Raad Wieringen
Raad Anna Paulowna
Een nieuw raadslid geïnstal
leerd.
Beperking van verkapte bede
larij.
Zie die werkzaam zijn in eigen
bedrijf krijgen geen bijdrage in
de ziekenfondspremie.
Geen Tweede Kamertje spelen.
Benoeming onderwijzend perso
neel.
De heer Raven geen lid meer
van de S.D.A.P. Hij bedankt als
raadslid.
Het reglement van orde van f
Jaar 1872.
Vergadering van den Raad op Donderdag
13 Mei 1937, des namiddags 2 uur.
Voorzitter de lieer G. J. Lovink, burge
meester; secretaris de heer C. Keijzer.
r Alle leden zijn'aanwezig.
Na opening heet de Voorzitter In 't bij
zonder welkom het nieuwe lid, den heer J.
J. van den Berg, die in handen van den
Voorzitter de vereischte «eden aflegt en
daarna door den Voorzitter wordt geluk ge-
'wenscht. Spr. hoopt dat de heer Van den
Berg zal voldoen aan de verwachtingen die
men in hom stelt, dat hij langen tijd raads
lid zal mogen zijn en veel in 't belang der
gemeente zal verrichten tot eigen voldoe
ning en tot zege van de ingezetenen.
De heer Van den Berg dankt den Voor
zitter voor de vriendelijke ontvangst en
zegt van plan te zijn uit te voeren wat de
Voorzitter in uitzicht heeft gesteld. Hij zal
zijn plicht vervullen en hoopt en vertrouwt
dat hij de verwachtingen van den Voorzitter
niet zal beschamen erl hoopt, dat hij met
den Voorzitter en de raadsleden in prettige
samenwerking veel goeds tot stand zal
kunnen brengen.
Medcdecliug wordt gedaan van de inge
komen stukken.
T.a.v. het verslag van den Schoolartscn-
dienst merkt de heer Dekker op, dat in het
.verslag staat dat er misschien te Kleine-
sluis ook kinderen zijn die in aanmerking
komen voor het ontvangen van Buitenge-
woon Lager Onderwijs. Spr. vraagt hier
over inlichtingen.
De Voorzitter deelt .mede, dat de school
arts daarover niet- heeft gesproken niet het
hoofd der school en de Voorzitter denkt dan
ook, dat de schoolarts nog een nader onder
zoek zal instellen.
Waar gewezen wordt op schoolbanken die
niet aan de vereisdhleu voldoen, merkt de
heer Dekker op, dat het z.i. toch beter is
nog wat met de aanschaffing van nieuwe
banken te wachten, dan oude banken van
elders te koopen.
De Voorzitter deelt deze meening.
Tegen verkapte bedelarij.
Aan de orde wordt gestéld, de hernieuwde
.vaststelling der wijziging van de politiever
ordening betreffende het verbod tot het bc-
kalken der wégen en vaststelling eener aan
vulling betreffende beperking der verkapte
bedelarij.
De Voorzitter licht toe, dat van de Mid-
denstandsvereeniging het verzoek inkwam
om de verkapte bedelarij tegen te-gaan. B.
en W. willen aan dit verzoek voldoen en
doen daartoe het voorstel. Het zal geen al
gemeen ventverbod worden, doch alleen
verkapte 'bedelarij tegen gaan.
De wijziging van de politieverordening
bevat voorts de bepaling dat eigenaars van
heggen en beplantingen kunnen worden
verplicht die maatregelen te nemen, dat be-
doelde heggen en beplantingen het .vrije uit-
zich niet belommeren.
De heer Klooste'rmun wijst ook op de vele
Straatmuziek, het is spr. wel eens wat te
erg.
L)c Voorzitter deelt mede, dat geen mu
ziek mag worden gemaakt dan na verkrij-
ging van verlol daartoe.
De voorgestelde wijziging houdt voorts in
het uitvaardigen van een tapverbod indien
die wenschelijkheid zich voordoet, b.v. bij
inspectie, mobilisatie, e. d.
Bijdrage in ziekenfondspremiën.
- Voorgesteld wordt over te gaan tot her
nieuwde vaststelling van het besluit tot het
verleunen- van tegemoetkoming aan werk-
loozen in de ziekenfondspremiën.
Van Ged. Staten kwam bericht, dat de
Minister er bezwaar tegen maakt, dat de
bijdrage ook verleend wordt aan hen diq in
eigen bedrijf werkzaam zijn eh die een ge
middeld jaarinkomen hebben dat beneden
dat van een werklooze is. B. en W. hebben
daarjia mededceling gedaan van de verze
kering bij „Ziekenzorg en verzocht voor de
leden v. Ziekenzorg te mogen bijdragen in de
weekpremie, indien die leden niet bij mach
te zijn de promie to betalen.
Op dat verzoek is door den Minister gun
stig beschikt, mits de gemeente niet meer
bijdraagt dan 1,3 van de premie.
De heer Corn'elisscn betreurt, dat de men
schen. met eigen bedrijf hier weer zijn uit
gesloten.
De Voorzitter bejammert dit ook, maar de
nr. uis van Binncnlandsche 'Zaken en
ven 1-manden willen er niet aan.
Het .steunbedrag voor werkloo-
zen en het loon in de werkver
schaffing.
Van het raadslid Dekker is een voorstel
ingekomen om den Minister van Sociale
Zaken te verzoeken om het steunbedrag
.voor werkloozen met een gulden per week
en het loon in dc werkverschaffing met 2
cent per uur te verhoogen.
B. en W. stellen voor, overeenkomstig het
.voorstel-Ückker te besluiten.
Door den heer Dekker werd in een memo
rie van toelichting gewezen op de prijsstij
ging van levensmiddelen, enz.
De Voorzitter verwacht weinig resultaat
fnaar het kan de Minister gevraagd worden
De heer Hooimeijer betreurt dat B. en W.
met het voorstel Dekker mee gaan. Spr.
meent dat als de raad het voorstel aan
neemt, hij daarmede buiten zijn bevoegd
heid gaat. Wij - moeten niet denken dat dc
Minister niet zal weten hoe dc toestand is,
maar wij weten niet of de verhooging die
wordt gevraagd uftgevoerd kan worden.
Spr. is er niet voor hier Tweede Kamertje
te gaan spelen, maar als dat gedaan wordt,
dan verlangt spr. een toelichting over dc
kosten die de verhooging over het geheele
land zal veroorzaken en uit welke baten
dc kosten bestreden zullen moeten worden.
Spr. is met den heer Dekker ervan over
tuigd dat de arbeiders het door dc deva
luatie en de prijsstijging slechter hebben
gekregen. Maar het betreft hier niet de
kwestie van kasgeld alleen, er zijn ver
schillende factoren die in deze kwestie een
rol spelen. En het zijn de leden der Tweede
Kamer die de zaken voldoende kennen.
De heer Dekker zegt dat als de Minister
werkelijk op de hoogte is van de toestand
zooals dpor den heer Hooiveld wordt ge
zegd, het des te erger is dat geen verhooy
ging plaats vindt Spr. vindt het dan plicht
van den raad den Minister erop te wijzen
dat hij in zijn verplichtingen te kort schiet.
Spr. kan niet zeggen hoeveel de totaal-kos
ten der verhooging zullen bedragen, maar
als de heer Hooiveld vraagt, waar die ver
hooging van betaald moet worden, herin
nert spr. aan de publicatie van de regee-
ring dat door de opleving van het bedrijfs
leven het bedrag aan steun over de maan
den Januari, Februari en Maart met 3XA
millioen was gedaald en dat het hier een
voortgaande daling betreft. Spr. meent dat
als die 3'A millioen voor de verhoogde uit
kering wordt gebruik dat bedrag voldoen
de zal zijn.
De heer Hooimeijer wijst er op dat de
heer Dekker zegt dat hij geen cijfers kan
noemen van de kosten der verhoogde uit-
keering maar de heer Dekker had die in
lichtingen toch bij de instanties, die weten
hoeveel werkloozen er zijn, kunnen verkrij
gen. Spr. acht het verkeerd deze a«ken hier
te behandelen, maar als de heer Dekker
begint met te erkennen dat hij de cijfers
niet kan noemen en eindigt met de opmer
king dat hij voldoende duidelijk is geweest,
dan acht spr. dat een manier van bespre
king waarbij men zichzelf weg redeneert.
Juist het feit dat het uitbetaalde bedrag
aan steun in dalende lijn is, betcekcnt dat
er meer werk komt, dat er meer verdiend
is en dat dit een reden te meer zal zijn,
voor de volgende regeering om de steunre
geling in haar geheel onder de löupe te ne
men. Spr. herhaalt dat de beoordccling de
zer zaak buiten 'srads bevoegdheid gaat
dat daarvoor de volksvertegenwoordigers
zijn, de menschen waarvoor de heer Dek
ker zijn menschen heeft aangewezen en
spr. de zijnen Als wij deze zaken behande
len buiten die volksvertegenwoordigers om,
dan geven wij daarmede een bewijs van
wantrouwen in die menschen. Zij hebben
het interpellatie- en nagerecht en zijn niet
zoo onmondig en stumperig dat zij dit, als
het noodig is, zullen nalaten. In Den Haag
moeten ze beoordeelen of het juiste tijdstip
er is om op verhooging van dc stcunuit-
keering aan te dringen. Spr. wil dc materie
niet bespreken, maar wil cr toch op wij
zen dat het steunbedrag vastgekoppeld zit
aan het loonbedrag. Spr. wijst er op hoe
in Amsterdam een voorstel als van den
heer Dekker door de communistische raads
leden werd in gediend en toen de sociaal
democratische wethouder van Mcurs oor
deelde dat het college van B. en W. vol
doende in verbinding stond met den Minis
ter. Moeten wij als kleinere gemeente ons
nu nog: niet deze zaak inlaten? Spr.'s hoofd
bezwaar is dus dat er niet gezegd kan
wórden hoeveel met de verhooging gemoeid
zal zijn.
De lieer Cornelissen deelt, de bezwaren
van den heer Hooimeijer niet. Ook spr. wijst
erop hoe slecht de arbeiders er aan toe zijn.
en het is goed hier den Minister op to
wijzen. Een gemeentebestuur ziet den toe
stand weer beter dan reg. en leden der
Tweede Kamer. Wij behoeven niet té beoor
deelen hoeveel liet zal kosten.
De Voorzitter zegt dat dc heer Hooimeijer
ook beaamt., dat de toestand der werkloozen
slecht, is; het is echter een principieel be
zwaar van den heer Hooimeijer om zich over
deze zaak uit te spreken.
De heer Dekker zegt, dat. ook de verhou
ding tusschcn steunbedrag en loonbedrag ver
hooging van st.eunuitkeering wettigt. Dé col
lectieve contracten wijzen op een mogelijke
verhooging.
De Voorzitter zegt voor het. landbouwbe
drijf nog niet gehoord te hebben van een
collectief contract.
De heer Hooimeijer zegt, dat dit dan een
goede grond voor den Minister zal zijn orn
het steunbedrag te verhoogen. Do regeering
heeft haar contactcommissies uit dc bedrij
ven, die zullen de regeering voldoende op dc
hoogte houden en als wij er ons mee inla
ten, treden wij die menschen tegen.
De heer Kuiken 'vindt het ook geen be
zwaar om verhooging van steun te verzoe
ken.
De heer Op 't Veld is. hef. ten deele met
den heer Hooimeijer eens, dat we hier geen
Tweede Kamertje moeten spelen, maar toch'
is het wel gewcnscht in beperkte male aan
drang op dc regeering uit te oefenen. Voor
al aan kleeding is grootc behoefte.
De heer Lubbert is het roerend eens met
den heer Dekker dat verhooging noodig is:
maar spr. heeft ook principieel bezwaar to
gen het doen van het verzoek. Wel acht spr.
het gewcnscht dat B. en W. het uitzoeken
dat dc menschen in Zuidholland 2 klassen
liooger staan in dc steunuitkeering dan. dc
menschen hier en waardoor men hier 70 a
75 cent minder krijgt. Spr. wijst er. op «lat
2/3 van de arbeidersbevolking bij liet bloom-
bollenbedrijf betrokken is.
Dc Voorzitter zegt. toe, flat over deze
quaestie inlichtingen zullen worden ge
vraagd.
Het voorstcl-Dekker wordt aangenomen
met 9 tegen 2 stemmen, tegen stemden de
heeren Hooimeijer en Lubbert.
Benoeming hoofd o. 1. school III.
Voor de benoeming van een hoofd der o. 1.
school III bieden B. en W. de volgende voor
dracht aan:
1. J. L. H. Hazeloop, Slootdorp.
2. J. Tolsma, Sebaldcburen.
3. C. K. Hamelink, Anna Paulowna.
Na comitézitting wordt de heer Hazeloop
benoemd met 7 stemmen; op den heer Ha-
mellnk werden 4 stemmen uitgebracht.
De benoeming zal zoo spoedig mogelijk in
gaan.
Benoeming onderwijzer aan de
o. L school II.
Voor deze benoeming luidt de voordracht:
J. A. Brinks, Breezand.
2. P. van Duin, Broek op Langendijk.
3. H. J. Schut, Callantsoog.
De heer Brinks wordt met algemeene stem
men benoemd; datum van indiensttreding
15 Mei a.s.
Voor He benoeming van een ambtenaar van
den Burgerlijken Stand (vacature D. Stam
mes) bevglen B. en W. aan den heer C. Dz.
Rezelman. Deze wordt met 10 stemmen be
noemd, 1 stem werd blanco uitgebracht.
Besloten wordt tot verlenging van diverse
tegemoetkomingen verleend ingevolge art. 13
der L. O. wet 1920.
Volgt, wijziging van de gemeentebegroo-
ting 1936 en idem 1937.
De rondvraag.
Bij de rondvraag dringt de heer Klooster
man er op aan dat de woning „Cérès" ge
schilderd wordt.
Een aanvrage daartoe is weg.
Voorts wijst de heer Kloosterman op het
gevaar dat bestaat door een afsluiting met
prikkeldraad langs den openbaren weg in
de kom van Breezand.
Ook de Voohz.itt.er acht dit gevaarlijk.
De heer Dekker zegt dat het reglement
van orde dateert uit het jaar 1872. Spreker
vraagt of het geen tijd wordt het te wijzigen,
misschien zijn er andere opvattingen en er
hebben wijzigingen van de gemeentewet
plaats gehad.
De Voorzitter antwoordt dat reglement 17
jaar te hebben gehad en cr geen last van
te hebben ondervonden. Spr. gelooft niet dat
het in strijd met de wet is en als de heer
Dekker wijziging er van wenscht. laat hij dat
dan maar meedeelcn. Spr. gevoelt cr niet
voor het reglement te wijzigen, omdat het
oud is.
De heer Dekker zegt, dan met een voor
stel tot wijziging te zullen komen.
De heer Raven heeft in de bladen gelezen
dat de aftrek van gezinsinkomstcn bij het be
rekenen van steun verzuimd is geworden.
Spr. vraagt naar den datum van ingang.
D® Secretaris deelt mede, dat in den brief
van den Minister geen datum wordt ge
noemd en de wijziging dan dus bij ontvangst
van den brief ingaat.
B*dankt als raadslid.
De heer Raven deelt mede, dat dit de
laatste raadsvergadering is die hij als raads
lid zal bijwonen. Hij bedankt als raadslid,
omdat hij geen deel meer uitmaakt van de
partij die hij in dit college vertegenwoordigt.
Spr. is van meening dat de kiezers die hem
het vertrouwen hebben geschonken, recht
hebben op dezen raadszetel.
Den Voorzitter spijt het en hij weet uit
naam van de andere leden te spreken, dat
het hem leed doet, dat de heer Raven
heengaat. Er is* altijd op prettige wijze met
den heer Raven vergaderd.
Maar uw besluit, zegt de Voorzitter, zal wel
vaststaan. Ik hoop dat het u goed moge gaan
cn dat u aangename herinneringen aan de
vergaderingen hier zult behouden.
De heer Raven zegt hier te hebben meege
maakt een mooie tijd en een minder mooie
tijd. Hij hoopt dat de Voorzitter en den Raad
erin mogen slagen een beteren tijd terug te
vinden.
De heer Kuiken wijst nog eens op de nood
zakelijkheid dat er verlichting komt op den
driesprong bij De Kooij.
B. en W. zullen opnieuw deze kwestie on
der de oogen zien.
De heer Kuiken acht voorts betere verlich
ting van het gedeelte weg vanaf school II
tot Van der Berg, de eerste winkel.
Zal aandacht aan worden geschonken.
Hierna sluiting.
Vergadering van den Raad op Donderdag
13 Mei 1937, 's middags om 2 uur.
Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemees
ter; secretaris de heer C. F. van Duin.
Afwezig is de heer Wigbout; 1 vacature.
Na opening volgt installatie van het nieuw
benoemd lid. den heer C. Koorn Vz.. die
daartoe de eed in handen van den Voorzit
ter aflegt.
De Secretaris leest dan de notulen van
de vorige vergadering; ze werden onder
dankzegging na een opmerking van den
heer Bosker, goedgekeurd.
Ingekomen stukken.
Ingekomen zijn: van P. Bakker Hz. be
richt van aanneming van zijn benoeming
tot lid van hel College van Armvoogden;
verder verschillende goedkeuringsbeslui
ten en jaarverslagen; van J. Sprenkeling
bet verzoek om ontheffing van hondenbe
lasting; wordt verleend voor gedeelte;
van de afdoeling Schagen cn omstreken van
den Noderlandschen Bond van Koffiehuis-,
Restauranthouders cn Slijters het verzoek,
het sluitingsuur voor de café's tc bepalen op
11 uur des avonds op Zaterdag cn Zondag.
B. en W. doelen mede, dat een vorig
verzoek van die strekking in de vergade
ring van 22 December 1930 is verworpen.
Daar zich geen nieuwe gezichtspunten voor
doen, stellen zij voor het verzoek van dc
hand te wijzen.
Aldus wordt besloten.
Aanleg gedeelte rioleering.
Naar door den gemeen te-opzichter is ge
rapporteerd, komt hét' herhaaldelijk voor,
dat de greppel langs dc Bclterlaan door dc
woonwagenbewoners wordt gebruikt voor
het deponeeren van vuilnis cn andere on- i
gerechtigdheden; hetwelk op gezette tijden j
door de gemeente verwijderd moet worden.
Een en ander hoeft, ook tot gevolg, dat het
rioolwater uit Koningsweg cn Bolt, dat
hierheen wordt gevoerd, geen voldoenden
afloop heeft.
Het is wcnschelijk voorgekomen deze
greppel, liggende aan dc Westzijde van
de Bclterlaan, daarom te doen dempen cn
te doen vervangen door rioleering, waartoe
het bestaande stuk riool met een leiding
van 70 Meter dient te worden verlengd. De
ze leiding zal bestaan uit betonbuizen van
25 c.M. diameter, terwijl een 3-tal straatkol-
ken van bet gebruikelijke model zullen
moeten worden aangebracht.
De kosten worden begroot op ongeveer
f230.— tot welk bedrag een crediet wordt
gevraagd.
Goedgevonden.
Op verzoek van Ged. Staten wordt, inge
trokken dc 3e suppletoire begrooting vóór
den dienst 1936. daar deze betrekking heeft
op werkzaamheden, welke in dat dienstjaar
niet meer uitgevoerd kunnen worden.
Tegemoetkoming in vervoerkosten.
B. cn' W. stellen voor aan G. Arwert, IJ.
J. Bakker, G. P. Branderhorst, J. Bruijri, .T.
Duimering. 11. Hcidema, J. Housen, F.
Hoekstra. T. Ippel, P. Jaarsma, E. Jager, P.
Nauta. B. Oegcma. L. Ploeger, J. van der
Schuur, H. Snakenborg, I-I. Vecnstra. P. C.
L. Poortman en II. J. Smit, allen alhier,
een tegemoetkoming, ingevolge art, 13 der
Lagcr-ondcrwijswct 1920. te verleenen in de
kosten, verbonden aan het bezoeken door
bun kinderen van de school voor Christe
lijk Nationaal onderwijs tc Den Oever en
aan C. Manlus en KI. Klaver, alhier, we
gens bet bezoeken door hun kinderen van
de R.K. school te Hlppolytuehoef.
Z.h.s. wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
Kappers en barbiers adresseeren
Om beperking van vrijheden
gevraagd!
De gezamenlijke kappers en barbiers de
zer gemeente verzoeken het sluitingsuur
hunner zaken op de eerste vijf dagen der
week gedurende den zomertijd te vervroegen
van 9 tot 8 uur. Zij zijn ten onrechte van
meening, dat wanneer het sluitingsuur op
9 uur is gesteld de aanwezige klanten niet
verder mogen worden geholpen en dat bij
een sluitingtijd van 8 uur dc klanten die op
dat tijdstip in den winkel zijn, nog tot 9
uur 's avonds mogen worden bediend. Vol
gens art. 7 der Winkelsluitingswet is dit
echter niet langer geoorloofd dan gedurende
ten hoogste een half uur na sluitingstijd.
Als belanghebbenden zelf om beperking van
hun vrijheden vragen, kunnen B. en W.
daartegen geen bezwaar maken en zij stol
len derhalve voor dc verordening op de win
kelsluiting overeenkomstig het verzoek te
wijzigen.
Goedgevonden.
Eenige salarissen in de knel.
Een verlaging van S pet. voor
gesteld.
Bij missive van 4 September 1935 heeft
de Minister van Binncnlandsche Zaken het
Gemeentebestuur medegedeeld dat in ver
band met de korting van 5 pet, op wedden
en loonen van het Rijkspersoneel ook een
salarisvermindering in gelijke verhouding
door hem voor het personeel der gemeente
noodzakelijk werd geacht. Hierop is een uit
voerige briefwisseling 'ontstaan. B. en W.
hebben den Minister er op gewezen, dat Wie-
ringen, vergeleken met andere gemeenten,
slechts een klein corps aan personeel heeft
en dat er salarissen bij zijn, nog dateerende
van vóór den wereldoorlog, die nimmer ver
hoogd, ja zelfs verlaagd zijn. De Minister is
echter slechts gedeeltelijk voor deze motie
ven gezwicht en is van oordeel, dat kan
worden volstaan met een verlaging van 5
pet. voor den lsten ambtenaar ter secretarie,
voor de vroedvrouw en den concierge-bode
van het raadhuis. Hoewel B. en W. van
meening zijn dat de wedden dezer ambte
naren niet te hoog zijn, zijn- zij van oordeel
dat er niets anders zal overblijven dan zich
bij den wensch van den Minister neer te leg
gen en stellen mitsdien voor de gewenschte
verlaging tegen 1 Juli 1937 te doen ingaan.
De heer Bontkes wil de grootte van de
salarissen weten.
Dc Voorzitter deelt mede dat deze be
dragen resp. 2200—2600, 900—1080 en 1000—
1200.
De heer Bontkes zegt, dat hij deze salaris-
vermindering niet gemotiveerd kan vinden.
Zijn fractie zal dan ook tegen stemmen.
De Voorzitter merkt op, dat het uiterste'
is bereikt, het geeft niet of wij er al tegen
zijn. Spr. doet mcdedecling van het ver
loop der besprekingen en spreekt als zijn
vaste overtuiging uit, dat er verder niets
aan te doen is.
De heer Lont: Wij zullen maar heibel
voorkomen!
Het voorstel wordt hierna aangenomen;
tegen is de s. d. fractie.
Instandhouding bijzondere scho
len.
Door het Bestuur der Christelijke school
te Den Oever zijn drie-jaarlijksche afreke
ningen ingediend tot een totaal-bedrag van
f 13474.82. Hierop behoort in mindering te
worden gebracht, totaal f 3749.63, betrek
king hebbende op uitgaven, welke niet voor
vergoeding in aanmerking komen, terwijl
het bedrag verhoogd behoort te worden mét
f 1214.99, welk bedrag door het schoolbestuur
ten onrechte is afgetrokken. Dc vergoeding
wordt dus totaal f 10940.18. Na aftrek van de
reeds verleende voorschotten ad f 9390.57,
kan het schoolbestuur dus nog f 1549-61 ont
vangen.
Aldus vastgesteld.
Vastgesteld worden de tweede en derde sup
pletoire bcgrooting voor den dienst 1937.
Tot lid van het stembureau in stemdis-
trict. 6 voor de verkiezing van de leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
benoemd de heer J. H. Veraart.
Voor steun B.
Voor het jaar 1937 wordt van gemeente
wege voor steun B ter beschikking gesteld
een bedrag van f 658. Een gedeelte van de
verstrekking zal geschieden in natura.
De rondvraag.
De heer Bontkes spreekt n.a.v. den toe
stand van de werkloozen en constateert, dat
de algemeene verslechteringen dateeren van
1934. Onder leiding van minister Slotemaker
dc Bruine werden de franjes van de uitkee-
ringen afgeknipt. En sedertdien is het door
gegaan. Van de zijde der Moderne Arbeiders
beweging heeft men steeds tegen die ver
mindering gewaarschuwd, omdat zij betee-
kent een koopkrachtverlaging.
Nu schermt dc Regeering met de
beschikbaarstelling van goedkoope
levensmiddelen, maar deze verstrek
king noemt spr. een aanfluiting
voor de werkloozen.
Wanneer de werkloozen er een volledig
gebruik van maken, dan zijn zij f 2.90 goed-
kooper uit, zoo heeft men uitgerekend. Maar
weet Zijne Excellentie niet, roept spr. uit,
dat de werkloozen van de steunuitkeeringen
die levensmiddelen niet kunnen koopen?
Uit het ministerieele schrijven blijkt, dat de
minister een ambtenaar is, die van de noo-
den der werkloozen
geen kaas heeft gegetcnl
Spr. weet van een gezin dat aan steun
ontvangt f 12.34%, aan levensbehoeften be
steedt f 12.26%, blijft over 8 cent. Maar
daar zijn geen 3 bussen gehakt bij, daar is
bij een pond vet en 1 bus groenten, huis
huur, vakbondscontributie, licht, koffie enz.
en abonnementsgeld voor een dagblad. Dus
bijna geen artikelen van den minister.
Hiermede is het regeeringsbericht toch
wel onderste boven geloopen!
We hebben nog gehad de nadeelige ge
volgen van de devaluatie.
Het Bestuur van het N.V.V. heeft nu ln
oen uitvoerig adres den minister verzocht
de steunnormen met 5 pet. te vflrhoogen.
De regeering kon daartoe echter geem ter-
men aanwezig vinden. Maar hiermede zijn.
de werkloozen niet geholpen. Bij een verhoo
ging van 5 pet.'worden nog slechts de gevol
gen van de devaluatie opgevangen, niets
meer of minder.
Vervolgens doet spr. uitkomen de prijs
stijging, welke de levensbehoeften en klee
ding, o.a. werkinanskleeding hebben onder
gaan. Het motief: er is geen geld voor, moet
spr. verwerpen
het tegendeel is waar.
Zeide niet de Directeur van de Ne-
derlandsche Bank: Nederland is 'n
rijk land en schreef niet het Han
delsblad: Waarheen met het over
schot yan kapitaal?
Spr. citeert Colijn, om te doen vaststellen,
hoe die staat tegenover de stcunuitkeerin-
gen. Spr. wil daartegen stelling nemen: de
arbeiders die buiten hun schuld werkloos
zijn, hebben
recht op ondersteuning.
Spr. doet het voorstel, dat de Raad zal
aandringen op verhooging der steunnormen
met 5 pet. (op zijn minst).
Wat de Rijkssteunregeling betreft, die
staat vol met geheimzinnighcidjes, feitelijk
is alles geraffineerd uitgezocht. Nu zal weer
2 gulden verdiensten van een minderjarige
en 4 gulden van een meerderjarige buiten
beschouwing worden gelaten, maar elders
wordt dit voordeel weer ten deele wegge
nomen.
De Voorzitter brengt in het midden, dat
hier niet alle artikelen voor dc werk
loozen te verkrijgen zijn.
De groote gemeenten hebben de handen
ineen geslagen voor een steunverhooging
van f 1.Spr. merkt voorts op, dat de on
gunstige invloed van de devaluatie niet 5
pet., maar 85 pot. beloopt. De nieuwe re
geling kan men beter nog buiten beschou
wing laten, want daarover is nog geen
officieel bericht ontvangen.
Spr. vraagt of de heer Bontkes
zijn voorstel niet wil wijzigen in
dien geest, dat men verzoekt om een
verhooging van f 1.
De heer Bontkes antwoordt bevestigend.
Mevr. WitSlikker vraagt, hoeveel de
maximum-steun bedraagt?
De Voorzitter antwoordt, dat de steunbe
dragen een heel boekdeel innemen, maar,
zegt spr., laten wij zeggen van f 15.—.
De heer Kooij informeert of de gulden bi
de plaats treedt van den gulden brandstof-
fentoeslag?
De Voorzitter zegt, dat deze verhooging
moet worden gezien, als een vorm van te
gemoetkoming in de nadeelige gevolgen
van de devaluatie; ze staat los van den
brandstoffen toeslag.
Conform het voorstel van den heer
Bontkes (met de wijziging van den
Voorzitter) wordt hierna met alge
meene stemmen besloten.
Den heer Bontkes hebben nog klachten
bereikt over de waterplaats hij de voorma
lige oude school. B. en W. zullen hun
aandacht aan deze zaak wijden.
Ongerustheid op Wieringen,
Gebeurt er nog meer?
Namens de V.D.-fractie spreekt de heer
Bosker over de onzekerheid, welke er mo
menteel bestaat jegens de bescherming van
lijf en goed. Er zijn dingen gebeurd, welke
ontoelaatbaar moeten worden genoemd
cn Wieringen leeft in ongerustheid.
De Rijkspolitie beeft echter gedaan, wat
zij doen kon en haar wil spr. dan ook geen
verwijt maken, evenmin als de Rechtbank*
Wanneer de feiten niet bewezen kunnen!
worden, mogen zijn natuurlijk geen straf op
leggen. We hebben hier drie Rijksveld
wachters, maar een groot gedeelte van hun'
tijd wordt in beslag genomen door het be
zoeken van bijeenkomsten, vergaderingen,
e.d.
Verschillende dingen, welke er ongetwij
feld gebeuren, worden verzwegen uit bang
heid.
We kunnen zoo niet doorgaan,
zoo vervolgt spr.
En spr.'s fractie wil daarom weer
de betrekking van gemeente-veld
wachter instellen, maar tevens de
Rijkspolitie op peil houden. Namens
zijn fractie, doet spr. het voorstel te
komen tot de instelling van het in
stituut gemeente-veldwachter.
De Voorzitter merkt op, dat de Raad gel
den moet votecrcn voor bet salaris vani
een gemeente-veldwachter. Spr. wil het ad
vies van de V.D.-fractie in B. en W. bren
gen; zij kunnen dan later met een voorstel
komen.
De heer Bosker wil eerst de uitspraak
van den Raad hooien.
De Voorzitter vraagt wat de bedoeling is',
een bode-veldwachter aan te stellen, of een
veldwachter naast den bode.
De heer Bosker: Met een bode hebben we
niets te maken, dan komt er nog niets van
terecht.
De Voorzitter zegt nog, persoonlijk" de
noodzaak van aanstelling van een gemeen
teveldwachter niet in te zien. Nu is er één
corps en dat werkt soepeler, de instelling
van een nieuw corps leidt tot moeilijkhe
den. Wat het geval-Snooij betreft, wan
neer er een gem.-veldwachter was geweest,
dan had dat niet veel verandering gege
ven.
De heer Lont meent, dat de misdaden
juist gebeuren, als de Rijkspolitie in be
slag wordt genomen. De kwade elementen
weten, wanneer zij hun gang kunnen gaan.
De Voorzitter: In het geval-Snooij had
den de veldwachters geen dienst!
De heer Lont laat uitkomen, dat
een groot gedeelte van de bevol
king niet tevreden is over de hou
ding van de politie. Als men bij hen
komt, voor een of andere kwestie,
dan is het: ga maar naar mijn col
lega. Zelfs op de schapenslachterij
werd geen oog gegeven.
Bovendien hebben we weinig zeggenschap
over een Rijksveldwachter.
De heer Bontkes zegt, dat eerst de nood
zakelijkheid moet aangetoond worden van
het voorstel een gem.-veldwachter te benoe
men. Het feitenmateriaal ontbreekt. Al
keurt spr. ze natuurlijk niet goed, hij kan
ze toch begrijpen, die algemeene misdaden,
die uit de ongunstige toestanden voortko
men.
De heer Lont betwist, dat de misdaden
zouden voortkomen uit de toestanden, z.i.
zijn zij gevolg van den aard van den
mensch.
Mevr. Wit-Slikker is ook' niet direct vóór.
De lieer Kooij vindt, dat we hier nogal
rustig leven.
De heer Lont: Wat Je rustig noemt!
De andere leden kunnen zich wel met het
idee vereenigen* Hierna sluiting.