Bouquet straatmadelieven Televisie-verslaggever: een nieuw beroep Een jubileum, dat niemand viert Schoonmaak Karl May Donderdag 1 April 1937 Tweede blad VERWELKEND AMSTERDAM. EEN WRANGE STATISTIEK. „Aan den zelfkant van het leven staan", is een typische, veelzeggende term. „Zeif- ka.it" bet eek ent cind-rand, strook waar- a- liter niets meer is, onherroepelijke sluit streep. Wie aan den zelfkant van een zaak staat, behoeft niet verder te denken; alle uitzicht is hom ontnomen; hij mag zich blind sta ren op het hopeloos einde. Het is of aan den zelfkant alle moge lijkheden èn alle bezwaren zich in een troosteloozen band vereenigd hebben. Aan den zelfkant der dingen zijn dan ook steeds alle kansen èn alle onoverkomelijkheden nog één keer in een uiterste gewaarwording te beleven. De zelfkant is het gebied der uitersten; elke hoop wordt er oen illusie; elke beweging een kramp. De zelfkant van het leven is een onverbiddelijk grensgebied, waar onder grauwe nevels, illusie en pijn telen als twee wilde gewassen, die in het wijde land van het normale leven geen voedingsbodem vinden konden. Ik behoef niemand te vertellen, wie er aan d-en zelfkant wonen: de vakmisdadigers en'gangsters, de prostituée's, zoowel als de mondaine zwervers hebben er hun bestaan. Wie het niet uit boeken en films weet, vindt het in de rubriek Rechtzaken van zijn dag blad of in de statistieken over het aantal misdaden in het afgeloopen jaar Wij raken aan de cijfers der aantallen boosdoe ners gewend als aan de getallen der hoe veelheden werkloozon of der stakers in Amerika. We kijken niet op honderd meer of minder. Maar soms kun je, zélfs als kranten- mensch, schrijnend getroffen worden door een statistiek, een cijfer. Wat een pas ver schenen boek door den chef der Amster- damsche zedenpolitie geschreven, publiceert over den zelfkant van het leven in de hoofd stad gaat je door de ziel. Bedoeld boek is gewijd aan de bestrijding der prostitutie in Amsterdam. Na de ge schiedenis van het verschijnsel der prosti tutie vanaf de 17e eeuw te hebben nage gaan komt schrijver tot de ontstellende con clusie dat Amsterdam op het oogenblik niet minder dan ruim vierduizend prostituée's telt. En deze vierduizend zetelen in ongeveer 1040 perreelen, waaronder een aanzienlijk aantal (275) café's, bars, bierhuizen, caba rets. lunchrooms en dancings begrepen is. Dit zijn cijfers, welke zelfs de meeste Amsterdammers met verbazing zullen ver vullen. Ieder Amsterdammer, die zijn stad kent en liefheeft, weet haar mooie en lee- liike-, doch vooral haar karakteristieke trek- ken. Niemand kan zich de city denken, zonder de flauwe schaduw van een duis tere, decadente neiging, bespeurbaar, on danks de strengste verbodsbepalingen, in het schuiven van vceg-verleidelijke schimmen over brucgen, door straten... Doch dat. hij daarmee nog maar een symptoom heeft waargenomen van een schrikbarend ernsti ge 'kwaal, weel hij niet. Vierduizend schimmen» vierduizend vegetariërs-op-illusie en-pijn. Onwillekeurig rijst de vraag, of de be strijding der kwaal dan geen resultaat hoeft Het antwoord dat de politiechef in dit hoek op deze vraag geeft, toont aan, dat met de groep van 4000 nog niet de zetel van het kwaad is aangewezen. In 's schrij vers beschouwing over de kwestie waar de oorzaak van het verschijnsel ligt, zegt hij n.1.: „Het is in dit bedrijf vooral de tJyraag", die een zeer belangrijken invloed op het „aanbod" uitoefent; zonder mede werking der mannen zal de genezing van de kwaal wel altijd illusoir blijven." Overigens gelooft schr. niet, dat armoede de directe oorzaak is, die meisjes en vrou wen tot dit oneervol beroep drijft. Beweegredenen zijn o.a. het ongehuwde moederschap en de opvoeding die deze soort vrouwen gehad heeft: het slechte voor beeld. Vooral met zijn meening over het vraag- en aanbod-systeem, raakt schr. een kern punt. De meening dat de prostituée's niet de alleen-schuldigen zijn moge in het be treffende rapport, nu zwart-op-wit gesteld wezen, deze meening vond reeds lang voor- loopers in de geesteshouding die velen sinds leng t.o.v. hef publiek vrouwendom hebben ingenomen. Teekenepd voor een zekere mildheid welke in de harten van „fatsoen lijke" mensohen ten aanzien van deze vrou wen leven kan, zijn bijv. tal van kunst uitingen. Schilders worden geïnspireerd op het we zen van deze tragische straatfiguren; dich tere ontroeren hij het zimi van de verwelkte straathloemcn; voordrachtskunstenaars vin den stof in do armoe van deze levensdemon stranten. Ik denk in dit verband aan één der mooiste liederen van de beroemde Fran- sche chansonnière Lucienne Rover, de zan geres van het overbekende „Parlez-moi d'amour". Bij haar laatste bezoek aan ons land in den herfst van 1936 zong Lucienne het lied van de straal bloem. Nu moet ik U eerst vertellen, dat Lucienne Boyer niet slechts zingt als ze zingt. Ze speelt het type", dat in haar lied aan het woord is. Tn haar blauwe jurk met het roode sjaaltje, waar mee ze bij al haar chansons manoeuvreert, bet onvergetelijk roode sjaaltje, is de kleine Francaise beurtelings apache en Grande Damp, meisje en vrouw, kind en oudje. Lucienne nu was dien avond straat- bloem. Klein, slank, schamel, schuift ze vanachter de coulissen plotseling te voor schijn over de denkbeeldige straat, schiet toe op den denkbeeld'igen meneer. „Ah, Monsieur!" krijt ze zachtjes en dan vertelt ze hem met gloed het verhaal van den nood die haar voortjaagt: de kindertjes thuis hebben niet te eten. Ze gaat zóó op in het verhaal van haar armoede, dat ze met ontelbare fijne gebaartjes onderstreept, in het verhaal van haar rijkdom, welken ze met zoet raffinement toon spreidt, dat de bedoeling van haar kreet ons ten eenen- rnalp niet duister meer schijnt: het figuur tje is alleen maar weergaloos deerniswek kend en bekorend. „Ah, Monsieur!" Denkt U. lezer, dat zoo ïets nu echt iets voor de Franschen is! Wie onlangs in Schaeen Fientje de la Mar hebhen zien voordragen, weten wel heter. Fientie de Ia Mar speelde een fraement uil -Ie Hol- landeche film „Blpeke Bet" en dit fragment kan gelden als de episode uit het leven van een vrouw, vóór ze aan den zelfkant terechtkomt. Daar zit ze. niet het kind voor zich en ze zingt: „Als niemand meer met mij mee wil gaan, net als je vader dee, zelfs geen rat. dan zoeken wij samen het water op". Deze Nederlandsche weergave van het be ruchte straatgebeuren, doet wat rauw aan, maar het treurig beeld uit „Bleeke Bet" heeft lal van malen duizenden geboeid. Niets slechts de levensliedjes van volks zangers en -dichters wijzen op een typisch- fijn begrip van den levenshonger der garde gelukzoeksters Ook boekendichtcrs hebben zich met dit onderwerp beziggehouden. We danken er één onzer sprekendste moderne gedichten aan: „Carmen" van Dop Bles. Het moge hier voor een gedeelte althans volgen: Dit is de nacht Nog hunkeren in volgehouden wacht de vrouwen bij 't lantarenlicht. dat, krankend op het hongcrhleek gezicht, haar aanprijst als de winkelwaar, den laten, doelverloren wandelaar, die 't lonken van de vreugdelooze lach, in 't uur van leeg geworden dag verstaat. Zij noemt zich Carmen, omdat de armen, die zelf te leeg in 't leven hangen, voor zich een naam verlangen, vol van gelezen droomen, die van heur eigen leven schijnen afgenomen. Haar vader was een man de moeder had haar schoone oogen, zij weet niet, of het is gelogen, wat zij van bei verhalen kan. Haar oogen deden nimmer kwaad; zij gaat en doet haar plicht; het leven heeft het aklus ingericht, dat zij als 't avondt in de straat moet dalen, om daar het geld voor kamer en wat brood te halen. een kamer en wat brood; zij wil niet dood. en in dees buurt is zij bekend en aan de straat en ellek huis gewend. Nu is het nacht Zij wacht, het hoofd gebogen, de komst, die lichten doet de oogen met vreemde helle gloed omdat zij weet., dat zij verleiden moet. Dit is de nacht. Het woord „Wie van Ulieden zonder zon den is wordt in het hart van artisten omgezet tot levende kunst. Ik herinner me een schilderij van de Samaritaansche vrouw uit het bijbelverhaal, die „zes manneji ge had had en die zij nu had, was haar man niet", zooals Jezus zeide. Het was een oude schilderij, een fraai en levend doek, waarop de hoofdfiguur met, trots en dee moed tegelijkertijd zich tot den Meester wendt. Dergelijke kunstuitingen zijn als een wrange verzoening tusschcn -zonde en- goed heid. We keeren terug tol de ontstellende sta tistiek van vierduizend-in-één-stad. AVeten zij, dat ze dc Carmens zijn, die dichters vermogen te inspireeren; beseffen zij, dat. ze, in haar lugubér beroep, posccren voor schilders en schrijvers? Het is haar waar schijnlijk onbekend. Ze weten alleen bet bloeien en blusschcn vato een vlammend verlangen. Een verlangen, dat het aantal harer doet opschieten als de schimmels op de duistere mossen, dc kleurige zwam men die gegeten worden door velen en ver zameld door weinigen. Ook zij, de straat- bloemen, worden gegeten door duizenden en ontzien door de enkelen, die zich haar lot aantrekken en nog uitzicht trachten te scheppen aan dezen droevigen zelfkant van het leven. DE VIJFTIGSTE VERJAARDAG VAN HET MACHINEGEWEER. GEVAARLIJKER DAN TANK EN VLIEGTUIGBOM. In de Paaschweek van 18S7 deelde de „Ti mes" in een kort berichtje mede, dat een door den Engelschen wapenfabrikant Nor- denfeldt geconstrueerd machinegeweer aan de hoogste verwachtingen had voldaan en thans door zekere eenheden van het leger, hoofdzakelijk in Britsch-Indic, Egypte en Zuid-Afrika in gebruik zou worden geno men. Op het oogenblik, nu de wereld zich weer tot het uiterste wapent, is het wellicht niet oninteressant op dit jubileum, dat wel nergens gevierd zal worden, te wijzen. Het machinegeweer en Zaharoff. De uitvinder van het machinegeweer was de ingenieur Maxim, die al spoedig als deel genoot in de zaak van Nordenfeldt werd op genomen. Tientallen jaren lang kende de wereld slechts Maxim-machinogeweren. En hoewel er tot op heden zeer belangrijke ver beteringen aan het wapen zijn aangebracht, berust de constructie toch nog steeds op 't principe van Maxim. Het is geen aangenaam jubileum en het aantal slachtoffers, dat dit wapen gemaakt heeft, liep reeds voor den wereldoorlog in de honderdduizenden. Overigens is het niet in de laatste plaats aan sir Basil Zaharoff. die indertijd nog geen „sir" was, te danken, dat het machinegeweer van Maxim zijn weg naai bijna alle Europeesche legers, in het bijzon der naar Rusland en naar den Balkan vond. Dat gebeurde omstreeks het iaar 1890 Maxim, die in het jaar 18S0 het eerste mo del van het, machinegeweer aanzienlijk ver beterde en van een zij het nog zeer onvol maakte automatische laadinrichting voor zag. werd, lang voor Zaharoff wegens zijn verdiensten door de Engelsehe regeering ge adeld. door de regeerders van vele landen met ridderorden geëerd en sneller nog dan Zaharoff, een zeer rijk man. Nu ie het zoeken naar een machinege- De drukke schoonmaak ging haar gang, Reeds vele kille dagen lang, Tot in de verste hoeken. En alles, wat verborgen lag, Kuam onverwacht weer voor den dag, Waar men het niet zou zoeken! De vliering gaf me keer op keer Reeds lang vergeten dingen weer, Vergeeld en saamgebonden. Een boekje, een beschreven blad Van kwestie „dit" of kwestie „dat", Steeds werd er wat gevonden! 'k Liet alles door mijn handen gaan, En zag het wat afwezig aan, 't. Was immers zonder waarde., Verbleekt...vervaagd...voorbij...voorbij, Verdrongen weer door allerlei, Zoo gaat het hier op aarde! Maar plots...daar dwarrelt iets omlaag, Als een vergelen, stille vraag. Een bloem...een kleurig platje! Een versje naar den ouden trant. Geschreven door een kinderhand... 'n Vergeten albumplaalje! En in de stilte, heel alleen. Keek ik reus even voor me heen, 'k Wist, waar ik 't had geschreven! Iets moois kwam heel dicht bij me staan, En zag me met een glimlach aan, Waar was dc tijd gebleven?! Klein versje, naar den ouden trant, Geschreven door een kinderhand, Zoo vol herinneringen, O, albumblaadje, zoo vertrouwd. Je hebt me even weer ontvouwd, Hoe ook het leven „schoonmaak" houdt In d' allermooiste dingen! KROES April 1937. (Nadruk verboden.) TELEVISIE IS BINNENKORT NET ZOO POPULAIR ALS RADIO. Televisie is nog nieuw, een tech niek, die nog in de kinderschoe nen staat» maar die buitenge woon veel voor de toekomst be looft. Niet alleen tooneelspelers zangers en musici moeten voor het televisie-toestel oefenen, ook de journalisten van de toekomst, de televisie-verslaggevers krij gen les voor het televisie-appa raat. Er zijn op het oogenblik in Engeland on geveer 10-000 bezittei* van een televisie-toe stel. Deze „televisiekijkers" of hoe men ze ook noemen wil, krijgen dagelijks een tame lijk uitgebreid programma, waarvan de waarde echter voor het grootste deel in de werking van het geluid ligt. Men ziet een jazz-orkest op het doek, dat ongeveer 20 c.M. groot is, maar spoedig kijkt men niet meer naar de gezichten van de musici; die een voor een als „close-up" op het doek verschijnen, omdat men toch niemand her kennen kan en luistert verder alleen. Dc dansdemonstratics zijn veel interessanter, vooral wanneer het dansles betreft en men de afzonderlijke danspassen nauwkeurig kan waarnemen. Voordrachten en tooneel- opvoeringen komen in het geheel niet tot hun recht, omdat het doek nog veel te klein is. Scènes uit Shakespearc doen den ken aan een kindertooneelstukje en trek- weer, dat wil zeggen naar een wapen, dat zeer snel achter elkaar schoten af kan vu ren, bijna net zoo oud als het geweer zelf. Maar eerst in 1718 gelukte het den Engelsch- man Pucklo, een patent op een geweer te verkrijgen, dat verschillende patronen in hield, zoodat men in den tijd van 1 minuut ongeveer 15 schoten kon afvuren. In het iaar 1838 werd het Dryse-geweer uitgevon den, dat reeds achterlading had, maar in de praktijk onbruikbaar bleek te zijn. Twintig iaren later echter gelukte het den Amerikaan Gatling, een machinegeweer te construeercn, dat tenminste tijdelijk functioneerde en waarmede men 40 tot 50 schoten in de mi nuut kon lossen. Ook de Fransche Monfitrny- mitrailleuse bleek in den oorlog van 1876— 1871 nog zoovele srehreken te bezitten, dat de militaire experts van meening waren, flat het technisch niet mogelijk was, een werke lijk goed functioneerend machinegeweer tc construeercn. Maar eenige iaren later loste Maxim het nrobleem op en de Engelsehe militaire des kundigen waren zoo verrukt, dat zij alles in het werk stelden om Nordenfeldt te dwingen, het nieuwe wonderwanen slechts aan het F.ngelsche leger en de Engelsehe marine tc leveren Maar Zaharoff was sneller. Onmid dellijk bood hij de nieuwe uitvinding in Wee- non, Rrfékarest en Athene aan en zulks met succes. De ontwikkeling van het wapen. Aan liet einde van de vorige eeuw stond de nieuwe uitvinding om zoo te zeggen nog in de kinderschoenen. In de eerste iaren schoot liet machinegeweer hoogstens 200 pa tronen per minuut af. een prestatie die men indertijd als een wonder beschouwde. Gedurende den Roerenoorlog, dus om streeks hot jaar 1900. had bet Maxim-ma- chincgewoer bet reeds tot 400 schoten per minuut eehracht en gedurende den wereld oorlog hield men oen gemiddelde van 600 schoten per minuut voor normaal. Maar ook deze cijfers vindt men op het oogenblik reeds belachelijk laag: de nieuwste modellen, die thans met „stroomlijn-kogels" schipten, vuren niet minder dan 1000 scho ten ner minuut af. Van alle technische militaire uitvindingen van den laatsten tiid is het machinegeweer ongel wij feld het meest moorddadige wapen Het richt, zooals ook thans weer in den Spaanschen burgeroorlog blijkt, veel meer vernieling aan dan tank en vliegtuigbom. De lezers van ons blad, die zich bij ons een dezer dagen dbonneeren op HET NIEVWE MODEBLAD ontvangen een geschenk ter waarde van één gulden en wel èn een koek van Eussink èn één prachtig album Het Nieuwe Modeblad is het beste van ons land. Het verschijnt ni& in een dure uitvoering, maar juist daardoor kan de inhoud zooveel te beter zijn. Het verschijnt iedere halve maand, 2428 bladzijden groot formaat. Bij elk num mer bevinden zich twee gratis knippa- tronenbladen, waarmee men vrijwel elk model zelf knippen kan. Toezending van het cadeau geschiedt reeds na .betaling van één kwartaal of van 6 achtereenvolgende nummers. Men verbindt zich echter voor ten minste 2 kwartalen of 12 nummers. Het album is gebonden in fraaien band. Mooi Nederland staat er in .be schreven en wordt erin afgebeeld met vele prachtige plaatjes in kleur. Elk album bevat al 20 kleine en 1 groote plaat, de rest spare men zelf. Voor iedere provincie is er een apart album. Men kieze zelf de gewenschte provincie, doch niet Noord-Brabant, dat eerst vol gend jaar gereed komt, terwijl van enkele provincies de voorraad albums beperkt is. De koek behoeven wij niet aan te prijzen. Bussink's echte Deventer koek is van een goed ras! De eerst bekende stamvader van dit geslacht is de Deven ter koek, die in 1593 gebakken iverd in het oude winkelhuis op den hoek van de L. Bisschopstraat. En nóg worden deze koeken er gebakken. Men heeft ook in de koek keuze. Men kieze: of een echte Deventer, öf een gemberkoek öf een honingkoek. Geeft Uw abonnement op aan de Ad ministratie van dit blad en vermeldt erbij: welk album U kiest en welke koek. ken alleen de belangstelling, omdat men iets nieuws ziet en hoort. Men heeft echter niet de behoefte, om het nog eens te hoo- ren. Een demonstratie van „eerste hulp bij sporiongelukken" is zeer leer zaam en komt op het doek al veel beter tot zijn recht. Wanneer de te levisie-ontvangtoestellen niet meer zoo duur zijn thans kost zoon toe stel nog 900 gulden en wanneer de uitzendingen over een grooteren afstand gezien en gehoord kunnen worden, dan zal zeer zeker het pu bliek er net zoo veel belangstelling voor gaan toonen, als het thans voor de radio heeft. Officieel kunnen de televisie-uitzendingen nog niet verder dan 100 K.M. uitgezonden worden, maar amateurs aan den anderen kant van de aarde hebben reeds zeer goed Engelsehe programma's opgevangen. Nader, hand zullen deze opvoeringen groote op voedende waarde hebhen, thans heeft men nog slechts dit toestel vanwege de merk waardigheid. Televisie-reportage. Het aardigste, moment beleeft men, wan neer de laatste nieuwsberichten doorgezon den worden. Nu is deze televisiereportage echter lang niet zoo gemakkelijk, als men wel zou gelooven. Dit blijkt wel uit het feit, dat men dit tot nu toe nog niet regel matig in het programma heeft kunnen op nemen, hoewel men het reeds herhaalde malen geprobeerd heeft. De uitvinder van Ie televisie is de heer J. L. Baird, hij heeft aPe triomphen en alle nederlagen beleefd, die een uitvinder beleven kan. Een dezer dagen heeft hij echter een groote nederlaag geleden. Dc B.B.C., de Engelsehe omroep- rnaatschappij heeft namelijk besloten, om hef Marconi-systeem in plaats van het Rairdsysteem te gebruiken. Toch is de heer Raird niet van zijn plannen af te brengen, n^ze eeniale denker, die uit sigarenkistjes, blikken bussen en fietsonderdelen het eer ste poëtische bruikbare televisietoestel maakin. geeft don moed niet op. Het electrische oog is net zoo gevoelig als het menschelijke oog Volgons zijn meening moet er nog heel wat verbeterd worden, eer men de televisie goed gebruiken kan. Het electrische oog is nrt ?oo gevoelig als het menschelijke oog en daarom moet men hot net zoo voorzich tig behandelen. Televisie-reportages zijn geen hersenschimmen meer; men heeft ze nog niet doorgevoerd, omdat de technische voorwaarden niet in orde waren. De toestel len van Baird kunnen wel alle gebeurtenis sen in de vrije lucht opnemen, maar dc weergave is nog onbevredigend, omdat de heelden op het doek te veel schitteren. Baird heeft een electronen-camera geconstrueerd, die op dezelfde principes berust als het toe stel van Marconi. Terwijl echter het toestel van Baird het beeld in 250 lijnen verdeelt en 25 beelden per seconde vertoont, is liet rooster van Marconi s toestel heel wat fij ner. Bij hem wordt het beeld in 405 lijnen verdeeld en bestaat de beweging uit onge veer 50 beelden per seconde. Een kostbare liefhebberij. Gerald Cock, de directeur van het televi sie-station, die heel wat ervaring heeft op het gebied van de reportage," is van mce- ning, dat de televisie-reportage ook spoe dig ingevoerd zal worden. Voorloopig kun nen de uitzendingen nog niet doorgaan, om dat men een bijzonder soort kabel noodig heeft, die het fototoestel met het zend-appa- raat moet verbinden. Terwijl dc radio-ver slaggever slechts een kleine korte-golf-zen- der noodig heeft, heeft dc televisie-verslag gever een zeer ingewikkeld toestel of een kabel met hoog-frequente stroom noodig, om de beelden naar den zender over te brengen. Deze kabel kost ongeveer 900 gul den per kilometer. Daarom zou bij de even- tueele televisie-reportage in de Westminster Abbey bij de kroning een kabel noodig zijn van eenige duizenden guldens. Toch be staat er reeds een dergelijke kabel tusschen de televisie-zender en het tien kilometer verder gelegen radio-station in het centrum- van Londen. De eerste televisie-auto. Vanwege deze hooge kosten hebben de meeste uitzendingen schipbreuk geleden. Voorloopig nam men genoegen met films, die men uit kon zenden. Over eenige we ken zal men echter de eerste televisie-auto in gebruik nemen, die, behalve alle noodige toestellen, ook een ultra-korte-golf-zender zal bezitten, om voortdurend met het hoofd- zend-station in verbinding te blijven. Men wil namelijk een groot, aantal van deze auto's maken, die men dan naar alle rich tingen op „expeditie" zendt. De televisie- verslaggever rijdt mee en zoekt interessante onderwerpen, waarover hij verslag kan uit brengen. Eenige malen per dag krijgt hij eenige minuten de gelegenheid, om deze ac tualiteiten aan de luisteraars mede te dee- len. Een andere verslaggever zal de van te voren aangekondigde actualiteiten, zooals processies, sportwedstrijden of congressen bezoeken en zijn toestel instellen, zoodat men thuis het congres of de wedstrijd bij kan wonen. Voor hem is dit geen gemakkelijke taak, omdat hij geen controle heeft over de uitgezonden beelden. De studio der nieuwe verslag gevers. Op het oogenblik worden de televisie-ver slaggevers in de studio onderwezen. Voor loopig bestudeeren zij de „optische journa listiek in het atelier en oefenen zich in het opstellen van hun toestel bij dansopvoerin- gen en zangvoordrachten. Tevens moeten zij ook met de microfoon kunnen werken, zij moeten niet alleen vertrouwd raken met het „electrische oog", maar ook met het „electri sche oor!' Nooit zullen zij echter hun eigen prestaties kunnen zien, zij moeten er mee tevreden zijn, wanneer de~ „kijkers" en de „luisteraars" hun goedkeuring te kennen geven. 30 Maart 10071937 De schep per van Winnetou en Old Shat- terhand. Hef beeld, dat men zich van de Indianen van Noord-Amerika maakt, is, indien men zijn jeugd niet verloochend, in een roman tisch kleed gehuld. In een enorm groot ge bied, waar volle vrijheid heerscht en de menschen een avontuurlijk leven leiden, ga- loppecrcn heerlijke mustangs en grazen groo te kudden buffels, in het onherbergzame gebergte huist de gevaarlijke grizzlybeer en aan het kampvuur vertellen de trap pel-s en wotidloopers hun geschiedenis. Plotseling klinkt in het holst van den nacht de krijgskreet van dc Indianen. Een verwoe de strijd van man tegen man begint en al spoedig is het geheele gezelschap in handen van de wilde Comanchen en ziet met ge mengde gevoelens de martelpaal en het scalpeeren tegemoet. Doch een van hen heeft zich weten te redden, Old Shatterhand. Hij heeft zich op zijn snellen mustang kunnen werpen, heeft snel nog met zijn beroemd geweer een paar roodhuiden neergelegd en rijdt nu door de nachtelijke duisternis naar zijn vriend Winnetou, liet stamhoofd van de edele Apachen, Met hem tezamen volgt Old Shatterhand de sporen van de verra derlijke Comanchen, besluipt hen en ziet de ongelukkige gevangenen in een tamelijk jammerlijken toestand aan den martelpaal hangen. Met Winnetou onderneemt hij nu een poging tot bevrijding, die natuurlijk slaagt. De gevangenen worden bevrijd, en die „honden van Comanchen" naar ver dienste gestraft. Door dergelijke en ook nog andere ge schiedenissen, die sinds 1895 door de jeugd gelezen worden, heeft de schrijver Karl May het beeld van den Indiaan gevormd. De invloed, die deze man, geboren als kind van arme Saksische ouders, op de jeugd ge had heeft is zeer groot. De oplagen zijner boekon, het zijn meer dan 50 werken, loo- pen in de honderdduizenden. Daarbij heeft men het hem waarlijk niet gemakkelijk ge maakt. Niet slechts de ouders en onderwij zers ontnamen aan de kinderen de bekende boeken, waarin zij liever lazen dan in hun school lectuur, maar ook tegen den auteur zelve liep men storm. Maar de jeugd heeft hem tenslotte laten triomfeeren. Het laatste wat de arme weverszoon zich wel gedroomd heeft, is de doctorr >serta- tie, die eenige jaren geleden over hem en zijn werk geschreven werd. In Radeheul bij Dresdcn is thans ook een Karl Ma.v-museum ingericht, waarin met den zilveren buks van Winnetou, ver schillende scalpen en nog vele andere za ken zijn ondergebracht. Een zeldzaam man, roerend, naief geloo- jengd gevormd en in banen geleid on een wijze, waarvoor ook een andere tijd zich niet zou behoeven te schamen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5