Voor den Zaterdagavond Xaê. ncw-ii! KAutiiuxwAdtetadóel Andere tijden, andere zeden Oude tafelgebruiken Visch, een gezond voedsel De geneeskracht van kruiden Troost en steun Hoe lang kunt U geven? Er zijn menschen, die troost en steun geven uit egoïsme, vreemd als dit moge klinken. Wij hebben een gescheiden vrouw gekend, die altijd daar te vinden was, waar een verlies was geleden of waar leed was. Zij was altijd in een ren en altijd op weg hier of daar naar toe. 's Morgens moest z\j naar een vriendin, die pas haar man had verloren, 's middags naar een andere vriendin, die moeilijk alleen kon zyn, 's avonds naar een op kamers wonende relatie die daar ziek lag. Haar interesse was nooit van langen duur, een week later had zij weer andere menschen ontdekt, die haar bijzijn behoefden. Gelukkig had zij voldoende zelfkennis en was eerlijk genoeg, om zichzelf geen verdien ste toe te kennen, voor alles wat zij deed. „Och," zei ze ronduit, „mijn eigen leven is zoo leeg, sinds het familieverband verbroken is. Het doet mij goed, om veel naar anderen te gaan, dan heb ik weinig gelegenheid om aan mijn eigen verdriet te denken." Juist, het deed haarzelf goed, want het is niet juist na het vallen van den slag dat een mensch de meeste behoefte heeft aan hulp en steun. Het is juist later, als wij ons verlies gaan beseffen en voelen. En dan is de belang stelling gewoonlijk geluwd en blijven wij alleen. Want hoe gaat het meestal? Wanneer een imensch een verlies treft zijn degenen, die van hem houden even mede onder den indruk. Dit meevoelen kan, zoolang als het duurt, heel oprecht zijn, maar al gauw wordt hun be langstelling weer door iets anders getroffen. Er is een gebeurtenis van lateren datum die hem treft, het leven gaat verder. En zijn ze weer elders, juist als hun belangstelling en steun, veel meer nog dan eerst, noodig zijn. Spontaan medeleven en medelijden zijn heel goed maar dan verder? Wanneer wij werkelijk willen helpen, dan moeten wij onze aandacht blijven geven, niet. zoo lang het geval nummero 1 is in onze belangstellingssfeer, maar zoolang als de an dere het noodig heeft. Dan moeten wij mee gaan op dien schaduwweg in zijn leven, ten minste zoolang hij, figuurlijk gesproken, weer op zijn beenen staat en voelt: „ik durf weer alleen verder. Ik heb wel een klap gehad, maar ik zie weer een doel, waarvoor ik kan leven". Wie zóó helpt, die kan ook onmogelijk zooveel menschen tegelijk helpen. Want een mensch kan gaven verbrokkelen, zonder dat die gaven aan kracht en intensiteit verliezen, zeer zeker niet wanneer het gaven zijn op ge voelsgebied. En wat is .beter: om ééh mensch werkelijk goed en doeltreffend te helpen, en dat juist op het oogenblik dat dit het minst noodig is, n.1. vlak na den slag, wanneer ten eerste het verlies niet het zwaarste gevoeld wordt en bovendien meerdere hulpvaardigen aanwezig zijn? De vrouw over wie wij In het begin van dit artikeltje schreven bracht troost aan anderen omdat dit haar een verlichtende afleiding schonk van eigen verdriet. Wanneer U waarachtig steun en troost wilt brengen, dan zult U nog kalm en ondemon stratief naast den getroffene staan en werk zaam zijn op alles wat U doen kunt, wanneer anderen het geval alweer vergeten zijn door een nieuwe sensatie. Wat wij voor 100 terwille van een ander doen, dat geeft nimmer sensatie, wel een diepe en van zelfgenoegzaamheid warszynde voldoening omdat wij deden wat w'; konden. Dr. Jos de Cock. OPLOSSING LETTERGREEPRAADSEL. 1. Admiratic. 2. Baviaan. 3. Ornamentiek. 4. Novellist. 5. Nulliteit. 0. Epilepsie. 7. Eubio tiek. 8. Relateeren. 9. Telemeter. 10. Utiliteit. 11. Officiant. 12. Potentaat. 13. Domicilie. 14. Elegantie. 15. Stabiliteit. 16. Cartomantie. „Abonneert U op de S. C."! De prijs werd toegekend aan J. PEETOOM, Markt. Schagen. Correspondentie. A. 31. Oudesluis. Uw opmerking is vol komen juist. Van Dale's Groot Nederlandsch woordenboek geeft het door U genoemde woord als „Waarzegkunst" maar tevens het door ons bedoelde als „Kaartleggen of waar zeggen uit kaarten". Wanneer tegenwoordig de tafel gedekt wordt is het vanzelfsprekend, dat lepel, mes en vork naast het bord komen te liggen. Moch iemand ons zeggen, dat het zonder deze driemanschap ook wel zou gaan. dan zouden wy hem zeer verwonderd aanzien! Toch is het niet zoo héél lang geleden, dat men het gebruik van deze, thans onmisbare hulp middelen nog niet kende. Lepels had men reeds in de 15e eeuw, z\j het in ronden, zeer primitieven vorm en van hout. In goede kringen gebruikte men deze lepels ongaarne, omdat het eten er slechts zeer langzaam mee ging. Soep werd zelden opgedischt, daar deze, evenals pap, slechts voor „den kleinen man" bestemd was. Deze maakte een lepelvorm van brood en werkte de vloeibare spijzen op deze wijze naar binnen. Alhoewel men zich evenmin kan voorstellen, dat men zonder vork kan eten, is deze toch inderdaad van jonger datum dan de lepel, Eerst in de 16e eeuw gebruikte men hem in Italië. Het was in den aanvang echter aller minst een zegetocht, die de vork over een groot deel der wereld maakte, zooals men van zoo'n nuttig instrument toch zou mogen ver wachten. De geestelijkheid stond er afwijzend tegenover, omdat men „de gaven Gods niet anders dan met de vingers mocht beroeren!" De Engelschman Garhate had de vork in Italië voor het eerst gezien en wilde het ge bruik ervan in Engeland populair trachten te maken, doch, ook hier was de geestelijk heid van meening, dat „het gebruik van een vork niet in overeenstemming met Gods wil was, aangezien de vingers geschapen waren om het eten naar den mond te brengen." Vóór dezen tijd werden de gerechten op groote platte schotels van klei opgedragen en de gasten bedienden zich met de vingers en sneden zich het gewenschte stuk vleesch met een dolk af, die zoowel mannen als vrouwen in een schede bij zich droegen. Tusschen de gerechten werden schotels met water rond gedragen om de handen te reinigen, hetgeen dan ook wel noodig was! Toen het gebruik van de vork meer in zwang kwam, vond men dit hulpmiddel zelfs in hoogere kringen vrij overbodig en daarom kon het slechts uiterst langzaam de gunst van het publiek veroveren. Lodewijk XVI at nog by voorkeur met zyn vingers en in zijn tjjd gebruikte men de lepel, waarmede men at, om het gewenschte uit de verschillende schalen op te scheppen. Men concentreerde de aandacht destijds veel meer op het eten zelf, dan op de wijze, waarop zulks geschiedde. Men was een overvloed van gerechten ge woon in de hooge kringen en zelfs de een voudigste man hield van een goed maal. Veel zorg werd aan de bereiding besteed, terwijl men vele scherpe kruiden toevoegde, die „een krachtigèn dronk" wenschclyk' maakten. Het gebeurde dan ook niet zelden, dat men in een overmoedige stemming, geraakte, waarbij de aanzittenden elkander alles naar het hoofd gooiden, wat onder hun bereik kwam, broodkorsten, graten, beenderen en wanneer de stemming ten top steeg, moesten de tinnen kroezen, waaruit men dronk, het ontgelden. Even komt de gedachte bij ons op, dat het eigenlijk een geluk mocht heeten, dat bij dergelijke „eetpartijen" messen en vorken ont braken!! Tot in de Middeleeuwen at men van speciaal gebakken ronde schijven brood, die men na afloop van het maal aan de honden gaf. Later, einde 16e eeuw had men grove van klei gemaakte schotels en daarna werd men in de hoog adellijke kringen zeer veeleischend en werden de spijzen in gouden en zilveren serviezen opgediend, zulks beeldde in zeker opzicht de mate van welstand van den gast heer uit. Tafellakens dateeren van nog veel later datum, doch ook hier werd, nadat het gebruik ervan ingevoerd was, schromelijk overdreven. Men wisselde namelijk na ieder gerecht het tafellinnen, hetgeen wellicht noodig was, om dat men er de vingers aan afdroogde, tenzij men zyn zakdoek gebruikte! Waarschijnlijk zijn servetten in gebruik genomen toe het snuiven in de mode kwam en men zyn vingers niet best meer aan zijn zakdoek kon afdrogen. Het gebruik van servetten werd in de ge goede kringen echter eerst omstreeks het einde van de 18e eeuw populair. Andere tyden andere zeden! Thans komen de etens- of liever braspar tijen van eeuwen terug nagenoeg niet meer voor, doch hoe eenvoudig onze maaltijd ook moge zijn, we kunnen ons deze zonder het gebruik van mes, vork en lepel niet voor stellen. Wij hebben evenmin gouden of zilveren borden noodig, doch wat we niet kunnen missen, is een keurig gedekte tafel en een voudige, doch smakelijk toebereide spijzen, zij het dan ook in een aardenwerk servies opge diend. Mevr. G. C. MeyerSchwencke. Visch wordt in vele gezinnen veel te wei nig! gegeten, hetgeen jammer is, omdat het, vooral gekookt en gestoofd, licht verteerbaar is, véél lichter dan vleesch. Het geeft weinig urinezuur en is daarom uitstekend voor lijders aan jicht, rheumatiek en nierziekten. Waarop men vooral moet letten bij het koopen is, dat het vleesch vast en de huid strak is, ter wijl de oogen helder en de kieuwen frisch rood moeten zyn. Versche haringen mogen geen donkeren kop hebben en bij vischsoor- ten, die zonder kop verkocht worden, b.v. kabeljauw, waarvan men een staartstuk of mooten bestelt, moet het vleesch licht van kleur zijn. Levende visschen worden by voorkeur niet zelf schoongemaakt, men kan de dieren beter deskundig laten dooden door den vischhande- laar. Gerookte visch kan niet lang bewaard blijven; het vleesch moet stevig zyn en de visch moet op een koele plaats weggezet wor den. Visch, die erg bevroren is geweest, moet men eerst even in koud water leggen, echter niet te lang. Aangezien visch geen langen kooktijd ver- eischt en smaakjes niet vlug in het vleesch overgaan, maakt men hem eerst schoon, daarna wasschen, zouten en met gesnipperde stukjes ui en plakjes citroen beleggen gedu rende een uur. Men moet visch nimmer lang op hout laten liggen, omdat de lucht hierin trekt en niet gemakkelijk te verwijderen is; beter is deze in een email-teil of op een por- celeinen bord te bewaren. Bij het koken is een speciale vischpan met uitneembaren bo dem met gaatjes aan te bevelen, omdat men minder kans heeft, dat het vleesch stuk gaat. Na het uitnemen van het rooster overgiet men de gekookte visch met kokend water. Heeft men een graatje in de keel gekre gen, dan eet men onmiddellijk een stuk droog brood, waardoor het weggevoerd wordt. „Ken jy Hoffman?" „Ja... ik heb hem 100 gulden geleend." „Dus dan ken je 'm n i e t," Verticaal. 1. Havenplaats in Middellandsche Zee. 2. Buitenlandsch geldstuk. 3. Middel om ijzer roestvrij te maken. 4. Adelyke titel op Java, 6. Zie 43 Hor. 7. Potsenmaker. 8. Staat. Gesteldheid. (Fransch). 9. Aangezichtshuidziekte. 10. Dagdief. 11. Stad in N.W. van Perzië. (Ie letter A) 13. Inwoner van groot ryk in Europa. 14. Plant uit Midden-Europa. 16. Roofvogel. (4 letters). 17. Gelijk. 18. Uiting van vroolijkheid. 21. Heilige. 22. Hare Majesteit, (afk.) leL er- wisselen). 25. Stedelijke. (Fransch). 26. Looizuur. 29. Oost-Indische vrucht. 30. Bevelschrift. 32. Tot afscheid, (afk.). 33. Ambtshalve (lat. afk.). 34. Boom. 34a. Stuk land dat aan meerdere behoort. 37. Nuttig insect. (2 letters). 39. Provincie. 41. Stad in Silezië. (Ie letter B.). 42. Eilandengroep in Oost-Indië. 44. Dakbedekking in Oost-Indië. 45. Meisjesnaam. 47. Vogellijm, (laatste letter weg!" 48. Mannelijk lid van den veestapel. 49. Stad in België. 51. Voorzetsel. 52. Gemeente op Walcheren. 54. Kleisoort. 56. Kleur in de heraldiek. 58. Nieuw. 60. Huisdier (mannelijk). 64. Uitroep van pijn. Horizontaal. 1. Godin van de jacht. 5. Soort katoen. 12. Dorpshoofd. 15. Heelal. 16. Geslacht. Soort. 17. Veiligheid op tandwiel, 19. Snel. (Fransch), laats "'at 20. Mannenstem. 21. Vredegroet. 23. Muziekinstrument. 24. Voormalig. 25. Provincie. 27. Eerste 3 letters buitenl. luchtvaartmij. 28. Rijksleening. (afk.). 29. Mister. (afk.). 31. Pers. voornaamw. (letters verwisselen). 32. Gegroet. 34. Verouderde term voor „en". 35. Stad aan de Rio Negro. 36. Koortswerend middel. 38. Opgeld. 40. Trap (Engelsch). 41a. Wintergezicht. 43. Meisjesnaam. 44. Papegaai. 46. Nieuw Testament (afk,). 48. Muzieknoot. 50. Verstandhouding. 52. Achternaam. 53. Waschbak. 55. Tegenspoed. 56. Grafsteen (eerste en laatste L :r- wisselen). 57. Nederlandsch schilder. 59. Met volledige titels (2 letters). 60. Werkelijk. 61. Uitgave (afk. 2 letters). 62. Ontkenning. 63. Gemeente in Groningen. 65. Voornaam van Fransch regiseur. 66. Familienaam Van idem. Gérant van het hotel: „Hier heeft U eenige kaarten met kijkjes op ons hotel. Die kunt u meenemen, mijnheer. „Dank U. Ik heb mijn eigen kijkjes op Uw hotel." In dezen tijd van koude werkelijkheid kan het wel eens goed zijn aan de romantiek van eeuwen terug te denken. Talrijke soorten van kruiden geven verlichting bij stoornisen in de functionneering der verschillende organen. Gaan wij echter terug naar de oeroude over leveringen, dan lezen wij hoe een mengsel van tientallen kruiden gemengd werd om een ge heimzinnige tooverdrank te bereiden, die on trouwe echtgenboten weer tot hun vrouwen terugbracht!! Al zijn wij bevrijd van alle bijgeloof in dit verband, dan weten wij toch, dat verschillende kruiden genezende kracht hebben. Thans kennen wij b.v. vele soorten, die inderdaad ziektetoestanden voorkomen en genezen en daarom is het van belang, dat iedere huis vrouw zich hiervan op de hoogte stelt. Het is van tyd tot tijd gewenscht, dat het organisme een reinigingskuur ondergaat, ten einde alle giftige stoffen te verwijderen. Deels is de vorming hiervan toe te schrijven aan te weinig beweging en gebrek aan frissche lucht, verder door te eenzijdige voeding. Vooral na de wintermaanden vormen zich de z.g. slak ken of alvalstoffen in het lichaam, doordat het voedsel veel minder afwisseling biedt dan 's zomers. Menschen, die over een ruime beurs be schikken gaan naar een badplaats om eventu- eele ziekte toestanden, door het drinken van speciaal bronwater, door bestraling en baden te doen genezen. De zon vermag echter ook zeer véél en zoodra het voorjaar zonnigè dagen geeft, moet men- de huiselijke bezigheden trachten te ver geten en volop genieten van de buitenlucht. De jonge groenten komen nu ook weer lang zamerhand onder ieders bereikt en deze heb ben eveneens een heilzame werking op het organisme. Wil men eens zoo'n voorjaarskuur maken, dan kan men dit op verschillende manieren doen, b.v. door één maal per week een vruchtendag te houden óf een melkdag, waar bij niet anders dan 1 liter melk gedronken wordt. Rauwkost in den vorm van slaatjes is eveneens een uitstekende aanvulling van de gemengde voeding, vleesch wordt van de spijslijst geschrapt, omdat dit onnoodig en in de meeste gevallen zelfs niet gewenscht is. Zeer aan te bevelen is om het ontbijt te doen ontstaan uit versche of geweekte, gedroogde vruchten. Al deze verschillende raadgevingen hebben echter slechts dan een nuttig effect, indien men ze regelmatig en lang volhoudt. Bijzonder gunstig werken planten en groen- tensappen en steeds meer keert men terug naar de verschillende kruiden, die de natuur ons geeft. Overal groeien planten, die voor een bepaald doel gunstig werken en waarvan men thee kan trekken, die regelmatig gedronken moet worden. Groentensappen worden even eens door de moderne voedingsspecialisten aanbevolen en hiertoe behooren o.a. die van spinazie, selderij, wortelen, komkommers to maten, sla, andijvie en uien. Speciale persen maken het mogelijk het sap te verkrijgen, ook planten als brandnetel, paardebloem, pepermunt, salie, mierikswortel, hoefblad e.a. De verschillende kruiden worden in gedroog- den toestand bij apothekers verkocht en hier van zet men thee, die men laat trekken, doch die niet mag koken. Brandnetelsap thee is b.v. uitstekend voor het zuiveren van het bloed en ter be vordering van de stofwisseling. Paarde bloemen-thee werkt, getrokken met alsem uitstekend bij verstoppingen. Pepermunt-thee is een goed werkend middel bij maag- bezwaren en tenslotte noemen wij nog de bekende kamillen- en lindebloesemthee, die onmisbaar zyn bij verkoudheid. Wij heben slechts enkele namen genoemd, doch er is zoo'n enorm groote verscheidenheid, dat wij belangstellende lezeressen, die hierover meer willen weten, den raad geven zich spe ciale lectuur over dit onderwerp aan te schaf fen, opdat zjj meer vertrouwd raken met het gebruik van kruiden in het belang der gezond heid. Een Engelsch familiedorp In Engeland, hèt land der oude tradities is een dorp in Wales „Maktark", waar nu onge veer sedert een eeuw uitsluitend nakomelingen wonen van een zekeren John Maktark. Hij was de stichter van het dorp en leefde er met kin deren en kindskinderen en geen vreemdelin gen, die een anderen naam dragen, gelukt het zich hier te vestigen. Alle vrouwelijke afstammelingen trouwen weer een Maktark en de dokter, de pastoor, de leeraren, zijn allen afstammelingen van dezen man. De isoleering van dit dorp wordt zelfs ge steund door de autoritriten, die beambten stellen In dit dorp, die een anderen nau.n dragen. Zondag: Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Visdag: Zaterdag: Groenterxsoep varkensschijf, bloemkool, aardappelen, amandel pudding. Koud vleesch, raapstelen aard appelen, rijst met bitterkoekjes. Ham met spiegeleieren, spinazie, spinazie, aardappelen, gebruinde boter, rabarber. Gehakt, stoofsla, aardappelen, griesmeel met pruimen. Biefstuk, andijvie, aardappelen, citroenvla. Stoofpot van groenten en visch, ardappelpurée, vruchten. Karbonade gedroogde appeltjes, aardappelen, tutti frutti. AMANDELPUDDING. liter melk, 1 eetlepel gehakte amandelen, amandel-essence, 15 gram maizena, 100 gram suiker, 3 eierdooiers, 4 blaadjes witte gelatine. De maizena wordt met een weinig van de melk aangemaakt, de rest gekookt en suiker en het aangemaakte papje toegevoegd, roe rende even door laten koken. De gelatine, die 10 minuten in koud water geweekt heeft, wordt in een zeefje gedaan om uit te lekken. Eierdooiers kloppen en de melk bijvoegen, daarna nog alles even kloppende goed verwar men, totdat de massa mooi gebonden is, doch niet door laten koken. Daarna de pan van het vuur nemen, de ge- weekje gelatine in de massa oplossen, de ge blancheerde, gehakte amandelen toevoegenen essence. Af en toe roeen tot de pudding koud is en de gelatine niet meer zal zakken. Daarna in glazen schaal overbrengen. RIJST 3IET BITTERKOEKJES. 1 liter melk, 125 gram rijst, 100 gram sui ker, 1 ons bitterkoekjes, tikje zout. De melk wordt aan de kook gebracht, zout bijvoegen en de goed gewasschen rijst er in strooien, daarna op een kleine pit, liefst op een asbestplaatje, zachtjes gaar laten koken, waarna de suiker er door wordt geroerd, voor-» zichtig echter, om de korrels niet stuk te maken. De bitterkoekjes worden aan stukjes ge kruimeld. Eerst wordt een laag rijst in een glazen schotel gedaan, dan wat koekjes-krui mels, rst, kruimels en de laatste laag weer kruimels. Koud laten worden alvorens op te dienen. SPIEGELEIEREN MET HAM. 1 ons ham, 6 eieren, boter, peper, zout. Een stukje boter wordt in de koekepan warm gemaakt en drie plakken ham zachtjes gebakken, daarna drie eieren voorzichtig bre ken, op elke plak één ei en om te voorkomen, dat het dooier uitloopt, plaatsen we een helft van de schaal boven elk dooier, doen een dek sel op de pan en laten het wit zachtjes stollen, daarna laten we de eieren op een verwarmden schotel glijden, die boven een pan met kokend water geplaatst wordt om te voorkomen', dat de eieren teveel afkoelen. De overige ham en eieren worden op dezelf de wijze gebakken en daarna alles warm op gediend. STOOFPOT VAN VISCH EN GROENTEN. 1 kg filets van schelvisch, 1 winterpeen, 1 ui, savoyekool, 1 bosje selderij, 50 gram boter, zout, 1 beker water. De schelvisch wordt even gekookt, daarna kan men de filets er gemakkelijk afsnijden, zoodat er geen enkele graat meegaat. Kool zeer fijn schaven en opzetten met den beker water en 10 minuten vóórkoken, daarna de schoongemaakte, gesnipperde win terpen toevoegen en de fijngesneden ui, zout en boter en alles tezamen in goed gesloten pan zachtjes gaar smoren. Daarna de visch en de peterselie, die zéér fyn gehakt is, toevoegen, (een weinig hier van achterhouden om later over den schotel te strooien) en alles nog7 minuten mee laten stoven. Opdienen met aardappelpurée. Wenken Verstopte waschtafels, baden e.d. worden vaak veroorzaakt door kleine zcepresten, die in de afvoerpijp komen. Het afgevoerde waschwater en zeepschuim zet zich eveneens aan den binnenwand dezer pijp en werkt ver stoppingen in de hand. Men giet kokend heet sterk soda water langzaam door de pijp, waar na het euvel in korten tijd verholpen is. Stroohoeden, die door wasschen of lang durig dragen slap geworden zijn, bestrijdt men aan beide kanten met een oplossing van één kopje heet water en één blad gelatine (witte). Bruine of zwarte stroohoeden, die niet frisch van kleur zijn, worden afgewreven met een lapje, gedrenkt in petroleum of in benzoë- tinctuur. Wanneer men weefsels van verschillende kleur wascht, zullen zij niet door elkander loo- oen, indien men op 5 Liter water 30 gr. Ep- 3omzout toevoegt. Heerenhoeden van sty'f, zwart vilt, die hun fiischheid beginnen ie verliezen, worden be handeld met vloeibare peau de suède cleaner, die men op laat drogen en daarna wordt de hoed met een stevige borstel afgeborsteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 14