteraars" hun goedkeuring te kennen
geven.
30 Maart 10071937 De schep
per van Winnetou en Old Shat-
terhand.
Hef beeld, dat men zich van de Indianen
van Noord-Amerika maakt, is, indien men
zijn jeugd niet verloochend, in een roman
tisch kleed gehuld. In een enorm groot ge
bied, waar volle vrijheid heerscht en de
menschen een avontuurlijk leven leiden, ga-
loppecrcn heerlijke mustangs en grazen groo
te kudden buffels, in het onherbergzame
gebergte huist de gevaarlijke grizzlybeer
en aan het kampvuur vertellen de trap
pel-s en wotidloopers hun geschiedenis.
Plotseling klinkt in het holst van den nacht
de krijgskreet van dc Indianen. Een verwoe
de strijd van man tegen man begint en al
spoedig is het geheele gezelschap in handen
van de wilde Comanchen en ziet met ge
mengde gevoelens de martelpaal en het
scalpeeren tegemoet. Doch een van hen heeft
zich weten te redden, Old Shatterhand. Hij
heeft zich op zijn snellen mustang kunnen
werpen, heeft snel nog met zijn beroemd
geweer een paar roodhuiden neergelegd en
rijdt nu door de nachtelijke duisternis naar
zijn vriend Winnetou, liet stamhoofd van
de edele Apachen, Met hem tezamen volgt
Old Shatterhand de sporen van de verra
derlijke Comanchen, besluipt hen en ziet
de ongelukkige gevangenen in een tamelijk
jammerlijken toestand aan den martelpaal
hangen. Met Winnetou onderneemt hij nu
een poging tot bevrijding, die natuurlijk
slaagt. De gevangenen worden bevrijd, en
die „honden van Comanchen" naar ver
dienste gestraft.
Door dergelijke en ook nog andere ge
schiedenissen, die sinds 1895 door de jeugd
gelezen worden, heeft de schrijver Karl May
het beeld van den Indiaan gevormd. De
invloed, die deze man, geboren als kind van
arme Saksische ouders, op de jeugd ge
had heeft is zeer groot. De oplagen zijner
boekon, het zijn meer dan 50 werken, loo-
pen in de honderdduizenden. Daarbij heeft
men het hem waarlijk niet gemakkelijk ge
maakt. Niet slechts de ouders en onderwij
zers ontnamen aan de kinderen de bekende
boeken, waarin zij liever lazen dan in hun
school lectuur, maar ook tegen den auteur
zelve liep men storm. Maar de jeugd heeft
hem tenslotte laten triomfeeren.
Het laatste wat de arme weverszoon zich
wel gedroomd heeft, is de doctorr >serta-
tie, die eenige jaren geleden over hem en
zijn werk geschreven werd.
In Radeheul bij Dresdcn is thans ook
een Karl Ma.v-museum ingericht, waarin
met den zilveren buks van Winnetou, ver
schillende scalpen en nog vele andere za
ken zijn ondergebracht.
Een zeldzaam man, roerend, naief geloo-
jengd gevormd en in banen geleid on een
wijze, waarvoor ook een andere tijd zich
niet zou behoeven te schamen.