Voor den Zaterdagavond
Xaê. ncw-ii!
KAutiiuxwAdtetadóel
Andere tijden,
andere zeden
Oude tafelgebruiken
Visch,
een gezond voedsel
De geneeskracht
van kruiden
Troost en steun
Hoe lang kunt U geven?
Er zijn menschen, die troost en steun geven
uit egoïsme, vreemd als dit moge klinken.
Wij hebben een gescheiden vrouw gekend,
die altijd daar te vinden was, waar een verlies
was geleden of waar leed was. Zij was altijd
in een ren en altijd op weg hier of daar
naar toe.
's Morgens moest z\j naar een vriendin, die
pas haar man had verloren, 's middags naar
een andere vriendin, die moeilijk alleen kon
zyn, 's avonds naar een op kamers wonende
relatie die daar ziek lag. Haar interesse was
nooit van langen duur, een week later had zij
weer andere menschen ontdekt, die haar
bijzijn behoefden.
Gelukkig had zij voldoende zelfkennis en
was eerlijk genoeg, om zichzelf geen verdien
ste toe te kennen, voor alles wat zij deed.
„Och," zei ze ronduit, „mijn eigen leven is
zoo leeg, sinds het familieverband verbroken
is. Het doet mij goed, om veel naar anderen
te gaan, dan heb ik weinig gelegenheid om
aan mijn eigen verdriet te denken."
Juist, het deed haarzelf goed, want het is
niet juist na het vallen van den slag dat een
mensch de meeste behoefte heeft aan hulp
en steun. Het is juist later, als wij ons verlies
gaan beseffen en voelen. En dan is de belang
stelling gewoonlijk geluwd en blijven wij
alleen.
Want hoe gaat het meestal? Wanneer een
imensch een verlies treft zijn degenen, die van
hem houden even mede onder den indruk.
Dit meevoelen kan, zoolang als het duurt,
heel oprecht zijn, maar al gauw wordt hun be
langstelling weer door iets anders getroffen.
Er is een gebeurtenis van lateren datum die
hem treft, het leven gaat verder. En zijn ze
weer elders, juist als hun belangstelling en
steun, veel meer nog dan eerst, noodig zijn.
Spontaan medeleven en medelijden zijn heel
goed maar dan verder?
Wanneer wij werkelijk willen helpen, dan
moeten wij onze aandacht blijven geven,
niet. zoo lang het geval nummero 1 is in onze
belangstellingssfeer, maar zoolang als de an
dere het noodig heeft. Dan moeten wij mee
gaan op dien schaduwweg in zijn leven, ten
minste zoolang hij, figuurlijk gesproken, weer
op zijn beenen staat en voelt: „ik durf weer
alleen verder. Ik heb wel een klap gehad, maar
ik zie weer een doel, waarvoor ik kan leven".
Wie zóó helpt, die kan ook onmogelijk
zooveel menschen tegelijk helpen. Want een
mensch kan gaven verbrokkelen, zonder dat
die gaven aan kracht en intensiteit verliezen,
zeer zeker niet wanneer het gaven zijn op ge
voelsgebied.
En wat is .beter: om ééh mensch werkelijk
goed en doeltreffend te helpen, en dat juist
op het oogenblik dat dit het minst noodig is,
n.1. vlak na den slag, wanneer ten eerste het
verlies niet het zwaarste gevoeld wordt en
bovendien meerdere hulpvaardigen aanwezig
zijn?
De vrouw over wie wij In het begin van dit
artikeltje schreven bracht troost aan anderen
omdat dit haar een verlichtende afleiding
schonk van eigen verdriet.
Wanneer U waarachtig steun en troost wilt
brengen, dan zult U nog kalm en ondemon
stratief naast den getroffene staan en werk
zaam zijn op alles wat U doen kunt, wanneer
anderen het geval alweer vergeten zijn door
een nieuwe sensatie.
Wat wij voor 100 terwille van een ander
doen, dat geeft nimmer sensatie, wel een
diepe en van zelfgenoegzaamheid warszynde
voldoening omdat wij deden wat w'; konden.
Dr. Jos de Cock.
OPLOSSING LETTERGREEPRAADSEL.
1. Admiratic. 2. Baviaan. 3. Ornamentiek.
4. Novellist. 5. Nulliteit. 0. Epilepsie. 7. Eubio
tiek. 8. Relateeren. 9. Telemeter. 10. Utiliteit.
11. Officiant. 12. Potentaat. 13. Domicilie. 14.
Elegantie. 15. Stabiliteit. 16. Cartomantie.
„Abonneert U op de S. C."!
De prijs werd toegekend aan
J. PEETOOM,
Markt. Schagen.
Correspondentie.
A. 31. Oudesluis. Uw opmerking is vol
komen juist. Van Dale's Groot Nederlandsch
woordenboek geeft het door U genoemde
woord als „Waarzegkunst" maar tevens het
door ons bedoelde als „Kaartleggen of waar
zeggen uit kaarten".
Wanneer tegenwoordig de tafel gedekt
wordt is het vanzelfsprekend, dat lepel, mes
en vork naast het bord komen te liggen.
Moch iemand ons zeggen, dat het zonder deze
driemanschap ook wel zou gaan. dan zouden
wy hem zeer verwonderd aanzien! Toch is
het niet zoo héél lang geleden, dat men het
gebruik van deze, thans onmisbare hulp
middelen nog niet kende.
Lepels had men reeds in de 15e eeuw, z\j
het in ronden, zeer primitieven vorm en van
hout. In goede kringen gebruikte men deze
lepels ongaarne, omdat het eten er slechts
zeer langzaam mee ging.
Soep werd zelden opgedischt, daar deze,
evenals pap, slechts voor „den kleinen man"
bestemd was. Deze maakte een lepelvorm
van brood en werkte de vloeibare spijzen op
deze wijze naar binnen.
Alhoewel men zich evenmin kan voorstellen,
dat men zonder vork kan eten, is deze toch
inderdaad van jonger datum dan de lepel,
Eerst in de 16e eeuw gebruikte men hem in
Italië. Het was in den aanvang echter aller
minst een zegetocht, die de vork over een
groot deel der wereld maakte, zooals men van
zoo'n nuttig instrument toch zou mogen ver
wachten. De geestelijkheid stond er afwijzend
tegenover, omdat men „de gaven Gods niet
anders dan met de vingers mocht beroeren!"
De Engelschman Garhate had de vork in
Italië voor het eerst gezien en wilde het ge
bruik ervan in Engeland populair trachten te
maken, doch, ook hier was de geestelijk
heid van meening, dat „het gebruik van een
vork niet in overeenstemming met Gods wil
was, aangezien de vingers geschapen waren
om het eten naar den mond te brengen."
Vóór dezen tijd werden de gerechten op
groote platte schotels van klei opgedragen en
de gasten bedienden zich met de vingers en
sneden zich het gewenschte stuk vleesch met
een dolk af, die zoowel mannen als vrouwen
in een schede bij zich droegen. Tusschen de
gerechten werden schotels met water rond
gedragen om de handen te reinigen, hetgeen
dan ook wel noodig was!
Toen het gebruik van de vork meer in
zwang kwam, vond men dit hulpmiddel zelfs
in hoogere kringen vrij overbodig en daarom
kon het slechts uiterst langzaam de gunst
van het publiek veroveren. Lodewijk XVI at
nog by voorkeur met zyn vingers en in zijn
tjjd gebruikte men de lepel, waarmede men
at, om het gewenschte uit de verschillende
schalen op te scheppen. Men concentreerde
de aandacht destijds veel meer op het eten
zelf, dan op de wijze, waarop zulks geschiedde.
Men was een overvloed van gerechten ge
woon in de hooge kringen en zelfs de een
voudigste man hield van een goed maal. Veel
zorg werd aan de bereiding besteed, terwijl
men vele scherpe kruiden toevoegde, die „een
krachtigèn dronk" wenschclyk' maakten.
Het gebeurde dan ook niet zelden, dat men
in een overmoedige stemming, geraakte,
waarbij de aanzittenden elkander alles naar
het hoofd gooiden, wat onder hun bereik
kwam, broodkorsten, graten, beenderen en
wanneer de stemming ten top steeg, moesten
de tinnen kroezen, waaruit men dronk, het
ontgelden.
Even komt de gedachte bij ons op, dat het
eigenlijk een geluk mocht heeten, dat bij
dergelijke „eetpartijen" messen en vorken ont
braken!!
Tot in de Middeleeuwen at men van speciaal
gebakken ronde schijven brood, die men na
afloop van het maal aan de honden gaf.
Later, einde 16e eeuw had men grove van
klei gemaakte schotels en daarna werd men
in de hoog adellijke kringen zeer veeleischend
en werden de spijzen in gouden en zilveren
serviezen opgediend, zulks beeldde in zeker
opzicht de mate van welstand van den gast
heer uit.
Tafellakens dateeren van nog veel later
datum, doch ook hier werd, nadat het gebruik
ervan ingevoerd was, schromelijk overdreven.
Men wisselde namelijk na ieder gerecht het
tafellinnen, hetgeen wellicht noodig was, om
dat men er de vingers aan afdroogde, tenzij
men zyn zakdoek gebruikte! Waarschijnlijk
zijn servetten in gebruik genomen toe het
snuiven in de mode kwam en men zyn vingers
niet best meer aan zijn zakdoek kon afdrogen.
Het gebruik van servetten werd in de ge
goede kringen echter eerst omstreeks het
einde van de 18e eeuw populair.
Andere tyden andere zeden!
Thans komen de etens- of liever braspar
tijen van eeuwen terug nagenoeg niet meer
voor, doch hoe eenvoudig onze maaltijd ook
moge zijn, we kunnen ons deze zonder het
gebruik van mes, vork en lepel niet voor
stellen.
Wij hebben evenmin gouden of zilveren
borden noodig, doch wat we niet kunnen
missen, is een keurig gedekte tafel en een
voudige, doch smakelijk toebereide spijzen, zij
het dan ook in een aardenwerk servies opge
diend.
Mevr. G. C. MeyerSchwencke.
Visch wordt in vele gezinnen veel te wei
nig! gegeten, hetgeen jammer is, omdat het,
vooral gekookt en gestoofd, licht verteerbaar
is, véél lichter dan vleesch. Het geeft weinig
urinezuur en is daarom uitstekend voor lijders
aan jicht, rheumatiek en nierziekten. Waarop
men vooral moet letten bij het koopen is,
dat het vleesch vast en de huid strak is, ter
wijl de oogen helder en de kieuwen frisch
rood moeten zyn. Versche haringen mogen
geen donkeren kop hebben en bij vischsoor-
ten, die zonder kop verkocht worden, b.v.
kabeljauw, waarvan men een staartstuk of
mooten bestelt, moet het vleesch licht van
kleur zijn.
Levende visschen worden by voorkeur niet
zelf schoongemaakt, men kan de dieren beter
deskundig laten dooden door den vischhande-
laar. Gerookte visch kan niet lang bewaard
blijven; het vleesch moet stevig zyn en de
visch moet op een koele plaats weggezet wor
den. Visch, die erg bevroren is geweest, moet
men eerst even in koud water leggen, echter
niet te lang.
Aangezien visch geen langen kooktijd ver-
eischt en smaakjes niet vlug in het vleesch
overgaan, maakt men hem eerst schoon,
daarna wasschen, zouten en met gesnipperde
stukjes ui en plakjes citroen beleggen gedu
rende een uur. Men moet visch nimmer lang
op hout laten liggen, omdat de lucht hierin
trekt en niet gemakkelijk te verwijderen is;
beter is deze in een email-teil of op een por-
celeinen bord te bewaren. Bij het koken is
een speciale vischpan met uitneembaren bo
dem met gaatjes aan te bevelen, omdat men
minder kans heeft, dat het vleesch stuk gaat.
Na het uitnemen van het rooster overgiet
men de gekookte visch met kokend water.
Heeft men een graatje in de keel gekre
gen, dan eet men onmiddellijk een stuk droog
brood, waardoor het weggevoerd wordt.
„Ken jy Hoffman?"
„Ja... ik heb hem 100 gulden geleend."
„Dus dan ken je 'm n i e t,"
Verticaal.
1. Havenplaats in Middellandsche Zee.
2. Buitenlandsch geldstuk.
3. Middel om ijzer roestvrij te maken.
4. Adelyke titel op Java,
6. Zie 43 Hor.
7. Potsenmaker.
8. Staat. Gesteldheid. (Fransch).
9. Aangezichtshuidziekte.
10. Dagdief.
11. Stad in N.W. van Perzië. (Ie letter A)
13. Inwoner van groot ryk in Europa.
14. Plant uit Midden-Europa.
16. Roofvogel. (4 letters).
17. Gelijk.
18. Uiting van vroolijkheid.
21. Heilige.
22. Hare Majesteit, (afk.) leL er-
wisselen).
25. Stedelijke. (Fransch).
26. Looizuur.
29. Oost-Indische vrucht.
30. Bevelschrift.
32. Tot afscheid, (afk.).
33. Ambtshalve (lat. afk.).
34. Boom.
34a. Stuk land dat aan meerdere
behoort.
37. Nuttig insect. (2 letters).
39. Provincie.
41. Stad in Silezië. (Ie letter B.).
42. Eilandengroep in Oost-Indië.
44. Dakbedekking in Oost-Indië.
45. Meisjesnaam.
47. Vogellijm, (laatste letter weg!"
48. Mannelijk lid van den veestapel.
49. Stad in België.
51. Voorzetsel.
52. Gemeente op Walcheren.
54. Kleisoort.
56. Kleur in de heraldiek.
58. Nieuw.
60. Huisdier (mannelijk).
64. Uitroep van pijn.
Horizontaal.
1. Godin van de jacht.
5. Soort katoen.
12. Dorpshoofd.
15. Heelal.
16. Geslacht. Soort.
17. Veiligheid op tandwiel,
19. Snel. (Fransch), laats "'at
20. Mannenstem.
21. Vredegroet.
23. Muziekinstrument.
24. Voormalig.
25. Provincie.
27. Eerste 3 letters buitenl. luchtvaartmij.
28. Rijksleening. (afk.).
29. Mister. (afk.).
31. Pers. voornaamw. (letters verwisselen).
32. Gegroet.
34. Verouderde term voor „en".
35. Stad aan de Rio Negro.
36. Koortswerend middel.
38. Opgeld.
40. Trap (Engelsch).
41a. Wintergezicht.
43. Meisjesnaam.
44. Papegaai.
46. Nieuw Testament (afk,).
48. Muzieknoot.
50. Verstandhouding.
52. Achternaam.
53. Waschbak.
55. Tegenspoed.
56. Grafsteen (eerste en laatste L :r-
wisselen).
57. Nederlandsch schilder.
59. Met volledige titels (2 letters).
60. Werkelijk.
61. Uitgave (afk. 2 letters).
62. Ontkenning.
63. Gemeente in Groningen.
65. Voornaam van Fransch regiseur.
66. Familienaam Van idem.
Gérant van het hotel: „Hier heeft U eenige
kaarten met kijkjes op ons hotel. Die kunt u
meenemen, mijnheer.
„Dank U. Ik heb mijn eigen kijkjes op Uw
hotel."
In dezen tijd van koude werkelijkheid kan
het wel eens goed zijn aan de romantiek van
eeuwen terug te denken. Talrijke soorten van
kruiden geven verlichting bij stoornisen in de
functionneering der verschillende organen.
Gaan wij echter terug naar de oeroude over
leveringen, dan lezen wij hoe een mengsel van
tientallen kruiden gemengd werd om een ge
heimzinnige tooverdrank te bereiden, die on
trouwe echtgenboten weer tot hun vrouwen
terugbracht!!
Al zijn wij bevrijd van alle bijgeloof in dit
verband, dan weten wij toch, dat verschillende
kruiden genezende kracht hebben. Thans
kennen wij b.v. vele soorten, die inderdaad
ziektetoestanden voorkomen en genezen en
daarom is het van belang, dat iedere huis
vrouw zich hiervan op de hoogte stelt.
Het is van tyd tot tijd gewenscht, dat het
organisme een reinigingskuur ondergaat, ten
einde alle giftige stoffen te verwijderen. Deels
is de vorming hiervan toe te schrijven aan te
weinig beweging en gebrek aan frissche lucht,
verder door te eenzijdige voeding. Vooral na
de wintermaanden vormen zich de z.g. slak
ken of alvalstoffen in het lichaam, doordat
het voedsel veel minder afwisseling biedt dan
's zomers.
Menschen, die over een ruime beurs be
schikken gaan naar een badplaats om eventu-
eele ziekte toestanden, door het drinken van
speciaal bronwater, door bestraling en baden
te doen genezen.
De zon vermag echter ook zeer véél en
zoodra het voorjaar zonnigè dagen geeft, moet
men- de huiselijke bezigheden trachten te ver
geten en volop genieten van de buitenlucht.
De jonge groenten komen nu ook weer lang
zamerhand onder ieders bereikt en deze heb
ben eveneens een heilzame werking op het
organisme.
Wil men eens zoo'n voorjaarskuur maken,
dan kan men dit op verschillende manieren
doen, b.v. door één maal per week een
vruchtendag te houden óf een melkdag, waar
bij niet anders dan 1 liter melk gedronken
wordt. Rauwkost in den vorm van slaatjes is
eveneens een uitstekende aanvulling van de
gemengde voeding, vleesch wordt van de
spijslijst geschrapt, omdat dit onnoodig en in
de meeste gevallen zelfs niet gewenscht is.
Zeer aan te bevelen is om het ontbijt te doen
ontstaan uit versche of geweekte, gedroogde
vruchten. Al deze verschillende raadgevingen
hebben echter slechts dan een nuttig effect,
indien men ze regelmatig en lang volhoudt.
Bijzonder gunstig werken planten en groen-
tensappen en steeds meer keert men terug
naar de verschillende kruiden, die de natuur
ons geeft. Overal groeien planten, die voor een
bepaald doel gunstig werken en waarvan men
thee kan trekken, die regelmatig gedronken
moet worden. Groentensappen worden even
eens door de moderne voedingsspecialisten
aanbevolen en hiertoe behooren o.a. die van
spinazie, selderij, wortelen, komkommers to
maten, sla, andijvie en uien.
Speciale persen maken het mogelijk het sap
te verkrijgen, ook planten als brandnetel,
paardebloem, pepermunt, salie, mierikswortel,
hoefblad e.a.
De verschillende kruiden worden in gedroog-
den toestand bij apothekers verkocht en hier
van zet men thee, die men laat trekken, doch
die niet mag koken.
Brandnetelsap thee is b.v. uitstekend
voor het zuiveren van het bloed en ter be
vordering van de stofwisseling. Paarde
bloemen-thee werkt, getrokken met alsem
uitstekend bij verstoppingen. Pepermunt-thee
is een goed werkend middel bij maag-
bezwaren en tenslotte noemen wij nog de
bekende kamillen- en lindebloesemthee, die
onmisbaar zyn bij verkoudheid.
Wij heben slechts enkele namen genoemd,
doch er is zoo'n enorm groote verscheidenheid,
dat wij belangstellende lezeressen, die hierover
meer willen weten, den raad geven zich spe
ciale lectuur over dit onderwerp aan te schaf
fen, opdat zjj meer vertrouwd raken met het
gebruik van kruiden in het belang der gezond
heid.
Een Engelsch familiedorp
In Engeland, hèt land der oude tradities is
een dorp in Wales „Maktark", waar nu onge
veer sedert een eeuw uitsluitend nakomelingen
wonen van een zekeren John Maktark. Hij was
de stichter van het dorp en leefde er met kin
deren en kindskinderen en geen vreemdelin
gen, die een anderen naam dragen, gelukt het
zich hier te vestigen.
Alle vrouwelijke afstammelingen trouwen
weer een Maktark en de dokter, de pastoor,
de leeraren, zijn allen afstammelingen van
dezen man.
De isoleering van dit dorp wordt zelfs ge
steund door de autoritriten, die beambten
stellen In dit dorp, die een anderen nau.n
dragen.
Zondag:
Maandag:
Dinsdag:
Woensdag:
Donderdag:
Visdag:
Zaterdag:
Groenterxsoep varkensschijf,
bloemkool, aardappelen, amandel
pudding.
Koud vleesch, raapstelen aard
appelen, rijst met bitterkoekjes.
Ham met spiegeleieren, spinazie,
spinazie, aardappelen, gebruinde
boter, rabarber.
Gehakt, stoofsla, aardappelen,
griesmeel met pruimen.
Biefstuk, andijvie, aardappelen,
citroenvla.
Stoofpot van groenten en visch,
ardappelpurée, vruchten.
Karbonade gedroogde appeltjes,
aardappelen, tutti frutti.
AMANDELPUDDING.
liter melk, 1 eetlepel gehakte amandelen,
amandel-essence, 15 gram maizena, 100 gram
suiker, 3 eierdooiers, 4 blaadjes witte gelatine.
De maizena wordt met een weinig van de
melk aangemaakt, de rest gekookt en suiker
en het aangemaakte papje toegevoegd, roe
rende even door laten koken. De gelatine, die
10 minuten in koud water geweekt heeft,
wordt in een zeefje gedaan om uit te lekken.
Eierdooiers kloppen en de melk bijvoegen,
daarna nog alles even kloppende goed verwar
men, totdat de massa mooi gebonden is, doch
niet door laten koken.
Daarna de pan van het vuur nemen, de ge-
weekje gelatine in de massa oplossen, de ge
blancheerde, gehakte amandelen toevoegenen
essence.
Af en toe roeen tot de pudding koud is en
de gelatine niet meer zal zakken.
Daarna in glazen schaal overbrengen.
RIJST 3IET BITTERKOEKJES.
1 liter melk, 125 gram rijst, 100 gram sui
ker, 1 ons bitterkoekjes, tikje zout.
De melk wordt aan de kook gebracht, zout
bijvoegen en de goed gewasschen rijst er in
strooien, daarna op een kleine pit, liefst op
een asbestplaatje, zachtjes gaar laten koken,
waarna de suiker er door wordt geroerd, voor-»
zichtig echter, om de korrels niet stuk te
maken.
De bitterkoekjes worden aan stukjes ge
kruimeld. Eerst wordt een laag rijst in een
glazen schotel gedaan, dan wat koekjes-krui
mels, rst, kruimels en de laatste laag weer
kruimels.
Koud laten worden alvorens op te dienen.
SPIEGELEIEREN MET HAM.
1 ons ham, 6 eieren, boter, peper, zout.
Een stukje boter wordt in de koekepan
warm gemaakt en drie plakken ham zachtjes
gebakken, daarna drie eieren voorzichtig bre
ken, op elke plak één ei en om te voorkomen,
dat het dooier uitloopt, plaatsen we een helft
van de schaal boven elk dooier, doen een dek
sel op de pan en laten het wit zachtjes stollen,
daarna laten we de eieren op een verwarmden
schotel glijden, die boven een pan met kokend
water geplaatst wordt om te voorkomen', dat
de eieren teveel afkoelen.
De overige ham en eieren worden op dezelf
de wijze gebakken en daarna alles warm op
gediend.
STOOFPOT VAN VISCH EN GROENTEN.
1 kg filets van schelvisch, 1 winterpeen,
1 ui, savoyekool, 1 bosje selderij, 50 gram
boter, zout, 1 beker water.
De schelvisch wordt even gekookt, daarna
kan men de filets er gemakkelijk afsnijden,
zoodat er geen enkele graat meegaat.
Kool zeer fijn schaven en opzetten met den
beker water en 10 minuten vóórkoken,
daarna de schoongemaakte, gesnipperde win
terpen toevoegen en de fijngesneden ui, zout
en boter en alles tezamen in goed gesloten
pan zachtjes gaar smoren.
Daarna de visch en de peterselie, die zéér
fyn gehakt is, toevoegen, (een weinig hier
van achterhouden om later over den schotel
te strooien) en alles nog7 minuten mee
laten stoven.
Opdienen met aardappelpurée.
Wenken
Verstopte waschtafels, baden e.d. worden
vaak veroorzaakt door kleine zcepresten, die
in de afvoerpijp komen. Het afgevoerde
waschwater en zeepschuim zet zich eveneens
aan den binnenwand dezer pijp en werkt ver
stoppingen in de hand. Men giet kokend heet
sterk soda water langzaam door de pijp, waar
na het euvel in korten tijd verholpen is.
Stroohoeden, die door wasschen of lang
durig dragen slap geworden zijn, bestrijdt men
aan beide kanten met een oplossing van één
kopje heet water en één blad gelatine (witte).
Bruine of zwarte stroohoeden, die niet frisch
van kleur zijn, worden afgewreven met een
lapje, gedrenkt in petroleum of in benzoë-
tinctuur.
Wanneer men weefsels van verschillende
kleur wascht, zullen zij niet door elkander loo-
oen, indien men op 5 Liter water 30 gr. Ep-
3omzout toevoegt.
Heerenhoeden van sty'f, zwart vilt, die hun
fiischheid beginnen ie verliezen, worden be
handeld met vloeibare peau de suède cleaner,
die men op laat drogen en daarna wordt de
hoed met een stevige borstel afgeborsteld.